Bureau vs
6e jaargang.
wij ons die van karakter naar binnen èn naar
buiten onoprechte heerschappij der rechterzijde
voorgoed van den hals kunnen schuiven, en dat
ik dus de reeds wel besproken mogelijkheid van
een"overwinning in 1913 van een rood-rözebloc op
het blauw-zwarte niet zou rekenen tot middelen,
die daartoe ernstig in aanmerking komenwel
is waar gaan de veranderingen in de theorie en
de taktiek der sociaal-democratie meer en meer
in de richting eener radicale hervormingspartij
en komt het volk zelf van onder de schetter-
politiek meer en meer uit (heeft niet mr. Tioel-
stra onlangs, zonder afgeranseld te zijn, het
kunnen bestaan het handt stelijk ingrijpen der
overheid te Amsterdam bij de jongste stakings
onlusten als noodzakelijk te kenschetsen?), maai
de vrijzinnig-democraten neigen zich tegelijker
tijd op hun beurt meer naar het midden der
partij-groepeering toe doorte waarschuwen
tegen te vergedreven overheids-beheer (prof. Van
Emden in zijnProductie-beperking, Vragen des
Tijds, Jan. 1912), door te waarschuwen tegen
functionarisme en bureaucratie, zoodat in theorie
de breuk tu-schen beide partijen wel zoo groot
is, dat van een gemeenschappelijk opstellen van
een regeeringsprogram niet veel zou komen, al
moet gezegd worden dat men om den rechten
weg te gaan ook een sociaal- en een vrijzinnig
democraat, maar liever moet beoordeelen naar
zijne daden dan naar zijne woorden. Als mr. Van
Emden schrijft: Het algemeen naastingsreceptje
is veel te simplisties om voor onze samengestelde
maatschappij een eindoplossing te kunnen geven,
dan waarschuwt hij daar te Amsterdam tegen iets,
wat destijds door zijne amsterdamsche partij-
genooten nu juist eens heelemaal beproefd is.
En wat de liberale unie als dritte im Bunde be
treft, mij heeft dit altijd toegeschenen te zijn onze
meest gemoedelijke partij, sympathiek vanwege
haar door Quack en Allard Pierson ingeluid
sentiment, eenigszins vaag wat betreft haar poliiiek
doel en somtijds wat wisselvalligin hare neigingen,
althans grillig in haar voorkeur, maar naar het mij
voorkomt voor het grootste deel elke partij heeft
haar onfatsoenlijke menschen) bestaande uit
brave en trouwe nederlanders. Zou deze partij
zich gewonnen geven aan de droge, alles wat
niet een dadelijk arbeidersbelang is, afschaffende
en afhakkende politiek der sociaal-democraten
en aan de het menschelijk leven verstandig een
zijdig uit den invloed van het milieu verklarende
vrijzinnig-democratie? Ik geloof het niet, al
wil ik het mannelijker karakter der sociaal
democratie en der vrijzinnig-democratie tegen
over het meer vrouwelijke van het 1111 e-libera-
lisme bepleiten. Neen, eene overwinning in '13
zou ons nog niet veel verder brengen.
Maar wanneer wij nu eens tot het besluit
kwamen dat ook de vrij-liberale grondgedachte
voor den tegenwoordigen tijd ietwat te eenzijdig
geaccentueerd is naar het individualistische toe,
om het beginsel te worden van een macht ge
groep, van waar moet dan de redding komen?
Alleen dunkt mij van algeheele zelf herziening
ter linkerzijde.
Aue.eeist door het afschaffen van onjuist woord
gebruik. Woorden als een eindoplossing geren
aan een maatschappelijk waagstuk mogen zelfs
door een profetsor, al staat hij met zijn geleerd
heid toch eigenlijk buiten het werkelijke leven
en kan hem dus veel vergeven worden, niet
worden gebezigd. Het maatschappelijk vraag
stuk is eindeloos onoplosbaar, d. w. z. het wordt
steeds opgelost om ten gevolge van de gebrekkig
heid der oplossing steeds weer als hetzelfde
eindelooze vraagstuk weer te keeren, een en ander
op grond van de gebrekkigheid van onze perso
nen zelf, die, al zijn ze geestelijk van goeden wil,
door den ballast onzer steeds aangroeiende natuur
lijke behoeften niet zoo kunnen als ze willen. Ite
betrekkelijkheid van alle maatschappelijke behoef
ten en de betrekkelijkheid van alle staatkundige
heilmiddelen wordt hiermede begrepen, zonder dit
begrip is de jonge vrijzinnige slecht gewapend
tegen dengeen die hem in het gevlei komt, maar
zonder dat begrip is de staatsman een eenzijdig
monster, wien ten spoedigste alle macht zou zijn
te ontnemen. Niet als vrij-liberaal, maar als ge
woon burger zou ik bij tal van personen vooral
willen aandringen op een juister gebruik van het
woord conservatief. Er zijn menschen, die alle
fiéteit hebben afgeschaft, en met de afschaffing
der beeldtenis van hunne ouders, vroegere vrien
den en van heel den santekraam van niet in geld
of goed om te zetten geestelijk bezit, zich liets
maken dat zij als middenpunt van hun maat
schappelijk milieu de stroomingen in dat milieu
door zich heen voelen gaan, en als uit-ng van
dat milieu en alleen als zoodanig waarde bezitten.
Dergelijke afgesneden bloemen zijn gewoon alles
wat vasthoudt aan een wortel conservatief te
noemen, wat in hun mond een soort scheldnaam
isdaar nu de mensch met zijn natuurlijke
ballast tot het lagere meer geneigd is dan tot
het andere, wordt deze scheldpartij al spoedig
door een ander overgenomen en in korten tijd
staan allerlei bloeiende bol- en knolgewassen
met het houten bordje conservatief voorzien te
schande. Wat beteekent conservatief?behou
dend 1 Daartegenover staat niet „hervormend"
maar afschaffend wie nu conservatief als scheld
naam bezignnoet bedenken, dat hij het tegendeel
tot deugd verheft, en zegt nu een vlug denkend
aanwezige dat doe ik ook, maar ik verhef alleen tot
deugd het afschaffen van enkele met naam te noe
men verouderde instellingen, dan zeg ik weest
dan niet alleen eerlijk tegenover u zelf maar ook
rechtvaardig voor anderen, noem niet Jan, Piet
of Klaas over wien ge wel eens hebt hooren i
spreken, van wien ge misschien eens een enkele I
maal zonder begrip iets hebt gelezen, conser
vatief, maar zeg er bij in welk opzicht gij
zijn behoudszin nu eigenlijk voor in het ge
heel niet achtenswaard g houdt. Studie, zelf-
herziening en een redelijker gebruik van de
in de politiek gebruikelijke woorden, dat zijn
alle zaken die wijzen op de persoonlijkheid.
En nu begrijpt ge waarschijnlijk reeds dadelijk
waar ik heen wil. De menschelijke persoonlijk
heid, uwe persoonlijkheid, mijne persoonlijkheid,
de persoonlijkheid van elk onzer is het primor
diale beginsel, d. w. z. het hoogste en heiligste
doel van samenleving en staat voor ieder onzer
(let op die laatste woorden) en daar wij ons nu
eenmaal in wezenlijkheid niet buiten ons zelf
kunnen verplaatsen, is al het andere voor ons
het secondaire. Wie bierbij aan ons menschelijke
lichaam denkt of aan onze maatschappelijke positie
raakt in de war, want de verheffing van het
persoonlijke van den mensch tot het primordiale
doet hem aan egoïsme denken, maar wie hierbij
denkt aan den menschelijken geest, die in staat
is in natuurwetenschappen, geschiedenis, gods
dienst en kunst over tijd en ruimte te zege
vieren, zoodat het menschelijke ik de weerspie
geling zijn kan van het oneindige, begrijpt, dat
de apotheose van de menschelijke persoonlijkheid,
de apotheose is van den algeest in het klein, hij
begrijpt dat, wat den godsdienstige doet zeggen
dat wij zijn van Gods geslacht. Dit nu dunkt mij
de liberale grondgedachte bij uitnemendheiddat
de tegenstrijdigheid van onzen geest en van onze
natuur, van deze twee, die in onze persoonlijk
heid komen tot eene werkzame eenheid van
tegenstellingen, wordt aanvaard als gegevene
onontkoombare waarheid en dat de maatschappij
als eene geestelijke en lichamelijke vereeniging
is te denken van groepen van dergelijk samen
gestelde persoonlijkheden. I'it deze grondgedachte
leid ik dan voor ditmaal in verband met erkende
feiten uit de natuurlijke en uit de menschelijke
historie de volgende stellingen af:
Wat voor den eenen mensch waar is, is voor
den ander onwaar, voor allen is alleen waar,
dat het leven vol is van tegenstellingen, die
nimmer geheel zijn op te heffen, doch in nieuwe
gedaante steeds wederkeeren.
In den daaruit ontstanen strijd is de struggle
for life te vergelijken met den strijd der dieren
tegen elkander; voor zoover de geest er in mede
strijdt is hij dienstbaar aan het lichaam.
De strijd der geesten, die haken naar vrijheid,
wordt, indien zij niet worden geremd door de
rede, godsdienstoorlog, die altijd wordt gevolgd
door een tijdperk van eenzijdig materialisme,
daar de geest in dien oorlog het natuurlijke of
lichamelijke leven heeft uitgeput.
Materialisme heet onredelijke dwang en is
vijandig aan de geestelijke vrijheid, ze gaat ge
paard met veruitwendiging van den godsdienst.
In elke revolutie in de samenleving is een roovers-
of materialistisch element te onderkennen en
een geestelijk element, dat in waarheid bevrijdt.
Dwang en zich ontworstelen aan den dwang
wisselen in de geschiedenis van elke mensche
lijke gemeenschap groot of klein elkander af.
Wint de dwang het voor goed, dan is het volk
dood d. w. z. wordt het als buit door een ander volk
in eigen leven opgenomen. Dwang kan zoowel
komen van boven, van den clerus b.v. wanneer
het volk in vreesachtigen waan is bevangen, als
van onderen van het gepeupel of de massa,
wanneer de geesten of persoonlijkheden ontbreken
in staat om aan het maatschappelijke leven eene
bewerktuiging te geven,vatbaar voor gestadige her
vorming naar de veranderde tijdsomstandigheden.
De Staat, en de Staat alleen is het, voor zoover
een bepaald grondgebied en een bepaald tijdperk
betreft, almachtige werktuig, dat de samenleving
houdt in ordelijke beweging, en dat ten opzichte
der maatschappij de rol vervult van den men
schelijken geest ten opzichte van zijn natuur.
Is het wezen van den Staat dus geest, dan is de
taak van den Staat heilig en mede te werken aan
die taak de heilige roeping van een ieder, die
in eene samenleving wezenlijk mensch wil heeten.
Hiermede is aangewezen een deel van de roeping
van ieder burger, waarmede nog niet gezegd is,
dat eenige bepaalde deelname aan het werk der
staatkunde, zooals het kiezen voor de vertegen
woordigende lichamen, als recht door iedereen
te eischen of als plicht aan iedereen op te dringen
is. Het kiesrecht kan met name niet gegeven
worden aan hen, die hunneeigene roeping in rede
lijke vrijheid van zelfbepaling te leven, miskennen.
Waarheid in de staatkunde is de vereeniging
der belangen van het geheel als afgetrokken
eenheid gedacht (socialisme, sociaal-democratie,
theocratie) en van de belangen van het individu
als zoodanig gedacht (individualisme, anarchisme)
plutocratie), redelijke vereeniging dus van de be
langen van het geheel en van die van het individu.
Woordvoerders der christelijke staatkunde (dr.
P. J. Kromsigt. Christendom en Maatschappij
Serie 3 no, 9) stelden de christelijke staat
kunde tusschen socialisme en individualisme in. Zij
noemen daarbij ten onrechte, immers door
slechts ééne zijde van een verouderd economisch
liberalisme te laten zien, dit individualisme;
liberalisme.
Op den naam op zichzelf komt het niet aan,
maar inderdaad kan de redelijk denkende liberaal
met deze indeeling vrede hebben, wanneer hij
Christus beschouwt als het toonbeeld der men
schelijke persoonlijkheid aan wien niets mensche-
lijks vreemd is, maar in wien al het natuurlijke
door het geestelijke wordt overwonnen, niet in
den zin van vernietigd, maar geleid in den
zin zooals een vader zijn kind bij de hand geleidt.
De grondgedachte der vrijzinnig-democratie
legt te veel het accent op den materialistischen
invloed van het milieu, op de persoonlijkheid.
In hare stellingen is de eenzijdige invloed
merkbaar eener natuur-historische evolutie-leer,
met verwaarloQzing. van den invloed der geeste
lijke persoonlijkheid op de samenleving. Hun
staatsocialistische plannen zijn daarom van een
geheel ander karakter dan die van een deel der
rechterzijde.
De staatssocialistische' plannen .van een deel
der rechterzijde zijn, wat de r. k. betreft een uit
vloeisel van de poging eener te niet gaande kerk
om zich te ontwikkelen tot eene kerksche staats-
gemeenscliap, welk pogen zal gelukken indien
<le zgn. vrijzinnigen blijven doorgaan het geeste
lijke leven en zijne krachten in elk opzicht af
hankelijk van en ondergesch'kt te achten aan de
natuurlijke of lichamelijke omstandigheden. De
menschelijke persoonlijkheid en de persoonlijke
vrijheid is in de r. k. wereldbeschouwing niets.
In dit opzicht zijn de sociaaldemocraten r. k
De staatssocialistische plannen der a. r. be
oogen hetzelfde als die der r. k. met dit onder
scheid, dat hieraan de (zooals klopt onoprechte-
lijk) door hen geloochende onoprechtheid hunner
staatkundige leuzen opnieuw openbaar wordt,
immers in woorden stellen zij als het primordiale
in de samenleving: de menschelijke persoon
lijkheid met haar geweten alleen staande voor
God en inderdaad komen zij met maatregelen,
die het als een blind paard verzorgd individu
wegsluiten achter een gewetenlooze s'aatszorg.
De tegenstrijdigheid in deze positie wordt be
grijpelijk, wanneer men bedenkt dat Calvijn nooit
afstand heeft gedaan van een soort theocratie
en Kuyper nooit openlijk afstand heeft gedaan
van Calvijn.
De anti-revolutionnairen zijn in wezen geen
liberalen maar met hen hebben zij gemeen, dat
zij het juiste midden tusschen overmacht van
de gemeenschap en willekeur van het individu
zouden wenschen te bewaren, zij verschillen
van de liberalen hierin, en hebben op hen voor,
dat zij de gevoelvolle taal spreken van het on
geletterde maar godsdienstige volk. Een pogen
van hunne zijde om gesteund door de r. k. den
verhelderenden invloed van de natuurweten
schappen, kunsten en letterkundige kritiek en
kritische geschiedenis-beschouwing te weren van
alle scholen of wat op hetzelfde neerkomt het
openbaar lager, middelbaar en booger onderwijs
listiglijk leeg te pompen, verdient nog eeider
verzet, desnoods met wapengeweld, dan het
doordrijven van de Tariefwet; overigens
blijft studie en zelfherziening en oefening in
de politieke redekunde de taak van den li
beraal, die vergehouden van het toont el,
waarop de heeren der rechterzijde zich in de
regeerkunst oefenen, begrijpt, dat de maatschap
pelijke krachten, welke de politici van die zijde
ontketenen zonder ze te kunnen leiden, en in
het bijzonder der antirevolutionnairen onoprecht
heid den ondergang van hun regeermacht van
zelf te weeg zullen brengen. Den liberalen zij
daaróm de leus: zij die gelooven haasten niet.
De rechtsclie coalitie zal ten slotte eene ver-
roomsching der a. r. en eene verprotestanting
der r.k. te weeg brengen, welke gedeelt lijke
vervloeiing van verschillen ons volk als geheel
ten goede kan komen.
De poging der r.k. om te komen tot een vol
ledige r.k. staat en maatschappij in den neder
landsehen staat en maatschappij is een teeken,
dat het gevaar ook van die vervloeiing der curie
voor oogen staat en dus aanwezig is, die afschei
ding zal de staatkundige coalitie wederom tot
een leugen maken, gelijk zij vroeger ondenk
baar was.
De ondankbaarheid der r.k. ten opzichte der
liberalen die met de volledige scheiding van
kerk en staat in de eerste plaats de r.k. hebben
geholpen, heeft in verband met de zucht der
kerk naar wereldlijke macht de lijdende kerk
reeds op aarde tot eene zegevierende kerk ge
maakt, m. a. w. haar doen zegevieren niet als
geestelijke maar als materialistische macht.
De 10 geboden van oud-Israël, de 12 tafelen
van Rome hebben hun tijd en hun nut gehad,
ook de theocratie, zoo heeft ook de oud-joodsche
beweging en de gereformeerde kerk haar nutde
sociaal-democratische arbeiderspartij, die den
arbeider leert gevoelen voor zij u eigen groep en
voor orde in zijn partij, heeft het nut hem
op te voeden voor het verhevener gevoel van
vaderlandsliefde en voor recht.
Staatssocialistische maatregelen kunnen tijdelijk
hun nut hebben ter bevrediging van geen uitstel
lijdende behoeften, doch geene staatsmanswijs
heid is het die maatregelen zoodanig te nemen,
dat het overwicht van staatszorg en staatsbeheer
nimmer door zijn tegendeel kan worden ver
vangen zonder de geheele instelling te vernietigen.
In verband met de zelf-correctië van het leven
en van de maatschappij is niets in de staatkunde
absoluut kwaad, tenzij het zoodanig wordt inge
steld dat het niet voor herstelling vatbaaar is
zonder dat de geheel staatsrechtelijke bewerk
tuiging stil staat.
Leger en vloot zijn de boeien der misdaad en
de drilschool van jeugdige wanorde, zij verlagen
tot het leven in gemeenschap, maar vormen toch
voor den burger de inleiding tot het deelnemen
aan haar leven, waarna hij later opklimt tot
deelneming aan de staatkunde.
De politieman is de gewapende burger, die
zich bij uitsluiting wijdt aan de veiligheid zijner
medeburgers, een onzelfstandig politieman is een
sieraad zonder zin en in tijden van beroering
een gevaar voor de orde.
De onmacht in Nederland sedert 18til gebleken
om eene politiewetgeving tot stand te brengen
is een bewijs van gebrek aan burgerzin bij libe
ralen en rechterzijde te zamen en alle strafwet
ten zijn als weermiddelen tegen het waa 1 .in,,
zonder goede politie.
Koloniën zijn voor de stofwisseling <n
modernen Staat een begeerenswaan bezit
Koloniën te bezitten doch deze niet over.-;
komstig hunnen aard allengs op te le den t.
zelfbestuur maakt een volk haar bezit onwi
llig. Een volk dat innerlijk verdeeld is in go
dienstige en politieke partijen als het onze
geen koloniën waardwant wie in zich
verdeeld is kan zich zelf niet beheerschen
min anderen.
Dat betrekkelijk zoo weinig Nederlano
hoefte gevoelen kennis te maken m
komt voor een deel uit onzen Jan S. i ge.
voort, anderdeels uit eene preutschhel cl
bewust voorgevoelt wat zij als wer.
het moederland daar zou vinden.
Wij kunnen die preutschlieid geri: u
zetten, nu in ons land nagenoeg nil.
derd en stijlloos is, en naar Indie
den bruinen broeder te leeren, in ieder
om stijl te leeren.
Hier leeraren gelijk Kuyper doet lat n(
tus, d. i. de krijgsgod Jehova uithetO. Te
in 'n nieuw kleed, niet gekomen is om vrede
brengen maar het zwaard, en de kri isi
brengen naar Indië, is het beste middel or
de liberalen, elders de Javanen wakker te mh
om het juk waaronder zij leven af te schudd
De geschiedenis is de natuurlijke hi-'i
der volken, maar door de natuurlijke hls-
wordt het leven van het volk niet beach;-
veelmin bestreken.
De staatkunde kan zich slechts beroep
eeuwige grondgedachten te bezitten, war. er h
grondgedachten wortelen in het juist, middc.
waar de uitersten van menschel egoïsme
altruisme, individualisme of collectivisme ono,
houdelijk door henen schommelen. echts
middenpartij begrijpt de uitersten en v, trsiu
beide. Elke partij is betrekkelijk .-.-; ro;
middenpartij: de theocraten en de anarchist,
alleen uitgezonderd, dezen leunen teg ;n ;t hu
ledige. Het juiste midden verplaatst zich ono;
houdelijk en geene partij kan deze 'plek zi
lang bewaren.
Ook den staatsman mag men niet altijd u
zijn woord houden, hij denkt mede m
levende verandering der omstandigheden, tic
vaak onverwacht te beheerschen krijgtalle,
hem kan men houden aan zijn woord die zet
dat alles staag verandert.
Zoo is er veel onrecht in de betichting
inconsequentie die vooral 'n dr. Kuyper wel n:.
het hoofd wordt gegooid, zooals e veei oim—
is zichzelven aangedaan in 'n jhr, de Savon:
Lobman, die de uiterste consequentiën an voo:
opgezette, d. w. z. vroeger door hem als
beleden denkbeelden stug wil blijven h: dim.
Het leven wordt niet oud, en een "i
leven verandert blijft daarbij jong.
Doch eeuwig blijft de samenleving een ge!
van min of meer gelijk geaarde nu m be
elk op zich zelf in zeker, n zin alle- zijnen:
'n wereld zijn in het klein, welke g
wikkeling verkeert van de geboorten Iu>
Voor die persoonlijkheid de grootst moge!:
mate van vrijheid, d.i. de macht tot zelf t cpalin.
bedingen, is dus het belang van de inaatschaj
zelf, omdat het is het belang van dk barter l« k:
In hoever onze willekeur mag wordt
ten behoeve der vrijheid van anderen is
zaak, die ons geweten, onze zedelijk-
onze naastenliefde raakt, en dus ce'eel
soonlijk; slechts door eerlijke ged-icht viss.
komen wij tot het besluit hoe ver de
het recht hierin gaan mag opdat he lie, 1st.
boude en zich ontwikkele. De meest i ik:,.
Staat, is die waarin de meeste ongel som
van individuen naast en met elkaniict kun,
stand höuden.
Elk partijverband, dat bij voorbaat nu
aangeeft waarin beperking van v. i b-keur i
plaats hebben is doodelijk voor iminigc
soonlijkheden.
De beste regeerder is de partijloozi De Konin
staat boven de partijen.
De regeerder die buigt voor d n j:,utij
is niet waard bij de Koningin achte ;.e';l te
Behalve de echte Koningen zijn er 1» Ter-
vorsten: de menigte en de openbare .ueenuig W
haar dient bemerkt te laat dat hij in sltci: -
gezelschap verkeert dan hij waand
De moderne mensch moet kriiLch leven,
voorbaat zooveel mogelijk iederen .vaan iede.
vasthouden aan het waarneembare, doch 1
innerlijk besef hebben dat alles samenhangt,
daarna het waarneembare doordenken dw
denken is samenhangend geestelijk bi-lichten
De staatsman die doordenkt is allen na.'uun
sofen en allen naturalistisehen sociologen de !v
Voor Nederland, dat inwendig wordt
scheurd, is behalve in geestelijke selfbezinni
slechts uitkomst te wachten door wt rking n;
buiten b. v. door:
a. op nieuw een strijd aan te bi; len regen
natuur (stel het droogmaken van ili- Zinderze.
h. door het versterken zijner Alternation
stelling door een ruim gedachte oidt ii
en het weigeren van voorkeur voor een:
mogendheid buiten de landpalen
c. door het met welwillende ene ie vet
schappelijk aanpakken van het rui
bevrijding en beschaving zijner koloni i.
Ik heb u eene beschouwing willen geven.
licht hebt ge in een en ander iets ter overt'
king ontvangen.
N. B. In de Stads-Editie der 0. If. O', in
van deze rede een kort grootenóc; i fn
slag gestaan.
met de min van zijn zoontje op schoot had ge
zeten, en beloofd had haar te trouwen, en die
dezer dagen de laatste hand had gelegd aan
„Het Corporaalschap van Bannink b'ocq", een
der heerlijkste schilderijen ter wereld. Een man,
die wist, dat als hij den klopper op den deur
naa't zich liet vallen, Hendr kje zijn jonge
dienstbode komen zou met zijn zoontje Titus op
den éénen arm en een bord pap in de andere
hand, en dat ze dan met hun drieën zouden
eten als ware dit kind hun eigen, het zelfde
kind dat Saskia, die hij zoo bemind had, op 't
allerlaatst voor haar sterven nog met haar lippen
had gekust. Hij echter wist niet of hij. de man,
aan wien de doode dit knaapje, waar hij zoo
van hield, had toevertrouwd, er niet nog eens
toe komen zou zich als voogd aan het geld van
dit kind zou vergrijpen, als de schuldeischers
onder aanvoering van den deurwaarder, hem
meer en meer in het nauw zouden drijven. En
desniettegenstaande was hij zoo min een woeste
ling, dat hij viervijfde van den tijd, waarin hij
waakte, met werken doorbracht, en was hij zoo'n
goed vader, dat zijn zoon Titus, man geworden,
meer hem liefhad dan eigen vrouw en kinderen.
Zoo eigenaardig zag de menschelijke gedaante
er uit, waarin de natuur hem belichaamd had,
tot hij in 't jaar 1669 uitdoofde. Waar waren de
engelen, die hij zoo dikwijls geschilderd had,
toen hij in de laatste weken van zijn bestaan
met een strakken band onder de muts om de
barstende hoofdpijnen tegen te gaan, zich sleepte
van kroeg naar kroeg in Amsterdam's achter
buurten? Waarom ging niet de hemel open, om
dezen half blinden grijsaard die door straatjongens
werd nagejauwd, in te fluisteren„Gij zijt de
grootste schilder, die de wereld heeft gebaard
Do doodgraver, die kwam neuzen vond, dat het
beetje schildersgerij en wat wollen kleeren te
weinig waarde vertegenwoordigde, om een dominé
bij 't graf te laten spreken, en drie jaar later
wist niemand in de Nederlanden meer waar de
grootste hunner medeburgers begraven lag.
Eerst toen het begrip „helder donker" (clair-
obscur, helldunkel) was uitgevonden ontwaakte
ook Rembrandt weer uit de vergetelheid. Goethe
was een der koenste ontdekkers van den on
bekenden wonderman. De schoone woorden,
die bij Rembrandts leven en sterven hadden
ontbroken begonnen nu te vloeien als bij de
begrafenis van een bestuurder der academie.'
Men noemde hem den vertegenwoordiger van
het protestante christendom in de kunst en
den diep religieuse, zonder eraan te denken,
dat deze groote eenvoudige man alleen daürom
zijnen stof uit den Bijbel nam, omdat dit het
eenigste boek was, dat hij las en ltzen kon,
totdat de gerechtelijke bewindvoerder het liet
veilen.
Juist zijne uitbeelding van Christus was lang
en is nóg velen niet naar den zin, want hij
heeft minder den God dan wel den mensch in
hem gezien; den mensch, die het meeste heeft
geleden, den vriend van bedelaars, kinderen en
zondaren, wiens lot welhaast aan het zijne ver
want mocht heeten. Nooit heeft hij hem, ge
ïdealiseerd, zooals men zegt in de meisjeschool
en in de boetseerklasse, dikwijls hem voorge
steld vol smart, gekweld en treurig, maar altijd
met die hoogheid, die uit de oogen van een
Goethe of van het voorhoofd van een Napoleon
straalt. Eerst onze tijd heeft waardeering voor
het stille nooit het maathouden der natuur te
buitengaande dramatische leven zijner scheppin
gen. Denkt men daarbij aan de schreeuwende,
versuikerde, overdreven vormen der hedendaag-
sche Christusuitbeelders, dan is het ons te
moede of men van Shakespeare naar Wilden-
bruch gaat, of van een werkelijk held naar een
slecht tooneelspeler.
Over de wijze van schilderen van Rembrandt
is het navolgende te zeggenZeer spoedig, al
in Leiden, begreep hij, dat de geboortedag van
elk groot schilder is, het oogenbiik, waarop hij
zich innerlijk vrij maakt van de leerschool, en
een nieuw leven begint door het vinden van
een eigen werkwijze. En al kon ook deze werk
wijze niets meer leeren aan de tegenwoordige
schilders, die het licht en, zooals Goethe, de
groote zoon des lichts, zegt, het lijden en de
daden van het licht opzoeken in de vrije na
tuur de groote persoonlijkheid, die in de
werken van Rembrandt leeft kan zooals onlangs
een Duitscher in een dito boek heeft aange
toond, een opvoeder voor alle Duitschers, kun
stenaars en leeken, zijn.
Vóór alles leert deze persoonlijkheid ou
de kunst geen compromis te willm
geen vergelijk te eischen. Slech door lu
opzicht te zondigen, zijn groote kunst;- r-
Schiller en Wagner wel eens klein geweest.
Rembrandts groot en treurig voorbeeld w
den kunstenaar den weg naar de onsteni lijl i
Op hem moet men de jonge leerendc kunsten:.-
wijzen niet opdat zij hem naseh! deren. i
opdat zij zich zelf worden, volledige meiisci
worden zooals hij. Nog heden ten dage tin
men hen toespreken met de woi rden v a:i i
ouden Cornelius tot zijne leerlingenHet is
niet om te doen, mijne heeren, zoov il moge
rijksdaalders te verdienen en een tis.-
op voornamen stand, maar eenig en alleen
kunst te maken.
Wat geeft het den schilder, of hjj belr
wordt met titels en ridderorden, o Hij rijk w
als Rothschild en in een ko ts net 6 paai
begraven wordt, als hij 10 jaar lalt r I- iaei
wordt, en zijn schilderijen steels 1
eindelijk naar de vliering verhuiz-n,
ten en muizen zelfs ze niet meer lusten
naar Rembrandt; ziet in den grafiempe' v:
dit heldenleven; eert hem als eet; heilige, di
wereldveroveraar: eert hem, die cis bedc.aa
een stroozak stierf, om als de gri
stenaren te blijven leven.
Prijs per
halfjaar fl.25
bij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer f0.10
1^mam
Het auteursrecht v;
Dit nummer bestaat u
i) Rembrandt als Erzichtr door Langt
Opmerkingen van
Rede van jhr. mr. 1
Lennep 11 e Kam
Haarlem, al
Mr. Van Lennep, liet-
Haarlem, een aangenaair
de drie rechtsche kiesv
daar aangenaam gespro]
'moven ons eene kanttee
leiding van het verslag
Dagblad van Donderdags
„De linkerzijde verwei
zeide spreker, en haak
daarvan aan, dat men 1
noemde: „een sprong in
liet oordeel van den he
■erg een man van rechts'
de verslagen in de blad
zou hebben uitgelaten.
V. Crt. van 1 Febr. le
vaardigde argwaan verw
volgens mr. Van Lennep
.erg had, volgens hem, al
,lat de wet met enkele art:
in het duister was. Maa
waarom zorgt de heer 1
Ier zijnen dan niet, dt
bladen een goed versla
ontvangen. De heer M
veel en zegt weinig, a
Lennep, laat men dan
indien bij iets zegt, dit
gebracht. Aan niemanc
mag men verwijten doe
tegengesproken verslag
over het algemeen bet
bladen.
Algemeen K i
L.l. Donderdag werd
.irrondissements-rechtba
vader vaw ver in de
getrouwdjjj met een vi
veertig, die een kleintji
er reeds 13 kleintjes
jongens; up 2 na de o
van 14 jaar had een h
als varensgezel te boe
AvisseAvas met een mes
stond te hoek als een
dat deze man nog 15 j
welgeteld nog minster
hem te wae'hten. Wai
jongens .^jn maakt al
jongens, of na eenige jai
kiesrecht, 11 kiezers in
stemming, waar het op
'len doorslag te geven.
G e t u i g e r.-v e
De mensch komt d
dingen waar te nemei
voor te stellen, en door
dingen \roor te stellen
lijken, komt hij tot 1
Waarneming, voorstelli
aldus als het ware drie
bewustwording. Yerpl.
gedachte in de recht
menschen zijn daar ni
wat doet zoo iemand
kunstmatig een houdi
drijven. Wanneer hij
Avaargenomen om zie
voorstelling te vormen
tenis, verbeeldt hij zi
hij degene die onverai
innering lagen. Uit ee
a'erschillende stelregels
zich uit welbegrepen
om niet in strijd te
zeiven, op zijn gemak
De rechter ondervrag
te goeder trouw is, en
vriendelijk. De getuigi
slechts omsainenhange
te kunnen mededeelen
meer waarde aan de
die onsamenhangende
aran hen die volledige
hetgeen gebeurd lieet.
te boek gestelde onder
dat niet een gaaf en Ari