Bureau vs 6e jaargang. wij ons die van karakter naar binnen èn naar buiten onoprechte heerschappij der rechterzijde voorgoed van den hals kunnen schuiven, en dat ik dus de reeds wel besproken mogelijkheid van een"overwinning in 1913 van een rood-rözebloc op het blauw-zwarte niet zou rekenen tot middelen, die daartoe ernstig in aanmerking komenwel is waar gaan de veranderingen in de theorie en de taktiek der sociaal-democratie meer en meer in de richting eener radicale hervormingspartij en komt het volk zelf van onder de schetter- politiek meer en meer uit (heeft niet mr. Tioel- stra onlangs, zonder afgeranseld te zijn, het kunnen bestaan het handt stelijk ingrijpen der overheid te Amsterdam bij de jongste stakings onlusten als noodzakelijk te kenschetsen?), maai de vrijzinnig-democraten neigen zich tegelijker tijd op hun beurt meer naar het midden der partij-groepeering toe doorte waarschuwen tegen te vergedreven overheids-beheer (prof. Van Emden in zijnProductie-beperking, Vragen des Tijds, Jan. 1912), door te waarschuwen tegen functionarisme en bureaucratie, zoodat in theorie de breuk tu-schen beide partijen wel zoo groot is, dat van een gemeenschappelijk opstellen van een regeeringsprogram niet veel zou komen, al moet gezegd worden dat men om den rechten weg te gaan ook een sociaal- en een vrijzinnig democraat, maar liever moet beoordeelen naar zijne daden dan naar zijne woorden. Als mr. Van Emden schrijft: Het algemeen naastingsreceptje is veel te simplisties om voor onze samengestelde maatschappij een eindoplossing te kunnen geven, dan waarschuwt hij daar te Amsterdam tegen iets, wat destijds door zijne amsterdamsche partij- genooten nu juist eens heelemaal beproefd is. En wat de liberale unie als dritte im Bunde be treft, mij heeft dit altijd toegeschenen te zijn onze meest gemoedelijke partij, sympathiek vanwege haar door Quack en Allard Pierson ingeluid sentiment, eenigszins vaag wat betreft haar poliiiek doel en somtijds wat wisselvalligin hare neigingen, althans grillig in haar voorkeur, maar naar het mij voorkomt voor het grootste deel elke partij heeft haar onfatsoenlijke menschen) bestaande uit brave en trouwe nederlanders. Zou deze partij zich gewonnen geven aan de droge, alles wat niet een dadelijk arbeidersbelang is, afschaffende en afhakkende politiek der sociaal-democraten en aan de het menschelijk leven verstandig een zijdig uit den invloed van het milieu verklarende vrijzinnig-democratie? Ik geloof het niet, al wil ik het mannelijker karakter der sociaal democratie en der vrijzinnig-democratie tegen over het meer vrouwelijke van het 1111 e-libera- lisme bepleiten. Neen, eene overwinning in '13 zou ons nog niet veel verder brengen. Maar wanneer wij nu eens tot het besluit kwamen dat ook de vrij-liberale grondgedachte voor den tegenwoordigen tijd ietwat te eenzijdig geaccentueerd is naar het individualistische toe, om het beginsel te worden van een macht ge groep, van waar moet dan de redding komen? Alleen dunkt mij van algeheele zelf herziening ter linkerzijde. Aue.eeist door het afschaffen van onjuist woord gebruik. Woorden als een eindoplossing geren aan een maatschappelijk waagstuk mogen zelfs door een profetsor, al staat hij met zijn geleerd heid toch eigenlijk buiten het werkelijke leven en kan hem dus veel vergeven worden, niet worden gebezigd. Het maatschappelijk vraag stuk is eindeloos onoplosbaar, d. w. z. het wordt steeds opgelost om ten gevolge van de gebrekkig heid der oplossing steeds weer als hetzelfde eindelooze vraagstuk weer te keeren, een en ander op grond van de gebrekkigheid van onze perso nen zelf, die, al zijn ze geestelijk van goeden wil, door den ballast onzer steeds aangroeiende natuur lijke behoeften niet zoo kunnen als ze willen. Ite betrekkelijkheid van alle maatschappelijke behoef ten en de betrekkelijkheid van alle staatkundige heilmiddelen wordt hiermede begrepen, zonder dit begrip is de jonge vrijzinnige slecht gewapend tegen dengeen die hem in het gevlei komt, maar zonder dat begrip is de staatsman een eenzijdig monster, wien ten spoedigste alle macht zou zijn te ontnemen. Niet als vrij-liberaal, maar als ge woon burger zou ik bij tal van personen vooral willen aandringen op een juister gebruik van het woord conservatief. Er zijn menschen, die alle fiéteit hebben afgeschaft, en met de afschaffing der beeldtenis van hunne ouders, vroegere vrien den en van heel den santekraam van niet in geld of goed om te zetten geestelijk bezit, zich liets maken dat zij als middenpunt van hun maat schappelijk milieu de stroomingen in dat milieu door zich heen voelen gaan, en als uit-ng van dat milieu en alleen als zoodanig waarde bezitten. Dergelijke afgesneden bloemen zijn gewoon alles wat vasthoudt aan een wortel conservatief te noemen, wat in hun mond een soort scheldnaam isdaar nu de mensch met zijn natuurlijke ballast tot het lagere meer geneigd is dan tot het andere, wordt deze scheldpartij al spoedig door een ander overgenomen en in korten tijd staan allerlei bloeiende bol- en knolgewassen met het houten bordje conservatief voorzien te schande. Wat beteekent conservatief?behou dend 1 Daartegenover staat niet „hervormend" maar afschaffend wie nu conservatief als scheld naam bezignnoet bedenken, dat hij het tegendeel tot deugd verheft, en zegt nu een vlug denkend aanwezige dat doe ik ook, maar ik verhef alleen tot deugd het afschaffen van enkele met naam te noe men verouderde instellingen, dan zeg ik weest dan niet alleen eerlijk tegenover u zelf maar ook rechtvaardig voor anderen, noem niet Jan, Piet of Klaas over wien ge wel eens hebt hooren i spreken, van wien ge misschien eens een enkele I maal zonder begrip iets hebt gelezen, conser vatief, maar zeg er bij in welk opzicht gij zijn behoudszin nu eigenlijk voor in het ge heel niet achtenswaard g houdt. Studie, zelf- herziening en een redelijker gebruik van de in de politiek gebruikelijke woorden, dat zijn alle zaken die wijzen op de persoonlijkheid. En nu begrijpt ge waarschijnlijk reeds dadelijk waar ik heen wil. De menschelijke persoonlijk heid, uwe persoonlijkheid, mijne persoonlijkheid, de persoonlijkheid van elk onzer is het primor diale beginsel, d. w. z. het hoogste en heiligste doel van samenleving en staat voor ieder onzer (let op die laatste woorden) en daar wij ons nu eenmaal in wezenlijkheid niet buiten ons zelf kunnen verplaatsen, is al het andere voor ons het secondaire. Wie bierbij aan ons menschelijke lichaam denkt of aan onze maatschappelijke positie raakt in de war, want de verheffing van het persoonlijke van den mensch tot het primordiale doet hem aan egoïsme denken, maar wie hierbij denkt aan den menschelijken geest, die in staat is in natuurwetenschappen, geschiedenis, gods dienst en kunst over tijd en ruimte te zege vieren, zoodat het menschelijke ik de weerspie geling zijn kan van het oneindige, begrijpt, dat de apotheose van de menschelijke persoonlijkheid, de apotheose is van den algeest in het klein, hij begrijpt dat, wat den godsdienstige doet zeggen dat wij zijn van Gods geslacht. Dit nu dunkt mij de liberale grondgedachte bij uitnemendheiddat de tegenstrijdigheid van onzen geest en van onze natuur, van deze twee, die in onze persoonlijk heid komen tot eene werkzame eenheid van tegenstellingen, wordt aanvaard als gegevene onontkoombare waarheid en dat de maatschappij als eene geestelijke en lichamelijke vereeniging is te denken van groepen van dergelijk samen gestelde persoonlijkheden. I'it deze grondgedachte leid ik dan voor ditmaal in verband met erkende feiten uit de natuurlijke en uit de menschelijke historie de volgende stellingen af: Wat voor den eenen mensch waar is, is voor den ander onwaar, voor allen is alleen waar, dat het leven vol is van tegenstellingen, die nimmer geheel zijn op te heffen, doch in nieuwe gedaante steeds wederkeeren. In den daaruit ontstanen strijd is de struggle for life te vergelijken met den strijd der dieren tegen elkander; voor zoover de geest er in mede strijdt is hij dienstbaar aan het lichaam. De strijd der geesten, die haken naar vrijheid, wordt, indien zij niet worden geremd door de rede, godsdienstoorlog, die altijd wordt gevolgd door een tijdperk van eenzijdig materialisme, daar de geest in dien oorlog het natuurlijke of lichamelijke leven heeft uitgeput. Materialisme heet onredelijke dwang en is vijandig aan de geestelijke vrijheid, ze gaat ge paard met veruitwendiging van den godsdienst. In elke revolutie in de samenleving is een roovers- of materialistisch element te onderkennen en een geestelijk element, dat in waarheid bevrijdt. Dwang en zich ontworstelen aan den dwang wisselen in de geschiedenis van elke mensche lijke gemeenschap groot of klein elkander af. Wint de dwang het voor goed, dan is het volk dood d. w. z. wordt het als buit door een ander volk in eigen leven opgenomen. Dwang kan zoowel komen van boven, van den clerus b.v. wanneer het volk in vreesachtigen waan is bevangen, als van onderen van het gepeupel of de massa, wanneer de geesten of persoonlijkheden ontbreken in staat om aan het maatschappelijke leven eene bewerktuiging te geven,vatbaar voor gestadige her vorming naar de veranderde tijdsomstandigheden. De Staat, en de Staat alleen is het, voor zoover een bepaald grondgebied en een bepaald tijdperk betreft, almachtige werktuig, dat de samenleving houdt in ordelijke beweging, en dat ten opzichte der maatschappij de rol vervult van den men schelijken geest ten opzichte van zijn natuur. Is het wezen van den Staat dus geest, dan is de taak van den Staat heilig en mede te werken aan die taak de heilige roeping van een ieder, die in eene samenleving wezenlijk mensch wil heeten. Hiermede is aangewezen een deel van de roeping van ieder burger, waarmede nog niet gezegd is, dat eenige bepaalde deelname aan het werk der staatkunde, zooals het kiezen voor de vertegen woordigende lichamen, als recht door iedereen te eischen of als plicht aan iedereen op te dringen is. Het kiesrecht kan met name niet gegeven worden aan hen, die hunneeigene roeping in rede lijke vrijheid van zelfbepaling te leven, miskennen. Waarheid in de staatkunde is de vereeniging der belangen van het geheel als afgetrokken eenheid gedacht (socialisme, sociaal-democratie, theocratie) en van de belangen van het individu als zoodanig gedacht (individualisme, anarchisme) plutocratie), redelijke vereeniging dus van de be langen van het geheel en van die van het individu. Woordvoerders der christelijke staatkunde (dr. P. J. Kromsigt. Christendom en Maatschappij Serie 3 no, 9) stelden de christelijke staat kunde tusschen socialisme en individualisme in. Zij noemen daarbij ten onrechte, immers door slechts ééne zijde van een verouderd economisch liberalisme te laten zien, dit individualisme; liberalisme. Op den naam op zichzelf komt het niet aan, maar inderdaad kan de redelijk denkende liberaal met deze indeeling vrede hebben, wanneer hij Christus beschouwt als het toonbeeld der men schelijke persoonlijkheid aan wien niets mensche- lijks vreemd is, maar in wien al het natuurlijke door het geestelijke wordt overwonnen, niet in den zin van vernietigd, maar geleid in den zin zooals een vader zijn kind bij de hand geleidt. De grondgedachte der vrijzinnig-democratie legt te veel het accent op den materialistischen invloed van het milieu, op de persoonlijkheid. In hare stellingen is de eenzijdige invloed merkbaar eener natuur-historische evolutie-leer, met verwaarloQzing. van den invloed der geeste lijke persoonlijkheid op de samenleving. Hun staatsocialistische plannen zijn daarom van een geheel ander karakter dan die van een deel der rechterzijde. De staatssocialistische' plannen .van een deel der rechterzijde zijn, wat de r. k. betreft een uit vloeisel van de poging eener te niet gaande kerk om zich te ontwikkelen tot eene kerksche staats- gemeenscliap, welk pogen zal gelukken indien <le zgn. vrijzinnigen blijven doorgaan het geeste lijke leven en zijne krachten in elk opzicht af hankelijk van en ondergesch'kt te achten aan de natuurlijke of lichamelijke omstandigheden. De menschelijke persoonlijkheid en de persoonlijke vrijheid is in de r. k. wereldbeschouwing niets. In dit opzicht zijn de sociaaldemocraten r. k De staatssocialistische plannen der a. r. be oogen hetzelfde als die der r. k. met dit onder scheid, dat hieraan de (zooals klopt onoprechte- lijk) door hen geloochende onoprechtheid hunner staatkundige leuzen opnieuw openbaar wordt, immers in woorden stellen zij als het primordiale in de samenleving: de menschelijke persoon lijkheid met haar geweten alleen staande voor God en inderdaad komen zij met maatregelen, die het als een blind paard verzorgd individu wegsluiten achter een gewetenlooze s'aatszorg. De tegenstrijdigheid in deze positie wordt be grijpelijk, wanneer men bedenkt dat Calvijn nooit afstand heeft gedaan van een soort theocratie en Kuyper nooit openlijk afstand heeft gedaan van Calvijn. De anti-revolutionnairen zijn in wezen geen liberalen maar met hen hebben zij gemeen, dat zij het juiste midden tusschen overmacht van de gemeenschap en willekeur van het individu zouden wenschen te bewaren, zij verschillen van de liberalen hierin, en hebben op hen voor, dat zij de gevoelvolle taal spreken van het on geletterde maar godsdienstige volk. Een pogen van hunne zijde om gesteund door de r. k. den verhelderenden invloed van de natuurweten schappen, kunsten en letterkundige kritiek en kritische geschiedenis-beschouwing te weren van alle scholen of wat op hetzelfde neerkomt het openbaar lager, middelbaar en booger onderwijs listiglijk leeg te pompen, verdient nog eeider verzet, desnoods met wapengeweld, dan het doordrijven van de Tariefwet; overigens blijft studie en zelfherziening en oefening in de politieke redekunde de taak van den li beraal, die vergehouden van het toont el, waarop de heeren der rechterzijde zich in de regeerkunst oefenen, begrijpt, dat de maatschap pelijke krachten, welke de politici van die zijde ontketenen zonder ze te kunnen leiden, en in het bijzonder der antirevolutionnairen onoprecht heid den ondergang van hun regeermacht van zelf te weeg zullen brengen. Den liberalen zij daaróm de leus: zij die gelooven haasten niet. De rechtsclie coalitie zal ten slotte eene ver- roomsching der a. r. en eene verprotestanting der r.k. te weeg brengen, welke gedeelt lijke vervloeiing van verschillen ons volk als geheel ten goede kan komen. De poging der r.k. om te komen tot een vol ledige r.k. staat en maatschappij in den neder landsehen staat en maatschappij is een teeken, dat het gevaar ook van die vervloeiing der curie voor oogen staat en dus aanwezig is, die afschei ding zal de staatkundige coalitie wederom tot een leugen maken, gelijk zij vroeger ondenk baar was. De ondankbaarheid der r.k. ten opzichte der liberalen die met de volledige scheiding van kerk en staat in de eerste plaats de r.k. hebben geholpen, heeft in verband met de zucht der kerk naar wereldlijke macht de lijdende kerk reeds op aarde tot eene zegevierende kerk ge maakt, m. a. w. haar doen zegevieren niet als geestelijke maar als materialistische macht. De 10 geboden van oud-Israël, de 12 tafelen van Rome hebben hun tijd en hun nut gehad, ook de theocratie, zoo heeft ook de oud-joodsche beweging en de gereformeerde kerk haar nutde sociaal-democratische arbeiderspartij, die den arbeider leert gevoelen voor zij u eigen groep en voor orde in zijn partij, heeft het nut hem op te voeden voor het verhevener gevoel van vaderlandsliefde en voor recht. Staatssocialistische maatregelen kunnen tijdelijk hun nut hebben ter bevrediging van geen uitstel lijdende behoeften, doch geene staatsmanswijs heid is het die maatregelen zoodanig te nemen, dat het overwicht van staatszorg en staatsbeheer nimmer door zijn tegendeel kan worden ver vangen zonder de geheele instelling te vernietigen. In verband met de zelf-correctië van het leven en van de maatschappij is niets in de staatkunde absoluut kwaad, tenzij het zoodanig wordt inge steld dat het niet voor herstelling vatbaaar is zonder dat de geheel staatsrechtelijke bewerk tuiging stil staat. Leger en vloot zijn de boeien der misdaad en de drilschool van jeugdige wanorde, zij verlagen tot het leven in gemeenschap, maar vormen toch voor den burger de inleiding tot het deelnemen aan haar leven, waarna hij later opklimt tot deelneming aan de staatkunde. De politieman is de gewapende burger, die zich bij uitsluiting wijdt aan de veiligheid zijner medeburgers, een onzelfstandig politieman is een sieraad zonder zin en in tijden van beroering een gevaar voor de orde. De onmacht in Nederland sedert 18til gebleken om eene politiewetgeving tot stand te brengen is een bewijs van gebrek aan burgerzin bij libe ralen en rechterzijde te zamen en alle strafwet ten zijn als weermiddelen tegen het waa 1 .in,, zonder goede politie. Koloniën zijn voor de stofwisseling <n modernen Staat een begeerenswaan bezit Koloniën te bezitten doch deze niet over.-; komstig hunnen aard allengs op te le den t. zelfbestuur maakt een volk haar bezit onwi llig. Een volk dat innerlijk verdeeld is in go dienstige en politieke partijen als het onze geen koloniën waardwant wie in zich verdeeld is kan zich zelf niet beheerschen min anderen. Dat betrekkelijk zoo weinig Nederlano hoefte gevoelen kennis te maken m komt voor een deel uit onzen Jan S. i ge. voort, anderdeels uit eene preutschhel cl bewust voorgevoelt wat zij als wer. het moederland daar zou vinden. Wij kunnen die preutschlieid geri: u zetten, nu in ons land nagenoeg nil. derd en stijlloos is, en naar Indie den bruinen broeder te leeren, in ieder om stijl te leeren. Hier leeraren gelijk Kuyper doet lat n( tus, d. i. de krijgsgod Jehova uithetO. Te in 'n nieuw kleed, niet gekomen is om vrede brengen maar het zwaard, en de kri isi brengen naar Indië, is het beste middel or de liberalen, elders de Javanen wakker te mh om het juk waaronder zij leven af te schudd De geschiedenis is de natuurlijke hi-'i der volken, maar door de natuurlijke hls- wordt het leven van het volk niet beach;- veelmin bestreken. De staatkunde kan zich slechts beroep eeuwige grondgedachten te bezitten, war. er h grondgedachten wortelen in het juist, middc. waar de uitersten van menschel egoïsme altruisme, individualisme of collectivisme ono, houdelijk door henen schommelen. echts middenpartij begrijpt de uitersten en v, trsiu beide. Elke partij is betrekkelijk .-.-; ro; middenpartij: de theocraten en de anarchist, alleen uitgezonderd, dezen leunen teg ;n ;t hu ledige. Het juiste midden verplaatst zich ono; houdelijk en geene partij kan deze 'plek zi lang bewaren. Ook den staatsman mag men niet altijd u zijn woord houden, hij denkt mede m levende verandering der omstandigheden, tic vaak onverwacht te beheerschen krijgtalle, hem kan men houden aan zijn woord die zet dat alles staag verandert. Zoo is er veel onrecht in de betichting inconsequentie die vooral 'n dr. Kuyper wel n:. het hoofd wordt gegooid, zooals e veei oim— is zichzelven aangedaan in 'n jhr, de Savon: Lobman, die de uiterste consequentiën an voo: opgezette, d. w. z. vroeger door hem als beleden denkbeelden stug wil blijven h: dim. Het leven wordt niet oud, en een "i leven verandert blijft daarbij jong. Doch eeuwig blijft de samenleving een ge! van min of meer gelijk geaarde nu m be elk op zich zelf in zeker, n zin alle- zijnen: 'n wereld zijn in het klein, welke g wikkeling verkeert van de geboorten Iu> Voor die persoonlijkheid de grootst moge!: mate van vrijheid, d.i. de macht tot zelf t cpalin. bedingen, is dus het belang van de inaatschaj zelf, omdat het is het belang van dk barter l« k: In hoever onze willekeur mag wordt ten behoeve der vrijheid van anderen is zaak, die ons geweten, onze zedelijk- onze naastenliefde raakt, en dus ce'eel soonlijk; slechts door eerlijke ged-icht viss. komen wij tot het besluit hoe ver de het recht hierin gaan mag opdat he lie, 1st. boude en zich ontwikkele. De meest i ik:,. Staat, is die waarin de meeste ongel som van individuen naast en met elkaniict kun, stand höuden. Elk partijverband, dat bij voorbaat nu aangeeft waarin beperking van v. i b-keur i plaats hebben is doodelijk voor iminigc soonlijkheden. De beste regeerder is de partijloozi De Konin staat boven de partijen. De regeerder die buigt voor d n j:,utij is niet waard bij de Koningin achte ;.e';l te Behalve de echte Koningen zijn er 1» Ter- vorsten: de menigte en de openbare .ueenuig W haar dient bemerkt te laat dat hij in sltci: - gezelschap verkeert dan hij waand De moderne mensch moet kriiLch leven, voorbaat zooveel mogelijk iederen .vaan iede. vasthouden aan het waarneembare, doch 1 innerlijk besef hebben dat alles samenhangt, daarna het waarneembare doordenken dw denken is samenhangend geestelijk bi-lichten De staatsman die doordenkt is allen na.'uun sofen en allen naturalistisehen sociologen de !v Voor Nederland, dat inwendig wordt scheurd, is behalve in geestelijke selfbezinni slechts uitkomst te wachten door wt rking n; buiten b. v. door: a. op nieuw een strijd aan te bi; len regen natuur (stel het droogmaken van ili- Zinderze. h. door het versterken zijner Alternation stelling door een ruim gedachte oidt ii en het weigeren van voorkeur voor een: mogendheid buiten de landpalen c. door het met welwillende ene ie vet schappelijk aanpakken van het rui bevrijding en beschaving zijner koloni i. Ik heb u eene beschouwing willen geven. licht hebt ge in een en ander iets ter overt' king ontvangen. N. B. In de Stads-Editie der 0. If. O', in van deze rede een kort grootenóc; i fn slag gestaan. met de min van zijn zoontje op schoot had ge zeten, en beloofd had haar te trouwen, en die dezer dagen de laatste hand had gelegd aan „Het Corporaalschap van Bannink b'ocq", een der heerlijkste schilderijen ter wereld. Een man, die wist, dat als hij den klopper op den deur naa't zich liet vallen, Hendr kje zijn jonge dienstbode komen zou met zijn zoontje Titus op den éénen arm en een bord pap in de andere hand, en dat ze dan met hun drieën zouden eten als ware dit kind hun eigen, het zelfde kind dat Saskia, die hij zoo bemind had, op 't allerlaatst voor haar sterven nog met haar lippen had gekust. Hij echter wist niet of hij. de man, aan wien de doode dit knaapje, waar hij zoo van hield, had toevertrouwd, er niet nog eens toe komen zou zich als voogd aan het geld van dit kind zou vergrijpen, als de schuldeischers onder aanvoering van den deurwaarder, hem meer en meer in het nauw zouden drijven. En desniettegenstaande was hij zoo min een woeste ling, dat hij viervijfde van den tijd, waarin hij waakte, met werken doorbracht, en was hij zoo'n goed vader, dat zijn zoon Titus, man geworden, meer hem liefhad dan eigen vrouw en kinderen. Zoo eigenaardig zag de menschelijke gedaante er uit, waarin de natuur hem belichaamd had, tot hij in 't jaar 1669 uitdoofde. Waar waren de engelen, die hij zoo dikwijls geschilderd had, toen hij in de laatste weken van zijn bestaan met een strakken band onder de muts om de barstende hoofdpijnen tegen te gaan, zich sleepte van kroeg naar kroeg in Amsterdam's achter buurten? Waarom ging niet de hemel open, om dezen half blinden grijsaard die door straatjongens werd nagejauwd, in te fluisteren„Gij zijt de grootste schilder, die de wereld heeft gebaard Do doodgraver, die kwam neuzen vond, dat het beetje schildersgerij en wat wollen kleeren te weinig waarde vertegenwoordigde, om een dominé bij 't graf te laten spreken, en drie jaar later wist niemand in de Nederlanden meer waar de grootste hunner medeburgers begraven lag. Eerst toen het begrip „helder donker" (clair- obscur, helldunkel) was uitgevonden ontwaakte ook Rembrandt weer uit de vergetelheid. Goethe was een der koenste ontdekkers van den on bekenden wonderman. De schoone woorden, die bij Rembrandts leven en sterven hadden ontbroken begonnen nu te vloeien als bij de begrafenis van een bestuurder der academie.' Men noemde hem den vertegenwoordiger van het protestante christendom in de kunst en den diep religieuse, zonder eraan te denken, dat deze groote eenvoudige man alleen daürom zijnen stof uit den Bijbel nam, omdat dit het eenigste boek was, dat hij las en ltzen kon, totdat de gerechtelijke bewindvoerder het liet veilen. Juist zijne uitbeelding van Christus was lang en is nóg velen niet naar den zin, want hij heeft minder den God dan wel den mensch in hem gezien; den mensch, die het meeste heeft geleden, den vriend van bedelaars, kinderen en zondaren, wiens lot welhaast aan het zijne ver want mocht heeten. Nooit heeft hij hem, ge ïdealiseerd, zooals men zegt in de meisjeschool en in de boetseerklasse, dikwijls hem voorge steld vol smart, gekweld en treurig, maar altijd met die hoogheid, die uit de oogen van een Goethe of van het voorhoofd van een Napoleon straalt. Eerst onze tijd heeft waardeering voor het stille nooit het maathouden der natuur te buitengaande dramatische leven zijner scheppin gen. Denkt men daarbij aan de schreeuwende, versuikerde, overdreven vormen der hedendaag- sche Christusuitbeelders, dan is het ons te moede of men van Shakespeare naar Wilden- bruch gaat, of van een werkelijk held naar een slecht tooneelspeler. Over de wijze van schilderen van Rembrandt is het navolgende te zeggenZeer spoedig, al in Leiden, begreep hij, dat de geboortedag van elk groot schilder is, het oogenbiik, waarop hij zich innerlijk vrij maakt van de leerschool, en een nieuw leven begint door het vinden van een eigen werkwijze. En al kon ook deze werk wijze niets meer leeren aan de tegenwoordige schilders, die het licht en, zooals Goethe, de groote zoon des lichts, zegt, het lijden en de daden van het licht opzoeken in de vrije na tuur de groote persoonlijkheid, die in de werken van Rembrandt leeft kan zooals onlangs een Duitscher in een dito boek heeft aange toond, een opvoeder voor alle Duitschers, kun stenaars en leeken, zijn. Vóór alles leert deze persoonlijkheid ou de kunst geen compromis te willm geen vergelijk te eischen. Slech door lu opzicht te zondigen, zijn groote kunst;- r- Schiller en Wagner wel eens klein geweest. Rembrandts groot en treurig voorbeeld w den kunstenaar den weg naar de onsteni lijl i Op hem moet men de jonge leerendc kunsten:.- wijzen niet opdat zij hem naseh! deren. i opdat zij zich zelf worden, volledige meiisci worden zooals hij. Nog heden ten dage tin men hen toespreken met de woi rden v a:i i ouden Cornelius tot zijne leerlingenHet is niet om te doen, mijne heeren, zoov il moge rijksdaalders te verdienen en een tis.- op voornamen stand, maar eenig en alleen kunst te maken. Wat geeft het den schilder, of hjj belr wordt met titels en ridderorden, o Hij rijk w als Rothschild en in een ko ts net 6 paai begraven wordt, als hij 10 jaar lalt r I- iaei wordt, en zijn schilderijen steels 1 eindelijk naar de vliering verhuiz-n, ten en muizen zelfs ze niet meer lusten naar Rembrandt; ziet in den grafiempe' v: dit heldenleven; eert hem als eet; heilige, di wereldveroveraar: eert hem, die cis bedc.aa een stroozak stierf, om als de gri stenaren te blijven leven. Prijs per halfjaar fl.25 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer f0.10 1^mam Het auteursrecht v; Dit nummer bestaat u i) Rembrandt als Erzichtr door Langt Opmerkingen van Rede van jhr. mr. 1 Lennep 11 e Kam Haarlem, al Mr. Van Lennep, liet- Haarlem, een aangenaair de drie rechtsche kiesv daar aangenaam gespro] 'moven ons eene kanttee leiding van het verslag Dagblad van Donderdags „De linkerzijde verwei zeide spreker, en haak daarvan aan, dat men 1 noemde: „een sprong in liet oordeel van den he ■erg een man van rechts' de verslagen in de blad zou hebben uitgelaten. V. Crt. van 1 Febr. le vaardigde argwaan verw volgens mr. Van Lennep .erg had, volgens hem, al ,lat de wet met enkele art: in het duister was. Maa waarom zorgt de heer 1 Ier zijnen dan niet, dt bladen een goed versla ontvangen. De heer M veel en zegt weinig, a Lennep, laat men dan indien bij iets zegt, dit gebracht. Aan niemanc mag men verwijten doe tegengesproken verslag over het algemeen bet bladen. Algemeen K i L.l. Donderdag werd .irrondissements-rechtba vader vaw ver in de getrouwdjjj met een vi veertig, die een kleintji er reeds 13 kleintjes jongens; up 2 na de o van 14 jaar had een h als varensgezel te boe AvisseAvas met een mes stond te hoek als een dat deze man nog 15 j welgeteld nog minster hem te wae'hten. Wai jongens .^jn maakt al jongens, of na eenige jai kiesrecht, 11 kiezers in stemming, waar het op 'len doorslag te geven. G e t u i g e r.-v e De mensch komt d dingen waar te nemei voor te stellen, en door dingen \roor te stellen lijken, komt hij tot 1 Waarneming, voorstelli aldus als het ware drie bewustwording. Yerpl. gedachte in de recht menschen zijn daar ni wat doet zoo iemand kunstmatig een houdi drijven. Wanneer hij Avaargenomen om zie voorstelling te vormen tenis, verbeeldt hij zi hij degene die onverai innering lagen. Uit ee a'erschillende stelregels zich uit welbegrepen om niet in strijd te zeiven, op zijn gemak De rechter ondervrag te goeder trouw is, en vriendelijk. De getuigi slechts omsainenhange te kunnen mededeelen meer waarde aan de die onsamenhangende aran hen die volledige hetgeen gebeurd lieet. te boek gestelde onder dat niet een gaaf en Ari

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 6