ONAFHANKELIJK ORGAAN
VOOR NEDERLAND
Bureau van Redactie en Administratie:
Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal.
Een Worsteling.
6e jaargang.
ZATERDAG 9 MAART 1912
No. 10.
Hel Bloemendaalsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar f 1.25
hij vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fö.10
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad 12+) tot regeling van het auteursrecht.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Aelbr.echtsberg, Tetrode
en Vogelensanck.
UIT ONZE VI.
OMGEVING. Do r.k. gemeente te Vogelenzang
en Overveen.
Kunnen wij over de stichting
Ier r k. gemeente te Overveen voldoende histo-
iscbe inlichtingen mededeelen, met die gemeente
Vogelenzang is dit minder het geval. De heer
1. J. Zondag, pastoor aldaar, was zoo vriende-
ijk onderzoekingen voor ons te doen, doch
lucht er niet in slagen verschillende aanwijzingen
e vinden, die een overzicht geven dezer oude
«irochie. Z.E.w. deelde ons o.a. het volgende
uede, waarvoor wij hem onzen welgemeenden
'ank betuigen:
.,Oude bescheiden of documenten over de
rste vestiging dezer parochie heb ik niet
tinnen vinden.
De volgende bijzonderheden, ontleend naar ik
ermoed aan aanteekeningen van dr. Th. Borret,
roeger pastoor dezer parochie, vind ik mede-
edeeld
Eerst na de overgave van Haarlem (1573)
liijnen zich een twintigtal klopjes, die uit de
lad hier in den omtrek der tegenwoordige kerk
Ie wijk hadden genomen, met de boeren uit de
Z ik en de buurt Vogelenzang te hebben verstaan
m een kerk te houwen.
Door de belangrijke bijdragen, die zij voor dit
iel beschikbaar stelden, werd de standplaats
ier kerk, waarvoor eerst door de boeren een strook
rond in de nabijheid der Barterbrug gekozen
as, op de tegenwoordige plaats vastgesteld, wijl
e klopjes verklaarden dat zij, wegens haar ver-
■vorderden leeftijd of zwakke gezondheid, van
■ne kerk, die zóó verwijderd zou zijn als de
oarterbrug, geen nut zouden hebben.
Toen derhalve over de plaats geen verschil
an meening meer bestond, gaven de klopjes de
at door haar toegezegde liefdegift en werd uit deze,
•reenigd met andere liefdegaven, die de inge-
-tenen Iradden aangeboden de eerste kerk
lier gesticht.
Voor die 1 tijd schijnt de zolder der oude pas-
irie tot kerk te hebben gediend.
Bovenstaande bijzonderheden aldus worden
eze aanteekeningen besloten zijn mij (dr Borret)
rliaald door een tachtig jarig grijsaard, die mij
■iele, dat hij ze vernomen had van zijn vader,
■ie. gelijk hij zelf, voortdurend in deze streken
ad gewoond en in zijn jeugd bij den bouw der
«erk als opperman was werkzaam geweest".
Tot dusver de vriendelijke inlichtingen van
n heer H. J. Zondag.
Men ziet dat deze gegevens op mondelinge
iverlevering berusten, wier oorsprong ruim ander-
ilve eeuw oud kunnen zijn, terwijl de overgave
eeds vóór bijna 340 jaar geschiedde. Bovendien
«hoeven we hier zeker niet de waarde van
dergelijke overleveringen te betoogen. De ge
noemde klopjes de welbekende godvruchtige
laagden uit den Hoek te Haarlem hebben
in deze voor hen zoo benauwde tijden hier geen
kerk gesticht. Men leze daartoe de uitvoerige
eschiedenis dezer sympathieke geestelijke zusters
a de Bijdragen voor de geschiedenis ran het bis-
lom Haarlem, door den Z E.W. heer J. J. Graaf.
Kat er vóór de vorige kerk hier een vergader-
laats was ten behoeve der roomsch-katholieken
te Vogelenzang kan uit de geschiedenis worden
aangetoond.
Dat de vader van genoemden grijsaard aan den
ouir der vorige kerk had gewerkt is des noods
aan te nemen, hoewel 29 April 1738 reeds verlof
werd gegeven een nieuw kerkgebouw te stichten
en 26 Augustus 1739 de vergunning er dienst in
te doen.
Dat de katholieken ook in de 17e eeuw nog
in dit ambacht werden vervolgd kan blijken uit
een voor ons liggend verbaal van den baljuw
van Brederode aan liet Hof van Holland, i. d.
9 Juli 1654, waarin we lezen dat de roomsch-
katholieken te Vogelenzang en Velzen verboden
vergaderingen hielden „edoch van geen groot
getal van menschen". De bijeenkomsten werden
belet en de aanwezigen beboet.
Ook vonden wij nog aangeteekend dat 17
Februari 1736 toestemming aan den kapelaan
werd verleend dienst te doen aan de Kalkovens
en te Hillegom. Wel was reeds eenigen tijd aan
den pastoor een kapelaan toegestaan wegens de
uitgestrektheid zijner gemeente, docli tot dusver
had de baljuw bezwaar gemaakt dezen laatste
dienst te laten verrichten op genoemde plaatsen.
In 1751 kreeg de pastoor ook verlof tijdens ziekte
een plaatsvervanger te stellen, waarover het
medegedeelde hieronder bij Overveen verdere
bijzonderheden bevat.
Vogelenzang was eene parochie waartoe ook
Hillegom behoorde, aan welke gemeente 30
April 1787 vergund werd een afzonderlijke
kerkdienst in te stellen. De kerk in e.g dorp
werd daardoor te groot, gelijk Loosjes ons mee
deelt in zijn „Hollands Arkadia" (1804).
Volgens van der Aa's aardrijkskundig woorden
boek (1848), woonden in dit jaar te Vogelenzang
380 katholieken en 70 hervormden. Eerstge-
noeniden vórmden met die van Bennebroek en
de Zillc een statie, die door een pastoor bediend
werd en 600 communicanten telde. Ook was er
een eigen begraafplaats aanwezig. Het kerkgebouw
gewijd aan O. L. Vrouwe Hemelvaart was ruim,
vierkant, voorzien van een fraaien spitsen toren
en van een orgel. Van de tegenwoordige kerk
werd in 1858 de eerste steen gelegd door mgr.
F. J. van Vree, bisschop van Haarlem, terwijl
zijn opvolger mgr. G. P Wilmer het godsgebouw
24 September 1861 inzegende. Vermeldenswaard
is het dat deze kerk de eerste was, die door
genoemden kerkvoogd werd gewijd. Het bede
huis, opgedragen aan de H. Maria Hemelvaart
werd gebouwd onder pastoor dr. Th. J. H. Borret,
door den architect Molkenboer, naar de plannen
van den duitschen bouwkundige Peltzer. Wij
vinden aangeteekend dat ze 55 meter lang is,
terwijl de toren een hoogte moet hebben van
60 ?-IDo inwendige versieringen, waaronder
vooral de muurschilderingen moeten uitmunten,
zijn vervaardigd naar de teekeningen van den
b g. kunstlievenden en geleerden pastoor dr Borret.
Nog zij opgemerkt dat schrijver dezer regelen
geen gelegenheid heeft gevonden het gebouw
zelf te bezoeken, zoodat hij over de versieringen
geen oordeel kan neerschrijven.
IK
Wij weten reeds dat in 1514 de bewoners
van Tetterode en Aelbrechtsberg tot de parochie
Haarlem behoorden, een toestand die blijkbaar
nog twee eeuwen bestendigd bleef. Hoewel over
wegend roomsch, kwamen er na de hervorming
steeds meer protestanten bij en werd ook hier
evenals elders de roomsche godsdienst ver
boden in 1581, nadat in 1579 het bisdom Haar
lem was opgeheven, dat slechts 20 jaar had be
staan
Hoe het bijgeloof te Bloemendaal welig tierde
weten we uit het z.g. Bloemendaalsehe wonder", i
voor de lezers van dit blad overigens welbekend,
daar het is afgedrukt in den loopenden jaargang
van het Jaarboekje van Bloemendaal. Zekere Mees
Aertszoon op Kloecken-Hofstede, tusschen Ael
brechtsberg en Brederode, zaagde 31 Decem
ber 1627 een appelboom door en meende in de
schijven van een tak tiguren te zien, voorstel
lende een viool, een bisschop met myter en vier
nonnen. Zeker is het dat Mees succes had met
zijn oudejaarsvisioen, want de katholieken ver
klaarden deze plek heilig en menig bedevaart
ganger toog naar hier. Vooral in die tijden, toen
liet vertrouwen der protestanten nog niet bijzon
der groot mocht wezen, daar men en te recht
de roomsche kerk uit ervaring vreesde kon
een heftig protest der protestanten niet achter-
wege "blij ven en toen dezen bovendien een eigen
gemeente stichtten, kwamen de katholieken tol
de overtuiging dat zij alle zeilen moesten bij -
j spannen om een krachtiger leven te ontwikkelen
Wel verleende de haarlemsche geestelijkheid
haar hulp, doch deze kon niet voldoende wezen.
Dit was de reden dat in 1652 middelen werden
beraamd om te Overveen een eigen pastoor te doen
wonen. Toch bleef de zaak nog eenige tientallen
jaren hangende. Eerstin 1692 nam de r.k. statie
te Overveen een aanvang, waarbij dient te wor
den opgemerkt dat Overveen van de parochie
Haarlem en Bloemendaal van Driehuizen werd
afgenomen. De bewoners van Jan Gijzenvaart
bleef de vrije keuze öf te Overveen óf te Drie
huizen te parochiëeren.
Het eerste r.k. kerkgebouw werd aan den
Korten Zijlweg gesticht door den pastoor Arnol-
dus Ilodenpijl en was in 1695 reeds in dienst
gesteld. 20 Februari 1697 betrok genoemde pa
stoor zijne pastorie. Hij moet een zeer bekwaam
en krachtige persoonlijkheid zijn geweest en hoe
wel hij zelf werd verdacht het oud-katholicisme
aan te hangen, bestreed hij dit blijkbaar onder
z(jne parochianen. Althans de vrees daarvoor
zat hij de gemeentenaren diep, zóó zelfs, dat
men bij het aanbieden van geschenken voor de
kerk, voor zich en de rechtverkrijgende familie
leden liet eigendomsrecht behield op die voor
werpen, voor het geval dat te Overveen een pa
stoor zou komen met oud-katholieke neigingen.
Hodenpijl's opvolger Wilhelmus Christi-
aans was zeer bemind bij zijn parochianen,
want ter gelegenheid van zijn zilveren priester
feest in 1725 werd door hen eene som van
f1312.12 st. bijeen gebiacht tot aanschaffing
van een nieuw orgel. Deze gedetailleerde lijst
is voor ons nog aardig, daar ze verschillende
nog hier wonende katholieke familie-namen bevat.
Schokkende gebeurtenissen hadden hiet plaats.
Een minnelijke schikking werd 29 Maart 1729
getroffen met den pastoor te Vogelenzang om
de grenzen dezer beide plaatsen kerkelijk te wij
zigen. De rijweg in den Aerdenhout naar Zand-
voort werd n.l. van nu aan de scheiding. In
1732 werden de katholieken nog eens op hun
verplichtingen gewezen, maar kregen tevens meer
vrijheid. 5 Maart van dat jaar werd de geeste
lijkheid te Overveen door den baljuw van Bre-
vii-.rode immens de Staten in herinnering gebracht
de resolutie van 10 Mei 1704, waarbij werd ver
boden dat een roomsch priester zou preeken
of eenigen dienst doen buiten zijn parochie, tenzij
ziekte of noodzakelijke afwezigheid zulks ver-
eischten, doch dan nog met voorkennis der plaat
selijke regeering. Echter werd hun nu ook ver
gund „in het stille" de II. sacramenten toe te
dienen aan bedlegerige kranken buiten de statie,
zoo dit werd verzocht.
Ook in de kapel van Petronella werd in deze
tijden nog dienst gedaan, doch dit hield tegen het
midden der eeuw op.
We gaan bet verder rustig leven dezer parochie
voorbij, alleen melden wij nog dat er in 1782
reeds 849 communicanten waren en wijzen op
het jaar 1844 toen de r.-k. hulpkerk te Veisen
tot eeu zelfstandige statie werd verklaard, zoodat
de bewoners van de Jan Gijzenvaart daarbij
werden ingedeeld. Overveen verloor daardoor
100 communicanten. Zeven jaar later 18 Maart
I 1851 werden er weder 152 overgeplaatst naar
Zandvoort, dat mede zelfstandig optrad. Twee
jaar te voren was reeds een terrein aangekocht
naast de r.k kerk te Overveen tot het aanleggen
van een eigen begraafplaats, terwijl tevens
plannen werden gevormd tot het bouwen eener
nieuwe kerk. 27 Maart 1851 werd het nieuwe
kerkhof waarop men "dén bisschoppelijken
grafkelder aantreft plechtig ingewijd door
den aarts-priester E. S. van der Haagen. Het
nieuwe kerkhuis werd volgens Allan's be
schrijving van Haarlem in 1855/56 gebouwd
door den heer H. J. Sebd te Haarlem, naar de
plannen van den Eeidschen architect Molkenboer.
Zij is opgedragen aan O. L. Vr. Onbevlekte
Ontvangenis. De nieuwe pastorie werd in 1859
opgetrokken achter de ouie, die dichter aan den
weg stond en in het volgend jaar voor afbraak
werd verkocht met den daarbij staanden koepel.
Mochten er lezers zijn, die nadere bijzonderheden
wenschen te weten uit het leven van de r.-k. gees
telijken enz. te Overveen, dan raden wij ben aan
de beschrijving te lezen van den priester
G. Schoondermark in de „Bijdragen van bet
Bisdom Haarlem".
W. P. J. Overmeer.
Wegens plaatsgebrek moesten eenige bijdragen
tot een volgend nummer blijven liggen.
De Ataxen.
UIT ANDERE V erleden week Woensdag werd
GEMEENTEN. Bloemendaal een paar maal be
zocht door de reeds lang te voren
veelbesproken auto's der N. V. Amsterdamsche
Taxameter-Automobielen. Mij. „Atax", afdeeling
Haarlem. Het waren proefritten die gemaakt
werden. Hoe gewoon men in Bloemendaal ook
is aan het voorbijsnorren der prachtigste auto's,
en het gerij van fijne „eigen spullen", toch
trokken de nette en bevallige wagens der
Mij. „Atax" veel bekijks en de proefrit was
tevens een kostelijke reclametoclit. Wat de
ondervinding van schrijver dezes betreft, 't wil
hem gaarne uit de pen, dat, als hij nog eens
in zijn rijke dagen komt, hij zich stellig een
„Atax" aanschaft.
Van de directie der Mij. mochten wij eenige
inlichtingen omtrent de inrichting van den
dienst te Haarlem en omstreken en andere
wetenswaardigheden vernemen, die wij hier
gaarne eenige plaats inruimen.
In de eerste plaats begrijpe men, dat de auto's
„stationneerend" zijn, d.w.z. dat hun gewone
plaats niet is in de garage, doch op een der 3
door de gemeente aangewezen standplaatsen nl.
station nabij den uitgang, Groote Markt tegen
over Brinkmann en Houtplein in de nabijheid
van den stal der Amsterdamsche Rijtuig-Maat
schappij. Op elk dezer standplaatsen mogen voor-
loopig 3 wagens staan, op de beide eerste alle
3 bij elkander, terwijl wat de laatste betreft, 2
wagens tegenover de melkinrichting staan en de
derde bij den vluchtheuvel recht tegenover het
Brongebouw, altijdvoor zoover ze niet on
derweg zijn. De wagens bevinden zich daar voor
algemeen gebruik en zijn dadelijk beschikbaar
voor iedereen zonder voorafgaande bestelling.
In tegenstelling met rijtuigen en auto's, welke
vanuit de remise gebuurd worden, kan men de
Ataxen in 't algemeen niet van te voren voor
een bepaald tijdstip bestellen en daardoor
aan den algemeenen dienst onttrekken. Men
moet ze voor dadelijk gebruik aannemen op de
standplaats zelf of telefonisch aan bu:s bestellen,
in welk geval ze, mits aanwezig dadelijk voor
komen. Slechts op tijden, waarop geen druk ge
bruik te verwachten is, kan een wagen met vrij
groote zekerheid voor een bepaald tijdstip be
sproken worden, b.v. wanneer men des mor
gens met een zeer vroegen trein te Haarlem
aankomt en van het station gehaald wenscht te
worden. Op welke tijden zulks nu nog meer
mogelijk zal zijn, zal uit de practijk moeten
blijken.
Bij telefonische bestellingen voor dadelijk gebruik
wende men zich niet aan de garage, alwaar slechs
zelden wagens aanwezig zullen zijn, doch bij voor
keur aan een der onderstaande bestelkantoren,
welke zich in de nabijheid van bovengenoemde
standplaatsen bevinden.
Voor de standplaats stationI'. Kuiper, Sta
tionsplein 4, telefoonnummer 2048.
Voor de standplaats Groote Markt: Café-Res
taurant Brinkmann (Portier) telefoonnummer 102.
Voor de standplaats Houtpleinstal der Amst.-
Rijtuig-Maatsehij., telefoonnummer 338.
In de uitstalkast der firma F. R. Bakker,
fotographische inrichting in de Groote Hout-
straat te Haarlem, is tlians een reclame geplaatst
bestaande uit de reproductie op tweemaal de
ware grootte van uit verschillende bladen ge-
i scheurde gedeelten van gunstige beoordeelingen
over de verkregen resultaten met de bij de firma
in gebruik genomen fotografische lamp.
FBÜILLET O N.
i.
Het is een bekend feit, dat wanneer een intel
ligent mensch door geldgebrek gedwongen wordt
zich van een centrum der beschaving te verwij
deren en zich metterwoon te vestigen in een
ellendig nest, hij langzamerhand geheel veran
dert. Het slechte weer, het gebrek aan verkeers
middelen en de absolute onmogelijkheid om
met iemand een verstandig woord te spreken,
maken zoo iemand tot een vleesch en planten-
etend en groote quantiteiten bier tot zich nemend
individu. In bet. begin slikt men deze verveling
onbewust naar binnen, zooals de haas de lint
wormeieren opeet, die liij in het gras, door de
honden daar achtergelaten, gevonden heeft.
Zoodra echter deze lintworm zich begint te
ontwikkelen, en men geheel en ai onverschillig
wordt, begint het afstervings-proces. Dr. Paul
1 'harecki bevond zich in de periode van zijn
leven, waar we nu over spreken, reeds een tijd
lang in zulk een nest, dat we Walgdorp noemen
willen. Walgdorp had al zijn energie zoowel die
welke hij nog had kunnen toonen, als die bij
al getoond had opgezogen, had zijn verstand en
gevoel geheel laten uitdrogen, zoodat hij een
onoverwinnelijken afkeer had van lezen, schrijven,
en rekenen; hij kon uren lang in zijn werk
kamer op en neer loopen of op de ehaiselongue
liggen, met een afgebrande sigaret in den mond
en altijd was bij in pijnlijke afwachting van iets,
dat gebeuren zou, van iemand, die komen zou
om hem te spreken en alijd luisterde hij inge
spannen naar de enkele geluiden, die de druk
kende loome stilte nu en dan verbraken.
De herist was voor hem de ergste tijdde
stille grauwe herfstmiddagen, waren in Walg
dorp zoo ondragelijk, dat hij een gevoel had,
alsof liij hardop om hulp moest roepen, en alsof
de herfstdraden zijn hersenen ingesponnen had
den en deze nu gedachten voortbrachten, die
absoluut aan niets herinnerden.
Zijn eenig tijdverdrijf was fluiten of soms een
gesprek niet. de huishoudster; deze gesprekken
waren dikwijls zeer bekoorlijk, en liepen b.v.
over de wijze, waarop men een speenvarken toe
bereiden moet, met boekweitengort en majoraan
of niet andere kruidendikwijls echter waren
ze hoogst onfatsoenlijk. Dreigend hangt dan dik
wijls een reusachtige wolk boven het dorp en
de wijde, kale omliggende akkers, en een fijne
nevel valt in kleine dropjes eruit en deze hechten
zich vast aan de vensterruiten en als straks de
wind ze voortdrijft, veroorzaken ze een eigen
aardig geruisch, alsof een kind huilt, om den
hoek van bet huis. Ver weg staat tusschen twee
akkers eenzaam een wilde appelboom, boven in
den top hangen nog een paar verdorde bladeren
en die worden onbarmhartig door den wind heen
en weer geschud. Zulk een weer en zulk een
omgeving stemmen iemand treu. ig en juist zulk
een trein igheid bad zich van onzen dokter meester
gemaakt en werd bij hem chronisch; zomer en
winter, altijd bevond hij zich in een zeer melan
cholische stemming, zonder, dat een eigen
lijke oorzaak hiervoor te vinden was. Hierbij
kwam dan nog zijn luiheid; hij werd zoo gren-
zenloos lui, dat ook de geringste bezigheden hem
groote inspanning kostten.
Een paar maal per jaar echter werd hij zich
geheel van zijn toestand bewust, dan probeerde
bij, vol ongeduld, wat er nog over was van zijn
vroegere wetenschap weer bijeen te voegen, dan
kwam de herinnering hem plagen aan al de
grootsclie plannen, die hij gehad had, dan maakte
hij weer toekomstplannen, legde allerlei geloften
af, had duizend goede voornemens.
Een verandering ten goede bewerkten echter
deze buien van zelfinkeering niet. Na verloop
van zekeren tijd, waarin hij onuitsprekelijk veel
leed, werd hij dan eens 's ochtends wakker,
zooals men na heftige hoofdpijn wakker wordt:
uitgeslapen en opgefriseht en wederom in staat
zicli in de gewone zaken van liet. dagelijksch
leven te verdiepen. Hij voegde zich dan weder
in de gewone verveling en -gebruikte het' restje
van zijn energie om de meest smakelijke spijzen
uit te denken.
Maar toch toonden deze buien onzen dokter,
dat er in zijn plantenleven, zijn volgens het ge
zond verstand gevoerd bestaan een wondeplek
verborgen was, ongeneeslijk en onzichtbaar, maar
pijnlijk als een kleine wond aan een etterend
been.
Dr. Obarecki was voor zes jaren naar Walgdorp
gekomen, dadelijk na het eindigen van zijn studie
tijd hij was er gekomen met een geest vervuld
van wel is waar niet vele, maar to:li zeer nuttige
gedachten en bovendien met eenige roebels op
zak. Toen ter tijd was het mode er over te
spreken, hoe noodzakelijk het was dat doktoren
zicli gingen vestigen in bosschen en kleine gaten.
Obarecki luisterde naar deze apostelen. Hij was
moedig, jong, edel en vol energie. Nauwelijks
in Walgdorp aangekomen, verklaarde hij, onvoor
zichtig genoeg, den oorlog aan den apotheker
en aan de heelmeesters, die de zieken met de
meest mysterieuse geneesmiddelen trachtten te
genezen. Wanneer dan toevallig iemand door of
niettegenstaande hunne medicijnen genas, lieten
zij hunne patiënten ongehoord hooge prijzen be
talen. Hij en deze heelmeesters bouwden prachtige
huizen, gingen wandelen in kostbare pelsen ge
huld, en leefden zoo rijk en weelderig alsof ze
grootvorsten waren.
Toen de pathetische, vurige redevoeringen van
dr. Obarecki, waarin hij de zaak van alle kanten
duidelijk maakte, door den apotheker als jeugdige