w ALGEMEEN WEEKBLAD I j| VOOR Bloetnetidaal, jtearlettt, heemstede en omliggende plaatsen. KANTOREN: Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem. 'w ii lat ik tot wijziging van mijn onder- icsloten had echter, heeft een taal- U'dig vak-geleerde, professor Stflverda ave uit Groningen in „de Gids" Vei 11. een aanval op onzen hoog- i' Bolland gedaan, die, hier niet on- -v .ken mag blijven. Volgens prof. <1 is redeleer de leer van het mot geordende woord, en zijn der- begrip en woord in de rede. of te (lelijk gedacht wel te onderschei- naar toch tevens onafscheidelijk 1 kander verbonden en laat het •ggendat het een niet zonder het bestaat, ja dat het woord met liet geboren wordt, juist, dus datgene, Tof. Salverda de Grave (men leze artikel er maar eens op na) aan J gang. ZATERDAG 1 JUNI 1912. No. 22. Het Bloemendonlsch (deekblad. Prijs per halfjaar f 1.25 hij vooruitbe taling. Prijs per nummer f 0.10 - Advertentiën 10 cents per regel hij herhaalde plaatsing korting. rummer bestaat uit 4 bladzijden. 11 groot Nederlander, ïouden voor de afdeeling Gouda Jen Nederl. Protestantenbond, «loor M r. I'. T i d e 111 a n. lachte toehoorders, de heer Van Assendelft, rem. hier, mij de vereerende uitnoo- eed in uwe afdeeling een spreek- vervullen, lieb ik mij daartoe bereid verklaard. En wel 0111 >denen. De naam Gouda iieeft u zoon van mijn vader die hier rne sprak en met zooveel stich- rtoefde, een aangenamen klank tweedehet nieuwe trekt ook i. Voor mij als jurist echter is pieken in eene afdeeling van den andschen Protestantenbond aan •li onderhevig. Gij beoogt te bevordering van het godsdienstig ui vrije vroomheid, en van juris- ide eens een bekend rem. pre- zij 't ook schertsend: gij juris- i ier voor de letter, voor den vorm, 1 ii heologen zijn er voor den geest. e nde echter voor mij persoonlijk op \v,. toegevendheid te mogen rekenen ertegenover te mogen.volstaan met ir lijn vermogen te pogen heden- .uvitul met u in geestelijke aanraking ko nen. En ik ben overtuigd dit niet oil niet eenvoudiger te kunnen lan door u iets mede te deelen van ,ii eigen geest gedurende de laat- Tl ht-c meest heeft be/ng gelluuden, b - ii, <le persoon en de werken van e derlandsch hoogleeraar, dien gij ■ii vel eens hebt hooren noemen, maar vi wiens naam naar ik vrees, bij niet wer eene juiste gedachte,veel miu- -te waardeering verbonden is: ik loei professor G. J. P. J. Bolland, hoog- - in de wijsbegeerte te Leiden, een ('ie als geen ander buiten de neder- -> to godgeleerden in den kring der i 'orden van zich spreken deed en verschillende jongere godgeleer- vvu invloed was. En omdat deze .onüjkheid mij eene nieuwe wereld 'iitsloten of beter gezegd voor mij wereld op eene nieuwe wijze moest ik een klein onderdeel van en en werken tot onderwérp kie- .1 een avond. Ik koos daartoe aan- ijk zijn optreden in den afgeloopen i', in België ten behoeve van de ii sche beweging, eene taalbeweging <or een paar millioen onzer neder- vu he stamgenooten, de zuid-neder- .•',vs, van het grootste gewicht is. i nader inzien heb ik evenwel mijn dcrwerp veranderd. Van hoeveel be- vuis prof. Bolland's optreden in vlinderen is geweest, voor de vlamin- i If, die hem deels geestdriftig heb- loegejuicht, deels mokkend hebben n begaan, de beteekenis van zijne ii nlijkheid voor ons eigen land gaat v. daarboven uit, en de onbekend- mzer landgenooten met zijne per- 'iili.ikheid is nog zoo groot, dat liet -j ten slotte voorkwam onrecht te zijn v ver die persoonlijkheid zelve om 'espreking niet.breeder op te vat- ui luidt mijn onderwerp dan:.„Een Nederlander". Ik kan, geachte Lts, professor Bolland met u be- kt n van uit elk standpunt dat gij ot zelfs van uit het politieke of - keli.jke standpunt, maar gegeven ■id uwer vereeniging, wil ik eene v": wagen omtrent hem een en ander c deelen wat aan vrije vroomheid "isdienstzin raakt en dies hier thuis hoOI't. voert om prof. Bolland te bestrijden. Maar wat prof. Bolland aan de Vlamin gen heeft duidelijk willen maken en dui delijk heeft gemaakt is, dat de hegeli- aansch-bollandistische redeleer en tot dusver heeft nog niemand aan Bolland zakclijk-wijsgeerig bestreden dat dit de redeleer is van den nieuweren tijd zich in liet Nederlandseh van onzen t ij d het zuiverst zeggen laat, met andere woorden dat zij door neder- landers, denkende in eigen taal, het zuiverst kan worden gedacht. Is dat iets gerings, of iets om mede te spotten? Volgens prof. Salverda de Grave wel. Want hij eindigt zijn artikel onder meer met deze woordenEn moet ik nu het Nederlandsch hooger of beter noemen dan alle andere talen alleen omdat „de heer Bolland" die taal het gemakke lijkst spreekt en omdat zij het werktuig is van zijne gedachten? Prof. Salverda de Grave zegt, dat hij daartoe niet heeft kunnen besluiten. En hij zegt dit op een toon alsof een iegelijk met gezond verstand tot een zelfde besluiteloosheid geroepen waremaar hij vergeet, dat reeds honderden nèderlanders, waar onder tal van talentvolle jonge predikan ten, artsen, letterkundigen, geschoolde en ongeschoolde, wijsheidsbegeerigen, reeds lang een tegenovergesteld besluit hebben genomenprof. Salverda de Grave verraadt hiermede onbekendheid met een gedeelte van het geestesleven in ons vaderland, maar hij vergeet ook dat Bolland niet spreekt de taal van gedachten die zoo kersversch uit hem zijn geboren als ware hij volledig een nieuw-lichter, zonder geestelijke voor vaderen. Prof. Salverda <le Grave weet blijkbaar niet dat in Bolland's nieuwe nederlandsch niet slechts de tot dus ver voor nederlandsche ooren vrijwel on verstaanbare geschriften van den diep- zinnigen en tocli zoo voor de hand lig- genden wijsgeer Hegel tot ons komen en dat ook de duistere Heraclitus, de dich terlijke Biato, de nauwkeurige Aristote- les, de tegelijk dichterlijke eu preciese Thomas van Aquinen, de groote kerk vaders, ja de stellers van de nieuw testamentische geschriften in Bolland's werken de taal spreken „van ons hart èn ons hoofd". Door dit gemis aan feite lijke kennis toont cle Groningsche hoog leeraar de werken van professor Bolland ook niet ten deele te kennen, een om standigheid welke dezen vak-geleerde niet te zwaar moet worden aangerekend, maar welke zijn u zooeven geschetste wijze van krijgvoeren tegen den Leid- schen wijsgeer tot een oppervlakkig heid stempelt. Intusschen zegen ik de omstandig heden, die mii deze voor u te houden rede zoolang deden uitstellen. Ik kan u immers thans het bewijs leveren, dat op oen punt professor Bolland niet opper vlakkig noch dwaas is te werk gegaan bij zijne redeneeringen voor de Vlamin gen. Gij hebt allen gelezen dat do be roemde en terecht gevierde, de allerbe minnelijkste vlaamsche priester en dich ter, cle leerling en vereerder van Guido Gezelle: pastoor Hugo Verriest, dezer dagen zijn r.-k. priesterambt heeft neer gelegd. De roden daartoe is u bekend. De bisschop van Brugge wilde hem in zijn eigen pastorie een coadjutor toe voegen, die al zijne gangen had na te gaan en zijn omgang en geheime ge dachten had te bespieden opdat desge- wenscht steeds van hoogerhand zou kun nen worden gewraakt, wat in den meer dan 70-jarigen beschermer en bevorde raar van bet zuiver nederlandsch onder de Vlamingen vorm en geluid zou krij gen; en ziet, het is Bolland geweest, die met een schellen trompetstoot nog pas in Vlaanderen heeft verkondigd, dat de hoogere geestelijkheid slechts in schijn de vlaamsche taalbeweging steunde, en dat het lioogerc deel der geestelijkheid van eene nauwere aaneensluiting van Noord- en Zuid-Nederland al te zeer vreest de geestelijke bevrijding der onder hare vleugelen slapende kiekens. De tijd heeft de juistheid van dit in zicht bewezen. En zoo toont het geval- Bolland -Salverda de Grave ons een ver schijnsel en een opmerkelijke waarheid. Ten eerste, dat, zij 't hier ver vandaan, ook in Groningen, in cle hooggeleerde wereld nog die ouderwetsehe neiging voorkomt om zich van professor Bolland met een oppervlakkigheid af te maken, Sen tweede deze waarheid, dat een wijs geer, zich inlatende met aangelegenhe den van het gevoel en van staatkunde, gelijk de vlaamsche beweging is, zich daarin gemakkelijker goed thuis vindt dan een vak-geleerde in wijsgee- rige aangelegenheden. Doch ter zake. Wie belang stelt in den ontwikkelings gang van den merkwaardigen nederland sche n geest, prof. Bolland, heeft zich aan tc schaffen„Het wereldraadsel", wijsgeerige verhandelingen, in 1896 in één bundel tezamengebracht, en „Zuivere Bede", een boek voor vrienden der wijs heid, waarin Bolland tot geestelijke rijp heid en volledige bezinning gekomen, zijn gedachten-leven veelzijdig heeft neergelegd.l) Dat in „Het wereldraadsel" een wijs geer aan liet woord is, leest men op tal van bladzijden, zelfs heet liet op blz. 82, dagteekenend van 1888, uit Bata via, alwaar Bolland leeruur was aan liet middelbaar onderwijs: „Wijsgeerige vraagstukken zijn welbe- scnouwd d e ware en eigenlijke vraag stukken", en op blz. 562: „De waar heid zal ons vrij maken". Dal een edel werker spreekt die het niet te doen is 0111 eigen zaligheid of roem, leest men op blz. 327 (1889 Bata via), waar opgewekt wordt tot een moe dig voortschrijden op den weg der ver standelijke verheldering en ontwikke ling, en oji blz. 598 (1891waar het groote maatschappelijk vraagstuk der toekomst w^irdt genoemd„liet kweeken van een „reinen geest van zelfverzaking en toe- „wijding, zonder dat daarbij tegelijk de „machinerie van verouderde begrippen wordt overgenomen. Dat cle oplossing van dit probleem te zoeken is in onderlinge aaneenslui ting, dienstbaar aan vrije vroomheid en in de prediking van een o nle ers t e 1- 1 i g christendom, leeren wij op cle blad zijden 620, 618 en 599. Dat wij daartoe ais het ware moeten worden wede r- gc boren, lezen wij op blz. 619, waar tevens wordt verklaard, da.t onder de wedergeboorte is te verstaan de bekee ring of de verandering uit de enghartige dierlijkheid van onzen lagereu mensch tot het hoogere leven in de gemeen schap met een heiligen, d. i. redelijken cn liefderijken geest. Dat het uiteendenkende en daarna stelsels bouwende verstand geen enkel geheim tot oplossing brengt, en dat bij voldoende scherpte van bezinning alle ouderwetsehe of verstandslogica zichzelf opheft of zijn eigen besluiten vernietigt, lezen wij op blz. 591, terwijl reeds in 1890 werd geschreven (Bolland schreef en schrijft meer in het cluitsch)Wir können zugleich kritisch nüchtern unci metaphysisch glaubig sein; een geestestoestand die aan naturalisme en mysticisme gelijkelijk waarde toekent en ze tot eene hoogere eenheid vereenigt, welke geestestoestand naar het mij voor komt bij Bolland een gezond mys tieke denkwijze is geworden, waar naar in de laatste jaren door zoovelen is verlangd. Ja, dat deze wijsgeer is geweest een man vol diepzinnig geloof, leeren wij reeds op blz. 615 van zijn in 1894 voor de Vrije Gemeente uitgespro ken rede, waar het heetcle scheiding tussclien het natuurlijke en bovenna tuurlijke is verouderd en valt van zelve weg, in het redelijk geloof aan een meer dan enkel zinnelijk verband en aan eene redelijke beteekenis der feiten. De natuur is niet stoffelijk en het zgn. bovennatuur lijke dat van die natuur onderscheiden daarboven verheven als in het ijle zoude verwijlen, kan niet meer worden gedacht, doch voor dat niet meer te aanvaarden supra-naturalisme erlangen wij m y s- t i cisme, niet in ruil een zooge naamd, niet een valsch mysticisme a,ls dei' spiritisten, die zich het geheimzin nige toch nog als tastbaar, althans in tijd en ruimte waarneembaar, denken, maar een mysticisme als „het besef, dat men ademt in een dampkring van on peilbare geheimzinnigheden." Was het u bekend, dat de door velen zoo vaak in een hoek gezetten prof. Bolland aldus voor de Vrije Gemeente te Amsterdam had gepreekt, cn dat een dor grondtoonen in zijne tegenwoordige druk 1) N.B. Van dit werk zal, naar wij vernemen, de derde weldra verschijnen. geschriften en voordrachten eenzelfden klank geeft, waar het nu heet dat 's menschen bestemming is om i n h e t t ij d e 1 ij k e het eeuwige t c beleven? Gij zult u wel bewust moeten maken, wat prof. Bolland wil en wie hij is, wilt ge werkelijk aanspraak hebben op den naam van vrijzinnig d. i. in vrijheid ver licht levende godsdienstigen, want uit spraken als de boven aangehaalde zijn verwant aan de uitspraken van de bes ten uwer meest geliefde predikanten. Onlangs hield cis. I'. 1 leering, rem. pred. te 's-Gravenhage, te Haarlem eene treffende rede. Hij verhaalde aan de hand van Mattheus XIV vers 14 tot 31, boe Jezus alleen, wat al zijne leerlingen te zamen niet vermochten, duizenden volop gespijzigd had van vijf brooden; hoe J ezus later ten aanschouwë van zijne leerlingen over het water had gewandeld en Petrus tot zicli had geroepen; hoe deze aanvankelijk vol geloof ook over liet water zijn weg dorst kiezen, maar spoedig bezweek en dreigde te verdrin ken. had niet Jezus snel cle hand uitge stoken en hem gered onder de woorden „Gij kleingeloovige, waarom hebt gij ge wankeld?" De eerbiedwaardige redenaar van dien Zondagochtend zag in deze beide verhalen verklarende voorstellin gen van de voedende en opheffende ge loofskracht die van Jezus' onderricht en van zijn voorbeeld uitging, doch hij wilde niet daarop de bijzondere aandacht ves tigen. maar wel hieropdat Jezus nadat hij de schare gevoed had en deze was heengegaan, en voordat hij iiet uewijs van -geloof en moed gaf, beschreven als bet loopen over het water, zich met zich- zelven afzonderdeom te bidden. Wat is bidden, vroeg de spreker. Bidden noemde hijhet zich wenden tot den goddelijken oorsprong van ons leven. Wij doen dat herhaalde ma-len onbewust, zeide hij. wanneer wij ons geweten raad plegend, angstvallig ons zeiven ufvager welke van t>vee ons openstaande wegen wij moeten inslaan en wanneer we niet beslissen voor wij met zekerheid in ons zijn gewaar geworden welke keuze als strookende met onze door den Vader ons gegeven bestemming de ware isen wij bidden volgens hem, eigenlijk ook, wanneer wij b. v. in den intienien geeste lijken omgang met onze kinderen dank baar erkennen den geestelijken invloed clien wij bezitten op onzen naaste. Maar ons bidden is, volgens hem, eerst waarachtig, als wij ons bewust in ge meenschap stellen niet den Allerhoogste. Die gemeenschap moeten wij zoeken, predikte deze leeraar, opdat onze levens beschouwing, waarvan de beslissingen afhangen die wij welbewust nemen, be- wustelijk die beschouwing worden, welke God in ons binnenste heeft gelegd en waarvoor wij vatbaar zijn, en die wij van Hem vernemen. Toen ik deze treffende, eeht mystieke en toch zoo eenvoudig gezegde beschou wing had gevolgd, heb ik opnieuw be grepen. waarom professor Bolland va.u oordeel is, dat het juist de vrijzinnig- godsdienstigen zijn, die het meeste van hem kunnen leeren, en om wier inzicht te verruimen of te verdiepen hij meent te zijn geroepenop dien dag heb ik ook opnieuw begrepeu lioc groote kracht er van zijn onderricht op het geheele maatschappelijke leven kan uitgaan, in dien steeds meer vrijzinnig-godsdiensti- gen den geestesarbeid er voor over had den om zijne geschriften en onderricht te verstaan. Door cle vorengenoemde aanhalingen uit Bolland's vroegere geschriften zult gij, geachte hoorders, dunkt mij reeds verloren hebben het gevoel van vreemd heid, dat de naam Bolland tot dusver opwekte bij u, die wellicht omtrent hem niet meer vernaamt, dan wat vaak op minder edele drijfveeren voortkwam uit hen die alleen cle persoon van prof. Bol land en eenige zijner liitcrlijke eigen aardigheden kennen en die daardoor wel licht wat zijn geschrokken en, gelijk Petrus dreigde, in vrees te water zijn gezakt. Maar wanneer gij aanvankelijk eens met mij wilt aannemen of gelooven, dat prof. Bollahd in zijne werkzaamheid van de latere jaren tot doel hebbende de bewustwording zijner tijdgenoot-en, uit gaat van en voortbouwt op de treffende en gevoelvolle gedachte door cis. ITeering

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1912 | | pagina 1