ALGEMEEN WEEKBLAD
Blocmendaal, Haarlem, heemstede en omliggende plaatsen.
VOOR
KANTOREN:
Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem.
6e Jaargang.
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1912.
No. 47.
Het Bloemendoolsch Weekblad.
Prijs per
halfjaar fl.25
bij vooruitbe
taling'.
Prijs per
nummer f O.IO
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
IV' at is Christian Science?
(Nadruk verboden.)
De eerste „christian scientist" (cliris- I
tcTiik wetenschappelijke), miss. Mary
Iluker Eddy, ©ene amerikaansche, wil
„de oogen cler wereld openen" „voor een
licter godsbegrip", wil, beter gezegd, de
11 'j 'u der wereld openen voor een rede
lijk r voorstelling van God (dan de
wi i st gangbare).
(irandtekst van haar idealistisch stre
ven is: „Verwerf eerst het koninkrijk
cler hemelen en al het andere za.l u wor
dt toegeworpen". Ook de uitwerking
t ip dezen grondtekst berust steeds op
kil Heksten. De erfelijkheid van eigen
schappen, inzonderheid slechte, bijvoor
beeld wordt verloochend op grond van
Matheus 23:9, luidende: „Gij zult nie-
„inand Vader noemen op aarde, want
Ken is uw Vader, namelijk die in de
..hemelen is."
Door zelfbezinning en bewustwording
var. al liet levensvatbare goede en gees-
telijke, wat de beoefenaar van „Chris
tin Science" in zich heeft, kan hij zich,
volgens miss. Eddy (en hierin is zij in
gt etl gezelschap van de wijsgeeren) be
vrijden van de aanvechtingen zijner
lagerc natuur en der hem omringende
wereld.
Christian Science is een geloof. De
christian scientist richt zich op in ge-
lool'syef trouwen. liet geloof in de macht
van ziekte en zonde npemt liij een valsch
geloof, christian science legt zich toe
op het zuiveren van de orthodoxe kerk
leer van veel, wat deze onmenschkundigs
bevat, wat liaar onbruikbaar maakt voor
kering der menschheid.
De naam„naar zuivering trachtend
christendom" zou daarvoor beter zijn
dan „christelijke wetenschap", want kri
tisch denken, gelijk de wetenschap van
hare beoefenaren eischt, is haar vreemd.
Christian science denkt dichterlijk, ge
lijk de theosofie denkt zij bij analogie.
Christian science is een van die dichter
lijke godsdienstvormen, die eigenaardig
uit Amerika stammen, alwaar zij, in
tegenstelling met de dorheid van het
dagelijksche samenleven, noodzakelijk
uil vrouwen moest geboren worden (ver
gelijk mevr. Bladatsky en Annie Besant,
als theosoplien).
Hoewel aan „Prinzipiënreiterei" niet
vreemd, is christan science, voor zwakke
en nict-kritisch denkende hersenen, niet
zoo gevaarlijk als theosophio, omdat zij
zich grondt op den, althans gedeeltelijk,
in do nederlandsche taal verstaanbaren
Bijbel.
Dc tijdgeest heft duidelijk de leus aan
„herleve het oorspronkelijk christen
dom", in dezen tijd heeft men leeren
onderkennen in de roomsch-katholieke
kerk heidensche imperialistische ken
merken, in de leerstellingen van de pro-
testantsche kerken joodsche priesterlijke
kenmerken, en heidendom, noch joden
dom. imperialisme noch priesterregee-
ring zijn verdragelijk in dezen tijd.
De christian-science-bewcging, ook de
herleving van het oorspronkelijk chris
tendom willende, staat in zoover dichter
Bij de vrijzinnig-godsdienstige en de wijs-
wiisgeerige bewegingen van onzen tijd,
dan de leerstellig geloovige richting (a
fortiori dan de roomsch-katholieke) of
de theosopliische.
Biet liclit zal iemand christian science
onwijs noemen, naar strekking, im
mers zij leert dait het doel der Liefde
is den mensch te verbeteren en de aan
hangers leeren, overal naar de stem der
Liefde te luisteren en deze zoo moge-
Bik zelf te sprekenen Liefde is liet ge-
i oei van de wijsheid, dat wil zeggen
ware Liefde is het gevoel da-t den "wijze
bezielt. Maar toch de ware wijsheid is
niet zonder kritisch vermogen en oor
deel des onderscheids, zoodat in chris
tian science een element van waarheid
ontbreekt.
Voor vele vrouwen achten wij deze be
weging een ware uitkomst, een gids,
mits zij een eenigszius flegmatisch
mrakter hebben en neiging tot dwee-
pen missen.
De nuchter aangelegde vrouw wordt i
nier gevoelig, de gevoelige gedeeltelijk
wijs, de over-gevoelige krankzinnig, de
wijze kinderlijk en de verstandige kittel-
ooi'ig. T.
De beteekenis der woorden
bij de loomsohen.
Over een onderwerp, dat ons altijd nogal
belangrijk toegeschenen heeft, nemen wij liet
volgende over uit de ,,N. R. Ct.":
Een der oorzaken, .waardoor liet ons, niet-
roomschen in het algemeen, zoo moeilijk valt
om instellingen, meerlingen, leerstukken, enz.
van de r.-kerk te leeren begrijpen, is hierin
gelegen, dat roomschen (leeken), die tot ons
spreken, zelfs bij de meeste welwillendheid
hunnerzijds, bij vele echt Hollands olie woor
den aan andere beteekenissen denken dan
wij. Ik heb dat honderden malen, persoonlijk
ondervonden.
De r.-kerk heeft, door heel den loop Rarer
geschiedenis, met een merkwaardig instinkt
tot onderscheiden, immer, zoodra zij er be
hoefte aan liad, de fijnste en allerfijnste
schakeeringen weten te vinden (of te maken,
wat hetzelfde is) in de beteekenis1 van woor
den, die voor den argelooze geen zweem van
dubbelzinnigheid inhielden. Eli daar de gees
telijkheid natuurlijk die fijne onderscheidin
gen ook gebruikt in haar omgang met hare
getrouwen, neanen deze laatstein, soms vol
komen onbewust, menig denkbeeld over bij
het nagesproken woord, waarbij de niet-room-
sche ofwel totaal van de wijs geraakt en
dus verbluft zwijgt als hij het merkt, ófwel
zonder liet op te merken beweringen toegeeft,
die reclit tegen zijn meening indruischen,
en die dan ook geenszins zóómaar zijn op te
maken uit de roomsche woorden. Er behoort
voor den protestant dan ook dikwijls groote
oplettendheid en niet weinig studie toe, om
bij roomsche voorlichting, in gesprek of druk,
niet telkens er in-te-vliegen, ook al is dat niet
de bedoeling van den voorlichter. Nu werd
onlangs in dit blad „van kathol, zijde" ge
sproken van „innige godsvrucht tot Maria"
en de redactie heeft het enkele woord „gods
vrucht" in een noot herhaald, er niets anders
bijvoegende dan een vraagteeken.
Dat vraagteeken is mij in zooverre niet dui
delijk, nu liet in het midden laat of de redac
tie daarmede zeggen wil, dat het woord niet
ter plaatse behóórt en dus niet in den zin
past van den roomschen schrijver. Meent de
redactie dit werkelijk, dan vergist zij zich
het woord is, zooals „katholieke zijde" het
gebruikt in echt roomsche beteekenis, daar
volkomen op zjjn plaats.
Of bedoelt wellicht de redactie dat liaar
zelve, persoonlijk, liet woord niet het pas
sende toeschijntIn dat geval is z'ij, met haar
protestantsclie denkwijze en taalbesef in bot
sing1 gekomen met die roomsche dito's van
den schrijver.
Dit laatste aannemende, lijkt liet mij wel
merkwaardig, dat de redactie juist over dit
enkele' woordje valtimmers niet alleen is dit
gelieele artikel, maar zijn ook groote gedeel
ten van menig voorgaand artikel van dezen
schrijver weinig anders dan voortwerking op
die eigenste onderscheiding.? voorliefde van
zijn kerk en liaar klerus, enz. Hij gebruikt
herhaaldelijk woorden in een andere beteeke
nis dan wij die kennen, en in het algemeen
lieeft de roomsche dan ook geheel andere
denkbeelden zelfs bij zulke woorden als. „ver
eeren", „bijgeloof", „bidden", enz. Laat mij
een paar zulke afwijkingen hier nader om
schrijven. Zij zullen mij vanzelf weer op mijn
uitgangspunt terugvoeren.
Voor den n i e t-roomsclien is de uitdruk
king „tot iemand bidden" hetzelfde als
„iemand aanbidden", aangezien er maar één
Wezen is, bij wien „bidden" in zijn oog tepas-
koiïit. Al mag er dus verschil zijn van inhoud
der gebeden, het woord „bidden" blijft het
zelfde in al die uitdrukkingen.
Voor den roomschen evenwel is „bidden"
nog heel iets anders. Te omschrijven is die
andere beteekenis zeker niet gemakkelijk,
vooral daar men zelden een roomsche vindt,
die liet voor zichzelven klaar en duidelijk
heeft gemaakt en er dus een besliste defi
nitie van geven kan. Toch wil ik het hier
beproeven, natuurlijk onder verbetering door
„roomsche zijde, of anderen, wien ik daarvoor
zeker dankbaar zal zijn, als belangstellende
in den voor een monschkundige lang niet
onverschilligen denkbeeldengang onzer room-
scihe medeburgers.
Wanneer een roomsch priester zijn brevier
leest, dat is wanneer hij een bepaald gedeelte
doorleest van het Breviarium r o m a-
n u m, een gedeelte, da.t hem voor iederen dag
in liet jaar is voorgeschreven te lezen op stren
ge straf bij nalatigheid, dan volvoert liij
dien plicht in onze noordelijker streken ge
woonlijk op plaatsen, die voor den protestant
niet zóómaar zichtbaar of bereikbaar' zijn.
In streken echter, waar de roomsche kerk
in aantal lidmaten (de roomsche priester
zegt bijna geregeld „ledematen") sterk over-
heerscht, is het geen zeldzaamheid dat ook
niet-roomsehe oogen liem in het openbaar,
soms zelfs op den open landweg of in den
tuin der pastorie, al wandelende die Brevier-
lezing zien verrichten. Soms kijkt pater dan
wel eens op als men voorbijgaat, gewoonlijk
zelfs groet hij wanneer Lij n kent.
Niettemin, dat lezen, dat wij niet-room-
schen onmogelijk anders dan „lezen" kunnen
noemen, hoe geconcentreerd ook de aandacht
moge blijven bij het gelezene, dat lezen
noemt de roomsche onveranderlijk „bidden".
Een priester dus „least" niet zijn brevier,
maar hij „bidt zijn brevier", en hij „bidt"
liet ook op die oogenblikken, waarin hij er
niets anders in leest dan een der vele, soms
onbegrijpelijk- doellooze heiligenlegenden, die
er in zijn opgenomen en die hij lezen móet.
liet is begrijpelijk, dat de oorspronkelijke
voorstelling bij (lat brevier-bidden" moet
geweest zijn: liet liardop of zachtjes lezen der
g e li e d e n, die in dat brevier voorkomen.
Had dus de heele inhoud van dat boek
bestaan uit zulke legenden, dan zou allicht
de term brevier-bidden" niet ontstaan zijn
maar 1111 is de beteekenis van het woord „bid
den" er beslist anders door geworden, daal'
men het op dien geheelen inhoud heeft toe
gepast.
{Wordt vervolgd
Rome's S t r ij d w ij 7, e.
I11 een antwoord aan dr. Bronsveld door den
lieer W. Knuif onlangs in liet Handelsblad gege
ven, troffen wij wederom een onwelvoegelijke voor
stelling aan.
liet gaat om de gedragingen van Luther en die
van Paus Alexander VI.
De heer Knuif zegt
De protestanten keuren Luther's handelwijze
(het aangaan van een huwelijk. Red.) goed. I11
zijn huwelijk kunnen zij „niets onzedelijks zien."
..Wij protestanten" zegt men „achten
het een bewijs van moed en karakter van Luther
en andere hervormers dat zij, tot de overtuiging
gekomen, dat de ongehuwde staat voor wereld
lijke en ordegeestelijken tot een oorzaak van
verderf, en de gehuwde geestelijke door zijn
huwelijk, niet minderwaardig werd, niet ge
schroomd hebben, zich naar hun overtuiging te
gedragen."
Na deze verklaring vraagt men zich af: met
welk recht keuren protestanten dan af de levens
wijze van paus Alexander VI Van liun stand
punt moesten zij het prijzen, dat hij „een bewijs
van moed en karakter" heeft gegeven, door de
gelofte van zuiverheid te breken. In dat opzicht
heeft hij overeenkomst met den „held der refor
matie".
„Een van beide: wil men Luther prijzen,'om
het breken der gelofte van zuiverheid, dan moet
men Alexander VI ook prijzen. Noemt men
echter met ons Alexander VI een slechten paus,
dan moet men ook met ons Luther noemen een
slechten monnik. Wij betreuren liet, dat paus
AlexanderVI den heiligen stoel van den h. Petrus
lieeft onteerd. Luther was evenwel slechter, want
hij sloot openlijk een huwelijk en viel af van de
ware kerk.
De onverkwikkelijkheid is hierhet op één lijn
stellen van deze twee personen, wijl zij beiden
immers ,,de gelofte van zuiverheid breken". Is
liet niet volkomen ongelooflijk, dat een mensch
hij moge dan roomsch-katholiek of protestantsch
zijn dat een mensch, die eenig begrip van zede
lijkheid heeft en eenigen waarheidszin, in de ge
vallen Luther en Alexander VI geen onderscheid
zou zien?
Luther verwerpt het voorschrift van den onge-
1 luwde 11 staat, en huwt. Hij was een man van
groote overtuiging en zeldzamen moed. Toen hij
liet lieillooze. van vele roomsch-katholieke instel
lingen zag, durfde hij zijn stem daartegen ver
heffen. Dit maakt hem voor een elk. die weer
welke toestanden in de toentijdsche roomsche kerk
keerschten, ook tot een strijder voor zedelijkheid
en gezond verstand.
Paus Alexander VI leidt het leren van een
alzijdigen slechtaard; zijn liederlijkheden zijn
onbeschrijfelijk.
En de heer Knuif vindt dit hetzelfde als Lu
ther's geval; immers beiden, Alexander VI en
Luther, breken de gelofte van zuiverheid; dus.
ITet verschil vat, de heer Knuif niet, hij doet
althans alsof.En niet slechts dat hij beide per
sonen gelijkstelt, maar bij acht Alexander VI meer
dan Luther, want de laatste sloot openlijk een
huwelijk en viel af van dc kerk.
De eer aan Alexander VI op deze wijze gegeven,
vindt dus lu.ar oorzaak hierin, dat de man, hoe
liederlijk ook, ten minste niet uit de kerk trad,
en zijne liederlijkheden buiten hel huwelijk be
dreef. Het is een bizonder fraaie opvatting' van
den heer Knuif, waarmede wij „andersdenken
den", elkander kunnen gelukwensehen. In de
eerste plaats, omdat wij hier zonder eenige
ophef of zelfove;schatting met een verzuchting
kunnen zeggen: gelukkig dat onze opvatting van
zedelijkheid eene andere is dan die van mijnheer
Knuif: ten tweede, omdat deze man opnieuw be
wijs aanbrengt voor onze stelling, die tevens eene
waarschuwing is: Rome vraagt omtrent den
mensch niet, is liij goed of is bij slecht, maar alleen
heeft hij zich al dan niet onder mijn gezag ge
plaatst; lieeft hij dit laatste gedaan, hij moge dan
overigens zijn een moordenaar, een gifmenger, een
brandstichter, een dief, een leugenaar of ander
ondeugeride-van-beroep, lief zal hem beter g.i.iii.
en bod hcr.ft'ntm hem ten grooter welbehagen,
dan aan wie zich al is hij neg zoo deugdzaam
van mij l.eeft afgewend..
Een stukje gelijk de lieer Knuif hier heeft uit
gehaald, diende op alle hoeken der straten door
aanplakking algemeen bekend te worden gemankt.
VOLKSGEZONDHEID.
Gezondheidscommissie gezeteld
te Bloemendaal.
Verslag der in November gehouden vergadering.
Voorzitter: de heer J. Muilemeister; afwezig de
heer L. Melchior.
Bloemendaal.
D. 517. De in zake dipbtherie aan den heer
commissaris der koningin verzonden brief, wordt
goedgekeurd.
D. 509. De ingekomen waterrapporten van wo-
nigen gelegen te Santpoort, gemeente Velsen,
gezonden door de gezondheidscommissie te Velsen,
worden voor kennisgeving aangenomen.
D. 596. Het aan B. en W. verzonden advies
omtrent het verbeteren der drinkwatervoorziening
van het perceel Tramweg' 110. 15 te Aerdenhout,
wordt goedgekeurd.
D. 578. De ingekomen brief van den heer com
missaris der koningin en het advies van de staats
commissie voor drinkwatervoorziening, omtrent
de ontworpen duinwaterleiding, worden voor ken
nisgeving aangenomen.
Besloten wordt dat aan den gemeenteraad een
afschrift van het advies der staatscommissie voor
drinkwatervoorziening zal worden gezonden, ter
wijl in overweging zal worden gegeven, ten op-
opziehte van de reeds lil uitvoering zijnde werken,
te handelen zooals door het bedoelde advies aan
gewezen schijnt.
Iïaarlemmerliede c. a.
D. 571. Het aan B. en W. verzonden ad
vies omtrent het verbeteren van de perceelen wijk
li, nos. 120 en 121, wordt goedgekeurd.
D. 573. Naar aanleiding van eene klacht om
trent watergebrek in de wijk nabij Haarlem, wordt
besloten B. en W. op dezen toestand te wijzen,
onder meer met verzoek te willen melden hoe het
college meent dat in deze aan de klachten zou
kunnen worden tegemoet gekomen.
Heemstede.
D. 443. De mededeeling van den deskundige
omtrent het sloopen van het perceel ILeerenweg
no. 273, wordt voor kennisgeving aangenomen.
D. 461. De in zake de Bieekersvaart aan den
hoofdinspecteur verzonden brief, wordt goedge
keurd.
I). 601. Het ingekomen besluit omtrent bet
verbeteren van de perceelen Camplaan nos. 35,
37 en 39, wordt voor kennisgeving aangenomen.
Schoten.
D. 513. Omtrent de aangevraagde wijzigingen
in de bouwplannen van N. R. A. Teuwen en
A. H. J. de Jong, wordt besloten, aan het ge
meentebestuur te adviseeren, te besluiten dat de
aangevraagde wijzigingen niet zullen worden inge
willigd, maar dat eene wijziging zooals door den
inspecteur D. E. Wentink is aangegeven, aange
vraagd, in gunstige overweging zal worden ge
nomen.
D. 564. Het ingekomen besluit van B. en W.
omtrent liet verbeteren der drinkwatervoorziening
van de perceelen Bothastraat 110. 131 en 131roo<f,
wordt voor kennisgeving aangenomen.
D. 598. Eveneens wordt voor kennisgeving
aangenomen liet ingekomen besluit van B. en W.
omtrent het verbeteren van de perceelen Rijks
straatweg no. 23 en 24.
Zandvoort.
D. 602 en 603. Dc verzonden brief aan B. en
W. in zake de jaarwedden der gemeente-genees-
lieeren en schoolartsen, wordt goedgekeurd.
D. 562. De verzonden brief aan klager omtrent
last van rook, wordt goedgekeurd.
D. 606. In zake trichine-verschijnselen wordt
door den lieer Gunters medegedeeld wat geschied is.
D. 594. Omtrent de melkverordening, gezon
den aan B. en W„ deelt de heer Gunters mede,
dat deze nog in behandeling is.
Diversen.
D. 392. De aan den heer commissaris der ko
ningin verzonden brief, omtrent keuringsdiensten,
wordt goedgekeurd.
De beer Gunters dringt, naar aanleiding van
zank D. 606, aan op eene keuringsdienst voor
vieesch. Besloten wordt dat aan alle gemeenten,
die een besluit hebben genomen,betreffende keuring
van levensmiddelen met de gemeente Haarlem,
et u afschrift van dat besluit zal worden gevraagd
o:l dan nagegaan of vleeschonderzoek inet name
naar trichine daarin begrepen is.
D. 467. De van ged. staten ingekomen brief,
meldende de goedkeuring der rekening en verant-
w'oc icing over 1911, wordt vooi kennisgeving aan
genomen.
D. 1)07. Naar aanleiding van een ingekomen
brief van den inspecteur J. B. M. Coebergh, over
toezicht op brood, wordt besloten verpakkings
materiaal aan te vragen, ten behoeve van dr. Kou-
wenaar, waarna deze monsters ter keuring zal
nemen en opzenden.
Wij ontvingen wederom een nummer van „De
Drankstrijd", twee-maan del ijk seh bericht aan de
redacties van dag- en weekbladen, die in Noord
bolland worden uitgegeven.
Wij ontleenen er het volgende aan
De alcohol.
Stel u liet menschelijk organisme een oogenblik
voor als een groote fabriek, waarin vlijtige wezens
in ontelbare kamertjes onvermoeid werken aan
eeu zeer fijn weefsel. Dan gelijkt de alcohol een
brutale knaap, die, eenmaal in de fabriek gelaten,
den sleutel heeft op alle deuren, zich van kamer tot
kamer spoedt, hier een lamp uitblaast, daar het
werktuig bederft, maar voor alles overal den
arbeid verstoort.