ALGEMEEN WEEKBLAD
Bloetnendaal, jtaarlcin, Kceitutede en omliggende plaatsen.
AAN DE LEZERS.
Bloemendaalscheweg 49. Tel. 1837. Bloemendaal. Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem.
VOOR
KANTOREN:
-
Lezers, doet uitsluitend uwinkoopen
liij hen, die in „Het Bloemendaalsch
Weekblad" adverteeren.
En zoudt ge zoo vriendelijk willen
daar ook eens te zeggen, dat
irnne annonce in „Het Bloemendaalsch
sekblad" uwe aandacht op hun
aken vestigde?
7e Jaargang.
ZATERDAG 22 MAART 1913.
No. 12.
Hel Bloemendaolsch liMblnd.
Prijs per
halfjaar f 1.25
by vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fü.lO
Advertentiën
10 cents per
regel
bij herhaalde
plaatsing
korting.
Tl
3
Dit nummer bestaat uit 6 bladzijden.
De „Suffragette".
- ue onzer zeer geachte lezeressen
kt ons opmerkzaam op de welwil-
u( Ie uiting van den Bond voor Vrou-
:i kiesrecht aan het adres der engel-
hu kiesrecht-woedenden-van-de-daad.
vraag is gesteld of de weg, waarlangs
ar-over-de-zee het doel wordt bejaagd,
1 juist gekozen is. Uit Engeland is op
uiting een weinig-lioop-gevend ant-
>ord ingekomen. Zoo niet bits, dan
'li duidelijk luidde het: waar bemoeit
u mee. Echt engelsch. die uiting,
t komt ons voor, dat wij somtijds
rgeten, dat het engelsclie volk van het
ze. in wezen en in verschijning, ver-
iilt. Dit verschil valt, bij nader inzien
et altijd uit in ons voordeel. Het gaat
i fit aan in het algemeen re zeggen „de'-'
i ïgelsehc is dit, „do" nederlan.ds.che is
•t, meer in vergelijking met de neder-
landsche man ol vrouw, kan aan de
•ngelsche in billijkheid niet worden ont-
gd: grooter kordaatheid, sterker besef
11 eigen waardigheid, sterker gevoel
van de plicht tor zelfvolmaking, zich
ilende door deugdelijke zorg voor ge
zondheid en voor leven. De engelsche
ei't ook een sterker ontwikkeld reclits-
voel. De engelsche rechtsinstellingen
n èn eigenaardig èn bewondering
aard. Ja, in het engelsche volk leeft
lfs begrip van recht en daarmede
at een burgertrouw gepaard, die, ge
leidelijk in nationale en in internationale
ngelegenheden, sterk en volledig, .dus
ook praktisch tot uiting komt. De goede
eigenschappen van ons v.olk op dit ge
lood, verkeeren nauwelijks in een eerste
stadium van ontwikkeling. Ons doel is
vlet dit verder uit te werken, ook niet
om uit te werken wat de engelsche mist,
dat ons en ook de duitsche eigen is:
't diepzinnige, het st.udieuse, het ge
moedelijke en het vermogen om te ver
dragen. Wij stippen hier slechts aan
waarom en hoe de engelsche heel anders
voor het vrouwenkiesrecht-vraagst.uk
staat dan onze vrouw. De nederlandsche
zijn de duitsche op dit gebied voorbij,
de engelsche staat tegenover deze vraag
stukken en hunne praktische oplossing
vergeleken bij de duitsche en nederland
sche vrouw, alseene andere.
In de eerste plaats omdat in
Engeland de verhoudingen van man
cn vrouw andere zijn dan in Neder
land. Bij ons geldt de vrouw in
FEUILLETON.
DE PLEIZIERREIS.
door
9)
J. STEYNEN.
Ze vorderden langzaam. Cesar, bemerkend dat
zijn beest zoo mak als een draagkoets was, werd
gaandeweg moediger, gaf liet met zijn hakken ai
en toe een por tegen liet onderlijf, rukte zoo wild
aan den toom, dat hij elk oogenblik den magereu
kop van den nek dreigde af te trekken, en begon
eindelijk met een vreemd geschreeuw het dier, dat
hoe langer hoe sukkelender stappen ging, wat aan
te zetten. De drijver poogde herhaaldelijk zijn
geestdrift te bezweren, maar was niet bij machte
daartoe, grootelijks belemmerd als hij in zijn be
wegingen werd door het lichaam van Suzanna,
dat nu met de volle zwaarte op zijn schouder lag,
terwijl de ezel alleen nog voor een steuntje diende
om haar het zijwaarts overhangen te beletten.
oordurend slaakte zij kleine gilletjes, en de drij
ver, uitermate verveeld door hare pose, schudde
haar telkens wat van zich af, waardoor zij even
op het zadel nederkwam, maar na eenige secon
den reed zij toch wederom op zijn nek en schouder.
I)e weg leidde onder een klein viaduct door, dan,
na een bocht rondom den berg gemaakt te heb
ben, wederom över dat zelfde viaduct henen, en
verschillend opzicht ais het toonbeeld
van nationale eigenschappen, in het
bizonder als liefderijke zuster, moe
der, vrouw, gemoedelij kheid bij ons een
nationale eigenschap zijnde. In nngelaad
hebben de mannelijke eigenschappen de
bovennancl en ontaardt de gemoedelijk
heid licht in onnatuurlijke sentimentali
teit. Het aannemen van gelijk waardig
heid van man en vrouw is zoodoende bij
ons niet, in de mate als in Engeland,
iets vreesaanjagend nieuws en de mate
van energie, die de nederlandsche te
besteden Heeft om de erkenning te be
werken van hare betrekkelijke gelijk
waardigheid, is betrekkelijk gering. Aan
eene minzame oplossing van het maat
schappelijk 'contiict zal in Engeland,
naar wij vreezen, ook in den weg staan
de wijze waarop de engelsche vrouw
wordt behandeld door den man daar', die
aan zelfoverschatting zijner in de eerste
plaats gespierde persoonlijkheid, over-
gezond is te, noemen. Zou bij ons eene
„suffragette" als „vervelend dierage" in
gemoedelijken ernst naar een krankzin
nigengesticht worden overgebracht, of
op min of meer diepzinnig psychiatrisch
advies, onder curateele worden gesteld, in
Engeland geldt krachtsifiting ais uiting
van eene nationale eigenaardigheid en
zoolang de „suffragette" zich krachtig
uitte, en niet gemeen, kon de engelsch-
man met den glimlach van eigenliefde,
toezien.
In do tweede plaats rijst de vraag: is
de opvoeding der engelsche meisjes wel
van dien aard, dat zij in allen eenvoud
bestand zijn tegen de gevaren van het
moderne .leven.? Dit leven is ingewik
keld en fijn, maai' tevens oier-sterk en
slechts de sterke, maar tevens ingewik
kelde en fijne geest kan zich in allen
eenvoud handhaven te midden van de
geweldige, beroeringen van deze maat
schappij. Dat de suffragette zoo telkens
uit liaar evenwichtsstand slaat, geeft in
dit, verband te denken.
Ten derde is in acht te nemen, dat
de vrouw inniger gevoelt dan de man,
daardoor eenzijdiger is en onder kren
king of tegenkanting ïreviger lijdt dan
de man,
Ten vierde is er het voorbeeld van den
man. Onderdrukt, beleedigd, gekrenkt
heeft de massa, tot dusver uit mannen
samengesteld, en heeft de man uit het
volk, vaak niet zonder goeden uitslag
als wapen gebruikt het geweld.
Alle meeningen vinden hunne ver
dedigers. De wereldgeschiedenis vol
trekt zich door de meeningen, openbare
of bizondere, slechts weinig beïnvloed,
al legt zij zelve op enkele meeningen
het accent als op meer juiste dan andere.
Maakt dit, ook in het geval der „suffra
gette", ons spaarzaam met het uiten
eener meening en geduldig in het aan-
hooren eener andere, wij kunnen toch
wel iets doen. Wij kunnen het vreemde,
dat zich scherp afteekent van het ge
wone, naspeuren in zijn oorsprong ien
zijn aanleg alvorens te veroordeelen of
te betreuren, of te hopen zonder meer.
Zoo wordt nu gevraagd naar de psy-
toen Cesar, die zoover vooruit reed dat hij
reeds op dit bruggetje was, terwijl zijn echtge-
noote op haren drijver er nog pas onderdoorging,
toen Cesar, op deze plek voor het eerst eens
probeerde, den teugel los te laten, verliet zijn ezel
plotseling het pad, en boog, zijn voorbeenen wat
lager op de helling zettend, den kop naar het daar
voorhanden gras om een weinig te grazen, bij
welke voorwaartsche beweging Cesar omhoog ge
heven werd en over de lange ooren heen, op den
grond werd geworpen, waar hij, ofschoon hij zich
heel niet had bezeerd, luid begon te schreeuwen,
van schrik waarschijnlijk; Suzanna, hevig ontsteld
door liet gejammer haars echtgenoots vlak boven
haar hoofd, viel van narigheid nu met haar vol
ledig gewicht en beide armen om den hals des
drijvers, waardoor deze zonder eenigen twijfel ge
worgd was, indien hij haar niet, ten einde van
zijn lankmoedigheid, van zich had geduwd, en,
met de, 'gelukkig voor haar onverstaanbare, uit
drukking „Alte Schachtel", op het zadel neerge
smeten, waarop hij zich verder niet om baar be
kommerde en fluitend achteraan kwam kuieren.
De arme vrouw bespeurde nauwelijks zijn oneer
biedig gedrag, nam het liem althans niet kwalijk:
haar gelieele zijn was te zeer geconcentreerd in
de hachelijkheid dezer nieuwe positie: het rijden
op een ezel zonder eenigen anderen steun dan den
ezel. Intussehen was Cesar, zich allengs verman
nend, weer op zijn beest geklauterd, en sukkelde
opnieuw voort, hopend dat zijn huisvrouw van zijn
chologie cn de sociologie van „de suffra
gette" als engelsch maatschappelijk ver
schijnsel. Is de engelsche psychologie
niet op de hoogte van haar tijd, dat
wij van de psychologie van „de suffra
gette" nog niet hoorden? Laten, om haar
op te bouwen, Nederlanders, Denen,
Noren, Zweden of Amerikanen dan aan
het werk gaan.
Historisch-ma.terialistisch laat het ont
staan en laat het wezen van deze sekte,
die is opgebouwd uit alle standen, uit
alle gezindheden, zich moeilijk verkla
ren. Laat onze Bond van Vrouwenkies
recht dan dit onderwerp in studie
nemen; zijn gemoedelijk woord heeft
niet veel uitgericht. Eene doordringende
studie in oorsprong en aard van deze
beweging en. een daaruit zich ontplooi
end redelijk wo.ord,. zal zijne uitwerking
niet missen als er nog iets is, dat
helpt, Dat de engelsche mannen en
hunne sterke rechtsorde deze beweging
op den duur kunnen baas worden met
nuchtere berekening, onaandoenlijke ge-
Strengheid, lijdt geen twijfel voor hen,
die zich herinneren den Boeren-o.orlog
en de concentratie-kampen. Doch, indien
het ciien weg uitmoet, wordt van het
belachelijke of idiote figuur der „suffra
gette" een beklagenswaardige figuur en
fca-1 de beweging tot verheffing dei-
Vrouw, indien zij voortgaat, in Engeland
slechts voortgaan in nederwaartsche
richting.
De waarheid in liet maatschappelijke
is in de eenheid van persoonlijk belang
en maatschappelijk belang. Alleen wie
besef heeft van die eenheid, heeft, naar
waarheid gesproken, recht om, sociaal
zelf mede te spreken. Dit geldt voor
den arbeider, dit geldt voor den kapita
list, dit geldt voor den man en voor
de vrouw. De kiesrechtvrouw die zich
ten onzent revolutiomiair gedroeg, zou.
terecht, worden beschouwd en behandeld
a,ls niet rijp voor volledige, ook open
bare samenleving met den man.
Revolutie als bewuste daad kan alleen
slagen, indien eene betere samenleving',
als gedachte, in aanleg, in den revoluti
omiair en in de zijnen voorhanden zij.
01' eene betere samenleving, waarin de
engelsche kiesrechtvrouw mede den
toon zou aangeven, in haarzelve als
mogelijk, als denkbaar, als aanstaande
leeft, valt te betwijfelen. Zij zou dan zelve
in dien nieuwen staat gelooven. En zij
die gelooven haasten niet. Haasten doen
zij die proeven nemen hier en proeven
nemen daar, en het geloof in de deug
delijkheid van hun streven hopen te ont
vangen in de bewijzen van hun welsla
gen. Wie denkt, doet voorzichtig. Wel
is echte hartstocht de eerste schrede
tot de vrijheid, die de gedachte zelve
is, wel is verontwaardiging een echte
hartstocht en kan niets zoozeer als
maatschappelijke verongelijking leiden
tot echte verontwaardiging. Het schie
ten echter uit katapulten van knikkers,
veilig vanaf een wegrijdenden omnibus,
geschoten in ramen van lieden, die te
dezer zake onschuldig zijn als een lam,
is een geniepige daad van eenzijdige
subjectieve nijdigheid, welke vooraf
heeft afgedaan met alles wa,t maatschap-
erbarmelijk geschreeuw niets gehoord mocht heb
ben; in elk geval had hij zich voorgenomen liet
geheele incident te loochenen, en zich maar te
houden of hij haar niet begreep. Zoo geschiedde
ook, toen zij hem niet ver van de valbrug weer
ontmoette, doordat zijn ezel, gewend daar terug
te keeren, dat ditmaal zoo snel had gedaan dat
hij zijn berijder niet eens den tijd tot afstijgen
gelaten had. Er werd nu besloten dat de man
wachten zou met zijn beesten, en de echtgenooten
stegen heiden af, zonder hulp van den drijver en
weinig gracieus.
O het voorplein troffen zij den bewaker, een
oudachtigen man met groezeligen baard en ver
waanden spreektoon. Een door hem vervaardigd
schilderij, een aanzet in nare Duitsche kleur, die
in een der hoeken op een ezel stond, wees voldoende
de oorzaak van 's mans verwaandheid aan. „Ieh
bin KUnstler", zei hij, op het doek wijzend.
Das ist sehr schon, vond Cesar, die het maar
liet best oordeelde, dien opgeblazen man te vriend
te houden.
Ja, schön, beaamde Suzanna in een onbe
schrijfelijken tongval, en keerde zicb gelijktijdig
van het kunstwerk af, om zich te vergasten aan
het prachtig vergezicht, dat hier was van allo
kanten. Ook Cesar had zich naar het parapet be
geven, en keek vergenoegd het schoone panorama
aan. Eeeds had hij De Practiaclie Gids te voor
schijn gehaald, en begon al met ziclizelven en Su
zanna daaruit in te lichten, toen de opgeblazen
pclijk is. Deze nijdige „suffragette" is
boven het. meest oudenvetschc christen
dom nog niet uit, integendeel, zij is nog
bevangen in de voor-christelijke bar
baric, voor haar geldt nog liet
woord van I'aulus aan Timotlieiis„De
vrouw late zich in stilheid loeren, in
alle onderdanigheid." T.
MUZIEK.
Concert ten voordeele der vereenigiiig „Wel
dadigheid naar Vermogen" op Donderdag
avond 13 Maart 1913, van 810 uur in
de concertzaal „de Vereeniging" door het
orkest ouder leiding van Joh. Steenman';
met medewerking van mej. J. de Clercq
van Weel, zang, en mej. E. van Eden,
piano-begeleiding.
IJet was een goed denkbeeld om hier die jeugd-
synjphonie van L. van Beethoven eens uit te voe
ren, die voor 2 jaar door Frits Stein te Jena
ontdekt, bewerkt en uitgegeven werd en daarom
ook de ,,Jenaer"-symphonie heet. De muziek her
innerde ons aan Haydn en Mozart en deze eerste
uitvoering zal, hoop ik, door meerdere worden
gevolgd. Van het orkest hoorden wij verder nog
„Unvollendete Symphonic" b mineur van Eranz
Schubert. Jammer dat er alleen een „Allegro
moderato" en „Andante con moto" van dit werk
bestaan, want al is de symphonie dan ook „un-
vollendet" door 't ontbreken der beide laatste
doelen, de beide eerste deelen zijn op zichzelf de
„vollendetste" muziek die men zich denken kam
Na de pauze: „Hollberg-Suite im alten Stile" op.
40 van E. Grieg, waarbij vooral in het laatste
deel „Kigamlon *j de eerste violist zeer verdienste
lijk de viool-solo vervulde. De „Musette" klinkt
altijd heel eigenaardig wegens den steeds door-
klinkenden bas. Het slotnummer was de ouverture
„Das Streicliholzmadel" van Enna, een uitstekend
slot, zoowel uit muzikaal als uit practisch oog
punt, niet heel diepzinnig of inspannend als men
al andere muziek genoten heeft.
Nu: „last not. least" nog de zangeres, die vóór
de pauze de bekende aria uit Orpheus van Gliick,
met orkest-begeleiding en na de pauze twee liede
ren van Joh. Brahms: I. ,,0, wiiste ieh doch den
Weg zuriick" en II. „Lied" en twee liederen van
H. Wolff, I. „Der Freund" en II. „Der Gartner",
met piano-begeleiding zong. Deze 4 liederen wer
den uitstekend in alle opzichten gezongen en hierin
lieersehte een volkomen harmonie tusschen beide
uitvoerenden, de bizonder goede begeleiding van
mejuffrouw Van Eden wil ik nog afzonderlijk noe
men. w ant die was werkelijk voortreffelijk, zoo
dat ik met een gerust geweten durf schrijven dat
dit nummer liet glanspunt van den avond was. De
heer Steenman zal stellig met voldoening aan
dezen avond terugdenken, te meer daar de zaal
goed bezet was en de vereeniging „Weldadigheid
naar Vermogen" er dus ook wel van profiteeren
zal op een andere manier dan de hoorders van
dezen avond.
Concert-Vereeniging Haarlem's Muziek
korps matinee op Zondag 16 Maart 1913;
directeur: de heer Ch. P. W. Kriens, met
medewerking van mevr. Marie Last, con-
certzangeers te 's-Gravenhage; mej. Marie
Van Hove, piano-begeleiding.
Evenals de voorgaande, was ook deze matinee
een hoogst aangename, daar ook ditmaal \cel
schoons te hooren was. Om te beginnen: de ou
verture „zmn Marchen der schonen Melusinc"
van F. Mendelssohn, een oude bekende, waarvan
de melodieën met de golfbeweging ons toevloeien
als vriendelijke gedachten van het sprookje, ter
wijl in 't middendeel do accoorden en r!n thine
meer forseh en krachtig zijn. Hierna: „Eiiie
kleine Nachtmusik" van Mozart, alleen voor strijk-
Klinstler hen naderde, zich eenigszins smalend
over dat boekje, en alle denkbare andere reis
wijzers, uitliet, en zijn eigen wijsheden daarvoor
in de plaats stelde. Zoo wees hij hun het kasteel
Marksburg rechts, Coblenz en Ehrenbreilstein
links, voor hen Ober- en Nieder-Lalinstein en het
kasteel Lahneek, voegde een veelheid van eigen
wijze opmerkingen aan alles toe, roemde in zijn
quailteit van bewaker, liet uitzicht in zijn geheel,
maar critiseerde, in zijn qualiteit van kunstenaar,
verschillende details; zoo was een huis, hetwelk
hij in de verte aanwees, te wit, beweerde Siij, een
bergrug elders te laag, en een woud, wederom
elders, te dicht; om kort te gaan: men had den
man, indien men op zijn spreken afging, zeer
goed kunnen voorstellen den heelen boel af te
breken en naar zijn zin weer op te bouwen; dan
zou het vast veel beter zijn.
Toen hij gereed was met zijn recensie, deelde
hij den touristen mede, dat zij het kasteel konden
zien voor een halve mark samen, en toen zij dit
bedrag gestort hadden en Cesar verwachtte dat hij
hen zou voorgaan, liet hij ljen met de woorden
„das Dienstmadchen ist gerade beschaftigt, wird
aber sofort kommen" aan hun lot over, en zette
zich weder voor zijn ezel.
Na eenig wachten verscheen werkelijk de keu
kenmeid, die hen rondleidde, en wel in zulk een
snel tempo, dat het meer op een radelooze vlucht
dan op wat ook anders geleek; het meest beziens
waardig had wellicht nog de slotkapel kunnen