Bkemetidaal, Kaarlet», Keemstede m omliggende plaatsen. ALGEMEEN WEEKBLAD AAN DE LEZERS. I VOOR Vijverweg 7. Telephoon 938. Bloemendaal KANTOREN Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem. öe verspreiding van ons blad is de voorwaarde voor de verspreiding on zet7 denkbeelden. Wanneer dus, geachte lezeres of lezer, een artikel of bericht, ja. zelfs al ware het al een maar een advertentie, voor komende in eenig nummer, Uwe in stemming heeft of ook maar Uwe aandacht trekt, doe dan Uzelven en ons een genoegen en stuur het blcid door aan een vriend of kennis van U, die het op zijne wijze weer door kan geven. Zoo komt voorlich ting tot haar recht. Iets over Théophile Gautier. 7e Jaargang. ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1913. de burgemeesters het- de 30.000 maakten slechts uit vrees voor de woede lel Van D e l d e n. de heer Van Delden, heeft saai, Rokin 126, te Amster- lling van kostbare Paisley- No. 32. ithandel opent in hare salons van een collectie schil- en portretten, van den Cesare Maggi. md Augustus exposeert de del te Laren, in de villa belangrijke collectie, waar van Suze Robertson, Frans Toh. Meijer. Bernard A. van ber wordt de villa „Mauve" y Koenen. a.s. zal Tilly Koenen, ■econcert geven in de Groote medewerking van Louis Groote Kerk. het gezelschap van de N. V. •teur Willem Royaards, op g 3 Augustus a.s. nog twee ming Oedipus in park Sons- oning van dit openluchtspel oot; deze en de uitnemende groote bladen, was ruim- deze meesterlijk in elkaar deze voorstelling zijn: de lards, Jan Musch, Co Bal- ab, E. van Praag en de da- Jacq. RoyaardsSandberg, verbonden dames 250 dames en heeren, die om het volk van T. voor den Vrede. reldcongres voor den vrede woon groote belangstelling, te Genève door ruim 500 it, hebben zich thans, meer vóór den aanvang, reeds doen inschrijven. >deeld worden, dat de ,,ïn- ciation" waarvan de Neder- voor internationaal recht besloten heeft tot het zenden en dat de „Association ale contre la guerre", die s leden heeft, niet minder naar 's-Gravenliage heeft NG. vanpalingen. afd. Zeeland der Ned. Vei ling van dieren, schrijft in !rt." en mond voor de stommen, zaak van alle veriatenen." Spreuken XXX 8. is het medegevoel nog van het aanzien, waarin staat, en niet van de lievig- van de Ned. Vereeniging dieren, wenseht hier haai den stomme, voor een lij t in aanzien staat, n.l. voor ie men eet, is levend gevild. Jean Paul uit), „gedu- orden dieren gemarteld ten enkele minuut genot voor en!" en dezer dieren een vreese- a ieder begrijpen. Palingen e dieren, met een zeer ont- Ook zonder hun wanhopig tijdens de operatie en daar- dat zij een onbeschrijflijk ze zijn taai; ze leven nog n men nog de gemartelde, duldelooze pijn zien kron r die wanhopig-angstige be- t licht vergeten wat hij zag. mogelijk een paling te leeft, maar er is toch (en daardoor in de practijk zijn bewustzijn te ont- eerst de hersenen kwetsen, met een scherp mes den iet midden en wel van ach- tusschen de oogen, vervol- de hoogte der oogen (dus ste snede) en een tweede vingerbreedte dichter bij van het lichaam blijven hebben en het schijnt den van het dier even hevig dan echter niet te veront- van pijn is er niet meer- s zorg dat dit gebeurt. Gij toezien dat dit werkelijk degeen, die de macht hebt eling te doen verdwijnen, van u zelf te overtui- ie gij eet, niet op zulk een geslacht. Dochover- „Wij dienen steeds de wij de menschelijkheid die- >pers èn verkoopers, lijden n door het doen, de ander Beiden door het gewend Kinderen zien het s arbeiden aan de verbete arbeiden aan de ver- sch. bestuur van genoemde ver- p op uw medegevoel niet te Het Bloemendaolseh Weekblad. Prijs per halfjaar fl.85 bij vooruitbe taling. Prijs per nummer f0.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. Onze burgemeester, i.i waren dezer dagen in de gelegen- I te Klbnrg kennis te maken met ver diende personen, die niet lof spraken r liet optreden van dhr. Ba.s Backer burgemeester van die plaats. Men wel va,n meening, dat tijdens zijn uur de gemeentekas geducht was gesproken, maar men toonde ons tal groote verbeteringen, op zijn aan- n tot stand gekomen. Bestrating, den. riüleerülg, tal van werken- -van 'baar nut. Ook zagen wij een een- lig maar keurig net badhuis aan einde van don westelijken dam in Zuiderzee, tijdens zijn bestuur op- ht. Men betreurde algemeen zijn gaan zeer. •neger is wel eens het een en ander gedeeld omtrentv een verduistering een genieeut'-anil tenaar gepleegd, bij de naam van onzen burgemees- enoemd j.s. Het bleek ons, dat dhr. I'aeker redelijkerwijs hieraan geen ld had, maar dat hij niettemin, il, uit eigen beurs de benadeelde geheel had schadeloos gesteld. OVi als wa i bt>i aan van sla- sch< Öjx Vol het de V in c c dooi Willi ter Bas sclu royi dain D c school ni o t don B ij b e 1. Wanneer men onze roomsclie en anti-revolu- tiouiiri ire medeburgers te zamen en een van zin zicli /iet beijveren voor de verdere en verdere subsiilieèring van hun christelijk en roomsch- katholiek onderwijs, welke subsidieering ook voor 't'ii uroot gedeelte den bloei der kloosters en broe derhuizen in Nederland in de hand werkt, daar brocd'T.s en kloosterlingen, hetgeen hun persoon lijk len goede komt. moeten afstaan aan de in stelling waartoe ze behooren wanneer men dat FEUILLETON. (Slot.) l'ln persoonlijk, uitbundig persoonlijk dat ze Waren! Ook in hun uiterlijke verschijning! bange, uitgespreide haarbossen als leeuwenma an. baarden als wonderbaarlijke verwarde fran jes. een bleeke, schier groene gelaatskleur in de lint \:ui gasgloëiliclitkoiisen, de meest onvoor ziene snit en stof van de kleederen, ziedaar verschillende begeerlijke en toegepaste zaken van 4eze club van romantici. Behalve De Nerval die zich steeds zoo kleedde dat hij niet werd opge- merkt, waren al deze jongelieden aangetast door eei> heiligen ijver om zoo opzichtig te zijn als maar Enigszins mogelijk was, elke lach, elk schimp woord der gehate burgerij was hun als een lau werkrans, en men kreeg den indruk dat niets hun liever ware geweest dan in het openbaar gestee nd te worden door het getarte volk der wande laars om aan den rand des grafs nog te getuigen Van hun liefde voor datgene wat üog nooit een sterveling had gezien en van hun haat aan de liggende linnen boorden en effen gekamde haren der voorbijgangers. De een droeg een weidsche v'iitlioed a la Rubens, een tweede spreidde een Almaviva om de schouders, een derde droeg een boolsche jas met brandenburgs versierd, een vierde tooide zich met een kleurig visscherswambuis, enz. genoeglijkste in dit opzicht lijkt mij Gau- tiers's beroemd „gilet rouge", en niet minder ge zeglijk het enthousiasme en de zachtjes spot tende verwaandheid waarmede hij zelf ons .daar-, van verhaalt. Het was bij de première van Hugo's vHeniani", de groote avond voor het romantisme. l)f' literatuur was bijna een publieke zaak in die Jagen door den oorlog tusschen romantieken en Imnne tegenstanders, welke beiden met de meest °pzienbarende middelen elkaar bestreden. Vree- zend voor vijandige manifestaties hadden de ro- gezamenlijk en met succes bekroond pogen eenige tientallen jaren heeft gadegeslagen dan zou men onder den indruk kunnen geraken dat eigen lijk het verschil van meening omtrent den ver- qispTiten aard van het onderwijs tusschen roojn- schen en gereformeerde protestanten niet zoo bi zonder groot is. En toch om ons slechts tot een enkel punt te bepalen: hoe groot is niet reeds liet verschil van opvatting omtrent het al of niet plaats inruimen bij het onderwijs aan te verwer ven kennis van den Bijbel bij gereformeerden en bij roomsch-katholieken. Wij willen speciaal de roomsch-katholieke op vatting in deze weergeven; die onzer gerefor meerde landgenooten is toch meer bekend. Wanneer men van roomsch-katholieke zijde en steunende op eigen beginsel, een oordeel uitspreekt over de protestantscli gereformeerde school met den Bijbel dan zal men bij deze beoordeeling van zelf uitgaan van het stelsel dat de kerk hul digt omtrent het al of niet geoorloofde van liet bijbellezen. „Ongetwijfeld zal een lioogere wet, de natuurwet, iemand het lezen van den Bijbel ont zeggen, als die lezing voor zijne ziel gevaarlijk is, aanleiding zou geven - - zeggen Dankelman en Wijnen in hun handboek der katholieke gods dienstleer blz. 43 tot verlies van de kostbare gave des geloofs of tot gevaar voor de reinheid des harten". De Haarlemsehe katechismus zegt blz. 20 dat het aan sommigen zelfs niet geoorloofd is eene door de kerk goedgekeurde vertaling van den Bijbel te lezen, n.m. wanneer die lezing gevaar zou opleveren voor geloof of zeden. Wanneer dus do bijbellezing reeds een zoo ge vaarvol iets kan zijn voor volwassenen, hoeveel te meer dan voor kinderen. De Meclielsche kate chismus zegt, dat verlof tot hot. lezen der heilige Schrift in dV moedertaal somtijds wordt gegeven aan degenen, ..die geleerd en deugdzaam genoeg zijn om den Bijbel niet alleen zonder gevaar, maar ook met vrucht te kunnen lezen," Die geleerd heid en beproefde deugdzaamheid nu kan zeker nTët verondersteld worden aanwezig Fe zijn bq kinderen. We behoeven er niet aan te herinneren dat de kerk de lectuur van den Bijbel niet verbiedt, wan neer deze gelezen wordt in de grondteksten, iets waartoe zeer weinigen in staat' zijn, noch in de door den Paus goedgekeurde latijnsche vertaling de Vulgata, welke overzetting alleen door latijn- verstaanden kan worden benut. De in eene der levende talen overgezette bijbel mag slechts gelezen worden, wanneer de vertaling is goedgekeurd door den Apostolisclien stoel of goedgekeurd door eene mindere kerkelijke auto riteit, bovendien voorzien is van aanteekeningen uit de geschriften der 11. Vaders of van katholieke geleerden. Tn het bisdom van Roermond wordt ieder roomsch-katholiek verplicht voor liet lezen der IT. Schrift toestemming te vragen aan zijn pastoor of biechtvader. Die beperkende maatregelen, door de kerk ge troffen omtrent het lezen der Bijbelboeken, be rusten volgens Dankelman en Wijnen op o. a. de volgende overwegingen1°. omdat de lezing des Bijbels niet noodzakelijk is ter zaligheid; 2°. wijl eene menigte vèrvalsehte vertalingen, van geloof - en zedenbedervende kantteekeningen voorzien, in omloop zijn en door protestantsche bijbelge nootschappen verspreid worden, enz., enz. Zie blz. 44 van genoemd boek. mantieken clubs gevormd, wier leden in zeer groe ten getale overal in de zaal verspreid waren, om het succes te bezorgen, de tegenpartijders te over schreeuwen, te overklappen, te overtrappel'eh met de voeten, hen zoo noodig, te lijf te gaan en al datgene te doen wat daarbij te doen gebruikelijk is. De zaal was van liet parterre tot de hoogste galerijen gevuld met intellectueelen. Welk een gelegenheid voor de Cénacle-vrienden om hun bar- baarsehe toiletten te vertoonen! Gautier droeg een vuurrood vest dat overweldigend schijnt ge weest te zijn. „Le gilet rouge", schrijft hij, nu, na meer dan veertig jaar spreekt men er nog over, en in de toekomstige eeuwen zal men er niet minder over spreken. Mijn verzen, mijn romans, mijn artikelen, mijn reisbeschrijvingen zullen vergeten worden; mijn roode vest wordt nimmer vergeten. En het mishaagt mij niet, deze herinnering' achter te laten bij de brave burgerij, want ofschoon een weinig smakeloos, toonde ik op deze manier een woesten en hoogliartigen afkeer van de publieke opinie en al hare belachelijk heden. Wie liet Fransclie karakter kent, zal moe ten zeggen, dat mijn daad in een stampvolle, helder verlichte zaal waar de bloem van intellect en kunst vergaderd is, me te vertoonen met haren zoolang als die van Albrecht Dürer en een vest zoo rood als de muleta van een stierenvechter dat deze daad nog een anderen moed eischt dan het bestormen van een schans vol kanonnen die dood en verderf uitbraken. Want in eiken oorlog worden voor liet laatste lieden gevonden, maar nooit tot op den huidigen dag vond men in een land als Frankrijk een jonkman die op zijn borst zulk een brutale, beleedigende en onverschillig- hooghartige kleur durfde dragen. En meer nog dan de kleur was het. de waanzin van vermetel heid, die zich zoo koelbloedig uitstalde voor liet gegiechel der jonge vrouwen, voor het hoofd schudden der oude .heeren, voor de verontwaardigd gerichte lorgnetten der dandy's, voor het- bulkend gelach der burgerlieden. Voor de bourgeoisie blijft, wat ik ook later aan verscheidenheid van de somberste kleuren gedragen mag hebben, mijn De tuchtmaatregelen der kerk omtrent het bij bellezen, stellen als van zelf in het licht den afkeer der roomsclie kerk voor scholen, waar uit den Bijbel wordt voorgelezen aan kinderen en ieder roomsch-katholiek die het in deze eens is met zijne kerk zal daarom de gereformeerde scholen met den bijbel beschouwen als uiterst ge vaarlijke sektescholen en dit in nog hooger mate dan de scholen waar alleen zekere algemeene christelijke stellingen worden voorgehouden en waarvan toch de congregatie tot voortplanting des geloofs bij schrijven van 16 Januari 1841 aan de bisschoppen van Ierland zeide: „Veel veiliger is het dat in gemengde scholen alleen gewoon onderwijs worde gegeven, dan dat er ook zekere algemeene christelijke stellingen worden onder richt." Terwijl do derde regel van den Index handelt over de bijbelvertalingen door z.g. ketters samen gesteld, luidt de vierde Index-regel aldus: „Door de ondervinding is het meer dan duidelijk, dat bij een algemeen toelaten van het bijbellezen in de moedertaal, hieruit, ter oorzake van de ver metelheid der mensclien, meer nadeel voor hen voortspruit dan nut. Wat deze bijbellezing be treft, zoo laten we het over aan 't oordeel van den bisschop of geloofsrechter, den geloovigen na hun pastoor of biechtvader te hebben geraad pleegd, de lezing toe te staan van door katholieken vertaalde bijbels, namelijk aan die geloovigen van wie kan worden verwacht dat ze door die lezing geen nadeel der ziel, maar eene verhooging van hun geloof en godsvrucht zullen ondervinden. Deze toestemming tot het lezen der Schrift in de moedertaal moet men schriftelijk in zijn bezit hebben." Deze omzichtigheid omtrent volwassenen toont ook aan hoe verkeerd de roomsclie kerk het bijbellezen acht voor kinderen'vooral en nu spreekt de Meclielsche Catechismus wel ervan dat men in de plaats der Schriftuurlezing kan stéllen de lezing van een of ander boek, gevende een ver kort en beknopt overzicht der geschiedenis van liet oude en het nieuwe Testament, zooals ook -eeeWr Wij-nen er een eaim-aatelde, maar de leuze-: „Houd den Bijbel verre vooral van het kind" zal menig pastoor ervan terughouden zelfs deze hand boekjes aan kinderen ter lezing te geven of ze dezen als prijzen te schenken. De pater jezuïet Schouppe (Theol. dogm. I 228) geeft onder de redenen van dit kerkelijke verbod o. a. ook aan dat liet bijbellezen onnutwerk is, daar de meesten er toch niets van begrijpen; dat in geen enkelen vorm van samenleving «allen zon der onderscheid de wetboeken inzien, wier kennis' en uitleg aan eene afzonderlijke klas van perso nen is voorbehouden; dat het bijbellezen gevaarvol is, daar de zin der Schrift op vele plaatsen duister is, waarbij komt dat de mensclielijke zwakheid en hoogmoed bij de bijbellezing oorzaak worden van zeer groote dwalingen, zegt de theoloog. De Meclielsche Catechismus vraagt blz. 25: „Als iemand verlof heeft gekregen om de hei lige Schriftuur te lezen in de moedertaal, mag hij dan ook kettérsche bijbels lezen en het ant woord hierop luidt: „Geenszins; want hiertoe is bizonder verlof noodig." Als meer bizondere, speciale reden voor het verbod van bijbellezen wordt aangegeven door de theologen, dat door een moer algemeen verlof onder de roomsch-katholieken zou worden in de hand gewerkt de verbreiding van het protes tantscli beginsel: „de bijbel voor allen" en verder maken ze er den protestanten een verwijt van. persoonlijkheid verbonden met het roode vest. Zoo is het ook met mijne manengelijkende haren gegaan; ik heb ze later laten afknippen, maar liet. diende tot niets, al had ik mij in de stalles vertoond met een kaal hoofd, zoo glad en zoo glan zend als een struisvogelei, men had u, ondanks dat, verzekerd, dat een zwarte stroom van glan zende liaat-c'ascaden tot over mijne schouders golfde. De belangrijkheid der kleuren hield mij meer dan wat ook bezig; de mensckhéid werd door mij verdeeld in vlammenden en grijsachtige», de eersten voorwerp van mijn liefde, de tweeden van mijn bodemloozen afkeer. Wij luidden een buiten gewone vereering voor èèii kleur boven alles: het rood, het edele rood. thans onteerd door politieke razernijen, het rood, dat alles is: purper, bloed, leven, licht, warmte, het rood dat zoo prachtig past bij liet goud en bij het marmer, en het was een woest verdriet, deze edele kleur te zien ver dwijnen uit het moderne leven. Vóór 1789 kon men een scharlaken mantel dragen mot goud galons, en tegenwoordig kan, wTie een stukje dezer prachtige, blijkbaar verboden Geur wil zien, kaar alleen nog' vinden in de roode rokken van de iox- hunters op de Engelsclie jaclittafereelen in de uit stalkasten van platenwinkels. De „Iiernam"- avond w^as een sublieme gelegenheid om het held haftige rood weder zijn plaats in de samer leving terug te geven. Is het dan niet passend, dat een joiige rapin met een leeuwenhart zich tot ridder van het rood opwerpt, en de vlamrnende kleur in de oogen van déze grijsachtige burgerij slingert, evenals de pracht der poëzie zich daar ontplooide voor hare vijanden: de vereerders van het classi cisme Deze ossen zullen liet rood zien en naar de verzen luisteren van Hugo.-' Tot zoover om u een blik te doen slaan in de genoeglijke aanzichten van s.amenleving en kunst van dezen Gautier in zijn jeugd, aanzichten welke door velen zijner vrienden gedeeld werden, en ge propageerd in die woelige dagen der beginnende romantiek. Gautier was een der hevigste, meest opvallende figuren, hij, de vriend van Balzac, van Hugo, van Baudelaire, De Banville en vele andere den bijbel te hebben vervalscht. Dat dit verwijt onverdiend is behoeven we hier niet aan te too- nen. In een schrijven van 25 Maart 1879 door paus Leo XII1 gezonden aan den kardinaal-vicaris2) van Rome, Monaco La Valetta, stelt Leo XIII het godsdienstloozc onderwijs op ééne lijn m<1 de school met den Iiijbcl en hij betreurt het in dit schrijven dat de Italiaansehe wet den protestan ten vrijheid verleent zelfs te Rome scholen op te richten volgens protestantscli godsdienstige le venspraktijk. We vertalen uit dit in het Italiaanscli gesteld schrijven eenige zinsneden. De nams klaagt er over dat aan de kerk elke positieve macht is ont nemen in het bestuur van het gemenebest in Italië en vervolgt dan liet betreurende, dat ge lijke rechten worden toegestaan aan elke soort van godsdienst en eeredienst en dat men nu ook nog het. openbaar onderricht wil onttrekken aan de waakzaamheid en aan het gezag der kerk. die van meiischenheugenis af opvoedster was en leer- meesteresse en dat door deze nieuwe regeling de Laan is geopend voor elk soort van onderwijs ook voor het godsdienstloozc of kettersehe'. Men ziet Lor lat er oud-,es. beid wordt gemaakt tus sen m godsdienstloos onderricht en prot \jtaulseh or.derv, ijs dat door Rome als kettersch -v.irdt aan geduid. De paus treurt er over dat na de inname van den kerkdijken staat ook aldaar werd „open gesteld de deur der meest mogelijke vrijheid voor de dwaling. „Daardoor," zoo vervolgt Leo XITI, „gebeurde het dat binnen deze eerbiedwaardige muren, waar vroeger geen ander onderwijs werd gegeven dan dat allerzuiverste, gewild door de kerk, dat daar nu op de openbare scholen slechts enkele uren worden afgestaan voor onderricht in den katholieken catechismus; vervolgens in de scholen opgericht door protestanten wordt de tee- dere geest der jeugd doordrongen van zulke leer stellingen, die beantwoorden aan den ketterschen geest van dat onderwijs. Uit deze menigvuldige feiten spreekt zeer duidelijk het plan, zegt de paus, van de vijanden der kerk om in Rome op groote schaal propaganda te maken voor de vul sella beginselen van het protestantisme Uit dezen brief van Leo XITI aan Monaco La Valetta blijkt ook weer dat in tegenstelling met de school der gereformeerden onderricht in den godsdienst zelf niet zoozeer wordt geteld onder roomsclien. Die enkele uren catechismus-les op de openbare Italiaansehe scholen, wordt door den paus, zooals blijkt uit den tekst van bovenge noemd. schrijven, beschouwd als eene povere con cessie en in eene les van het theologisch semi nal re te Hoeven over de schoolkwestie lees ik: „Niet dat de meeste of zelfs veel tijd aan liet onderricht in de katholieke leerstukken moet worden gewijd, maar het katholieke gebed voor en na schooltijd, religieuse liederen, kerkelijk goed gekeurde leerboeken, verwijzingen naar en voor beelden uit het katholieke geloofsleven, de katho lieke overtuiging van den onderw ijzer, maken eene school tot katholieke. Dus de kruis- en heiligen beelden, verhaaltjes uit de levens der roomsclie heiligen worden hooger geschat dan deugdelijk leerstellig onderricht. In de eerste eeuwen der kerk dacht men geheel anders over het lezen der gewijde boeken. Do Fransclie bisschop Fénélon, beroemd .door zijn Télómaque, schreef o. a. „Vele gebruiken hielden later op, die toch tot eer hadden gestrekt der beteekenisvolle kunstenaars, hij, de ingewijde in de intieme omgeving der veelsoortige kunste naars, was wel de aangewezen mar. om over de litteraire troebelen, feller dan de felste burgeroor logen. dier dagen e schrijven. Wie was er meer middenin dan hij, kroniekschrijver van de ,.Mo- niteur" en de „Presse" en de „Figaro", getrouw medewerker van een mass.a ndero couranten en tijdschriften. Behalve de vele honderden door hem geschre ven artikels en novellen, heeit luj een twaalftal romans gepubliceerd, waarvan Mademoiselle de Maupin en Le Capitaine Fracasse liet meest naam maakten; onder zijn dichtbundels is Emaux et Gamees het schoonst; daarin zijn verzen van con I buitengewone pracht. „En tout," zoo drukt hij zich uit, --- „quelque chose comme trois cents volumes, ce qui fait que tout le monde m'appelle paresseux et me demande quoi je m'occupe". Aldus schrijft hij van zicli- zelven in „Portraits Contemporains", waar de be langstellende een meer systematisch overzicht van Gautier's leven en werken vinden kan; mijne cau serie bedoelde slechts, door liet verhalen van eenige bi zon derlieden, uw aandacht een weinig te wekken voor dezen kunstenaar, wiens groote kwa liteiten door die zijner grootere tijdgenooten als de daareven genoemden eenigszins aan den zoekenden blik van het nageslacht onttrokken werden. Het is daardoor niet dan langzaam aan, dat men den inventaris zoo te zeggen kan opmaken der heerlijke aesthctisclie schfitten door hem nagelaten. Bij het onlangs gevierde „Cente- naire te Farbes", zijn geboorteplaats, heeft men rijkelijk getoond, dat zijne groote beteekenis, gaan deweg meer en meer erkend, met een onvergelijke lijke geestdrift thans geëerd wordt, en zulk eene herdenking, veertig jaar na liet overlijden van den kunstenaar, wijst erop, hoe het ïlageslacht hem de plaats inruimen zal die hem toekomt: een oere- plaats naast de zeer grooten. S.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1913 | | pagina 1