ALGEMEEN WEEKBLAD
Bloetnendaal, jtaarlem, jkcHistede en omliggende plaatsen.
VOOR
Vijverweg 7. Telephoon 938. Bloemendaal.
KANTOREN
Gedempte Oude Gracht 63. Tel. 141. Haarlem.
8e Jaargang.
ZATERDAGUO JANUARI»I9I4.
No. 2.
Het Bloemenwei) (Oeehblod.
Prijs per
halfjaar f 1.25
by vooruitbe
taling.
Prijs per
nummer fO.lO
Advertentiën
10 cents per
regel
hij herhaalde
plaatsing
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
Mr. J. B. Bomans als paalworm en Koningin.
Met grooten luister en opgewektheid is, vol
gens de roomsche „N. Haarl. Ct.", op 4 Janu-
ri in Haarlem het keurige vaandel onthuld van
het r.-k. kalk- en steenbewerkersgilde „St. Doro-
tlieus", onder-af deeling van den r.-k. Volksbond.
St. Michael (de Heemsteedsche muziekvereniging)
opende den avond met twee zeer verdienstelijk
gespeelde nummers: een pas redouble en Songe
d'amour' De AoorzitteT van het vaandel-comité,
onthulde het vaandel onder donderende toejui
chingen.
Daarna wijdde de Zeereerw. geest, adviseur.
Rector Borsboom liet prachtige vaandel. Dit was
eene korte, eenvoudige, kerkelijke plechtigheid.
Later sprak mr. J. B. Bomans, hartelijk tocge-
inicht, de vaandelrede uit. De eloquente rede
naar ('wij halen steeds de „N. Haarl. Ct." aan,
een courant die sinds eenigen tijd, -r- 'op hoog
bevel bezig is de legende te scheppen dat
er in Haarlem geen eloquenter, scherpzinniger,
edeler, krachtiger, knapper roomsch meester is
dan mr. J. B. Bomans), de eloquente redenaar
trok 'een parallel (of vergelijking) tusschen de
wijding van dit vaandel en de wijding der regi
mentsvaandels, onlangs (met eene toepasselijke
ai.ndelrqde) door TT. M. de Koningin in Den
Tlaag verricht.
Tiet verslag vervolgt aldus (men lette op de
w oorden, die wij daarin cursief laten zetten)
„Daar was er een onder, dat de opschriften
droeg: Quatre Bras, Waterloo, Leuven, Brussel.
Antwerpen 1830. Dat was ons beroemdste vaan
del! (deze uitroep werd door mr. J. B. Bomans
blijkbaar ironisch bedoeld). Maar spreker wijst
-op het vaandel der h. kerk. dat zoo
veel heerlijke namen draagtde overwin
ning der Catacomben. Constantijn, de mid
deleeuwen, de kruistochten en vele anderen.
Aan dat vaandel trouw te zweren, meent spr.. is
nog grootér eer en spr. verzoekt den leden van St.
Dorotheus daaraan trouw te zweeren. Hij ver
zoekt hen uit te roepen: Wij kunnen, wij willen,
wij zullen trouw zijn aan dat vaandel!
Verder stelde spr. het belang van de vakver-
eeniging in het licht en omlijnde het streven van
deze zeer nauwkeurig.
Spr. eindigde met een woord van opwekking
aan de leden het nieuwe vaandel te verdedigen.
Wie uw ziel aantast, bespuwt uw vaandel! aldus
spr., daarmede er op aandringende bij dat vaan
del te strijden voor de goede zaak en onze Moeder
de h. kerk. Spr. wijst op de kruisvaarders, die
de vijanden niet afwachtten, maar ze opzochten
in eigen land; spr. wijst op den strijd der kerk
door alle eeuwen heen, en wekt op wederom de
krachten te vereenigen om den goeden strijd te
strijden: op werkplaatsen, in het openbaar,
overal. In onzen tijd van halfheid en lauwheid.
strijd tmet woedezei spr. onder den glimlach des
pausen (men denke aan de Borromëus-ency-
diek!), tegen de rooden en blauwen, tegen alle
tegenstanders. Plant het vaandel mijlen verder
met gejuich. Dat geve God! besloot spr. onder
donderende toejuichingen.
Verscheidene malen werd de redenaar door har
telijk applaus onderbroken, en aan het slot be
toonde een minuten lang applaus den spreker,
hoezeer zijn krachtig woord indruk had gemaakt."
De lieer mr. Bomans heeft het dus nu weer
eens duidelijk gezegddat gedoe daar in Den
Haag van onze echte Koningin, dat is maar kin
derwerk, vergeleken bij wat wij roomsclien doen.
Wij herinneren ons, naar aanleiding van dezen
rovolutionnairen bluf. een citaat uit een roomsch
geschrift, waarin den goedgeloovigen in alle op
nieuwen leest geschoeide staten werd gezegd: als
houtwormen of paalwormen, de stutten van den
modernen staat te doorgraven en te ondermijnen.
Mr. Bomans, eene parallel trekkende tusschen
rector Borsboom en zichzelve eenerzijds en de
Koningin anderzijds, gaat verder. Het is of hij
tot zijne mede-paalwormen roept: graaft met
woede, ondermijnt met woede!
Maar in allen ernst, begrijpt mr. Bomans niet.
dat hij aldus zichzelf en den rector lichtelijk be
lachelijk maakt en dat hij, in een tijd als de
onze, waarin het grootste- kerkgenootschap onder
de leiding der jezuïeten bekend staat als eene
politieke instelling, lioog spel speelt, door te pre
diken het fanatisme der kruisvaarders En dat
hij zich verhoovaardigende en opwindende, gelijk
op dien Zondag is geschied, slechts den indruk
maakt zich met geweld aan vaandel en kromstaf
zelf omhoog te willen werken?
Wij geven den Haarlemsche bladen, als ze eens
niet met den stroopot langs de „vriendelijke''
roomsche integralen loopen, in overweging, uit
liet bovenstaande een en ander over te nemen.
Aan mr Bomans verzoeken wij op zijn werk
plaats, d. i. niet alleen op zijn kantoor, maar ook
aan de rechtbank, in de vergaderingen der orde
van advocaten en voor het kantongerecht te doen,
datgene waarvoor hij de kalk- en steenbewerkers
wil laten opdraaien: met woede vechten voor de
kerk van .St. Michael en St. Dorotheus. Fraseur
Wanneer de kalk- en steenbewerkers de voor
II. M. onze geëerbiedigde Koningin beleedigende
bedoelingen van mr. Bomans inderdaad hadden
begrepen ,er ware o. i. groote kans geweest, dat
zij hem in den kraag hadden gepakt.
Of Ed. von Hartmann ook gelijk heeft gehad!
WIJSBEGEERTE.
De lieer dr. IT. IJ. Groenewegen, hoogleeraar
aan het seminarium der remonstranten, geeft in
liet tijdschrift der Remonstrantsche Broederschap
aan dr. A. TI. Haentjens, predikant bij de remon
strantsche gemeente te Haarlem, als schrijver
van het boek „Remonstrantsche en Calvinistische
Dogmatiek", pliilosophiscli en theologisch eene ge
voelige afstraffing. Zoo gevoelig o. i., dat het
noch philosopliisch, noch theologisch daarbij blij
ven kan en de vraag zelfs rijst of hier niet, zij
ook niet bedoeid, eene kerkelijke oprakeling wordt
voorbereid van het geschil, dat jaren geleden die
remonstrantsche gemeente verdeeld heeft. Aan
clr. Haentjens wordt met zoovele woorden ver
weten, veronachtzaming van tal van belangrijke
studiën over de remonstrantsche dogmatiek,
onder meer van die van den hoogleeraar zeiven,
terwijl op zeer scherpe wijze wordt te velde ge
trokken tegen de Hegelsche philosophic, waarvan
dr. Haentjens een overtuigd aanhanger is geble
ken.
Deze philosophie is volgens prof. Groenewe
gen „eene dogmatische en door hare eenzijdig-
„lieid en zelfoverschatting onverdraagzame
„bespiegeling. Haar zedeleer is reeds verouderd
„gebleken," slechts overtuigend voor „verblin
de Ilegelaren". Zij leidt tot „stelselfanatisme"
en „naief aanmatigend dilettantisme". De „eerste
T Tegel koorts" wordt als een ..ziekte" beschouwd.
Voor ieder ander dan een ernstig overtuigd
volgeling dezer school is „het wijsgeërig dogma
tisme der Hegelsche bespiegeling", hoewel het
voor „onkundigen" iets „verbluffends" heeft',
„het ledige van haar gekunstelde begrippen, haar
..gemis aan zin voor werkelijkheid en "haar ver-
„lokkiiig tot, valschvernuftige Begriffsspielerei
„zonneklaar". Dr. Haentjens geeft dan ook maar
„een schijh-oplossing van oude dogmatische pro
blemen".
Na verschillende aanhalingen te hebben gege
ven uit dr. Haentjens' boek, zegt prof. Groene-
v ..Ik acht dogmatiek van deze soort voor
„de wijsbegeerte geen winst, voor het denkend
„geloofsleven een gevaar, voor de praktijk der
„vroomheid van weinig belang."
Do vriendelijke woorden die de heer Groene
wegen in zijn artikel richt tot .dr. Haentjens'
persoon, ook omtrent de keuze van onderwerp,
hei; studiewerk zelf, zijn kunde en talent, kunnen
niet verhelen de ontzaggelijke tweespalt die hier
tusschen leeraar en leerling aan het licht treedt
en die, ook door de praktijk van hét godsdienstig
leven, in de Remonstrantsche Broederschap door
dringt als een wig. De slotwoorden van vrien-
soliappelijke waardeering waarbij sprake is van
een ii.cn bindend) „hooger eenheidsbesef" schij
nen ons dan ook allerminst op hunne plaats. Wij
nchten het gelukkig dat deze tweespalt nu ein
delijk openlijk duidelijk wordt.
Wat wij kunnen, zullen wij doen, opdat ze tot
het oinue toe worde uitgevochten. Wij zeiven
achten ons gaarne onkundig in vergelijking met
elk ander, die zich kundiger waant. Maar toch
v». roorloven wij ons reeds na de vluchtige eerste
h-- ng van prof. Groenewegen's referaat, deze
vragen
1. Gij stelt o. a.„De waarheid des geloofs
„w- rdt niet alleen door het bespiegelend den-
„ken, maar ook door zijn invloed op het leven
„bepaald". Is het door ons gecursiveerde woord
in dien zin wel juist gebruikt? Is de waarheid
gedachte of een ding, dat kan worden afgeme
ten, en indien het dit laatste niet is, hoe kan de
waarheid dan worden bepaald, dit is vastgehou
den of beperkt Is de definitie der wijsgeeren
van alle tijden: de waarheid is de eenheid van
liet denkende met het gedachte, dan onjuist Of
is het woord waarheid hier wellicht een druk
lont voor waarde
2. Gij omschrijft het dogmatisme als: de
intellectualistische vereenzijdiging der religie, die
zich vertoont in de algemeene neiging om het
zwaartepunt van den godsdienst te verleggen in
geloofsvoorstelling en geloofsbegrip, enz. Door
u wordt dus wel deugdelijk onderscheiden: voor
stelling van begrip. Worden deze beiden door
u gecoördineerd, gesubordineerd of naast
elkander gedacht Of komt in het begrip
of de gedachte, de voorstelling tot hare waar
heid, en in de voorstelling of het beeld, de waar
heid tot haar verschijningsvorm En is nu in
den levenden menschelijken geest eene levende
voorstelling mogenjk zonder adaeqaat gevoel Is
de geloof sv oor stelling niet de hoogste vorm van
gevoelvolle voorstelling Gesteld nu er ware
mogelijk begrip in den zin van gedachten
zonder zinvollen, werkelijken inhoud, (en alleen
zoodanig begrip kunt ge hier bedoelen), moogt
ge dan geloofsvoorstelling in één adem daar
mede noemen
3. Is de vijsbegeerte der religie van Hegel u
uit Hegel zeiven bekend en kan u verklaren ze te
hebben doordacht en overwonnen en ook, dat
voor geen deel de persoonlijkheid van uwen Leid-
sclien collega, die Hegel in Nederland vertegen
woordigt, staat tusschen die philosophie en uw
groot waardeeringsvermogen En in welk op
zicht eigenlijk is Hegei's en Bolland's redeleer
verouderd gebleken
Hei zijn maar vragen.
PLAATSELIJK NIÉUWS.
Jubileum.
In de heden gehouden vergadering van bur
gemeester en wethouders werd aan den heer
J. van Snippenberg ter gelegenheid van zijn 25-
jdrig jubileum als onderwijzer aan de school
te Vogelenzang, een gouden horloge met ketting
ahngeboden.
Tweede Volksconcert.
Donderdagavond was de toeloop om program-
nla's-toegangsbewijzen zoo groot, dat de voorraad
in eenige oogenblikken was uitverkocht, en een
aiuital liefhebbers nog tevergeefs kwamen.
We verheugen ons oprecht in den bijval, dien
deze concerten vinden^ een bijval dien de onder
neemster en de medewerkers, welke allen geheel
belangeloos optreden, zoo volkomen verdienen.
Men verzoekt ons nog mede te deelen, dat in
j)laats van den lieer Willem Knikker, die verhin
derd is, mejuffrouw Ahs Peereboom bij bet, twee
de volksconcert zal medewerken.
Ge t r o u w dF. C. Matzinger en M. J. L.
van Schaik.
Overleden: H. Beuning, 53 j.wonende te
Haarlemmermeer; A. G. van der Linden, 27 j.
Overleden in het gesticht Meeren-
berg: C. Machielse, 35 j.; Ph. van Dijk. 44 j.:
J. Wiedeineijer. 82 j.E. Smit, 43 j.
Maandagmiddag had onze befaamde tram we
der. eens een ongeluk. Nauwelijks was de train
van kwart voor één namelijk van het station afge
reden'." of de beugel brak. De inzittenden verlie
ten de tram. en werden door een anderen wagen,
inmiddels aangevoerd, na een oponthoud van
ongeveer een kwartier toch nog naar Bloemendaal
gebracht. De reis verliep verder zónder stoornis.
Die beugels schijnen al in een slechten staat te
verkeeren. Het was niet de eerste maal, dat wij
v een dergelijk ongeval bijwoonden.
Het wil ons voorkomen, dat een weinig meer
'onderhoud van het materieel van de lijn Bloe
mendaalHaarlem niet ongewenscht zou zijn.
UIT ANDERE GEMEENTEN.
Lezingen Koloniaal Instituut.
Vanwege het koloniaal museum werden in Haar
lem iederen winter 5 6 voordrachten, meestal
met lichtbeelden, gehouden.
liet koloniaal instituut heeft ook dit gedeelte
van de taak van het koloniaal museum overge
nomen. en voor dezen winter de volgende voor
drachten georganiseerd
15 Januari, dr. A. Pulle, „De derde Nederland-
sche Expeditie naar het Sneeuwgebergte van
Nieuw-Guinea";
26 Januari, J. TI. Baretta, „Animisme, Moha-
medanisme en Christendom in het oostelijk ge
deelte van den Archipel";
5 Februari, C. Westenenk. „De Minangkabau-
ers, Padangsclie Bovenlanden";
24 Februari, dr. R. Broersma, „Besoeki";
19 Maart, L. C. Westenenk. „Het landschap in
Midden-Sumatra".
De lezingen worden gehouden in de bovenzaal
van de sociëteit „Vereeniging", om 8 uur 's avonds
precies.
Toegangskaarten zijn op aanvrage verkrijgbaar
aan het koloniaal museum.
De kegelclub de „Bataven" vierde Vrijdagavond
overwinningen door drie zijner leden op den
laat sten inheemschen kegelwedstrijd alhier be
vochten.
Tot onze verwondering loopt nog steeds allerlei
vuil in het zoogenaamde Bloemendaalsche ha
ventje, vroeger in de wandeling bekend als het
haventje van Rouwens; dat is de vierkante plas.
waarin nimmer een schip ligt, in de diepte tegen
over de herberg van ouds „ITetHemeltje".
In den weg aldaar ligt rioleering, waarop de
aangelegen gebouwen heeten té zijn aangesloten.
Waar komt dit vuil vandaan Het as een
zonderlinge toestand, dat het gemeentebestuur dit
vuil daar maar stil uit én langs den kant laat
gaan. Lag het haventje niet in de diepte, zoodat
het weinig in het oog loopt, dan zou het ge
meentebestuur wel wat meer aandrang ontmoeten
om verbetering te brengen. Blijft het gemeente
bestuur stilzitten, dan zal de Gezondheids-com
missie deze zaak ter hand moeten nemen.
Kegelbanen blijken alhier meer en meer in
eene hard gevoelde behoefte te voorzien. Op vrije
dagen is de kegelbaan voor vele lichamen, die
met hun ziel onder liun arm loopen, een ware
uitkomst. Komt den beer Van Baars de eer toe.
de eerste kegelbaan alhier te hebben aangelegd,
de heer Van Holst is hem met een groote dubbele
kegelbaan gevolgd. Het aantal kegelclubs alhier
is thans reeds tot vijf gestegen. Een der clubs
is gemengd, de gebruikelijke, ietwat zonderlinge
uitdrukking voor: bestaande uit mannelijke èn
vrouwelijke personen.
Op 9 Januari overleed alhier, diep betreurd
door haar gezin en verwanten, mevrouw Knotten
belt geboren Glasbergen, in den ouderdom van 70
jaar. De sympathieke heer Knottenbelt houde zich
overtuigcl van ons aller vriendschappelijke deel
neming.
Morgen, Zondag, is het twaalf en een half jaar
geleden, dat de heer en mevrouw Brongersma
Klinkhamer in het huwelijk traden. Wij brengen
den beminden geneesheer en zijne wakkere eclit-
genoote onzen hartelijken gelukwenscli.
De in aanbouw zijnde M. U. L. O.-school voert
de vlag in top. Een der reeksen dakspanten is
opgezet. Nog steeds schijnen de zandsteen-stuk
ken, waarin de naam „Bloemendaal" gehakt is,
zoek te zijn. Onlangs heette het, ze waren waar
schijnlijk verdwaald in een spoorwagen naar
Duitschland.
BURGERLIJKE STAND.
Van Donderdag 1 Januari tot en met Donder
dag 8 Januari.
Geboren: z. van J. Bleijendaal en A. Rijke:
z. van P. Vermeer en J- de Hullu; z. van B.
Lieneman en J. Hoogendijk: z. van J. F. Rëde-
ker en J. M. Volkers.
Museum van Kunstnijverheid.
Het museuni van kunstnijverheid te Haarlem,
werd gedurende de maand December door 380,
.gedurende het afgeloopen jaar door 6623 belang
stellenden bezocht.
Uit de aan bet museum verbonden boekerij werden
over 1913, 2226 boek- en plaatwerken naar ver
schillende plaatsen van ons land in bruikleen ver
zonden.
De aan het museum verbonden school voor
kunstnijverheid werd gedurende 1913 bezocht
door 233 vrouwelijke en mannelijke leerlingen.
De lessen werden 5 Januari weder hervat.
In de rotonde van het museum van kunst
verheid, te Haarlem, zullen Zondag a.s. tentoon
gesteld zijn een reeks afbeeldingen, betrekking
hebbende op de Nederlandsche beeldbouwkunst in
hout vanaf de 13de eeuw. Deze zeer rijke ver
zameling bestaat voornamelijk uit religieuse
beelden en basreliëf; zij werd door prof. W. Vo
gelsang bijeengebracht en omschreven, terwijl het
belangijke plaatwerk door Zijne Excellentie den
Minister van Binnenlandscbe Zaken, aan het mu
seum ten geschenke werd
Zondag is de toegang kosteloos.
MUZIEK.
Van bevriende zijde werd mij de „Nieuwe
Courant" van 4 December gezonden, waarin
een feuilleton van Herman Rutters voorkomt,
getiteld„De muziekweek". De ontaarding van
den zin voor humor. Cornelius' Barbier van
Bagdad. Een nieuwe taak voor de Wagner-
Vereeniging". Dit stuk is zeer lezenswaard en
geeft ruim stof tot nadenken. Ten eerste, „die
ontaarding van den zin voor humor"; volgens
den schrijver is de komische opera n.l. ontaard
in een platte, grove operette en juist dat heeft
succes, ook in de concertzaal, vooral op dra
matisch gebied en in het volkslied eveneens. Hier
in kan ik den schrjjver van het feuilleton niet
geheel ongelijk geven. En dan de opmerking
of de vraag of de Nederlander „te nuch
ter aangelegd is om achter zang en coulissen
de werkelijke idéé te voelen?" Ziehier nu iets
waar ieder maar eens over denken moet, want
om de „w e r k e 1 ij k e idee achter zang
of coulissen" of wat dan ook, te voe
len (van begrijpen spreekt de schrijver
niet!) daarvoor meet men al verder gaan dan
de oppervlakte en hoeveel opera- of concert
bezoekers doen dat? Verder merkt schrijver
op, dat de Barbier van Bagdad van Cornelius
hier veel te weinig bekend is en hij vindt dat
de Wagner-Vereeniging de nieuwe taak op zich
moest nemen om die komische opera op te voe
ren; hij noemt het zelfs een „eerezaak voor de
W agner-Vereeniging'
\Vat vindt u daar nu van? De schrijver
zegt in dit stuk (tweede kolom bovenaan) dat
hij de Wagner-Vereeniging in "tweeërlei opzicht
te e xc 1 u s i e f vindt, omdat zij zichzelf voor
slechts een zeer klein deel van 't publiek toe
gankelijk maakt (wegens de hooge prijzen?) en
voorts omdat zij zich veel te lang tot één gebied
beperkt heeft en daardoor onwillekeurig een
betreurenswaardige eenzijdigheid kweekte." Nu
vraag ik u of die eenzijdigheid werkelijk betreu
renswaardig is? Dien zin kan ik niet rijmen met
het voorafgaande van de werkelijke idee
die achter den zang en de coulis
sen gevoeld moet worden, want Wag
ner's ideëen zijn zóó rijk en zóó geheel ver
schillend van elkaar en zóó veelzijdig dat
hier toch moeilijk van een zijdigheid sprake
kan zijn, (Vergelijk b.v. Fliegende Hollander,
MeisLersinger, Walkïre en Parsifal.) De vraag
is dunkt mij wat beter iste trachten de werken
van. één mces.er comFonis: zoo volmaakt moge
lijk w.eer te geven en dus één ideaal te ver-