Het Bloemendaalsch Weekblad Rome en Dordt BIJVOEGSEL VAN FEUILLETON van ZATERDAG 31 JANUARI 1914. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen „HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon derlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1.1. Buitenlandsch Overzicht. De negentiende eeuw nam afscheid met twee zware schokken: den slag in Frank rijk tusschen het clerico-militnrisme en de democratie en den krijg van Boer en Brit in Zuid-'Afr-ika. Wij waren onder degenen, die van beide wereldbranden getuigen heb ben mogen zijn en er den gloed van heb ben meegèvoeld. Generaal Picquart en Francis de Pres- sensé zijn deze maand elkander in den clood gevolgd. Wat al herinneringen deed lnm heengaan ontwaken. Wij waren in onzen beginners tijd gewoon de gebeurtenissen van den dag bij te hou den, heel beknopt en zakelijk, want gebrek aan ervaring belette oordeel. In die kro niek schreven we ouder 5 Januari 1894 ..Openlijke degradatie van den veroordeel den kapitein Dreyfus op plaec-Fontenay te Parijs. De menigte riep: „Weg met den Judas:" Hij antwoordde: „Ik ben onschul dig, leve Frankrijk." Vier jaren zwijgt onze kroniek van den gevangene op het Dui velseiland. Pas in Mei 1897 stipt zij aan, dat de overste Picquart uil Tunis heeft laten weten, dat hij Dreyfus onschuldig en den majoor Msterhazy schuldig acht aan liet gepleegde verraad. Mn onder 14 Juli d. a. v. vermeldt onze kroniek, dat de lieer Scheurcr-Kostner, vice-president van den Senaat, in de vergadering van dit lichaam verklaard heelt, van Drey fus' onschuld overtuigd te zijn. Met 1898 te beginnen hebben wij do kroniek moeten staken en gingen we zelf het leven in. De slag was dat jaar in Frankrijk in vollen gang. Dreyfus vervaagde als menscli en martelaar onder liet gewoel. Ilij werd een leuze, een symbool. Ter eene zijde stonden Zola, Picquart, De l'ressensé, (Temcnceau. Urhain Goliier, Labori, Bernard Laizare, de verdedigers van de volstrekte gerech tigheid. Ter andere: Coppëe, Lemaitre, Drumont, Rocliefort, Déroulcde, Quesnay de Beaurepaire, de nationalisten tot iede- ren prijs, de verheerlijkers van liet leger, de bewierookers van het oud-Gallische va derland, de haters van Joden en Protestan ten. De eersten werden gerugsteund door de macht van de opgekomen democratie. Maar van een socialen strijd was hier wei nig sprake. Hij werd veeleer uitgevoch ten tusschen de bourgeoisie onderling. De socialisten waren 't niet eens. .laurès heb ben, wij hooren schallen van woede tegen de vloekgenooten van d?n generalen staf en van de priesterbent. Daarentegen ge waagde een oud-Communard als Gaston da. Costa van „ttne campagne injuste etinepte, prol'ondément hypocrite" en kreet deze so cialist, die onder de zijnen waarlijk niet alleen stond, de bewoging ten voordeele van Dreyfus uit voor ..sale histöire" Het was een tijd vol spanning en ont roering en ons jonger geslacht, dat goede prikkelen noodig heeft, mocht er wel zoo een begeeren. Toen Zola's machtige aan klacht de wereld dóór had weerklonken, legden ook de nuchtersten hun onverschil ligheid af. Mn de vurigen vlogen in vlam. Wijlen onze hooggeachte vriend I'. H. Bitter stak met zijn geestdrift zelfs het ..Nieuws' aan. Niemand wist welk lot Frank ijk tegenliep. Bitter vond: „Frankrijk is rot, tiet moet verdwijnen, laat Duitseh- land het nemen." liet Duitsehe milita risme had, wel te verstaan, nog niet het schandaal met Eulenburg c.s. beleefd. Ilenri Dunant, met wien wij in die dagen ijverig mochten briefwisselen, was van oor deel, dat voor Frankrijk liet cesarisme mot rasse schreden naderde. Kropotkin, al liad hij zelf van de Fransche democratie weinig genoegen ondervonden, was een van de zeldzamen, die geloofden, dat de Republiek de zware 1 eproeving met eere zou te bo ven komen. Dunant wist ons nog in te lichten omtrent kolonel Sandherr, die niet de Paty du Clam en Henry de voornaam ste bewerkers waren geweest van Drey fus' vernietiging. „Deze Sandherr was reeds verscheidene jaren vóór zijn dood niet wel bij 't hoofdhij is krankzinnig gestorven. Gij hel t zijn naam in de dagbladen gele zen in de zaak van Dreyfus, 't Was een dweepziek jozuïetisch ultra inoutaan, vol haal tegen Joden, Protestanten, Duitschers en Voltairimien. Men deed mij voor een Jood doorgaan, ten tijde dat liij liet lioofd was van den spionagedienst in Duitsch- land, aan het bureau van den generalen staf te Parijs. Men bekladde mij als Prui sisch spion en veel anderen laster. Na tuurlijk wilde niemand weten, dat ik de bevorderaar van liet Roode Kruis was ge weest. Gij kunt naar de gebeurtenissen ton aanzien van Picqu irt en Dreyfus, waar van het Euröpeesclie publiek ooggetuige is, overwegen hetgeen die lieden van den generalen staf zich hebben kunnen ver oorloven tegenover een man als mij, die noch 1 ('schermers nocli aanhangers be zat -). Met Picquart is de man heengegaan, die onder allen uit het treurspel van Drey fus 't aangenaamst was aan het hart der j vrienden van Frankrijk en van de gerech tigheid. Hij wist vooruit, dat hij zijn mili taire loopbaan zou bederven, toen hij nis opvolger van Sandherr bij liet raadple gen van het dossier iu zake Dreyfus twij fel kreeg en twijfel uitsprak aan de schuld van den veroordeelde. De camarilla, ver wijderde hem fluks uit den generalen staf en zoncl hem weg naar Tunis. Maar hij liet zicli niet verbannen en twee jaar later, toen zijn twijfel tot zekerheid was ge groeid, bracht'hij haar aan liet licht. Men liet den lastige» zoeker overkomen en gaf liem een cel in het fort Mont-Valérien. Daar was Picquart 1 lootgcsteld aan de gemeenste aanslagen op eer en gezond heid. Bij vonnis van den krijgsraad werd hij uit liet leger gostooten. Tijdens een verblijf te Parijs in 1899-1900 hebben wij menigmaal op nationalistische vergaderin gen door sprekers a,ls Barros en C'oppée, wier vaderlandsliefde toch niet te verden ken was, de scherpste taal hooron be-r gen tegen dezen eerloozen verklikker, die land en leger Tij den vijand tot een aan fluiting had gemaakt. Maar Frankrijk sloeg eindelijk met vasten tred den goeden weg in en .het herstelde volkomen zijn eigen eer, toen in Juli 1905 Dreyfus en Picquart een volledige rehabilitatie ten deel viel. Wij zien nog de blijdschap blinken in het oog van onzen geachten ambtgenoot aan de voormalige O. II. ft., den lieer Essor, die zich met ijver en liefde geheel had ingewerkt in de zaak van Dreyfus, toen hij dit zoo gewenschte slotbedrijf den lezer mocht berichten. Picquart, tot generaal bevorderd, was van Oct. 1906 tot Juli 1909 minister van oor log in het kabinet-Clénicnceau. Nimmer Dr. J. A. H. VAN DEN BRINK. 5) (S 1 o t). Juist de gedachtengang van Leo XIII, die in den zendbrief „Aeterni Patris" van 1 Augustus 1879 over St. Thomas' wijs begeerte spreekt over den z. i. noodlotti- gen invloed der Hervorming op het gebied der wijsbegeertein de encycliek „Arca num" van 10 Februari 1880 over „het christelijk huwelijk" over den uoodlotti- gen invloed der Hervorming op huwelijks verhoudingen; in de encycliek „Diuturnum" van 29 Juni 1881 over den noodlottigen invloed der Reformatie op het staatsge zag - deze zendbrief handelde over de burgerlijke autoriteit in de encycliek „over de christelijke inrichting der Staten" van .1 November 1£S5; over den noodlot tigen invloed der Hervorming op de chris telijke ineenzetting van den Staat en de! encycliek „over de sekten der Socialisten, Communisten, Nihilisten", gedat eerd 28 De cember 1878, zegt Leo XIII: ..Gij weet maar al te wel, eerbiedwaardige Broeders, dat de onverbiddelijke krijg tegen het ka tholieke geloof, in de zestiende eeuw dooi de Hervormers begonnen en die nog voort duurt en steeds eiger wordt, daarhenen •leidt, dat men met verwerping van ieder openbaring en van de bovennatuurlijke orde van dingen, alleen plaats laat voor de uitvindsels of liever de dwaasheden tier rede". In de encycliek „I'raeeluragericht tot de christenvorsten en volkeren, eene aansporing tot eenheid van geloof, d.<(. 20 Juni 1894, krijgen de Protestanten van Leó XIII nog eens een veeg uit de pan, alsof ze de verdere verbreiding dor chris telijke beschaving hebben in den weg ge staan en nog belemmeren, terwijl dezelfde paus in een schrijven aan den kardinaal- vicaris van Rome, Monaco La, Valletta, van 25 Maart 1879, reeds sprak van de valsche beginselen der Reformatie en het in dit schrijven betreurde, dat do Protestanten te Rome scholen kunnen houden „binnen deze eerbiedwaardige muren, waar vroeger geen ander onderwijs werd verstrekt dan dat „purissimo voluto della Chiesa", „aller zuiverste in de leer, gewild door de kerk". W ij herinneren in verband" hiermede aan het besluit der Congregatie tot Voortplan ting des Geloofs van 1(1 Januari 1841 voor I de bisschoppen van Ierland: „Veel veiliger is het, wanneer in de gemengde scholen slechts gewoon onderricht wordt gegeven, dan dat de algemeene, zoo ze zoggen, fun- damenteele christelijke waarheden er wor den voorgehouden, aan <le Afzonderlijke ker ken 'overlatende hun bijzonder verder on derricht in deze. Want zoo te handelen j met kinderen lijkt ons bijzonder ge vaarlijk", en de Jezuïet Van Gestel zei in zijn werk: „De Nederlandsche School wet", blz. 57„wij houden de openbare gemengde school, waar een zedenleer bui ten ons katholiek geloof om wordt geleerd, voor niets minder dan een g e v a,a r 1 ij k e s e k t e s c li O' o 1". „Is liet dan niet Rome, dat niet ons en God drieëenig èn de Schrift als Woord Godserkent en handhaaft zei Dr. Ivuyper, maar hoe verschillend is hier weer I cider uitleg dezer schrift. Nemen we 1 ,v. slechts den tekst van Mat I heus hoofdstuk 16, vers 18: „en Ik zeg u gij zijl Petrus en op deze steenrots zal Ik mijne kerk bouwen" enz., waarvan Di'. Sclinitzer in zijn: „Ilceft Jezus het i Pausdom gesticht mét tal van dokumen- ton aantoont, dat Jezus de woorden van Matlheus l(ï en 17 en volgende nooit heeft gesproken. „Zij vormen," zegt Schnitzer blz. 68, „den aanvang van die ongehoorde heeft hij toen zijn hooge macht misbruikt i-ni tegen zijn 1 elagers van vroeger ver gelding te oefenen. Hij oordeelde, dat Frankrijk geen zoon in het leger kon mis sen, ook niet die te goeder trouw aan een droevige dwaling had meegedaan. Als minister bradil Picquart de reorganisatie van de artillerie tot een bevredigend einde en heeft hij door verstandige maatregelen de oorlogswap,rdo van de regimenten der reserve aanmerkelijk Verbeterd. Op voor treffelijke wijze leidde liij iu 1910 cle oefe ningen van het 2de korps in het Noorden, zoodat alle onpartijdige rechters hem er kenden als een aanvoerder, die zich tegen den vijand uitmuntend van zijn commando zou hebben gekweten. In den omgang was Picquart zeer gemakkelijk en eenvoudig, een man van kunstzin en fijne besclia- va-ng, zaclit van karakter gelijk vau voor komen. Naar recht heeft de regeering dei- Republiek erop gestaan, ondanks het aan vankelijk verzet der familie, de eer der uitvaart op staatskosten te verleenen aan dez"iiverlichten en gioothavtigen vader lander. Mannen van liet slag nu Picquart ver zoenen de burgermaatschappij met liet be roepsleger. Zij nemen de tegenstellingen weg, vormen een baud tusschen beide en bevorderen zoo de uiterlijke als de inner lijke weerbaarheid van een volk. Roem of ruchtbaarheid heeft deze eenvoudige sol daat en burger nooit gezocht, maar liefde tot. gerechtigheid verhtak zijn schroom en heeft hem beloond uiet het zien van een goed einde op zijn werk. C h r. F. TI a j e. Da Costa, La Commune Vécue, I p. 151/152. 2) Brief van Henri Dunant van 26 Oct. 1898. Binnenlandsch overzicht. Ons klein vaderland bevindt zicli in het herdenkingsjaar van zijn diepe vernede ring in een periode van grooten bloei. Men bloei, veel grooter dan ooit in onze „Gouden Eeuw" werd waargenomen. Enor me tegenstelling dus met den tijd, toen wij de bevelen uit Parijs kregen. Ons volk is in de laatste 40 jaren in aantal ver dubbeld. De hygiënische en maatschap pelijke toestanden zijn ontzaglijk verbe- jterd. Onze kunsten, onze wetenschappen I worden ook blijkens de Nobelprijzen - - buiten onze grenzen gewaardeerd. Ons ko- I loniaal bezit is, wat onze uiterlijke su prematie aangaat, nimmer zoo sterk ge vestigd geweest- Moor onze „binnenlandsclic politiek" moet nu de taak zijn, dat dit alles alzoo blijft. Dat het resultaat van het nationale streven en van den natio.nalen arbeid niet alleen niet wordt bedorven door innerlijken t weespalt, maar dat integendeel door I een compromis tusschen de ultra's het le ven en het denken van allen mogelijk blijft. Het verblijdend verschijnsel van gees telijke wrijving en van het opkomen van „public spirit" mag nooit, een verlamming van de kracht. Gelijk het lot l liet Hellas der oudheid. Om dië reden mag ook onze binnen- landsche politiek niet geleid worden door gcos'td r ij v c r s, van welke soort dan ook, maar door mannen van geest, lil dat c] zicht is de overwinning van links een hoopvol en verblijdend toeken geweest. Dat thans wordt getracht nier de minderhe den mede te rogeeren, in plaats van zo te onderdrukken, is het eveneens. Zeker, in de prartische politiek zijn soms handelingen noodzakelijk, die strijden tegen vervalscliingen, waarmede de meer eu meer onbeschaamde aanspraken der middcleeuw- sclie pausen op de wereldheerschappij be vestigd moéten worden'. De Calvinisten, die Rome's opperpriesterschap' verwerpen, geven tenminste een anderen uirleg aan die woorden en de bijbel spreekt ook niet van de kerk, maar van de geme.ente op deze petra (steenrots) te bouwen. Petra, trouwens is ten dezen bedoeld als belij denis. Op den tekst .Johannes 29 v. 28: „zoo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven" enz., baseert de rooms oho kerk de oorbiecht, door de Calvinisten niet aanvaard. Hetzelfde geldt win den zend brief Jacobus 5 v. 16: „Belijdt elkander de misdaden" enz. en op de twee voor gaande verzen in dezen zendbrief: „is iemand krank onder u" enz., baseert de röomsche kerk hare zalving van het H. Oliesel der stervenden, ook niet aange nomen door het Calvinisme. Op Matthcus 26, v. 26, 27 en 28: „Mn als zij aten, nam Jezus liet brood en gaf het den discipelen, en zeiclcneemt, eet, dit is Mijn lichaam" enz., en op ge lijkluidende teksten bij Marcus, Lukas en in l'aulus' brief aan die van Korinthe, grondt de roomsche kerk de reëele tegenwoordig heid van Christus in het aliaarsakrament, haar priesterschap en Misoffer, allemaal leerstukken en instellingen, door het Cal vinisme verworpen, om nu maar uiet, te spreken van de vele, vooral oud-testamenti- sclie, schriftuurp'aatsen, waarmede Mania, Jezus' moeder, in de roomsche kerk wordt verheerlijkt, aan welke Madonna-vereering de Calvinisten zeker geen deel willen heb ben. Dr. Kuyper schreef nog April 1912 in de „Heraut", dat het voor hem vast staat, dat er een duivel is, ja, dat er duivelen zijn: Satau en zijn demonen. Immers er staat in het Onze Vader: „Verlos ons van den Booze". Anderen Calvijn, de engel- tsche bijbelvertalers o. a,. vatten het ou de harmonische ontwikkeling van het inwendige politieke leven. Naïef zou het zijn, dat te willen voorbij zien. Maar de les door Mr. Cort van der Lin den gegeven om te steunen, niet op de wankele stemming van een of meer par tijen maar op do algemeene opinie van liet land, is het nieuwe geluid, dat veel góeds doet liopon vóór het: nationale beginsel en dus voor de nationale groot heid. Daardoor is tevens b -wezen, dat eene binnenlandsclic politiek, die nicer is dan partij- of secle-politiek mogelijk is en g e w e lis r li t w o i' d I Thorbeeke heelt in sommige momenten getoond dat ook te willen. Maar eerst thans schijnt de lijd daarvoor lijp. II. Ritter. Het Antoinisme.*) (Slot). uitloopen op n a t i o n a, 1 o geweest van Men leer, die zicli steunt op de grote gedachte-stroming van deze eeuw, of lie ver eraan verwant is, en waarin de over tuiging'wordt uitgedrukt, dit er g'een voor opgezette waarheid bestaat, dat die wordt opgebouwd door het wezen na-trma.te zijn behoefte (zijn begrip, zeg: hei a.ntoinis- ine, dat dan nader staat to, een opkla ring instede van oen ophouwTig). Zoals ik hoger zei: de w.crke]ikheid is anders geworden. Tegenwoordig bestaan 113 tempels ol zalen, daartoe ingericht, waaronder één in Egypte' en één in Br,uzi lië (bij aldaar gevestigde Walen. één in Duits rilland (Straatsburg), 55 in Frank rijk en evenveel in België (Walenland eu Brussel). Een adept liet aan de ader zijn me ning- kennen over het aan u van een zinnebeeld: indien we ons willen voegen naar de voorschriften van de teer, ,-clir a' hij, moeten wij ons van alios ontdoen wat betrek heeft op de stof (de nutoinisten moeten do stof (materie) te hoven ko men). De leer is de uitdrukking van hei zuiver geloof, antwoordde de Va h-r, eu qui zo 't verstand eigen te maken moet er oen band zijn tussen geloof en stof. Het zinne beeld moet dienen als overging. De overgang van de vorm „au 'het n i- toinisme, zoo,als hierboven b-sch, -,,.n is, en getrokken uit de „C'ulte Antoii tot de godsdienstvorm, geschied Ie 1Y Te- lik de 15e Oogst 1910. Voorheen ont ving Antoine alle zieken, toen werd he slist, dat de Vader zich voortaan op et- stand zou houden, hij zou iD de temp 1 (te Jemeppe) nog enkel een a eene operas ie doen van op een soort predik stoel en dit de vier eerste dagen v n de week. Vanaf dit ogen! lik werd de Vader in werke]ikheid de godheid, die el len genezen zou, die in üvn: geloof een godheid in vlees en bloed, wel-is-.wn w, doch die daar heel hoog Mond, ver v< r- heven en ongenaakbaar en uaa"' wie men met ontzag opkeek. Dezelfde 15e Oogst 191 1 werd boven dien de tempel te Jemmopp; ingewijd n de antoinistiese eredienst geheiligd. Wat voor gevolg had, dat deze dag de ei rste feestdag werd van het antoioisme. Twee andere feestdagen werden inge steld op 25e en 29e Juni, verj larrlag van de dood en de begrafenisplechtigheid van Antoine. Noodzakelijkerwijze moest 1 et antoinis- me voortgaan op (Ie ingeslagen weg; naar mate tempels verrezen, moest een zeker plechtigheid ingesteld worden. Dat was zijdig op: het Booze, maar volgens 'alviji. eu alle andere uitleggers m-.iabl dn geen verschil: Jezus bedoelt Satan of de macht van Satan. Iu dat gebed lig, dus voor een ieder, die in den 'Christus gelooft, het afdoende, stellige en onwrikbare be wijs, dat we met eene wereld van demo nen te rekenen hebben; dal er zulk een wereld bestaat". Mn nu past de nu., in de Borromeus-eiieyeliek den van Mnt,- tlietis 13 v. 26, waar sprake is van den vijandige» tnenseh, die onknti t zaaide on der de tarwe en die volgens vers 37 van het zelfde hoofdstuk de duivel is, toe op de Hervormers der 16e eeuw en zegt Jaar- mede, dat hun auctor intellectualis is de. duivel. Hier zal toch wel verschil zijn van bijbeluitleg tusschen Ronrnschen en Calyi nisteu. Niet11'geustaande krenkende uilIrukkha gen in pauselijke encyclieken, niettegen staande een diepgaand verschil van rcli- gieuse levensopvatting, weten de partijen van Rome en Dordt elkaar te vinden bij verkiezingen. Onomwonden werd het uitge sproken bij het debat over de Borromcus- cncycliek, da,t ze door dik en dun zuilen saamgaan. Ds. De Visser zei immers: „Maar - daarmede wil ik besluiten de bekende staatsman, De Bosch Kemper, he fr in het midden der 19de eeuw terecht gezegd, dat het anti-revolurionnair of christe'lijk-his- lorach staatsrecht en liet roomsch-katjho- lieke staatsrecht in één punt samengaan, n.l. hierin, dat zij beide een godsdienstig autoriteitsbeginsel in het staatkundig leven erkennen. En zoolang er hu machten en beginselen in ons volksleven woelen, die .dat autoriteitsbeginsel aantasten, en wat voor ons absolute waarde Ik eft tot jets van betrekkelijke pf voorbijgaande waarde verlagen, zoolang zullen de natuurlijke i gang van zaken en de eiscben van den tijd een samentreffen i n d e p o 1 i- 11 i e k van deze beide partij en teil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 5