in bioentendaalsch Weekblad Buitenlandsch Overzicht. Binnenlandsch overzicht. Letteren en Kunst. Si.VOl.iiSEL VAN van ZATERDAG 14 FEBRUARI 1914. I (In dit weekbl. is tijdelijk opgenomen HET MIDDEN). Ziedaar een eigenaardige tegenstelling Van partijen in Zweden. De boerenstand (tégenover de werklieden der steden. Aan leiding de legerversterking. Oorzaakde .éduchtiheid voor Rusland en nog iets meer. Ontdekte spionnage van Russische agenten, Ie voorgenomen verplaatsing van de basis der Russische Oostzee-vloot naar Sveaborg, n een rechte lijn op Stockholm gericht; de 'ersterking der Russische bezetting op de lands eilanden; de geruchten omtrent sa- ïentrekking van Russische troepen aan Sen spoorweg naar Tornea op de Zweed- the grens: dit alles heeft in Zweden een xv oei van onveiligheid gewekt. Men is in Zweden dikwijls min of meer zenuw- htig geweest teil opzichte van den -'Tooten en gluipenden buurman. Men is 't u tneer dan vroeger. Men gelooft, dat de b koviet niet genoeg heeft aan het dool- •ui.jpen van de Zweedsche nationaliteit in land, maar dat het hem naar meer "i;.xukt en hij op op zijn luimen ligt om "xrden het gelag te doen betalen voor mislukking van zijn eigen plannen in t-Azië en den Ralkan. Men let hierbij i alle dingen. Zell's het wegloopen van c Russische grootvorstin, gemalin van j.rius. Willem van Zweden, wordt opgevat a een aanwijzing omtrent Ruslands si lite plannen. Het kan iii 't midden worden gelaten of zi. die daar in Zweden hun waarschuwen- c stem doen hooren en den Rus te kaak s i llcn, door louter vaderlandsliefde wor- c 'u bewogen. Van de meesten hunner wil in dit gaarne gelooven. Wanneer een in van den eersten rang als Sven Hedin zi i in bezielende taal wendt tot de .Ver- el' igers des lauds wanneer hij de Noren 'aanklaagt van verraad, daar de afscheiding ban Noorwegen cle kracht van de Skan- dinavische broedervolken tegen den ge- maaien vijand heeft gebroken; wanneer hij jmet onvermoeide hand de alarmtrom roert, Han doet hij dit naar zijn vurig karakter en uaar zijn oprecht gemoed. Dir. Hedin kent trouwens uit zijn reizen in Centraal- Aziü de zeden en gebruiken der Russische p olitiek zeer wel. liet is echter de vraag of de ijver, waar mede de Zweedsche patriotten bezield zijn, bij allen wel voortspruit uit van eigenbe lang volkomen zuivere beweegredenen. In- d daad zijn de politieke partijen 't erover c s, dat de legerhervorming, sinds eenige jaren begonnen, niet mag stilstaan, maar moet worden doorgezet. Doch er is ver schil van gevoelen over de wijze, hoe dit 'n et geschieden. Vroeger bestond de krijgsmacht van Zweden uit staande troe pen, het kleinste deel, en voorts uit de dusgenaamde „indelta". Deze laatsten wer den door de grondeigenaars gerecruteerd uit huil boeren en door heil onderhouden volgens overeenkomst met den staa.t. Deze boerentroepen, te vergelijken met de Engelsche yeomanry, vormden de kern van 's lands weerbaarheid. Gustaaf Adolf en Karei XII behaalden er hun overwinnin gen mede. Die indelta werden evenwel afge schaft bij de bedoelde legerhervorming, toen de recruteering en de dienstplicht geheel aa.n de oppermacht v,an den Staat werden overgedragen, onder goedkeuring van den Rijksdag. Doch het is te begrijpen, dat het adellijke groot-grondbezit in de politiek de con servatieve partijde Gyldenstolpe's, de Wachtmeister'sde Piper's, de Ankarkrona's en de andere oud-beroemde geslachten, zich slechts noode hebben neergelegd bij die afschaffing van de boerenmacht, waar op hun aanzien goeddeels was gevestigd en dat zij van de tegenwoordige tijdsomstan digheden willen gebruik maken om die macht te herstellen. Zweden is geen rijk land. Het moet op den penning letten. Wel nu, het groot-grondbezit biedt een goed koop leger aan en wil daaraan zelf zijn bijdrage geven. Gelijk in Pruisen weet ook in Zweden de grondadel zich bedreigd in zijn positie, maar het verschil is, dat terwijl de Pruisische jonkers op den staat parasi teoren, hunne Zweedsche standgenooten aanzienlijke offers veil bieden ten bate van den staat, welke dan échter ook aan hun belang zal gelieven te denken. Wanneer dan, de Zweedsche conservatieven wederom de kosten van het onderhoud voor een deel der weermacht voor hun rekening willen nomen, schijnt zulk een aanbod des te royaler, omdat de landadel een zeer moei lijken strijd heeft te bestaan tegen de grootindustrie, welke laatste ook op het land vooruitdringt en nog pas een opzien- wekkenden aankoop heeft gedaan van een aloud goed in Jemtland met eenige dui zenden bunders bcschgrond. Intusschen, de goede helft van Zweden's bevolking is nog boer en dat de boer in Zweden in de vraag hoe 's lands weerbaarheid moet worden versterkt met den adel medegaat, is zoo juist bewezen door dien zeer eigenaardi- gen tocht van dertigduizend landlieden naar de hoofdstad. Reeds in de 14de eeuw behoorde in Zweden de onvrije toestand der boeren tot het verleden. Wel is er nog een tijd ge komen, dat de boeren, om vrij te kunnen blijven, de hulp van de kroon tegen den adel inriepen en verwierven, maiar nader hand is een duurzame verzoening' tot stand gebracht, gepaard pan een vaste vereeni- ging van belangen. Het was alsof land jonker en hoevenaar begrepen, dat er een tijd zou aanbreken, waarin beiden hun po sitie zouden hebben te verdedigen tegen nieuwe machtsfactoren in de maatschap pij. En thans is het de kroon, die zich bij monde van koning Gustaaf heeft ge plaatst aan de spits van landadel en land volk. I>o kroon is angstig voor de nieuwe tijden. Zij acht zich bedrukt door het le ger der industrie. Naar gelang htm wel stand klimt, vragen de werklieden aan deel in het bestier der landzaken. „Onze •werklieden van Stockholm en Norrküping'' schrijft ons een correspondent „ver dienen een loon van 6 a 7 kroon dagelijks (1 kroon 0,60)ze zijn ijverig, orde lijk, schuwen drank en uitspatting', zijn wel onderwezen, flink van lichaamwon derlijke voorbeelden zou ik kunnen noe men van werklieden, die zich uit eigen vermogen hebben opgestuwd. Sedert 1903 hebben wij geen werkstaking van betee- kenis gekend. Het staaf vast, dat kapi taal en arbeid bij ons géén sociale vijan den van elkander zijn. Wij hebben het so cialisme, goed, maar ten onzent is het socialisme nationaal en ten teeken hier van ziet men bij feesten of optochten der werklieden de vaderlandsche vlag vooraan en de roode achter. De demonstratie der boeren is te Stock holm beantwoord door een betooging van de werklieden. Met erkenning, dat de weer baarheid des lancls verbetering van noode heeft, zijn toch de sprekers der werklieden opgekomen tegen het schermen met oor logsgevaar en hebben zij Zwedens plaats in de beweging voor den volkenvrede hel der in 't- licht gesteld. Deze b'etooging heeft zich ook onverdekt tegen den koning ge keerd, hem verwijtende dat hij zijn plicht als constitutioneel vorst heeft overtreden. Het liberale kabinet-Staaff, gegriefd door de toespraak des konings tot de boeren, heeft niet zonder reden gemeend, dat de koning zijn ministers losliet en is afge treden, toen het van Z. M. geen -voldoe ning kon verkrijgen. Al brengt men gaarne lof aan de ongewone kordaatheid van ko ning Gustaaf, het getuigt niet van zijn, verstandig inzicht, dat hij de liberale partij tegen zich inneemt. Want de kroon staat in Zweden niet boven, maar tusschen de partijen en als de liberale schutsmuur haar begeeft, geraakt zij zeer hinderlijk in het gedrang. Verleden jaar nog heeft in cle 2de Kamer van den Rijksdag een invloed-; rijk lid zonder tegenspraak te vinden de woorden gesproken: „Wanneer cle libera len hun afscheid nemen, staat morgen aan den clag het paleis leeg en te koop." De stedenbevolking is inderdaad republi- kehisch gezind, terwijl de boeren, al heb ben zij nu cleu koning toegejuicht, omdat hij naar hun hart sprak, toch volstrekt niet hoog wegloopen met den Bernadotte, den vreemdeling, die altijd in Duitschlan 1 zit. Maar de toekomst van het konings- schalpl is in cleze quaestde van ondergeschikt belang. Hoofdzaak blijft de scherpkantige tegenstelling, die zich in Zweden zoo stout weg openbaart tusschen de oude en de jonge lagen van de samenleving.. C h r. F. Ha j e. 1. Het marine vraagstuk. 2. De „Handelingen". Eenigen tijd geleden heeft de heer v. Kol iets medegedeeld over de plannen, waarmede sommige hooggeplaatste Japan ners schijnen rond te loopen. Plannen, die niet veel hoop geven voor de eeuwige voortduring van onze koloniale suprematie. Op zich zelf behoeft men zich daarover niet al te ongerust te maken. Voor Japan heeft de oorlog met Rusland twee ge volgen gehad, die zijn al te hoogmoedige veroveringspolitiek voorloopig beletten. apan's financiën zijn vrijwel te gronde gericht en het volk, lijdende onder de ge volgen van dien vreeselijken oorlog, heeft zich voor een vrij groot deel gericht tot het socialisme 1). Onze Oost aan te vallen is geen klei nigheid, men moet dat maar eens aan Engeland gaan vragen. Afgezien nog van het feit, dat geen der groote mo gendheden, noch Amerika rustig zul len toezien, da,t ons „prachtig rijk van Insulinde" door de Japs wordt ingepalmd. Daar zal om gevochten moeten worden met anderen clan met ons en de geheele maritime macht des vijands zullen we dus niet tegenover ons krijgen. Maar tegen over het gedeelte, dat hij op ons afstuurt, moeten wij het beste, wat er te krijgen is, kunnen stellen. Daarvoor dient h'et vlootplan van de staatscommissie, door minister Rambonnet te verdedigen. Of die monsteroorlogsschepen a,l of niet hier zul len worden gebouwd, doet aan de hoofd zaak niet af. Reeds het bericht alleen, dat zij op stapel zijn gezet, zal een goeden indruk maken o.p de wereld, die afwacht wat Nederland doet tot behoud van een koloniaal bezit, dat ieders naijver opwekt. Het persoineel-vraagstuk is bij dit alles niet minder van zeer groot belang. Een mijner deskundige zegslieden noemde het conservatisme bij cle marine een hoofd oorzaak van den huldigen toestand op cle vloot. Dat conservatisme, feitelijk een eigenschap van het geheele volk wat te verklaren is uit onze historie en uit onzen strijd met de elementen voncl bij de marine een zeer gunstigen bodem tot ontwikkeling„On devient conservatif, dès qu'on a quelque chose a conserver". Als wereld op zich zelf, met tal van over leveringen en tradities, afgesloten van de groote maatschappij, was bij de marine lang het oude instandgehouden. De ma rine zag clo wereld, maar trad er n i e l 1) innen, totdat de hevige op positie ouder het zeevolk zelf deecl zien, dat er iets veranderd was en dat er iets te veranderen viel. Ook volgens mijn des kundige waait er thans een frissche wind door de geesten, die bij de nieuwe toe komst, die voor de marine wordt aange kondigd, niet anders clan verblijdend kan genoemd worden. In de groote pers werd de aandacht ge vestigd op het feit, clat de begrootings- debatten steeds in omvang toenemen en de vrees uitgesproken, dat men ook hier, evenals, in Frankrijk, ten slotte zijn toe vlucht zcu moeten nemen tot de „voor- loopige twaalfden". Ben chroniqueur mag daarover het zijne wel zeggen. De blad zijden der Handelingen worden steeds meer en meer gevuld met uitleggingen van houdingen, in de politiek aangenomen, ver houding van beginselen en veel gepraat, waaraan de inkt verspild wordt om het te drukken. Tot niet geringe verveling van vele kamerleden zelf. Trouwens het in tellect trekt zich meer en meer terug vau de politiek. Er zijn in Utrecht b.v. pl. m. 60 professoren en oud-professoren. Wie hunner doet met ernst aan de politiek? Schreef niet de heer v. Oss, bekend groot financier, verleden zomer, dat voor hem de zaken alles, cle politiek niets was. En toch eischt een goede oplossing van de groote vraagstukken der binnenlandsche politiek, b.v. opvoeding, onderwijs, finan ciën, staathuishoudkundige en sociale vra gen, de medewerking van mannen, die weten waarover zij spreken. Dat is een eerste voorwaarde voor het volgen van een binnenlandsche politiek, zooals ik in mijn eerste overzicht-aangaf. De invloed van de Kamer daalt en daardoor stijgt de regeermacht der regeering. Er moet veel gehandeld worden, zonder het aan de Kamer t«e vragen. Zelfs is de vrees uitgesproken, dat wij op weg zijn naar de „koninklijke kabinetten" van voorheen. Een debacle dus van het parlementair stelsel, zooals liet cloor Thorbecke is ontworpen en ingevoerd. Prof. Valckenier Kips toonde da.t eenige jaren geleden in het „Utrechtsche Dag blad" aan. De heer Elout („Handelsblad"; weersprak hem. Maar de feiten spreken te duidelijk. Een van de oorzaken zou ik willen noemen het gebruik om de Kamer te maken tot een vereeniging van groeps- vertegenwoordigers, die voor hun commit tenten gedaan moeten zien te krijgen wat dezen wenschen. Daartegenover zakt het bewustzijn van nationale vertegen- w o o r d i g i n g. De traditie van ons volk is: vrijheid en democratie. Eischen trouwens van elk handelsvolk. Er zijn ook sterke minderheden, die het omgekeerde wenschen. Maar in hoofdzaak is die tra ditie de vrucht van onze historie en van onzen nationalen levensstrijd. Het is ook weer gebleken in 1913. Maar in onze Ka mer is van een grootsche opvatting daarvan bijna geen sprake. Misschien is de eisch te hoog. Toch zijn er in sommige .tijden parlementen geweest, wier Handelin gen schitterende bladzijden vormen in de geschiedenis der mensohheid. Als voor beeld noem ik het Engelsche ten tijde van Victoria. H. A. R i 11 e r. Dr. Haje zal my vergeven dat ik hier een stap doe op zijn gebied. Wapens, vlaggen en zegels van Ne derland door T. van der Laars. Uitgave der Drukkerij „Jacob var Campen" te Amsterdam. Dit is zonder twijfel een der meest be langrijke boeken, welke men ons den laat sten tijd toezond. T. van der Laars. Het bevat geschiedkundige bijdragen om trent wapens van Nederland, de provin ciën, het koninklijk huis, enzoovoorts, en menige merkwaardige bijzonderheid om trent geschiedenis, ontstaan en algeheele beteekenis van zegels en vlaggen en wa pens wordt ons hier geboden. Zoo vinden we.b.v. den oorsprong van den Leeuw, van den Adelaar als waipenfiguren aangegeven, wezien de Noormannen, Friezen, Fran ken en Saksers met hun krijgszinnebeelden en -figuren, vaandels en vlaggen, langs ons henen trekken. Daarna, behandelt de schrijver één voor één de verschillende provincies van ons land, met hunne af zonderlijke geschiedenis, en toont daarbij Oud-Wandpatroon mot leeuwen. aan, in hoeverre die geschiedenis in de voorstelling van het wapen is afgebeeld. De historie der oude zegels is menigmaal al heel merkwaardighun oorsprong ligt menigmaal elders dan men bij een opper vlakkige beschouwing vermoeden zou. Le zing, raadpleging van dit werk is dan ook uiterst leerzaam, en wie maar eenigszins iets met heraldieke voorstellingen te ma ken heeft, zal van dit hoek kennis moeten nemen, beter: het zich aanschaffen. Im- Middeleeuwsch schild met leeuw. mers het is een arsenaal van nuttige wé tens waardigheden voor den kunstnijvere, den graveur, den borduur-kunstenaar, den glasschilder, en niet het minst voor leeraars in deze vakken. Het komt ons voor, da.t al dezen op den cluur niet buiten dit werk zullen kunnen. Dit geldt natuurlijk niet slechts voor den tekst, meer nog voor de afbeeldingen, welke naar onze opvatting, met de bij- behoorend© uiteenzettingen dit boek toi een onvervangbaar bezit zullen maken. Va. deze afbeeldingen van wapens, vlaggen, z; gels en allerhande voorstellingen van o - derdeelen, bevat het werk er 350: voo.ds vindt men er een vijftiental gekleurde pla ten in, en deze zijn, afgezien van hun verdere waarde, ook als kunstwerk zoo Wilb m van Oranje (g as in lood). belangrijk, dat ze op zichzelve een koste lijk bezit uitmaken. Wat de teekening der dieren aangaat, deze zijn zwieriger, los ser en anatomisch zuiverder dan wat wij nog op heraldisch gebiecl zagen; en wat de kleuren betreft, die zijn menigmaal uiterst smaakvol. Deze afbeeldingen wek ken onze groote bewondering voor de on- gemeene gave van den heer T. van der Laars, een groot kunstenaar, die door zijn bescheidenheid wel eens wat te veel op den achtergrond bleef. Wat de uitvoering van het hoek aangaat, die is ook heel prij zenswaardig alles, papier, letter, indee ling en totale uitvoering, het maakt een voortreff dijken indruk. Van harte wen schen wij den heer Van der Laiars en de ondernemende uitgeefster succes met dit kranige werk. Wij drukken voor onze lezers eenige der kleinere, karakteristieke illustraties af, welke het boek versieren. Plaats voor het futurisme. Te Berlijn is dezer dagen een merk waardige tentoonstelling gehouden, die van „Kunst der m'ittleren Linie". Men rede neerde zöódat voor den ordentlijken bra ven burger tegenwoordig de kunst niets gedaan is, en dat er voor hem toch ook iets te zien en iets te koop moet zijn. Al dat verontrustende, al dat wilde, al dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 5