r I nendaalsch Weekblad 9ÊS van den H. Engelmundus Kind onderwijs. Zij en een pension voor dames. H. Jozef wordt het Insti- zusters van het Arme 1. Inrichting tot opneming leer- en naaischolen. Rectorale hulpkerk der naaischool geven zusters us, uit Simpelveld. onder- is-gesticht, bewaar- en leer- van het Gezelschap esticht, verpleging van wee- zusters van Liefde, Doch- Zij geven ook onderwijs in bewaarschool. iclit, zusters Franeiscaius- erdam. bestuurd door vind Jezus, van Simpelveld. St. Maria-oord. verpleging de Arme zusters van lut zienigheid", te Amsterdam, de l)izondere school voor aar- en handwerkschool. rreinen van het station te tijd nogal eens kleine De schuldige blijkt 1, die. in een nabijen boom leine fluitsignalen had aan- de meest ongelegen cogen- ui. het verkeer soms aardig ui opgemerkt, dat de langs veel minder opbrengen Qg. Men schreef dat vroeger n bodem of aan den invloed heeft een onderzoek uit ten is aan het minder stel- 'ii der werklui, afgeleid a's )ijkomende treinen. vorig nummer iets •lingen staat der Chi- tellen, tlians lezen wij over de beeldende land. Uit door den Dr. Max Funke nit- >ver t'hineesche kunst dat men zich de elsche Kijk steeds als tde oude befaamde zelfs beter nog dan am bekend zijn onder Van een anderen heet het, dat hij uit- i hij dronken was. dus al eender mee 'ldersmen denkt zich ars het liefst als een a r d i g e za 11 e r i ke n lun anders zoo in de erwaUirdigheid een wei- brengen. JAARVERSLAGEN, ENZ. rtinus Nijhoff. to 's-Graven- edendaagsch Gemeenterecht", Ije. J'trechtzond haar dertigste boekjaar. een reproductie van een der door den knappen Co Bre- s van het Gebouw gemaakt. te Haarlem, zond leredeneerd verslag; wij von- mededeeling, en dat wie zulks aanvragen, het van bescherming voor den haar vijfde jaarveislag. De t. Het aantal ingeschrevenen slechts 158 in 1912; allengs beseffen, van hoe groot vereeniging haar biedt, n.l. wens jaar van het kind, haar de voeding en verzorging der houdt zitting tot het geven isbezoek, en verstrekt koste- is. Bij den steeds zicli g der vereeniging. is het "zeer ;en zoo karig blijken, dat men weer met een nadeelig' saldo •om gaarne onze lezeressen en mpathieke vereeniging daad- et een jaarlijksehe contributie, t bedrag kan vaststellen), of is mevrouw L. de \W' n Ir Is v IR t m v van ZATERDAG 23 MEI 1 914. T¥ EEDE BLAD. i;!. tijdelijk opgenomen HET MIDDEN) ijk, Nederland en België.* eleven op dit ogenblik in België, ,i r in Vlaanderen, gebeurte- ervan niemand' het grote he mt kent. Vlaanderen is niet meer door vreemde verdrukking ind, da,t de diplomaten in Nederland inlijfden; het is niet verachter de boerenstreek, waar- ter Rogier met een pennetrek i mstig bestaan wilde vernietigen, rant" plant heeft zich langzaam ei ht, heeft versterkende kracht i de veie bodem, die onaange- gebleven in zijn vruchtbaarheid, oten tot een flinke stam, die ■li. dieper zijn wortelen ankert in klei en uit de donkere scha- ui het woud zijn kop heeft dur- ek' u, onbevreesd voor storm en ideren's zonen hebben gewerkt en .ui is niet meer arm: dat getui- (i havens, zijn fabrieken, zijn han- n nijverheid, zijn bloeiende steden, ten is niet meer onbereikbaar voor it uitingen van de menselike geest: 'V. ijzen zijn letterkunde, zijn opko- wecenscJiap. Velen vervult die her- me fc Ijiüdschap, doch velen ook w al ix? met lede ogen, omdat ze si vcrSfbort, omdat ze een einde wil aan voorrecht en verdrukking, r has tering en onzelfstandigheid. In besef van hun verantwoordelikheid Vlamingen hun aandeel op in het en, dat hun sedert 1830 stelsel- geweigerd is geworden door een die hen beschouwde als onmon- mwege een staat onverantwoorde- |ciek jegens het grotere deel zijner i rgers heeft natuurlik zijn oorzaken zijn hoofdzakelikde haat voor rlands, de taa.1 van de verjaagde - en daartegenover de steun ikrijk, de reddende engel, die se- niets gespaard heeft om België i te overheersen. Die geestelike ching is in gans ons staatkundig c; gedrongen en in Vlaanderen zijn nde standen haar zoo dankbaar, aarzelen er hun nationale stam- n op te offeren en hunne ver- g niet eens meer beseffen. Dit "eft de Gentse tentoonstelling be- .ie tastbare bewijzen daarvoorver- l ze de „Vlalaims che Ho og e- 1). Onder de talrijke karakter- n der Fransgezinden te Gent voldoende deze eene te vermel- zij de steun van Frankrijk inge- bben tegen de Vervlaamsing der igescliool. Dit is duidelik ge- de verklaringen, door de Franse au Koophandel, de heer David, use Kamer uitgesproken op 24 1912 2). ie, enerzijds tegen de ongehoorde a- is nationaal gevoel beschamende - jjen jegens Frankrijk en ander- a de schromelike miskenning van maar enigszins V 1 p. anderen a aa.l zou verheerlijkt hebben, kon ijven. En in dit opzicht is do tentoonstelling te Gent hcilza- V"jst dan een Vlaamse had kun- enhet gevleide Vlaanderen zou ies geslapen hebben (dat is een rek ons eigen, wij zijn zo gauw liet gehoonde Vlaanderen is op v.'akker geworden, de Leeuw heeft erste maal sedert 1830 zijn kla.u- md. Toen hij dat deed, was hij doch elke Vlaamse daiad i. 1 wezen, zoals elk mens brutaal zen, als hij genoodzaakt wordt leven te verdedigen tegen een r die niet vatbaar is voor over- lus liet- goede van de Fransge- oonstellingskanrpagne, dat het •use hemel opgeklaard heeft. Twee s aan tans ppenlik tegenover elkpin- 't Vlaams strijdperk: de naitio- r t ij, die Vlaanderen groot en il de fransgezin de pair- 'i onder voorwendsel dat het Frans •ldtaal is, gans België onder Frank- igdij wil stellen. rijk, als staat, heeft de tweede w mis gesteund. Dat vermoedden de ju, .inden sedert lang, doch de ten- i Iigsgeschiedenis heeft, dat ver- it zekerheid gemaakt voor ieder- 'n Nederland 1 hiertoe is Nederland wij bedoe ld Nederland als staat en stam en de Nederlanders, onder wie de M >eweging menig trouw aanhanger iger; heeft gevonden onverscliil- ven en dat is begrjjpelik. Sedert i wij voor Nederland een vreem- pfjje n d h e i d en uit diplomatiese ^..hebben onze Noorderburen zich iig laten met de taaiverdrukking van 'r' stamgenoten, die zelf de steken- 'maar uit hun voet moeten trek- •K' houding was de gepaste en is Nochtans heeft ze een intellek- adering tusschen beide geschei- .«udigdo spelling. 't is hunne lang door zijn gewor den delen van een zelfde stam niet kun nen belettenwat meer is, ze heeft niet verhinderd, dat de Nederlandse kui tuur de machtigste hefboom is gewor den voor Vlaanderen's verheffing in de laatste twintig jaar. In onze tijd is voor elk volk, dat hoger op wil, een hoog staande kuituur een eerste noodzakelik- heid: die kuituur ontbrak de Vlamingen, doch ze vonden ze in 't Noorden, al was 't onder een voor hen enigszins vreemde vorm. Instinktmatig hebben ze echter ge voeld, dat daar voor hunvolk de redding lag. Op die kuituur mochten ze trouwens gedeeltelik aanspraak maken: ze hebben er vroeger aan meegewerkt en schuld niet, zo ze 200 jaar vreemde heerschappij verlamd den. Vlaanderen is dus, ongevraagd, de Ne derlandse beschaving gaan opzoeken en helpt zich door haar overeind. Dat gaat langzaam, maar was de strijd in den be ginne niet hard en ongelijkAan de eene kant een der machtigste europese staten met de aantrekkelikheid van een verblin dende weelde, een sterke vrijheidszin, de rijkste klassieke letterkunde aan de andere kant een handvol leiders, die den ken en handelen moesten voor de vijf Bolgiese Vlaamse provinciën, die hun vol harding moesten putien uit het verleden, uit de hoop op het onvergankelike van hun ras, en in hun liefde voor da.t ras de nodige kracht moesten vinden om ontgocheling en ontmoediging te vergoe den. Nu en dan kwam hun steun toe van over de Moerdijk, maar de meesten, die uit hot Noorden naar ons land kwamen, vroegen hun stamgenoten de weg in 't Frans, uit valse schaamte wellicht, om dat hun taal hier verbannen was naar keuken of achterhuis en 't Frans toonaan gevend bleek te zijn. Die valse schaamte zouden de Neder landers moeten afleggen, omdat ze hun Vlaamse stamgenooten en door hen ook de Nederlandse stam zelf kleineert en onrecht aandoet. Behoort niet elk mens, die het Nederlands gebruikt als uitingsmiddel i van zijn geestesleven, feitelik tot de Ne- derlandse .kultuurstaat, in de breed ste zin mogelijk opgevat? Denkt een ge schiedschrijver der Nederlandse letterkun de er aan de Vlaamse kunst weg te cij- I feren? Men zou hiertegen kunnen opwerpen, dat er sedert de scheiding in de 16de eeuw heel wat veranderd is. Dat is stellig waar. Vlaanderen en Wallonië vormen één staat, die zijn grenzen heeft op de land kaart, zijn eigen koning, zijn eigen staat kunde, maar de twee eties verschillende delen enerzijds en de onweerstaanbare aan trekkingskracht der ons omringende stam volkeren anderzijds beletten een ras- en taalversmelting, die in vroeger ecuwen mogelik ware geweest, doch in de twin tigste eeuw, een eeuw van vrij individueel denken en internationalisme, noch waar schijnlijk noch wenselik is. Tegen de machtige noordelike en zuidelike kuituur- stromen opvaren is voor een kleine staat als de onze, waar die ttvee stromen elkan der ontmoeten, een vooraf ongedane zaak. Vlaanderen kan geen op zich zelf staande kultuurstaat meer worden zooals het vroeger was, evenmin als Wallonië, het welk het nooit geweest is, da,t op onze dagen zou kunnen. Ligt hierin niet de voor Vlaanderen onbewuste, voor Frankrijk echter bewuste, oorzaak van de stichting van Algemeen Nederlands Verbond en Amitiés Frangaises? Zou het dan niet betreurenswaardig we zen, dat Nederland de geesteskracht van 3.000.000 Vlamingen liet verloren gaan, welke in hun streven naar hoger gedraigen worden door een ideaal, dat de geest scherpt, het hart verrijkt en liet. vermogen van elk individu vertiendubbelt Indien de hogeschool te Gent ooit vervlaamst wordt, dan za.1 die hoogeschool wel inde eerste plaats het Vlaams bewustzijn ontwikkelen, maar daarnaast ook zijn een brandpunt van Nederlandse kuituur, zoals ze nu is een brandpunt van Frans e. Vlaanderen, als deel van de Belgiese staat, zal daarom niets van z'n eigenaardige persoonlikheid of z'n onafliankelikheid prijs geven, integendeel, z'n vrijheidszin zal door de overwinning gestaald worden. Zouden de Nederlanders, dit overwegen de, er niet hoeven over na te denken, hoe zij in Vlaanderen de algemeen Nederlandse kuituur versterken kunnen en doen eer biedigen, zonder zich daarom te mengen in onze inwendige twisten, die alléén door ons moeten uitgevochten worden? Ik druk op het laatste punt, opdat „mea" me niet verkeerd begrijpe. Dr. R. Verdeyen. Os te nde. 1) Maandelijksch orgaan van de Vlaamsche Hoogesckool-Comniissie", Spiegelstraat 20, Gent. 2) Opgenomen in de „Vlaamsche Hoogeschool", Jan. 1913. 3) Wij doelen op het zingen van de „Vlaamsche Leeuw" tussen twee nummers van een Frans concert, dat door hot Parijzer tooneelblad Comoedia ingericht was ter gelegenheid van de blyde intrede van onze Koning te Gent op 22 Juni 1.1. Voor meer biezonderheden leze men de „Vlaamsche Hoogeschool", Juni, Juli, Aug. en September- October 1913. Buitenlandsch overzicht. Multutuli, wees ons genadig. Gij hebt de uitdrukking „the right mlain on the right pliace" en wat daaraan vast zat als lammepraat gebrandmerkt. En nu durven wij die uitdrukking van toepassing ver klaren op Ghristiaiam X, den koning van Di iieinarken, die daar tegenwoordig de hoofdsteden van West-Europa, bezoekt. Maar gij zondt misschien voor hem een uitzondering hebben gemaakt, Multatuli, wanneer gij zijn land en hem gezien hadt. Denemarken, land van kleiakker en beu- keuboEch, van rund en boter, van lucht hartig leven, van zelfstandigheid tegen verduit selling, van a thleten en voetballers, gij hebt met dezen uw koning den rechten man op de rechte plaatszwaar en lenig, gulle lacher, vroolijk heer uit Kopenhagen, liet Noordsche Parijs. Bloeiend land, bloei ende vorst. Een meester op de wapenen, uijlsnel op de ski's, centaur van een rui ter, zeiler van het eerste water. De Oost zee kent hem wel, den stouten vaarder, die alleen in.zijn boot door de kortkop- pige golven heenjoeg en toen hij nog kroonprins was, dreven zijn rappe beenen het leder herhaaldelijk liet net in. Ach, die stijve, stakige Christin an IX, zijn groot vader, wat zou die hebben opgezien van zijn kleinzoon en naamgenoot, lossen reus viiii over de 2 M. met bijbehoorend spier stelsel en hersenen, laat- ons hopen, naar evenredigheid. „Right men on the right places," achten zich de heeren Servische officieren, die in den bloednjaeht. van 11 Juni 1903 een zie- kelijken koning en een wouw ombrachten, en ter belooning voor die daad sindsdien lieer en meester hebben mogen spelen, Po- powits, Misjits en de rest -itsen. De Brit- sche regeering ten tijde van Eduaixl VII en, herinneren wij ons wel, ook de Neder- landsche, brak uit verontwaardiging over het gebeurde de diplomatieke betrekkin gen met Servië af, zoolang de koningsmoor- ders daar de wet zouden stellen. Maar het leed niet lang of de ergernis der Euro- peesche hoven zakte. De geuniformde mis- diaidigersbende plaatste zich eenige maan den achteraf, voor de leus, en Servië werd weder opgenomen in de rij der fatsoenlijke staten. Koning Peter, reeds een half uitge- bluscht m;an, toen kolonel Misjits en de zijnen hem op den troon zetten, is nu i volkomen uitgedoofd en laat het eerzame gezelschap liefst maar begaan, doch de te genwoordige ministers willen het land en zich zelf eindelijk van het toezicht dezer brig'anten ontdoen. Nauwelijks is dit merk baar geworden of de heeren steigeren op hun achterste beenen en zetten hel en duivel in beweging. Hun stelling schijnt dezedat aangezien het Servische volk nog in zekeren staat Van boersche onont- bolsterdheid en geringe humaniteit ver keert, het door mannen van hun slag op de meest geschikte en harmonieuse wijze geregeerd wordt. Waarop de ministers dit 'schijnen te antwoorden, dat nademaal de Servische troepen in den laatsten Balkan oorlog de minste gruwelen gepleegd heb ben, men het volk toegankelijk mag ach ten voor zachtere zeden, zoodat het ook iets minder ruwe beheerschers is waar dig geworden. Het valt niet te loochenen, dat voor deze redenecring pleit het juist verschenen verslag der commissie, vanwege het instituut-Carnegie uitgezonden om on derzoek in te stellen naar de bedoelde gruweldaden. Immers wordt in dit verslag" aangetoond, da.t de Serviërs niet zoo jjse- 1 ij k hebben huisgehouden als de Grieken en Bulgaren, maar soms hebben nagelar ten een dorp uit te moorden of gekwetsten en krijgsgevangenen a,f te' maken, zoodat de Serviërs er met een eervolle vermelding voor bewezen humaniteit afkomen. Men mag zich te Belgrado met, zulk een on derscheiding gevleid gevoelen en zich op den ladder der beschaving een trede hooger denken. Maar Passy, Dunant, Stead, hoe gelukkig voor u, dat ge zijt heengegaan, alvorens uw idealen vernietigd te zien door de barbaren van den Balkan, niet weerhou den door de gouvernementen en begun stigd door de geldschieters en waipenleve- ranciers van Europa! En het barbarisme holt steeds door. Wiens hart nog niet verkild is door ouder dom en ervaring, die weent over den wree- den zelfmoord van Mexico en huivert van de misdadige, althans misdadig domme po litiek der Vereenigde Staten. Bij do ongewettigde bezetting van Vera Cruz door de' Amerikanen is het tot nu toe gebleven. Geen wonder, men kan al spoe dig vast zitten in een moeras. Multatuli vertelt ergens hoe zeker Fritsjen als spe cialiteit voor Indische zaken in de Kamer kwam, omdat hij als luitenantje eens een reis naar I.ndië gedaan had en een mondje vol Maleisch kon spreken. Maar de heeren Wilson en Bryan, kunnen mutatis mutandis nog niet eens dat Fritsjen evenaren .om hun specialiteit in Amerikaansc.he regee- ringszaken te rechtvaardigen. De Unie is aan deze „staatslieden" danig bekocht. Zij ontvangt dan ook kl|ap op klap. De bemid deling van Romaansch-Amerika., door. hen willig aanvaard, beteekent voor de Unie een ongehoorde vermindering van aanzien. Hierop is gevolgd de stilzwijgende erken ning van Pres. Huerta» die straks nog door Wilson en Bryan was doodverklaard, maar wiens vertegenwoordiger® thans zon der tegenspraak tot, de onderhandelingen te Niagara, Falls zijn toegelaten. De heer Roosevelt, t.ot berstens toe op geblazen met oerboschlucht huiswaarts ge keerd, heeft tegen Bryan en Wilson een paar kleppen opengezet en spuit die stak kerds in 't gelaat, diait hun oogen tranen met tuiten. Oude-wijvengedoe, snuift Teddy. GijlieU den zijt rijp voor het onnoozelenhuis, poeft hij. Gelijk heeft de groverd een beetje. Maar met wat voor een bord loopt hij zelf voor het hoofd. Onze vriend heeft, ongerechtigheden te zijn deel, zijn groot om van andere zwijgen, indertijd deel gehad in de ontfutseling van Panama aan de republiek Colombia. Thans eindelijk heeft de Unie toegestemd in het betalen van schadeloosstelling aan Colombia en hiermede zijdelings erkend, dat zij destijds onrecht had gepleegd. En daar gaat Roosevelt nu over te keer, alsof Sam-oom zich nooit erger liad laten be dotten en hij haalt er zijn ziel en zaligheid bij, dat Amerika onder hem ter eiker ure een toonbeeld is geweest van edelmoe digheid en gerechtigheid. Hij is toch wel een allerechtste, een waarachtigste specia liteit, die Roosevelt, te weten in onbe schaamdheid, en mitsdien „the right man," dien de Yankees wel te zijner tijd op „the right place" zullen herstellen. Chr. F. Ha je. Binnenlandsch overzicht. I'. II. RITTER. Dichter, profeet en w ij s g e e r. Dat is inderdaad P. H. Ritter niet geweest. Ik, die hem 25 jaren lang met bewustheid heb gekend, kan het oordeel van T. over mijn bloedverwant in zekeren zin onder schrijven. Eén gave was liem geschon ken: die der welsprekendheid, en dat in eene mate, in ons land, bij ons volk zeld zaam. Maar dikwijls heb ik de opmer king gemaakt, dat de grootte van dat ta lent niet altijd geëvenredigd was aan wat hij had te zeggen. Vandaar de indruk van o n ev e n r e d i g h ei d, die dan zoowel trof hij het aanhooren van zijn redevoerin gen als bij het lezen van zijn geschriften, waarvan de eigenaardige stijl ze eigenlijk tot onuitgesproken oraties maakte. Maar, in zijn besten tijd, hem te hooren of hem te lezen was een verkwikking, als zijn onderwerp was: de beteek e nis van de kracht der individuali teit tegenover nederdrukkende of verpletterende machten, die den enkelen mensch omringen en trachten te oude r w erpen. En wie weet in welk bitter begin hij is begonnen, wie het einde heeft bijge woond, kan niet anders dan verklaren, dat deze man, die als voorganger optrad en werd geëerd, in zijn eigen leven teil minste de waarheid vian wat. hij heeft verkon digd, heeft gedemonstreerd. Voor vele honderden, voor duizenden is hij daardoor geweest een lichtend beeld in de duisternis. Dat huldigen van de macht der persoon lijkheid bracht echter mee een gebrek aan gemeenschapsgevoel. Ook gemis apn dat onzegbare, dat bijna onuitspreekbare ge voel, dat de persoonlijkheid doet opgaan in het volk, in de menscliheid, in het alge meen inenschelijke. Die begeestering, die de persoonlijkheid doet treden buiten zijn eigen grenzen. Daarom w.as hij geen ly risch dichter, geen profeet, geen wijsgeer ook. M&ar daarom was hij ook en was zijn opgang de verpersoonlijking van zijn tijd, vormende een overgang tot den onzen. Gekenmerkt als die tijd was dooi de nawerking van Multa,tuli's geschriften, het verzet tegen autoriteit en tegen gees telijke overheers ching. En z ij n werk heeft daarom ook bijge dragen om van Nederland te maken het land van heden, dat zoo hemelsbreed ver schilt van den tijd, toen ik, a.ls kind, hem in de Kerstvacantie bij ons zag komen, sprankelend van vuur, geweldig in kracht, gereed tot den strijd, die hem wachtte. Staande in zijn tijd, met het licht toen geschonken, met de denkbeelden toen heer- schende, waarnaar hij zich heeft gevormd, zou het alleen een Goethe mogelijk zijn geweest te doen wat Coenen van hem •eischt. Ook Multatuli heeft dat tevergeefs be proefd. Waarom ik dit schrijf? Het is niet om dat Professor D r. P. H. Ritter en ik in zoo nauwe bloedsbetrekking tot elkan der stonden. Maar omdat ik getrouw aan mijn devies de waarheid zoek .en omdat ik de psyche va,n dezen man en wat hij wilde meen te kennen als mis schien maar weinigen. Ik herhaal. Het opbloeien, het ontluiken vau frissehe en jonge kraichten en talen ten is voorbereid in een tijdperk, waaraan ook hij gearbeid heeft. Want al is hij niet die lyrische dichter, de profeet, de w ij s g e e r geweest, die men van hem wil, als hij niet offerde aia.n den geest van z ij n t ij dverlichte mo raal, bleek hij meermalen aangeraakt door den vleugelslag van het genie. En had hij oogenblikken, waarin hij, in hooge geestesvervoering, hoorders of lezers on- we ers t aanbaa r ine de sle epte Juist in wat thans modern is. Want li ij was krachtig gebonden aan de aarde, niet aan de menschen. En zijn idealisme bestond hierin, dat hij het g r o o t e, het s c h o o n e en het hooge beminde o m zichzelf. Voor een deel wa,s dat juist de geest van zijn eeuw. Ook in de politiek, ook in het liberalisme, tot'daf de reali teit, de werkelijkheid dwong de Icaxus- vlucht te eindigen. Gelijk het socialisme de antithese werd van de liberale idealen, zoo werd onze moderne wereld- en levensbeschouwing de antithese van de moriaal-theorie door een Scholten en een Kuenen, z ij n leermees ters, verkondigd. Zooals Coenen den kring door hem voor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 3