r
I
nendaalsch Weekblad
9ÊS
van den H. Engelmundus
Kind onderwijs. Zij
en een pension voor dames.
H. Jozef wordt het Insti-
zusters van het Arme
1. Inrichting tot opneming
leer- en naaischolen.
Rectorale hulpkerk der
naaischool geven zusters
us, uit Simpelveld. onder-
is-gesticht, bewaar- en leer-
van het Gezelschap
esticht, verpleging van wee-
zusters van Liefde, Doch-
Zij geven ook onderwijs in
bewaarschool.
iclit, zusters Franeiscaius-
erdam.
bestuurd door
vind Jezus, van Simpelveld.
St. Maria-oord. verpleging
de Arme zusters van lut
zienigheid", te Amsterdam,
de l)izondere school voor
aar- en handwerkschool.
rreinen van het station te
tijd nogal eens kleine
De schuldige blijkt
1, die. in een nabijen boom
leine fluitsignalen had aan-
de meest ongelegen cogen-
ui. het verkeer soms aardig
ui opgemerkt, dat de langs
veel minder opbrengen
Qg. Men schreef dat vroeger
n bodem of aan den invloed
heeft een onderzoek uit
ten is aan het minder stel-
'ii der werklui, afgeleid a's
)ijkomende treinen.
vorig nummer iets
•lingen staat der Chi-
tellen, tlians lezen wij
over de beeldende
land. Uit door den
Dr. Max Funke nit-
>ver t'hineesche kunst
dat men zich de
elsche Kijk steeds als
tde oude befaamde
zelfs beter nog dan
am bekend zijn onder
Van een anderen
heet het, dat hij uit-
i hij dronken was.
dus al eender mee
'ldersmen denkt zich
ars het liefst als een
a r d i g e za 11 e r i ke n
lun anders zoo in de
erwaUirdigheid een wei-
brengen.
JAARVERSLAGEN, ENZ.
rtinus Nijhoff. to 's-Graven-
edendaagsch Gemeenterecht",
Ije.
J'trechtzond
haar dertigste boekjaar.
een reproductie van een der
door den knappen Co Bre-
s van het Gebouw gemaakt.
te Haarlem, zond
leredeneerd verslag; wij von-
mededeeling, en
dat wie zulks aanvragen, het
van bescherming voor den
haar vijfde jaarveislag. De
t. Het aantal ingeschrevenen
slechts 158 in 1912; allengs
beseffen, van hoe groot
vereeniging haar biedt, n.l.
wens jaar van het kind, haar
de voeding en verzorging der
houdt zitting tot het geven
isbezoek, en verstrekt koste-
is. Bij den steeds zicli
g der vereeniging. is het "zeer
;en zoo karig blijken, dat men
weer met een nadeelig' saldo
•om gaarne onze lezeressen en
mpathieke vereeniging daad-
et een jaarlijksehe contributie,
t bedrag kan vaststellen), of
is mevrouw L. de
\W'
n
Ir
Is v
IR
t
m v
van ZATERDAG 23 MEI 1 914.
T¥ EEDE BLAD.
i;!. tijdelijk opgenomen HET MIDDEN)
ijk, Nederland en België.*
eleven op dit ogenblik in België,
,i r in Vlaanderen, gebeurte-
ervan niemand' het grote he
mt kent. Vlaanderen is niet meer
door vreemde verdrukking
ind, da,t de diplomaten in
Nederland inlijfden; het is niet
verachter de boerenstreek, waar-
ter Rogier met een pennetrek
i mstig bestaan wilde vernietigen,
rant" plant heeft zich langzaam
ei ht, heeft versterkende kracht
i de veie bodem, die onaange-
gebleven in zijn vruchtbaarheid,
oten tot een flinke stam, die
■li. dieper zijn wortelen ankert in
klei en uit de donkere scha-
ui het woud zijn kop heeft dur-
ek' u, onbevreesd voor storm en
ideren's zonen hebben gewerkt en
.ui is niet meer arm: dat getui-
(i havens, zijn fabrieken, zijn han-
n nijverheid, zijn bloeiende steden,
ten is niet meer onbereikbaar voor
it uitingen van de menselike geest:
'V. ijzen zijn letterkunde, zijn opko-
wecenscJiap. Velen vervult die her-
me fc Ijiüdschap, doch velen ook
w al ix? met lede ogen, omdat ze
si vcrSfbort, omdat ze een einde
wil aan voorrecht en verdrukking,
r has tering en onzelfstandigheid. In
besef van hun verantwoordelikheid
Vlamingen hun aandeel op in het
en, dat hun sedert 1830 stelsel-
geweigerd is geworden door een
die hen beschouwde als onmon-
mwege een staat onverantwoorde-
|ciek jegens het grotere deel zijner
i rgers heeft natuurlik zijn oorzaken
zijn hoofdzakelikde haat voor
rlands, de taa.1 van de verjaagde
- en daartegenover de steun
ikrijk, de reddende engel, die se-
niets gespaard heeft om België
i te overheersen. Die geestelike
ching is in gans ons staatkundig
c; gedrongen en in Vlaanderen zijn
nde standen haar zoo dankbaar,
aarzelen er hun nationale stam-
n op te offeren en hunne ver-
g niet eens meer beseffen. Dit
"eft de Gentse tentoonstelling be-
.ie tastbare bewijzen daarvoorver-
l ze de „Vlalaims che Ho og e-
1). Onder de talrijke karakter-
n der Fransgezinden te Gent
voldoende deze eene te vermel-
zij de steun van Frankrijk inge-
bben tegen de Vervlaamsing der
igescliool. Dit is duidelik ge-
de verklaringen, door de Franse
au Koophandel, de heer David,
use Kamer uitgesproken op 24
1912 2).
ie, enerzijds tegen de ongehoorde
a- is nationaal gevoel beschamende
- jjen jegens Frankrijk en ander-
a de schromelike miskenning van
maar enigszins V 1 p. anderen
a aa.l zou verheerlijkt hebben, kon
ijven. En in dit opzicht is do
tentoonstelling te Gent hcilza-
V"jst dan een Vlaamse had kun-
enhet gevleide Vlaanderen zou
ies geslapen hebben (dat is een
rek ons eigen, wij zijn zo gauw
liet gehoonde Vlaanderen is op
v.'akker geworden, de Leeuw heeft
erste maal sedert 1830 zijn kla.u-
md. Toen hij dat deed, was hij
doch elke Vlaamse daiad
i. 1 wezen, zoals elk mens brutaal
zen, als hij genoodzaakt wordt
leven te verdedigen tegen een
r die niet vatbaar is voor over-
lus liet- goede van de Fransge-
oonstellingskanrpagne, dat het
•use hemel opgeklaard heeft. Twee
s aan tans ppenlik tegenover elkpin-
't Vlaams strijdperk: de naitio-
r t ij, die Vlaanderen groot en
il de fransgezin de pair-
'i onder voorwendsel dat het Frans
•ldtaal is, gans België onder Frank-
igdij wil stellen.
rijk, als staat, heeft de tweede
w mis gesteund. Dat vermoedden de
ju, .inden sedert lang, doch de ten-
i Iigsgeschiedenis heeft, dat ver-
it zekerheid gemaakt voor ieder-
'n Nederland 1
hiertoe is Nederland wij bedoe
ld Nederland als staat en stam en
de Nederlanders, onder wie de
M >eweging menig trouw aanhanger
iger; heeft gevonden onverscliil-
ven en dat is begrjjpelik. Sedert
i wij voor Nederland een vreem-
pfjje n d h e i d en uit diplomatiese
^..hebben onze Noorderburen zich
iig laten met de taaiverdrukking van
'r' stamgenoten, die zelf de steken-
'maar uit hun voet moeten trek-
•K' houding was de gepaste en is
Nochtans heeft ze een intellek-
adering tusschen beide geschei-
.«udigdo spelling.
't is hunne
lang door
zijn gewor
den delen van een zelfde stam niet kun
nen belettenwat meer is, ze heeft niet
verhinderd, dat de Nederlandse kui
tuur de machtigste hefboom is gewor
den voor Vlaanderen's verheffing in de
laatste twintig jaar. In onze tijd is voor
elk volk, dat hoger op wil, een hoog
staande kuituur een eerste noodzakelik-
heid: die kuituur ontbrak de Vlamingen,
doch ze vonden ze in 't Noorden, al was
't onder een voor hen enigszins vreemde
vorm. Instinktmatig hebben ze echter ge
voeld, dat daar voor hunvolk de redding
lag. Op die kuituur mochten ze trouwens
gedeeltelik aanspraak maken: ze hebben
er vroeger aan meegewerkt en
schuld niet, zo ze 200 jaar
vreemde heerschappij verlamd
den.
Vlaanderen is dus, ongevraagd, de Ne
derlandse beschaving gaan opzoeken en
helpt zich door haar overeind. Dat gaat
langzaam, maar was de strijd in den be
ginne niet hard en ongelijkAan de eene
kant een der machtigste europese staten
met de aantrekkelikheid van een verblin
dende weelde, een sterke vrijheidszin, de
rijkste klassieke letterkunde aan de
andere kant een handvol leiders, die den
ken en handelen moesten voor de vijf
Bolgiese Vlaamse provinciën, die hun vol
harding moesten putien uit het verleden,
uit de hoop op het onvergankelike van
hun ras, en in hun liefde voor da.t ras
de nodige kracht moesten vinden om
ontgocheling en ontmoediging te vergoe
den. Nu en dan kwam hun steun toe
van over de Moerdijk, maar de meesten,
die uit hot Noorden naar ons land kwamen,
vroegen hun stamgenoten de weg in 't
Frans, uit valse schaamte wellicht, om
dat hun taal hier verbannen was naar
keuken of achterhuis en 't Frans toonaan
gevend bleek te zijn.
Die valse schaamte zouden de Neder
landers moeten afleggen, omdat ze hun
Vlaamse stamgenooten en door hen ook
de Nederlandse stam zelf kleineert en
onrecht aandoet. Behoort niet elk mens, die
het Nederlands gebruikt als uitingsmiddel
i van zijn geestesleven, feitelik tot de Ne-
derlandse .kultuurstaat, in de breed
ste zin mogelijk opgevat? Denkt een ge
schiedschrijver der Nederlandse letterkun
de er aan de Vlaamse kunst weg te cij-
I feren? Men zou hiertegen kunnen opwerpen,
dat er sedert de scheiding in de 16de
eeuw heel wat veranderd is. Dat is stellig
waar. Vlaanderen en Wallonië vormen één
staat, die zijn grenzen heeft op de land
kaart, zijn eigen koning, zijn eigen staat
kunde, maar de twee eties verschillende
delen enerzijds en de onweerstaanbare aan
trekkingskracht der ons omringende stam
volkeren anderzijds beletten een ras- en
taalversmelting, die in vroeger ecuwen
mogelik ware geweest, doch in de twin
tigste eeuw, een eeuw van vrij individueel
denken en internationalisme, noch waar
schijnlijk noch wenselik is. Tegen de
machtige noordelike en zuidelike kuituur-
stromen opvaren is voor een kleine staat
als de onze, waar die ttvee stromen elkan
der ontmoeten, een vooraf ongedane zaak.
Vlaanderen kan geen op zich zelf staande
kultuurstaat meer worden zooals het
vroeger was, evenmin als Wallonië, het
welk het nooit geweest is, da,t op onze
dagen zou kunnen. Ligt hierin niet de
voor Vlaanderen onbewuste, voor Frankrijk
echter bewuste, oorzaak van de stichting
van Algemeen Nederlands Verbond en
Amitiés Frangaises?
Zou het dan niet betreurenswaardig we
zen, dat Nederland de geesteskracht van
3.000.000 Vlamingen liet verloren gaan,
welke in hun streven naar hoger gedraigen
worden door een ideaal, dat de geest
scherpt, het hart verrijkt en liet. vermogen
van elk individu vertiendubbelt Indien
de hogeschool te Gent ooit vervlaamst
wordt, dan za.1 die hoogeschool wel inde
eerste plaats het Vlaams bewustzijn
ontwikkelen, maar daarnaast ook zijn een
brandpunt van Nederlandse kuituur,
zoals ze nu is een brandpunt van Frans e.
Vlaanderen, als deel van de Belgiese staat,
zal daarom niets van z'n eigenaardige
persoonlikheid of z'n onafliankelikheid
prijs geven, integendeel, z'n vrijheidszin zal
door de overwinning gestaald worden.
Zouden de Nederlanders, dit overwegen
de, er niet hoeven over na te denken, hoe
zij in Vlaanderen de algemeen Nederlandse
kuituur versterken kunnen en doen eer
biedigen, zonder zich daarom te mengen
in onze inwendige twisten, die alléén door
ons moeten uitgevochten worden? Ik druk
op het laatste punt, opdat „mea" me niet
verkeerd begrijpe.
Dr. R. Verdeyen.
Os te nde.
1) Maandelijksch orgaan van de Vlaamsche
Hoogesckool-Comniissie", Spiegelstraat 20, Gent.
2) Opgenomen in de „Vlaamsche Hoogeschool",
Jan. 1913.
3) Wij doelen op het zingen van de „Vlaamsche
Leeuw" tussen twee nummers van een Frans
concert, dat door hot Parijzer tooneelblad Comoedia
ingericht was ter gelegenheid van de blyde intrede
van onze Koning te Gent op 22 Juni 1.1. Voor
meer biezonderheden leze men de „Vlaamsche
Hoogeschool", Juni, Juli, Aug. en September-
October 1913.
Buitenlandsch overzicht.
Multutuli, wees ons genadig. Gij hebt
de uitdrukking „the right mlain on the
right pliace" en wat daaraan vast zat als
lammepraat gebrandmerkt. En nu durven
wij die uitdrukking van toepassing ver
klaren op Ghristiaiam X, den koning van
Di iieinarken, die daar tegenwoordig de
hoofdsteden van West-Europa, bezoekt.
Maar gij zondt misschien voor hem een
uitzondering hebben gemaakt, Multatuli,
wanneer gij zijn land en hem gezien hadt.
Denemarken, land van kleiakker en beu-
keuboEch, van rund en boter, van lucht
hartig leven, van zelfstandigheid tegen
verduit selling, van a thleten en voetballers,
gij hebt met dezen uw koning den rechten
man op de rechte plaatszwaar en lenig,
gulle lacher, vroolijk heer uit Kopenhagen,
liet Noordsche Parijs. Bloeiend land, bloei
ende vorst. Een meester op de wapenen,
uijlsnel op de ski's, centaur van een rui
ter, zeiler van het eerste water. De Oost
zee kent hem wel, den stouten vaarder,
die alleen in.zijn boot door de kortkop-
pige golven heenjoeg en toen hij nog
kroonprins was, dreven zijn rappe beenen
het leder herhaaldelijk liet net in. Ach,
die stijve, stakige Christin an IX, zijn groot
vader, wat zou die hebben opgezien van
zijn kleinzoon en naamgenoot, lossen reus
viiii over de 2 M. met bijbehoorend spier
stelsel en hersenen, laat- ons hopen, naar
evenredigheid.
„Right men on the right places," achten
zich de heeren Servische officieren, die in
den bloednjaeht. van 11 Juni 1903 een zie-
kelijken koning en een wouw ombrachten,
en ter belooning voor die daad sindsdien
lieer en meester hebben mogen spelen, Po-
powits, Misjits en de rest -itsen. De Brit-
sche regeering ten tijde van Eduaixl VII
en, herinneren wij ons wel, ook de Neder-
landsche, brak uit verontwaardiging over
het gebeurde de diplomatieke betrekkin
gen met Servië af, zoolang de koningsmoor-
ders daar de wet zouden stellen. Maar
het leed niet lang of de ergernis der Euro-
peesche hoven zakte. De geuniformde mis-
diaidigersbende plaatste zich eenige maan
den achteraf, voor de leus, en Servië werd
weder opgenomen in de rij der fatsoenlijke
staten.
Koning Peter, reeds een half uitge-
bluscht m;an, toen kolonel Misjits en de
zijnen hem op den troon zetten, is nu i
volkomen uitgedoofd en laat het eerzame
gezelschap liefst maar begaan, doch de te
genwoordige ministers willen het land en
zich zelf eindelijk van het toezicht dezer
brig'anten ontdoen. Nauwelijks is dit merk
baar geworden of de heeren steigeren op
hun achterste beenen en zetten hel en
duivel in beweging. Hun stelling schijnt
dezedat aangezien het Servische volk
nog in zekeren staat Van boersche onont-
bolsterdheid en geringe humaniteit ver
keert, het door mannen van hun slag op
de meest geschikte en harmonieuse wijze
geregeerd wordt. Waarop de ministers dit
'schijnen te antwoorden, dat nademaal de
Servische troepen in den laatsten Balkan
oorlog de minste gruwelen gepleegd heb
ben, men het volk toegankelijk mag ach
ten voor zachtere zeden, zoodat het ook
iets minder ruwe beheerschers is waar
dig geworden. Het valt niet te loochenen,
dat voor deze redenecring pleit het juist
verschenen verslag der commissie, vanwege
het instituut-Carnegie uitgezonden om on
derzoek in te stellen naar de bedoelde
gruweldaden. Immers wordt in dit verslag"
aangetoond, da.t de Serviërs niet zoo jjse-
1 ij k hebben huisgehouden als de Grieken
en Bulgaren, maar soms hebben nagelar
ten een dorp uit te moorden of gekwetsten
en krijgsgevangenen a,f te' maken, zoodat
de Serviërs er met een eervolle vermelding
voor bewezen humaniteit afkomen. Men
mag zich te Belgrado met, zulk een on
derscheiding gevleid gevoelen en zich op
den ladder der beschaving een trede hooger
denken. Maar Passy, Dunant, Stead, hoe
gelukkig voor u, dat ge zijt heengegaan,
alvorens uw idealen vernietigd te zien door
de barbaren van den Balkan, niet weerhou
den door de gouvernementen en begun
stigd door de geldschieters en waipenleve-
ranciers van Europa!
En het barbarisme holt steeds door.
Wiens hart nog niet verkild is door ouder
dom en ervaring, die weent over den wree-
den zelfmoord van Mexico en huivert van
de misdadige, althans misdadig domme po
litiek der Vereenigde Staten.
Bij do ongewettigde bezetting van Vera
Cruz door de' Amerikanen is het tot nu toe
gebleven. Geen wonder, men kan al spoe
dig vast zitten in een moeras. Multatuli
vertelt ergens hoe zeker Fritsjen als spe
cialiteit voor Indische zaken in de Kamer
kwam, omdat hij als luitenantje eens een
reis naar I.ndië gedaan had en een mondje
vol Maleisch kon spreken. Maar de heeren
Wilson en Bryan, kunnen mutatis mutandis
nog niet eens dat Fritsjen evenaren .om
hun specialiteit in Amerikaansc.he regee-
ringszaken te rechtvaardigen. De Unie is
aan deze „staatslieden" danig bekocht. Zij
ontvangt dan ook kl|ap op klap. De bemid
deling van Romaansch-Amerika., door. hen
willig aanvaard, beteekent voor de Unie
een ongehoorde vermindering van aanzien.
Hierop is gevolgd de stilzwijgende erken
ning van Pres. Huerta» die straks nog
door Wilson en Bryan was doodverklaard,
maar wiens vertegenwoordiger® thans zon
der tegenspraak tot, de onderhandelingen
te Niagara, Falls zijn toegelaten.
De heer Roosevelt, t.ot berstens toe op
geblazen met oerboschlucht huiswaarts ge
keerd, heeft tegen Bryan en Wilson een
paar kleppen opengezet en spuit die stak
kerds in 't gelaat, diait hun oogen tranen
met tuiten.
Oude-wijvengedoe, snuift Teddy. GijlieU
den zijt rijp voor het onnoozelenhuis, poeft
hij. Gelijk heeft de groverd een beetje.
Maar met wat voor een bord loopt hij
zelf voor het hoofd. Onze vriend heeft,
ongerechtigheden te
zijn deel, zijn groot
om van andere
zwijgen, indertijd
deel gehad in de ontfutseling van
Panama aan de republiek Colombia.
Thans eindelijk heeft de Unie toegestemd
in het betalen van schadeloosstelling aan
Colombia en hiermede zijdelings erkend,
dat zij destijds onrecht had gepleegd. En
daar gaat Roosevelt nu over te keer, alsof
Sam-oom zich nooit erger liad laten be
dotten en hij haalt er zijn ziel en zaligheid
bij, dat Amerika onder hem ter eiker ure
een toonbeeld is geweest van edelmoe
digheid en gerechtigheid. Hij is toch wel
een allerechtste, een waarachtigste specia
liteit, die Roosevelt, te weten in onbe
schaamdheid, en mitsdien „the right man,"
dien de Yankees wel te zijner tijd op „the
right place" zullen herstellen.
Chr. F. Ha je.
Binnenlandsch overzicht.
I'. II. RITTER.
Dichter, profeet en w ij s g e e r. Dat
is inderdaad P. H. Ritter niet geweest.
Ik, die hem 25 jaren lang met bewustheid
heb gekend, kan het oordeel van T. over
mijn bloedverwant in zekeren zin onder
schrijven. Eén gave was liem geschon
ken: die der welsprekendheid, en dat in
eene mate, in ons land, bij ons volk zeld
zaam. Maar dikwijls heb ik de opmer
king gemaakt, dat de grootte van dat ta
lent niet altijd geëvenredigd was aan wat
hij had te zeggen. Vandaar de indruk van
o n ev e n r e d i g h ei d, die dan zoowel
trof hij het aanhooren van zijn redevoerin
gen als bij het lezen van zijn geschriften,
waarvan de eigenaardige stijl ze eigenlijk
tot onuitgesproken oraties maakte.
Maar, in zijn besten tijd, hem te hooren
of hem te lezen was een verkwikking, als
zijn onderwerp was: de beteek e nis
van de kracht der individuali
teit tegenover nederdrukkende
of verpletterende machten, die
den enkelen mensch omringen
en trachten te oude r w erpen.
En wie weet in welk bitter begin hij
is begonnen, wie het einde heeft bijge
woond, kan niet anders dan verklaren, dat
deze man, die als voorganger optrad en
werd geëerd, in zijn eigen leven teil minste
de waarheid vian wat. hij heeft verkon
digd, heeft gedemonstreerd.
Voor vele honderden, voor duizenden is
hij daardoor geweest een lichtend
beeld in de duisternis.
Dat huldigen van de macht der persoon
lijkheid bracht echter mee een gebrek aan
gemeenschapsgevoel. Ook gemis apn dat
onzegbare, dat bijna onuitspreekbare ge
voel, dat de persoonlijkheid doet opgaan
in het volk, in de menscliheid, in het alge
meen inenschelijke. Die begeestering, die
de persoonlijkheid doet treden buiten zijn
eigen grenzen. Daarom w.as hij geen ly
risch dichter, geen profeet, geen
wijsgeer ook.
M&ar daarom was hij ook en was
zijn opgang de verpersoonlijking van
zijn tijd, vormende een overgang tot den
onzen. Gekenmerkt als die tijd was dooi
de nawerking van Multa,tuli's geschriften,
het verzet tegen autoriteit en tegen gees
telijke overheers ching.
En z ij n werk heeft daarom ook bijge
dragen om van Nederland te maken het
land van heden, dat zoo hemelsbreed ver
schilt van den tijd, toen ik, a.ls kind, hem
in de Kerstvacantie bij ons zag komen,
sprankelend van vuur, geweldig in kracht,
gereed tot den strijd, die hem wachtte.
Staande in zijn tijd, met het licht toen
geschonken, met de denkbeelden toen heer-
schende, waarnaar hij zich heeft gevormd,
zou het alleen een Goethe mogelijk zijn
geweest te doen wat Coenen van hem
•eischt.
Ook Multatuli heeft dat tevergeefs be
proefd.
Waarom ik dit schrijf? Het is niet om
dat Professor D r. P. H. Ritter en
ik in zoo nauwe bloedsbetrekking tot elkan
der stonden. Maar omdat ik getrouw
aan mijn devies de waarheid zoek .en
omdat ik de psyche va,n dezen man en
wat hij wilde meen te kennen als mis
schien maar weinigen.
Ik herhaal. Het opbloeien, het ontluiken
vau frissehe en jonge kraichten en talen
ten is voorbereid in een tijdperk, waaraan
ook hij gearbeid heeft. Want al is hij niet
die lyrische dichter, de profeet,
de w ij s g e e r geweest, die men van hem
wil, als hij niet offerde aia.n den
geest van z ij n t ij dverlichte mo
raal, bleek hij meermalen aangeraakt
door den vleugelslag van het genie. En
had hij oogenblikken, waarin hij, in hooge
geestesvervoering, hoorders of lezers on-
we ers t aanbaa r ine de sle epte
Juist in wat thans modern is. Want
li ij was krachtig gebonden aan de aarde,
niet aan de menschen. En zijn idealisme
bestond hierin, dat hij het g r o o t e, het
s c h o o n e en het hooge beminde o m
zichzelf.
Voor een deel wa,s dat juist de geest
van zijn eeuw. Ook in de politiek, ook
in het liberalisme, tot'daf de reali
teit, de werkelijkheid dwong de Icaxus-
vlucht te eindigen.
Gelijk het socialisme de antithese werd
van de liberale idealen, zoo werd onze
moderne wereld- en levensbeschouwing de
antithese van de moriaal-theorie door een
Scholten en een Kuenen, z ij n leermees
ters, verkondigd.
Zooals Coenen den kring door hem voor-