taurant „Jtoyal"
Het Bloemendaalsch Weekblad
S HEER
v. d. BRINK,
3rijsvraag.
Buitenlandsch Overzicht.
Binnenlandsch overzicht.
Letteren en Kunst.
zij verslaan hebben, wnt
eerten zullen een goede uit-
lien menigeen opwekken en
Ier woorden.
van liet Brongebouw heb
bezocht; bij buiten-con-
ia Station",
HAARLEM.
g adres
Diners en Banquets de
en van Vergaderingen.
SET lÈRlv
'17 Amsterdam
ïliers voor Reparatiën.
van onze prijsvraag zijn de
Zijlstraat 88, Haarlem; en
nat 43, Haarlem.
niet. zooals dat gebruikf-
den prijswinner te moeten
leiden den prijs toegekend.
prijs heden toegezonden.
ie verschijnselen.
gedachten van de be
llet Nieuwe Levonuit-
111 w i k k e 1 i n g. Woor-
t: wegdoen van wikkels:
ui ook ontvouwing van
ontwikkelt is er aau-
i is cr toch niet. Was
eli niet meer hebben tc
liet er niet, hoe zou
n kunnen zijn.' Zoo is
z ij n en een niet z ij n
,i worden, en als zoo
rijdiglieid. Juist die t
jft het proces elk oogen
het feit, dat iets er b
is, dat het zieii lieei'i
is het geheim der ontj
ntwikkeling is, daar denj
het vroegere brengt hei
voorschijnbeschouweij
verband met licit vro>.|
irin gegrond. Maar waal
denken wij ook doei
ere het latere uit ziel
gt, dan bet eekent dit da
hteus eigen aard liet la
'en stuurt naast cli
vij dus de theologisch
e houden. Niet alsof cli
>rc te scheiden zou zijn
n bij elkaar, oorzaak ei
oorondersteld in de ont
doelmatige verwerkelijk
.1 verband; er is in dj
uystieke macht, die, bui
uil, -het -doelmatige berei
ncest interessant is we
gade te slaan allereec
bied. Wij komen dan n
en gewichtig vraagstuk
hebben van hot 1 ev e i
tegenover richting: is lie
ere vorm van mechanise
:1e Biomechanische sclioe
dt hier een geheel nieuw
e Neo-Vitalistisohe scho>
inen verwachten, dat oc
-eer de eenheid blijkt t
ander bestrijdende thet
is liet leven een ing'
sch gebeuren, maar reet
s maar niet mechanise
minder liet organism
anische is opgeheven. 1
jken, als wij het biolog
i, zien welke plaats n<
ig van het (begrip bekleed
la Idee in tijd en ruimt
ter: de natuur is de v°
sene Rede; dit lregn.it
dat we al denkende t<
en te komen, dat al oi
bedrijf een orde vooro
voor kenbaar houden, o
van ZATERDAG 13 JUNI 1914.
TWEEDE BLAD.
(In dit weekbl. is tijdelijk opuenomen HE.T MIDDEN)
Over cl e r i c a 1 i s ui e.
B waarheid is eenvoudig. Om in grootu
trekken te weten wat ons va.n het eleri-
calisme te wachten staat, hebben wij een
voudig naar Rusland te zien. Rusland wordt
zuiver a.utoera.tiscli-clerie uii geregeerd. De
beselia.vingstoestand van Rusland iaat zicli
liet be-sto vergelijken met dien van West-
l'juroj.a in den middeleeuwsehen tijd, toen
paus en keizer alle macht samen deelden,
met Euroi a van vóór de Hervorming'. De
ingezetene is niets, de regeering alles. oor
zoover er in Rusland van volksvertegen
woordiging spiake is, is de weikelyke olks-
vertegenwoorcligcr daar niets, de regee-
ringspartii alles. Wie kruipt verdient,
meestal ook steelt hij, wie iets wil ge
daan hebben van regeeringswege, vanwege
ambtenaren, hij heeft geen recht om
zich op te beroepen, liij kaai alleen steunen
op het geld, dat hij tot onikooperij betaalt.
l)e godsdienst lieeft beteokonis als vormen
dienst, als etiket, godsdienstigheid is er
niet godsvrucht of religie, maar wange
loof of bijgeloof. De kerk troont er in
uiterlijke piaelit, maar de zielen der ge-
loovigen zijn vreesachtig en zwak. Kloos
ters nemen grond en arbeidskracht vnn
de bevolking in bezit, onder den schijn
van heiligheid mergelen zij het volk lang
zaam uit. De kloosterlingen zijn brutaal
oil sterk. De priester weet van het wer
kelijke leven zoogoed alls niets, ©.en bepaald
vak verstaat hij niet, opdat het werkelijke
leven hem niet ontglipt, moet hij liet- dus
in ontwikkeling zooveel mogelijk tegen
houden. Ilccrsckt er rust, liet is niet de
rustige harmonie van den rechtsstaat, maai
de rust van het kerkhof. De leek, die al
leen natuurlijk leeft, eet, drinkt, slaapt,
zich voortplant, heeft vrede, wie denkt
en zijn gedachte uit, wordt met kunst
en vliegmiddelen ten onder gebracht, want
denken behoort alleen tot het gebied der
gee- l elijkheid. De geestelijkheid, die hot
volk in bedwang houdt, vormt als zooda
nig ook de scheidsmuur tusschen volk en
legoering, de regeering staat niet in wer
kelijke verbinding met liet. volk clan dooi
de geestelijkheid, zoo lieerscht tie ze over
beiden door zo te scheiden, gelijk de gees
telijkheid volgens liet oud-romeinsche voor
schrift: verdeel en liecrsch, ten allen tijde
heeft gedaan.
Waarom wij aan ons temperament toe
geven om dit alles neer te schrijven'? Om
dat subjectieve waarheid is wat op den
bodem des harten ligt, onder woorden ge-
braellt, en omdat liet bovenstaande (onze
- ub ji rtievo waarheid) door de objectieve
waarneming van geschiedkundigen van
vroeger en van heden lielags bevestigd
wordt. Omdat wij in de eerste plaats onze
elericsaal gestemde landgenooten willen
waarschuwen, want zij zullen de eer
ste is la c li t offers zijn van elk cleri
cal! stelsel, van elke clericale overwin
ning. Omdat wij onze niet-clericale land
genooten willen aansporen wakker te blij
ven, jde oogen open te houden, omdat wij
in het bizondei- onze conservatieve land
genooten willen blijven wijzen op een maat
schappelijk en staatkundig verschijnsel, dat
zich bij lien met. een vriendelijk gezicht
aandient, maar alleen om hen te gebrui
ken, omdat wij cle protestanten van elke
richting in onze omgeving willen doen be-
sefl'en, dat, wat Rome wil (en Kuypèr is
slechts een bijlooper van Rome gewor
den) niet anders is daal scliijnveredeling
-i.iliontwikkeling, inderdaad onderdruk
king, slavernij, slavernij in het familie
leven, slavernij in liet maatschappelijk le
ven, onderwerping van don souvereinen
staat, vernietiging van alle zelfstandig le
ven buiten de roomsclie kerk, onderwerping
can alle leven binnen don kring dier kerk,
vernietiging onzer rechtsorde, om daarvoor,
in de plaats te stellen een kinderkamer
met een italiaanselie en spaiansche curie,
welke ons land niet kent en zelfs nooit
heeft, gezien als kinderjuffrouw. Wij schrij
ven en wij spreken zoo, omdat wij cle
vrijheid van onze medeburgers en onszelven
liever hebben dan de rust, ja, als liet moet
liever dan den vrede. Vrijheid is de in
houd van het recht. Zonder vrijheid is het
recht niets dan een leeg omhulsel, een
vorm rondom algemeene onzedelijkheid.
T.
De verkoeling- lussehen Italië en Frank
rijk is een verschijnsel, dat niet langer
hedeki lean worden. Italië heeft liet zoo
gewild, maar Frankrijk vindt het onaan
genaam. In de landen aan den Zuicler-
en Oosterzoom van de Middellanclsche Zee
stieten de belangen van beide mogend*
lieden op elkaar. Dankbaarheid is in de
politiek een rook, een damp. Italië was
goeddeels cloor Frankrijks hulp één en zelf
standig geworden. Alle dankbaarheid blies
liet alras weg. Frankrijk daarentegen hield
zich aan clen waan, dat het te (loon had
met een gedwee schuldenaar en nam voor
Italië's neus het kostbare Tunis weg. De
Italiaanselie staatsman Crispi achtte hier
op de rekening vereffend, .maakte Italië
los van zijn ouden bondgenoot en begaf
zicli in do hem door Bismarck gretig aan
geboden alliantie met liet Duitsche Rijk.
Meer dan twintig jaren gingen voorbij.
Italië geraakte met Duitscliland op den
imiemsten voet en liet Frankrijk onop
houdelijk blauwtjes loopen. En Frankrijk
ïiiot willende of kunnende ontwaken uit
zijn droom van revanche voor 1870, cleed
den noodlotiigeii sprong naar Rusland.
In liet begin dezer eeuw beproefde do
Republiek een laatste poging om Italië
tot andere gevoelens over te lialen. Presi
dent Doubet bracht ten jare 1902 een of
ficieel bezoek aan koning Victor Emanuel.
Men vleide zich in Frankrijk met de hoog
ste verwachtingen. Te dien tijde maakte
de Republiek zich gereed, hare betrekkin
gen met liet Vatioann te verbreken, waar
mede' men Italië een buitengewoon genoe
gen meende te bereiden. Frankrijk vol
bracht deze daad van eigen bevrijding, maar
liet miste zijn doel ermede ten opzichte
van Italië. Niets bracht de goede lieer
Doubet uit Rome mede en zoo wij ons
meeuen te herinneren - is do koning van
Italië nog steeds een tegenbezoek te Pa
rijs schuldig gebleven. Frankrijk moest
zich voorts liet verlies van zijn positie bij
de katholieken in de Levant getroosten,
waarvan Italië zijn profijt trok, gelijk ook
van de grove fouten welke de Frausehe
diplomatie beging tegen Turkije. Op roe-
kolooze wijze vervreemdde zij van zicli
dien ouclen betrouwbaren vriend. Zonder
oonig protest gedoogde Frankrijk.dat de
Italianen Tripoli roofden en men is nog
niet vergeten, dat Frankrijk geen hand
uitstak om liet door de Balkan-barbaren
vermoorde Turkije te ontzetten. Alle vriend
schap voor Frankrijk is nu bij de Turken
weggevaagd en Duitscliland en vooral Ita
lic» trekken de vruchten van Frankrijk'»
misgrepen. Wat tegenwoordig de houding
van Italic"» tegenover Frankrijk betreft, ze
is nauwelijks meer hoffelijk te noemen en
krijgt een toon van geringschatting zoo
iets van „wat heb ik met u nog te doen'".
Her kan inderdaad niet toegegeven wor
den, dat Frankrijks positie is vooruitge
gaan en er schijnt zoo langzaam aan sprake
te worden van een staat van zekere een
zaamheid. Het heengaan van Eduard VII
blijkt, voor de Triple Entente en voor
Frankrijk in 'c bijzonder een zeer droeve
gebeurtenis te zijn geweest. Aan de mo
gelijkheid van een Engelscli Duitsche bot
sing wordt in cle verste verte niet meer
gedacht. De Franschen zelf hebben haar
zich uit het hoofd gezet. Wat Rusland
aangaat, dit bejegent Frankrijk als een
hond van een patroon een stakker van een
bediende.
Men is in Frankrijk niet meer zoo blind
voor de br-ooslieid van do Triple Entente
en daar men niet gezind is, op het beslis
sende oogcnblik alleen te staan, ziet men
zijn oogen uit of er niet een steuntje te
vinden is. Over liet nut van hartelijker be
trekkingen met üostenrijk-Dcmgarije wordt
do laatste maanden in de Fransche pers
vrij druk geschreven. Het is wel treurig,
dat een staat als Frankrijk, uit zichzelf
zoo rijk en sterk en dat met ecnig betoon
van eigenwaarde door anderen zou gezocht
worden, zoo bidt en smeekt om de vriend
schap. van vreemden. Oostenrijk zal het nu
wezen en naar 't schijnt heeft de lieer
Douuiergue, die o.ok een blauwen maandag
minister van buitenlandsche zaken was,
een appeltje in cle richting van Weenen
opgeworpen. Wat dit voor zin heeft? De
blunders, bedreven toen de Temps ten tijde
van den Balkanoorlog Rusland ter wille
allervenijnigst uitviel tegen Oostenrijk en
toen men verzuimde den Aartshertog-
Troonopvolger bij diens bezoek aan het
Engelsche hof, ook naar Parijs uit te noo-
digenze kunnen vergeven zijn. Maar wat
verder is men dan nog? I)e Donau-'Monar
chie zit in liet net van Duitscliland en
Italië; zij lieeft zelden met Italië zoo best
verkeerd als tegenwoordig, getuige het sa
mengaan van beicle mogendheden in de
Albaueesclic cpuacstie en de strengheid,
waarmede cle Italiaanselie overheid de anti-
Oost enrijkselie demonstration in Zuid-Ita-
lië zoo pas nog lieeft gefnuikt.
Zeker, in liet Dongaarsche Magnatenhuis
heeft verleden week prins Windiscli-Graetz
zeer vriendelijke woorden aan liet adres
van Frankrijk gezegd en cle onbetrouw
baarheid van Italië doen uitkomen. Ver
volgens heeft graaf Michael Karolyi ver
klaard, dat aan Duitscliland te wijten was
liet door Costenrijk-Dongarije geleden ver
lies van talrijke handelsmarkten in den
Balkan, waarna deze zelfde magnaat een
toenadering tusschen do kabinetten van
Weenen, Parijs on St. Petersburg- bepleitte.
Maar daarop stond cle minister-president
graaf Tisza op, „homme de botiche et.
cl'épéron", een der stoerste medestanders,
in wie Wilhelm II zicli mag verheugen,
en met. een paar stevige woorden verjoeg
liij alle gedachte, dat er geschaafd zou
kunnen worden aan de kantigheid van den
Driebond. Pas als Frankrijk zich met
Duitscliland heeft verstaan zeide hij
hij kunnen we spreken over een toe
nadering tusschen Oostenrijk-Hongarije en
Frankrijk. Hetgeen klinkt alsof men van
iemand wilde vergen, dat hij goede maatjes
werd niet den roover zijner kinderen. Laat
Frankrijk liet zich gezegd zijn en niet
verder morrelen aan een gegrendelde deur.
Mocht het niet langer bij onwilligen bede
len, maar tevreden zijn met de schoone
vooruitzichten die het zich zelf heeft ge
opend en zal kunnen tegemoet trekken,
desnoods alléén.
Ch. F. Ha je.
Vruchteloos gunstbejag.
Zoowel in liet bijzondere leven als in
de politiek is dat altijd een verschijnsel,
dat de ironie te voorschijn roept.
Als ik zoo cle lange stukken van E. J. W.
Dttijs zie in „De Telegraaf", denk ik daar
aan.
Zeker. Wat do Zaaiidamséhe wethouder
beweert, hooft verdiensten. Maar is het
wel noódig om zooveel „leven om niet-s"
te maken. Er moet er altijd één zijn,
die aantoont wat wij allen allang weten.
Enfin, lil „De Telegraaf", cle concurrent
van het „Algemeen Handelsblad", is dat
wel op zijn plaats. Maar zou nu inder
daad cleze „roocle" magistraat meenen, dat
de overige Nederlanders al dan niet
„rood" niet weten dat sinds, ja, laten
we niet verder teruggaan dan de Romei»
hen, cle legioenen van Rome op den voet
gevolgd werden door cle agrimenclores en
cle geldwisselaars, cle wereld door iets an
ders geregeerd wordt dan door het. ideale.
Wordt liet langzamerhand niet een weinig
belachelijk zich zoo voor te willen doen
als de man die ch» fouten zal aanwijzen,
die wij allen weten.
..Het wordt bedaardheid met de jaren,
Wat heete drift raas' in de jeugd."
Dat proces schijnt bij dezen Noord-Hol-
lniidsehen staatsman bijzonder lang te du
ren.
Tegen dat liij minister is - hij was
liet reeds haast geweest zal dat vuur
wel verminderd zijn.
Intussclien moet het antwoord van cle
Regeering op de vragen van den heer Brurn-
melkamp velen verwonderd hebben. En ik
zie in dat ontwijkende antwoord van clen
minister van Binnenlandsche Zaken een
poging om cle sociale vrienden niet te ont
stemmen. Dat lijkt op gunstbejag. Ik aar
zel niet dat „vruchteloos gunstbejag" te
noemen. Het ware cle plicht geweest .van
de Regeering om de symbolen, die wij te
genover cle geheele wereld liebbon, lioog
te houden, ook hoog te houden in ,,'s
lands vergaderzaal" en ronduit te verkla
ren, dat de houding, cloor het Gemeente
bestuur van Zaandam ingenomen op 30
April on op 1 Mei, niet alleen bij de re-
geering geen instemming vindt maar dat
van hare zijde met kracht zal worden op
gekomen teg-en alles, wat op die wijze ont
binding bevordert. De natie te verdeelen
in twee kampen, symptomen van burger-
strijcl te doen ontkiemen. Ik vraag, kan
dat en mag dat de taak zijn van een
lichaam dat niet de macht van plaat
selijke regeering is bekleed? Je ne suis
pas si béte om niet te weten, dat zeèr
velen dat vasthouden aan cle symbolen van
ons onafhankelijk volksbestaan chimère
achten. En dat wijd en zijd verbreid is de
meening: dat liet land, dat het meeste
voorspoed verschaft eigenlijk het va
derland is. Er zijn ook nog andere be
schouwingen daaromtrent. Een der rech
ters van Karei I, die de wijk had geno
men naar Zwitserland, schreef boven zijn
woning: „Overal vindt de sterke een va
derland, quia pat ris".
Maar daarover loopt, wat ik bedoel,
niet.
Wanneer een gemeentebestuur stappen
zet op den weg naar de Sociale Repu
bliek binnen cle grenzen van de wet, dan
kan daartegen, ook volgens Thorbecke's
beginselen, niets worden ingebracht. Vox
populi, vox dei. Maar de Regeering-, die
verplicht is de continuïteit te bestendi
gen, van wat ons volk als geheel on
derscheidt van alle andere volken, moet'
handhaven wat door de beginselen van
liet- internationale proletariaat met ver
nietiging wordt bedreigd. Daarmede te
liébaugeln is het reclit van het individu,
maar mag nooit het beginsel zijn van
een Rege er ing. Von Bismarck be
schouwde het centrum en de .sociaal-de
mocraten als „roichsfeindlich". Wat het
centrum betreft, had hij claarin ongelijk.
Maar zeer zeker waren de besluiten van
het congres te Eisenach regelrecht gericht
tegen wat hij als zijn levenstaak beschouw
de. Wel wil me voorkomen, dat cle demon
stratieve houding van het Gemeentebestuur
van Zaandam ook „reichsfeindlich" is te
noemen.
De natie, die hare belastingen betaalt
en hare zonen naar het 'leger zendt op
grond van wetten, cl ie uitgaan van
het denkbeeld van eenhei d, heeft
recht te weten of de Regeering al dan
niet machteloos staat tegenover de ma
gistraten, die maatregelen nemen vierkant
gericht tegen datgene, waaraan zij hun
autoriteit ontleenen.
Zich er achter te verschuilen dat geen
wetten of reglementen geschonden werden,
is 'een u i t v 1 u c li t.
Hannibal ante portas.
Rood-wit-en-blauw of rood is in Zaan
dam aan cle orde gesteld.
Er moet uitgemaakt worden wat tegen
over bet Nederlandsclie volk als geheel
cle suprematie zal hebben.
Ik vestig de aandacht van lien, die het
sociale vraagstuk willen oplossen op een
boek, waarmede ik eerst onlangs kennis
maakte, n.l. „Die Grundsatze wissenscliaft-
lielier Betriebsfiilirung" (Tlie principles of
scientific Management) van F. W. Tay
lor, wiens systeem in Amerika grooten op
gang heeft gemaakt. De belangrijke inlioud
van dat boek zal menigeen tot nadenken
brengen. Uit clen aard van de zaak is
liet niet geschikt voor het Binnenlandsch
Overzicht. Daarom volsta ik met clen titel
aan te geven.
H. A. Ritte r.
Tooneel te Diisseldorf.
1) (S1 o t).
Max Dreyer heeft in „Masken", het tijd
schrift, uitgegeven door het Düsseldorfer
Schauspielhaus", een artikel geplaatst
„Dichter an die Front", waarin hij het
goed recht van het schrijven van „ten-
denz"-stukken vurig verdedigt. Zoo ruim
genomen als hij dit met het begrip „ten-
denz" doet, heeft liij gelijk. Betrekkelijk
gesproken is elke meening oen tendenz,
zou dus een objectief drama stelt u
voor: een objectief drama slechts on-
tendentious kunnen zijn. Alsof ook niet cle
feiten spreken. Intussclien blijf ik be
weren. dat tendenz-jstukken uit den booze
zijn, maar dan bedoel ik „tendenz" in en-
gen zin gebruikt. Een drama is de synthese
van epiek en lyriek van ob- en subjec
tiviteit. Hoe subjectiever lioe persoonlij
ker liet drama is. Toegegeven! Maar wan
neer dat subjectieve, dat persoonlijke iii
dienst gestold wordt van iets partijdigs,
iets bekrompens, iets wat buiten de tij-
delooslieid staar, dan noem ik „de ten
denz" die in zoo'n stuk zit, uit den booze.
Max Dreyer houdt eene oratio pro domo.
Hij wil maar zeggen: „Mag ik in mijne
toonéelstukken niet te velde trekken te
gen den leugen, tegen de geveinsheid en
andere slechtigheden? Moet men mij dan
beschimpen of het zwijgen opleggen wan
neer ik in een concreet geval dien kamp
stel?" En bet antwoord van ieder redelijk
mensch zal dan zijn„Wel, natuurlijk niet".
Intussclien berijdt Dreyer een stok
paardje en als men één van zijne stuk
ken kent, kent men ze eigenlijk allemaal
(of groptendeelsMisschien bestaan er
stukken van hem, clie ik niet ken). De
„tendenz" alweer tendenz komt hier
op neer: „Al is de leugen nog zoo snel,
cle waarheid achterhaalt haar wel" en dan
leugen en waarheid een beetje ruim op
gevat. „Der Probekandidat"Een tijdelijk
aangestelde leeraar verkondigt op school
libtTtijnsche denkbeelden. Ook is liij atheïst.
De rector en cle curatoren zijn „Frömmler".
Hij moet herroepen. Hij staat op liet punt
het te doen: Het broodje. Maar op het
laatste oogcnblik kan hij niet. Ontslag
volgt. Armoede, maar eene serenade
van zijne leerlingen.
Eén van Dreyer's „Schurkenspiele"Een
oude man heeft zich van kant gemaakt,
omclat liij w eet dat hij aan het aftake
len is of omclat hij ongeneeslijk ziek is of
omdat hij voelt clat hij krankzinnig zal
worden ik weet 't niet precies meer en
't doet er ook niet toe. Maar in elk ge-i
val: hij sterft bewust. En zijne doch
ter houdt zijne nagedachtenis hoog als van
een' held. Zoo te sterven vindt zij m,ooi en
grootscli. Maar de vader kan niet
in gewijde aarde begraven worden en haai
man, die dokter is, clie op het punt staat
directeur van het gemeentelijk ziekenhuis
te^ worden, zal daardoor in zijne „car
rière" geschaad worden. Hij schrijft dus een
attest, tegen beter weten in, clat zijn
schoonvader krankzinnig was, dit of dat
defect in zijne hersens had toen liij zich
zelfmoordde. Dan kan hij toch in gewijde
aarde worden begraven. Strijd. De vrouw
verscheurt het attest. De man dreigt: „Pas
op, ik laat jou ook krankzinnig verklaren:
erfelijk belast" enz.
Nu zagen we in Diisseldorf „Der grei
nende Zweig". En het was, mutatis mutan
dis, wéér zoowat hetzelfdeTwee geeste
lijken: cle eene dogmatisch, star, hard; de
tweede modern, zachtzinnig, humaan. De
oude „Domanenrat unci Kircheupatron" Jo-
liann Detleff houdt veel van den modernen
zaclitzimiigen, hitmanen. Maar clie wordt,
door intriges van den dogmatischen en
starren, afgezet. Detleff krijgt eene be
roerte van drift. De dogmatische en starre
houdt de lijkrede. Hij begint te prijzen,
zooals dit te doen bij een' doode gebrui
kelijk is. Doch daar treedt de moderne de
kapel binnen. Nederig zet hij zich onder
de menigte. Maar de andere bemerkt hem.
En hij zwaait öm: „Vroeger was Detleff
zóó, maar in den laatsten tijcl, heeft eene
dwaling zich van hem meester gemaakt,
toen hij te oud begon te worden om on
derscheid te zien tusschen het goede en
liet boozeDaar weerklinkt een kreetDe
dochtër van Detleff springt op, roept uit:
„Je liegt". Groote opschudding. Gods
dienstverstoring Echtgenoot gecompro
mitteerd. Zoon, die officier is, „carrière"
gebroken, zij zelf misschien gevangenis
straf, tenzij herroeping, een excuusbriefje.
Echgenoot dringt aan. Vrouw: Dat nooit.
Droefenis alom: „Tout est perdu, hors
l'licmneur". Het spel was prachtig vooral
van Detleff (August Weber). Louise Du-
mont, die cle dochter was, viel me niet
meè.
E d m o n cl V i s s e r.
Beau Brummell, „the prince of Dan
dy's" en „Giacomo Casanova" door
Mr. 0. P. van Rossem. Bruna's
Historische Bibliotheek.
Toen wij voor het eerst Bruna's Histori
sche Bibliotheek zagen aangekondigd, trof
ons al dadelijk Brummell's naam. En vol
nieuwsgierigheid, wat een Nederlander wel
van clen veelbesproken, veel beschreven
dandy vertellen zou, vroegen we dat boekje
aan. Het uiterlijk van het boekje, band,
papier, lettersoort, is zooals dat past voor
een werkje, dat. over Brummell handelt,
goecl verzorgd. Het innerlijk de tekst
is echter al heel slecht verzorgd. Is het
niet pijnlijk, te zien hoe de correctie meer