ALGEMEEN WEEKBLAD L t «oor Militairen. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Gedempte Oude Gracht 63. Telephoon 141. HAARLEM. Aan onze lezers. Over Haarlem en fte ordelievende Merlandscöe jengd in 1838. 3e Jaargang. ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1914. m—Eaamiiiiiiiini iiiiiimii1>ibiiéhwim No. 37 Prijs per halfjaar f J.r>'1 bij vooruitbe taling. Prijs pei nummer fO.10 Advertentiën 10 cents per regel bij herhaalde plaatsing korting. ■W E5-. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. In dit weekblad is tijdelijk opgenomen HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon- erlijke reeks is afgesloten met No. 34 an 24 Januari l.l. Op 11 Augustus 1914 is bij acte verleden en overstaan van den heer J. H. Wilder- anckde Blécourt, notaris te Bloemendaal, le Waamlooze Vennootschap „Het Mid den", opgericht, in welke vennootschap ook zijn ingebracht met alle lusten en asten ons weekblad en het jaarboekje ,Help XI zelf". Directeur der Vennootschap is Mr. P. Tideman. daar wij ons Ofab gaarne neef in fjanben oan mifitairen iniffen zien, ijeööen wij oanaf Ijeben noor onber-ofjicieren en minheren m abonnement oan 20 cent per maanb ingcstefb. OORLOGS-ATLAS. Van de Oorlogs-atlassen zijn nog enkele weinige exemplaren aan de opgegeven adressen voorhanden. Bij het comiteit tot ontspanning voor mi- iita'ren kwam intusschen in: van de heeren T. I; B. 1,—A. M. 3,—; P. V. 10,—; M. C.'ƒ2,50; J. P. 5,mevr. S. ƒ25, h. H. 1,— J. v. R. 10,— M. B. 10,— N. N. 5 N. N. 2,50. Het comiteit verzoekt vriendelijk, bijdra ken te zenden aan den heer Mr. P. Tide man, Vijverweg, Bloemendaal. Bedreigd. In het Engelsch witboek, dat elders in ons blad ter sprake komt, wordt op blz. beschreven wat sir Goschen, Britsch ambassadeur te Berlijn wedervoer in een onderhoud met den Duitsehen rijkskanse lier, die hem een bod deed voor Engelajids neutraliteit. Onder voorwaarde dat Groot- Brittannië's neutraliteit jegens Frankrijk ze ker was, zou aan de Britsche regeering iedere waarborg worden gegeven, dat de Duitsche regeering, geen verovering van grondgebied ten koste van Frankrijk be oogde. Wat de Fransche koloniën betreft kon eene dergelijke toezegging niet wor den gedaan. „Wat Nederland echter be- treft. Zijne Excellentie (de rijkskanselier) zeide, dat zoolang Duitschlands tegenstan ders de integriteit en neutraliteit van de ..Nederlanden eerbiedigden, Duitschland ..bereid was, Zijner Majesteit regeering de ..verzekering te geven, dat het hetzelfde zou doen." Onder Duitschland's tegenstanders schijnt in de eerste plaats Frankrijk om de neutra- FEUILLETON. DOOR EEN SCHOTSCH JOURNALIST. 4) (Vervolg en slot.) Wij bezochten nu Haarlem's tulpenvelden. Be zon stond stralend aan den wolkenloozen hemel, toen wij aan de zuidelijke buiten wijken van de stad kwamen, op den weg. waarlangs wij den vorigen dag vanaf Lei den waren gekomen en met enkele stappen waren wij in het park, dat alleen door het Haagsche bosch in schoonheid overtroffen wordt. Het publiek heeft er vrijen toegang: wandel waar ge wilt, in de breede lanen "iet de slanke berken en statige olmen, op de smallere paden, die de velden doorkrui sen, niemand zal u hinderen of lastig vallen. 4an het einde van een prachtige perspec tief en niet te ver van den publieken weg liteit van Nederland zeer weinig te geven. *n het Fransch geschreven couranten in Brussel hebben de gemoederen der Belgen aldaar voordat de Duitschers die stad be zetten, tegen Nederland opgewekt. Dit was een daad buiten Frankrijk ge pleegd door willekeurige particulieren. De Fransche couranten in Parijs echter deden hetzelfde; en nu heeft dezer dagen meer malen achtereen de Fransche regeering door hare verantwoordelijke organen neu trale Nederlandsche handelsschepen eene behandeling en eene berooving doen onder gaan, welke in gewone omstandigheden door een voldoende machtig volk nimmer zouden zijn gedoogd, zonder dat daarop onmiddellijk voldoening zou zijn geëischt. Eene bedreiging onzer neutraliteit. Duitschland zendt naar IJmuiden een z.g. vischtrawler, deze vaart vlak langs de kust en steekt dichtbij de pier gekomen een Duitsch vlaggetje op, snelt de pier bin nen, geeft geen acht op de loodsboot en de algemeen bekende voorschriften, moet naar buiten gedreven worden door de marine- stoombarkassen en blijkt, met een loods binnengekomen, wel reederij-papieren. maar geen vischwant aan boord te hebben; de manschappen gelijken meer op verklee- de adelborsten dan visschers; de z.g. schip per is een fijn beschaafd man, die le klasse reist, men is z.g. vanwege victualiën-nood IJmuiden binnen gevallen. Den dag nadat geseind was aan „de reederij", komen eenige Duitsche heeren aan boord en ver dwijnen wederom, de kolenlading ligt vol gens deskundigen veel hooger dan met den diepgang van het scheepje overeenstemt, en algemeen neemt men aan, dat achter een en ander een onbewijsbare krijgslist schuilt tegen een ons bevriende natie. Een bedreiging onzer neutraliteit. Eenige dagen later gaat een klein IJmuider reeder rond en tracht voor grof geld op le koopen zooveel stilliggende trawlers als hij maar kan bemachtigen om ze met Neder landsche papieren en bemanning als 't kan te leveren aan een der oorlogvoerende mo gendheden. Nieuwe bedreiging onzer neutra liteit. En bij dit alles zijn wij gedwongen ons in lijdzaamheid te bezitten. Ons an archistisch gezind volk is onder de wape nen hier en daar tuchteloos, de Haarlem- sche scholen klagen het luide van hunne muren en vloeren, het Haarlemsche kader schijnt evenveel gezag te toonen over den Haarlemschen mindere als de doorsnee Ne derlandsche schoolmeester over het Neder landsche schoolkind; men hoort van niet militaire gedragingen, maar niet van wer kelijke krijgstucht. En zoo wordt van buitenaf en van binnenuit het gezag en de kracht van staat en regeering afgebrokkeld en ondermijnd ten aanschouwe van een 50.000 vreemde lingen, landgenooten, meest Duitschers die .dit altijd wel hebben gezegd", die „op Hollandsche paling zullen tracteeren als de Duitschers eenmaal flink hebben gewon- gelegen, staat een breed, sierlijk huis in Griekschen bouwstijl opgetrokken, het Pa viljoen geheeten. Het is een dertig jaar geleden door Hope, een aanzienlijk Am- sterdamsch koopman gebouwd, die het met den aangrenzenden grond aan Lode- wijk Napoleon, toen koning van Holland verkocht. Bij den vrede, waarbij de oude toestand werd hersteld, wilde de Neder landsche regeering er, meen ik, beslag op leggen, maar het gebouw bleek het wettig eigendom van Lodëwijk te zijn, die het met zijn eigen geld betaald had. Hoe dit is afgeloopen, werd mij niet uitgelegd; nu scheen het huis gesloten, doch het is aan gewezen om als tentoonstellingsgebouw te dienen voor de werken van levende Hol landsche schilders. Grenzend aan de gron den van het Paviljoen en in zuidelijke rich ting van de stad liggen de beroemde tulpen velden en bloementuinen. Elke tuin is van den weg door een hooge muur gescheiden of wel door een steenen huis, keurig in de verf, en wordt ge binnengelaten, dan be vindt ge u in de kantoren en magazijnen, nen", die „hier alleen zijn gekomen om geld te verdienen en om de Nederlanders zelf waarachtig niet geven", die in den spoor trein hun „Berliner Tageblatt" lezen met de gedachte door elke nieuwe Duitsche overwinning in hen versterkt: wie de he gemonie krijgt over Europa, krijgt ook Ne derland. En op zee en aan zee zal het den Engelschman niet anders te moede zijn dan den Franschman en den Duitscher te land: Nederland is hem eene grootheid van gee nerlei rang, het is geen subject, maar een object, een speelbal, goed rond in zoover zijne regeering als directie van den speelbal behendiglijk weet te manoeuvreeren. En toch gevoelen wij, dat het anders is, dat wij (de bankdirecteuren, de kleine spaarders^ en de speculanten uitgezonderd) ons kalm hebben kunnen gedragen omdat wij ons sterk ge voelden, bewust van ons recht op een plaats in de rij der beschaafde volken, van eene regeering gegrond in den werkelijken volkswil onder eene inderdaad geliefde per soonlijkheid als Koningin, bewust ook van gezonde volkskracht. In alle onzijdigheid gevoelen wij aldus iets te zijn. en als zoodanig wenschen wij ons dan ook niet alles te laten welgevallen. Wij wenschten dit vanaf ons kleine plekje in de zon eerst even te zeggen, omdat de suikerzoete vriendelijkheid, die de meeste onzer groote bladen jegens iedere „groote mogendheid" ten toon spreidt, onteerend als ze is voor het karakter der schrijvers, even onteerend dreigt te worden voor ons aan zien naar buiten, in zoover men buitenslands zou kunnen meenen, dat in onze groote bla den het Nederlandsche volk een mondstuk vindt. Dat dit niet zoo is, weet ieder die met Nederlanders van allerlei ontwikkeling en beschaving pleegt om te gaan, dat het niet zoo is, weet ieder die de volkomen mis baarheid dier pers in de dagen van ergste crisis zich herinnert, toen de „Staatscou rant" in een oogwenk de leiding der open bare meening had overgenomen. De z.g. „groote pers" is bij ons bijna zonder uit zondering het uitingsmiddel van verschil lende kleine belangengroepjes en degenen die door die pers spreken, zijn geen vrije mannen, maar lieden met een zeer beperkt mandaat. Wat onze gemakzuchtigen willen dat is: desnoods verga alle karakter als er maar geen spaanders vallen waardoor mijne ruiten zouden kunnen breken; maar wat ons volk wil is: laat er spaanders vallen, als er maar gehakt wordt op de goede plek en op den juisten tijd. Want ons volk gevoelt instinctmatig wat de redelijke mensch be seft: Met leven is een strijd. En bij ver dediging zonder meer is deze strijd voor uit verloren; wat niet wil deren, raakt onder den voet."1) Hoe wij dan hebben te strijden, waar en wanneer wij hebben te hakken, zoodat er spaanders vallen, daarover een volgend maal. 7 Bolland. Zuivere Rede, 3e druk. blz. 1076. geheel ingericht voor het drogen en ver pakken der bollen. Zoo'n veld heeft een lengte van een kwart mijl ongeveer bij een breedte van plus minus 100 ellen, het is vaak in dwarse strooken verdeeld door kreupelhout van zes voet hoog. Op deze zonnige vierkanten zagen wij in dit jaar getijde (den nazomer) allerlei variëteiten van tulpen, dahlia's, hyacinthen, ranon kels en andere bloemen, ook heesters. Wij werden door den heer Krelage, een der voornaamste bloemisten, vriendelijk rond geleid in zijn uitgestrekten tuin. Ik merkte op, dat men hier evenals elders in Holland de grondoppervlakte met een laag zand be dekt, zoodat alle bloemen te groeien schijnen op een grond gelijkend op het strand der zee, maar dat is maar schijn. Daar onder is de aarde zwart en vruchtbaar als een welbereid bloemenbed. In de droog schuren staat het vol stellingen, waarop myriaden bollen liggen uitgespreid en in de aangrenzende vertrekken is men voortdu rend bezig met het inpakken voor de ver zending. Elke bol wordt in een papier ge- Kan onder ons tentendek. Uit Rome werd Woensdag gemeld, dat officieele berichten uit Rusland gewaagden van een aanhoudende vlucht van de Oos tenrijkers ten zuidwesten van Lemberg. Een geheele Oostenrijksche afdeeling zou zich vrijwillig (lees: gaarne) hebben over gegeven. Het bericht eindigt aldus: „De „soldaten konden den ijzeren dwang van „hunne officieren en de ontberingen van „het leven te velde niet langer dragen." Toen wij dit lazen kwam ons in herinne ring eene mededeeling van een onzer vrienden die bij het begin van den oor log te Insbrück was. Hem trof het groote verschil tusschen Oostenrijksche en Duit sche militairen, de eersten waren oogen- schijnlijk levenslustiger, maar weeker dan de Duitschers. Deze indruk klopt op bo venstaand bericht en daarom gelooven wii beide. Vanzelf vraagt men: hoe zou 't eigenlijk met ói^ leger in dit opzicht ge steld zijn. W™ vernamen indertijd dat generaal Prins, als officier in Gouda, zijne mannetjes midHen op de vuile beestenmarkt aldaar beval: „knielen" om hunne gehoor zaamheid op de proef te stellen; dat het op manoeuvre een genot was onder dien- zelfden officier als kolonel te dienen, omdat zijn regiment bijna zeker kon zijn, zij het ook ten koste van zware inspannende marschen met omtrekkende of versnelde bewegingen den een of anderen bizonderen slag te slaan, den opperbevelhebber der tegenpartij gevangen te nemen, enz. Nu is de vraag: werden zulke officieren in ons leger steeds gewaardeerd en heeft de legerleiding ten onzent niettegenstaande de tegenkanting van burger-zijde tegen waar lijk hardende militaire oefeningen, altijd voldoende in die richting gestuurd? De troepjes, die wij in vredestijd (vooral in den tijd vóór het ministerie-Colijn) hier in Bloemendaal zich mopperend en slaperig zagen oefenen, gaven in dit opzicht vroeger te vreezen. Het is sedert het optreden der ministers Colijn en Bosboom veranderd en sedert IK- maand blijkbaar bijkans ernsi; maar toch vraagt ook nu nog een leek zich wel eens af: als tucht en gehardheid de eerste i vcorwaarden zijn voor onoverwinnelijkheid van een leger, kan óns leger dan nu reeds in dat opzicht de vergelijking met b. v. het Duitsche doorstaan Eigenaardig is, dat men in dit opzicht verschillende uiteenloo- pende indrukken krijgt. Dit wijst, althans voor ons leeken, er op, dat er nog altijd officieren zijn, die 't nog niet aandurven van hunne mannetjes stuk voor stuk ijzeren mannen te maken. De militair kan twee soorten burgers zijnen onderhebbenden als I voorbeeld stellen: de acrobaat en de sport man. Wat dezen op hun gebied dooi oefe ning en nog eens oefening, ernstig en ge- j duldig bereiken kunnen, dat kan ook op militair gebied, de officier zijne manschap pen doen bereiken Door hooge prijzen en premiën beschikbaar te stellen voor mili taire praestaties, hetzij van enkele man- I wikkeld, honderd van deze bollen gaan in een grooten papieren zak, soort bij soort, waarna de zakken weder in kisten worden gepakt en zoo over de geheele wereld ver zonden. De heer Krelage deelde mij mee, dat zijn jaarlijksche verzending bedraagt: 100.000 hyacinthen, 300.000 crocussen, 200.000 tulpen, 100.000 ranonkels en boven dien nog vele andere planten en planten wortels. Tegenwoordig is de verzending van af deze bollen en wortels uit Haarlem een zaak van kalmen handel, die in niets gelijkt i op den wilden speculatiegeest, die haar eens beheerschte. Zooals bekend is, wa ren ongeveer tweehonderd jaar geleden, tulpenbollen voorwerpen van zoo'n alge- meene belangstelling, dat het verkrijgen van een enkele bol vaak een fortuin kostte. De meeste tulpen, die nu door de Haar- lemsche bloemisten gekweekt worden, va- rieeren in prijzen vanaf 5 cent tot een gul den het stuk, enkele soorten zijn duurder. De noordwestelijke buitenwijken bieden een ongemeen levendig schouwspel aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1914 | | pagina 1