Dr. Bierens de Haan STEEDS MEER n gang van zaken te hebe docht u onverwijld et eidskrachten noodig he'ri.v; te vervoegen bij Gei) Ver n, Bloemendaal, tel. 185*i. wijze in den geest an de; handelen, zult u vele mei gemeente ter wille zijn. 1 is verzoek dan ook bij Mei, thaal zal hebben, hebben u enz. van Dr. Bierens dp Har, hebben op de Dinsdagen 2f, n 16 Februari. tussen zullen dezer dage;, stuurd. t p o 1 i t i e-r a p p o r t n en terug te bekomen bij, inheimweg n". 5, te Bloemen- esportemonnaie met inhoud; ilweg n". 66, te Overveen, een ije; S. W. Hagedoorn. Mid- rerveen, een kinderzakje met ikenberg, Houtvaart, te Over- J. van Berkum, Lange Poel- 2 Haarlem, een lorgnet; As- ïweg n°. 8, te Bloemendaal, an het bureau van politie te zakdoekje, een damesporte- inhoud, twee kinderhand- een bewijs van toekenning msrente ten name van Theo- „Velthuis", te Aerdenhout, irmband. n: een overschoen, een bank 's,—, een lorgnet, een gouden temonnaies. STAND. ig 25 December tot en met 1 December. d, bij volmacht: J. J. A. Ja- M. G. IJzerman. en: F. C. Roosen, 27 j. eninhetgestichtMee. H. G. van Brinkom, 51 j.; K. J. J. Geerts, 85 j.; L. Hep- N DAAR. 'e Europeesche Statenbond". „De Europeesche Staten- ;sloten bij den Nederlandschen ■aad) stelt zich ten doel: uitenlandsche politiek dezelfde van moraliteit en hetzelfde zijn te doen doordringen, wei- zedelijke grondslagen vormen onale leven. t, om dit doel te bereiken, eene ogelijke openbaarheid van alle handelingen, en in elk geval 51e door de wetgevende macht iet alle wettige middelen naar van een „Europeeschen Staten- rondslag van gelijkberechtigd- endige zelfstandigheid der sa- naties." aemd comité (welks leden voor ;te meerderheid ook deel uit- den N. A. O. R.) aanvaardt het tn van den N. A. O. R. geheel en rogram van actie: de eisclien 25 genoemd. is echter van meening dat de verwezenlijking van deze ei- 1 geenszins op afdoende wijze ïgevaar voor de Europeesche rling buitensluit, terwijl de ver- zelve van enkele dezer eischen ïrootendeels zal afhangen van toming van eene organisatie der e Staten onderling, zooals in het racht met een laatst restant van het ongepaste van dit bezoek, heilige wetten der eerbaarheid, geboden hem vriendelijk maar 2 deur uit te praten, jofd zeurde nog een invalhaar I n in de moderne talen, waarin a, ook wel niet zoo'n piet was, :ht met haar suffe hoofdje nog, sigaar van vijf cent in den tvin' 2dert de oprichting, en dat zü m len beiden, met hun ledige ma- getobde hoofden, bevangen van i, koppigen drank, waarvan zÖ de kracht niet kenden, in een J ip.... reeds lang dag de eerste dag rsche jaar als zij ontwaak'1, t overstuur om wat er was S'e;i niet het minst hierom, dat elen keer, zich voornemene t nieuwe te vieren, het nog me'j in goed eind hadden gebracht. STEYNEN rogram van bovengenoemd comité i ïuleerd. iet comité meent dat het beginsel „Europeeschen Statenbond" wel is de formuleering van het eerste het actieprogram van den N. A. lidende: „samenwerking der staten van tegenover elkander staande >otschappen" gelezen kan worden, cnszins gelezen moet worden (zoo- toelichting tot dit programpunt in den N. A. O. R. uitgegeven bro- De komende Vrede" blijkt), zoodat vaststaat dat dit beginsel ten slotte N. A. O. R. eene gebiedende eisch n te zijn, zal het comité voor zijn rogram, als boven geformuleerd, istandige intensieve actie voeren, e van den Nederlandschen Anti- aad. ilet uomité is samengesteld uit de vol gende personen: Dr. Frederik van Eeden, prof. dr. G. Heij- mans, lid v. d. N. A. O. R.; dr. Aletta H. Jacobs, lid v. d. N. A. O. R.; jhr. mr. B. de Jong van Beek en Donk, seer. v. d. N. A. o. R.; jhr. dr. Nico van Suchtelen, lid v. d. N. A .0. R„ secr. Het alhier opgerichte subcomité voor ..Haarlem en Omstreken" zal deze actie in H irlem en omliggende gemeenten regelen. iiet eerste optreden naar buiten zal be- s; tn in eene voordracht van jhr. dr. Nico Suchtelen, over het „beginselprogram", v ke gehouden zal worden in eene open- \;f(> vergadering in de eerste helft van Ja- nunri a.s. op nader te bepalen datum. t op heden bestaat het subcomité uit volgende personen: P. Tideman, Bloemendaal, voorz.; Roorda, Aerdenhout, secr.; dr. J. D. runs de Haan, Aerdenhout, penningm.; Clercq, Bloemendaal; mej. Adrienne Clercq van Weel; M. H. Groenendaal; van der Hove; Just Havelaar, Bloemen- Dre gravin P. van Heerdt tot Evers- Bloemendaal; C. Heijman; mej. S. Hoevenaar, Aerdenhout; mej. Jo van ;en, Bloemendaal; J. Joosten; W. A. J. 1. Kamp; J. L. E. I. Breda Kleijnenberg; van Limbeek; mevr. J. Maas Hohn; Mansvelt; Jan Over; Frans Netscher. ntpoort; dr. Léon Polak; mevr. L. H. 1 ins; jhr. G. Ch. Quarles van Ufford, Bloemendaal; mevr. A. E. Roorda Dijck- ster, Aerdenhout; A. E. von Saher; dr. 0. Schade van Westrum; A. K. D. Spruit. W. Swart; C. J. van Tienhoven, Aerden hout: mevr. T. ThielWehrbein; dr. G. de Vries; J. Westendorp; dr. M. Wolff; J. C. de Wijs. Een eigen ijzer- en staal-industrie. 'iet „Tijdschrift der Maatschappij van X verheid" bevat een zeer belangwekkend artikel van den ingenieur F. C. Dufour, een icit voor een nationale ijzer- en staal- iiaiustrie. Schrijver wijst op het bezwaar ven afhankelijk te zijn van het buitenland, at onontbeerlijke producten als ijzer en teenkool betreft; een bezwaar, dat bij den huitligen toestand scherper dan ooit aan l et licht trad. Wat de steenkolen aangaat, wekt hij met kracht op tot de exploitatie der Limburg- sche mijnen, en wat het ijzer betreft: voor de ertsen nu eenmaal op het buitenland aan gewezen, zou het nochtans een groot voor deel zijn, wanneer wij zeiven het ijzer uit die grondstoffen althans te berèiden ver stonden. Onze ligging is voor den aanvoer van ertsen uitnemend geschikt. Met het ijzersmelt-bedrijf alleen zou ons land echter niet gebaat zijn; noodig zou wezen, er een staal- en walswerk mee te verbinden, (niet het minst om verliezen van materiaal en warmte van het hoogoven-bedrijf te voor komen). Het vraagstuk van de oprichting eener Nederlandsche staalgieterij heeft reeds se dert 1897 de Maatschappij van Nijverheid bezig gehouden; in dat jaar werd n.l. reeds eene commissie benoemd; de uitkomsten van het onderzoek door deze commissie was, dat toentertijd het staalgebruik in Hol land te gering was om aan een gieterij werk te geven. Sindsdien echter heeft de machine-industrie in Holland zich aanmer kelijk uitgebreid. Eenige groote staalgiete- rijen, o. a. te Ridderkerk en te Martens- hoek bewijzen dit. De heer Dufour meent, dat het vraag stuk der staalgieterijen tot een goede oplos sing komen kan. Maar met het hoogoven- walsbedrijf is het anders. Daarmede zijn "isachtige kapitalen gemoeid. Het hoog- en-walsbedrijf mag echter niet, door mid- ds' van buitenlandsch kapitaal in handen van het buitenland komen, en de eenige -K om, gegeven de omstandigheden, zulks 1 - ermijden, is dat de Nederlandsche staat dat belangrijk bedrijf ter hand neemt, ot slot gaat de heer Dufour de voor- en nadeelen van zulk een staats-exploitatie na. en komt tot de slotsom dat de voordeelen e de nadeelen overtreffen. ~et artikel leek ons belangrijk genoeg om onzen lezers een kort overzicht er van te geven. Bestrijding der bijziendheid. In „Berliner Geseilschait für Soziale Me- dizin", hield dr. Georg Levinsohn dezer dagen een voordracht over de „bijziendneid en de school". Sedert jaren strijdt de scnoolnygiëne tegen de bijziendheid en toch is deze strijd vrijwel vruchteloos, wanneer men bedenkt, dat 50 pCt. der uitgeleerden hunne bijziendheid in de school hebben op gedaan en dat, met stijgende schoolklassen, ook de bijziendheid toeneemt, zoowel kwan titatief als intensief. De spreker verklaart dit opvallende ver schijnsel daardoor, dat de tot op heden ge huldigde theorieën over bijziendheid onjuist zijn en derhalve ook niet de juiste middelen ter bestrijding zijn aangewend. Men nam tot op heden zonder voorbe houd aan, dat het gebrek van bijziendheid vóór alles ontstond door het te dicht aan het oog brengen der voorwerpen, waarvan de eerste gevolgen waren, de bekende lang strekking van den oogappel, waaruit het gebrek ontstond. Hiertegenover wijst dr. Levinsohn er op, dat juist in eenige vakken, waarbij het werk zeer dicht bij de oogen moet gebracht wor den, b. v. bij de horlogemakers, juweliers en kunstnaaldwerk-industrie, de bijziendheid in verhouding gering is. Zorgvuldig onderzoek deed opmerken, dat bij deze vakken de lichaamshouding tame lijk recht is (zitten op lagen stoel, werken aan hooge tafel). Deze daadzaak is slechts een der bewijzen voor de nieuwe theorie van dr. Levinsohn over de oorzaak der bij ziendheid. Door tal van proeven op dieren, zoomede door anatomische bevinding, gelooft spre ker onweerlegbaar bewezen te hebben, dat niet het dicht nabij de oogen brengen der voorwerpen de bijziendheid veroorzaakt, doch dat zij, door de buiging van den romp en het hoofd bij den arbeid, ontstaat. Daar door valt namelijk het oog naar voren en zoo treden (daar de zwaartekracht inwerkt) trekkingen op, in hoofdzaak bij de gezichts zenuwen. De oogappel zet in de lengte uit en de bijziendheid is tot stand gekomen. Veel meer dan tot nu toe moet de school- hygiëne op een rechte lichaamshouding werken. Spreker eischte, dat minstens bij het lezen in de school de opgeklapte banken in alge meen gebruik zouden komen, op welke klep dan het boek rechthoekig tegenover den oogas van het rechtgehouden lichaam komt te staan. Ook de invoering van stijl schrift is aan te bevelen. Het is duidelijk, dat bij bijziendheid, evenals bij elke ziekte, ook voorbeschikt- heid bestaan kan; n.l. na verzwakking van het lichaam door ziekte, enz. Des te meer zijn dan ook juist uit het oogpunt der bijziendheid, gymnastiek en sport, waardoor het lichaam gesterkt wordt, aan te bevelen. Men lette bijzonder daarop, dat bij het werk lichaam en hoofd niet gebogen is; zoodoende zal het mogelijk zijn de ontzet tende uitbreiding der bijziendheid tegen te gaan. gaf weer een goeden jongen te zien als pic colo. De geheele vertooning was keurig ver zorgd, zooals we dat van Verkade gewend zijn. ONTVANGEN BOEKEN ENZ. De uitgever C. A. J. van Dishoeck, te Bussum, zond ons een beschouwing van dr. M. H. J. Schoenmaekers over oorsprong en wezen van den modernen wereldoorlog; dit belangwekkend boekje zal zonder twijfel vele lezers vinden. „Neutraal Nederland". Zondag 3 Januari komt in den schouw burg Jansweg het tooneelgezelschap, dir. Colnot en Poons, van Amsterdam, met „Neutraal Nederland", grootste revue in 6 tafereelen en proloog, door Wes van Eunen en Dirk Jansen. De bladen prijzen eenstemmig deze re vue, welke overal een zeer grooten bijval verwierf. Kinderboeken. Van de uitgevers G. B. van Goor Zonen te Gouda, hebben wij een paar aardige kin derboeken vóór ons liggen, n.l. „Zonne bloemen", deelen I en 2. De prijs dezer aardige, omvangrijke, wel verzorgde boe ken is ingenaaid 1,40, gebonden 1.90 per stuk. Deze boeken zijn de twee eerste eener reeks vertellingen voor School en Huis, onder redactie van Charles Krienen. Be kende kinderschrijvers werken er aan mede. Ook aardige prenten zijn er in. Elk boek is afzonderlijk verkrijgbaar, en vormt op zich zelf reeds een aardig geschenk TOONEEL. Schouwburg Jansweg, De Haghe- spelers,, „De afschuwelijke Fe- rante". Woensdag was Verkade's gezelschap de Haarlemmers dan eens komen onthalen op het Italiaansche blijspel, zooveel reeds in de dagbladen besproken, „De afschuwelijke Ferante". Dit stuk kon heeten het spel der triomf van de leelijkheid over een mooi uiterlijk, bijwege van de geestigheid. Alle eer komt toe aan Cor v. d. Lug't Melsert, die een echt leelijken kop had ge maakt, en uitmuntend zijn partij vertolkte. Als altijd was ook het samenspel met Mien Duymaer v. Twist, prachtig. Annie van Ees Huldiging Herman Heijermans in den Stadsschouwburg te Amster dam, op 24 December j.l. Heijermans, onze grootste tooneelschrij- vcr, is, ter gelegenheid van zijn 50en ver jaardag, op niet voldoend indrukwekkende wijze gehuldigd. Behalve door een stotterenden student, door de montere mevrouw Caroline v. Dommelen en door „Kniertje" zelf, die den auteur, met wien zij als directeur wel eens „wissewasjes" had, den gebruikelijken too- neelzoen gaf, werd Heijermans door den afgevaardigde, tevens gemeenteraadslid en „Genosse" A. B. Kleerekooper beorakeld. Heijermans droeg een gekleede jas, ont ving vele kransen, bloemstukken en tele grammen en sprak de hoop uit dat het applaus niet slechts zijn werk, maar ook de lijn, waarin hij werkte, had gegolden. De burgemeester woonde deze 500e voor stelling van „Op Hoop van Zegen" bij en ik geloof niet, dat hij veel plezier had. De schouwburg was tjokvol. Edmond Visser. LETTEREN EN KUNST. Cursus Aesthetica. Ziehier het vervolg van den cursus over schoonheidsleer van den heer Verkruysen. In de versteendheid wordt de gebonden heid van den naar vrijheid strevenden mensch gevoeld, maar daarmee is de bouw kunst zelve nog niet vrij of vrije kunst. Alles blijft betrekkelijk, ook aesthetische be vrediging, wat dan niet wegneemt, dat er graden van verinnerlijking of vergeestelij king te erkennen zijn in de kunsten. De ar chitect is niet alleen gebonden aan den eisch van het materiaal, maar ook aan de eischen van algemeen maatschappelijke wenschelijkheid en bepaald persoonlijk ver langen. Nutteloos wordt het bouwwerk in het monument, zonder daarin nog aan de hoogere nutteloosheid der verbeelding van menschelijke levensbewogenheid toe te ko men. Zal de mensch het leven verbeelden, dan komt hij allereerst tot beeldhouwkunst. De beeldhouwer kent niet meer wetten als maatschappelijke middelmatigheidsregels, hij kent slechts de wetten van ideëel wezen. Het beeld is de versteendheid van de Idee van levende schoonheid tot een veeleenig- heidsmoment. Gebouw en beeld verhouden zich als schoone doode gevormdheid en tot beeld geworden levende schoonheid; hun overgang is het beeldhouwen, dat nog geen beeldhouwen is, maar steenhouwen. De gebeeldhouwde groep maakt het verlangen kenbaar naar het spel der verbeelding in vrijeren zin, die tot uiting zal komen in de schilderkunst. Aan het relief heft de beeld houwkunst zich op, om aan de teekening, die de schilderij mogelijk maakt, haar te gendeel te hebben. Het relief is een reëel schijnbeeld, de teekening een schijnbaar reëel beeld; beide zijn beelden van licht en schaduw; het een zakelijk, het ander schijnbaar onzakelijk. Het teeken van de teekening is typisch de lijn, al zal men door het aanbrengen van toon de grens over schrijden. De schilderij vooronderstelt de lijn, maar brengt de kleur mee, al zal ook de lijn niet zonder kleur verschijnen. Zoo verbeeldingrijk en vergeestelijkt de kleu ren zijn, zij brengen de zinnelijkheid der waarneembaarheid mee; al zijn ze in die waarneembaarheid schijn. Zichtbaar komt dit uit in het geschilderde glas, waar de kleuren door het natuurlijke licht doorlicht worden, waar zij benaderen, wat zij niet zijnde zijn, n.l. „zichtbare denkbaarhe den'1). In de paneelschilderkunst wordt het natuurlijke licht tot schoonen schijn, schoon gekleurden schijn, afschijnsel der Idee in schoone gekleurdheid. In de kleu renrijkdom schuilt nog iets anders, dat nog afzonderlijk heeft uit te komen; n.l. toon- verhouding. Dit geschiedt, waar de schil derkunst zich opheft in eenkleurigheids- kunst. Het gestelde symbool zal, eer het zich tot onzakelijkheid verluchtigt, eerst zijn kleurigen schijn laten vallen, om tot grisaille, ets, houtsnede of litho te worden. De toonverhouding is het laatste woord in de schilderkunst. Elk punt van aankomst is ook weer een punt van uitgang; toon verhouding is het woord in de toonkunst. In de toonkunst is het symbool verluch tigd tot klank; de muziek is niet, ze wordt, de musicus uit zich en uit zich, in den tijd. De ontzakelijking van het symbool is niet slechts een onstoffelijking, maar een lang zame vervloeiing en vervluchtiging van het zakelijke door de vrijwording van den tot zichzelf inkeerenden mensch. In de toon kunst is het symbool klank geworden; het vertolken der geschreven muziek is niet copie of reproductie, maar mee in de pro ductie. In de muziek wordt alles uitgespro ken en niets bepaald uitgesproken, alles blijft dan ook bepaald onuitgesproken, al thans als het goed is; daarvoor is de toon kunst begripskunst in aanleg. Mogelijkheid van toonkunst is rhythme, maar de troin- melmarsch is nog niet alles en het rhyth me moet zich bepalen en betrekkelijk ver zakelijken in haar onzakelijkheid tot melo die, om op te gaan in en zich te verruimen tot harmonie. De Eeuwige Idee met haar tegenstrijdige tot een Oneindige Rust op geheven begrippen spiegelt zich in het har monische toonwerk. Alles moet zich ver- keeren; zoo verkeert zich de toonkunst als ze haar idiëele onzakelijkheid verzakelijkt en verzaakt tot gebarenspel. Het rhythme is dan niet meer ordelijkheid van tijd, maar wordt beleefd door het ik in een ordelijk heid. een muzikale rhythmische ordelijkheid van verscheidene beweeglijkheid. Eine Ue- bertragung des musikalischen Rhythmus auf den menschlichen Körper.5). Al leeft het geheele lichaam mee in een bepaalde be weging, toch is de muzikale beweging zon der meer, uitdrukkingsloos; zij verkeert zich tot uitdrukking in de muziek, de kunst der gelaatsuitdrukking, die met het beweeg des lichaams opgaat in het stille spel en de pantomime. Zonder een woord te uiten, wordt dringend kenbaar gemaakt, wat b doeld wordt, zonder dat het toch eigenlijk met zekerheid kenbaar wordt. Het niet u't- spreken van den zin is zoo toch ook weer een onvermogen, een beperktheid, waaruit het ik zich zal bevrijden in de woordkunst. In de dichterlijke verbeelding komt de be vrijding uit de nietszeggende waarneem baarheid van het muzikaliteit vooronder stellende gebarenspel. De ommezijde der spontane dichterlijke uiting is het meer za kelijk en bepaald vertellend proza. In be trekkelijk volstrekte vrijheid komt de woordkunst tot uiting in het tooneelspel. De levenswerkelijkheid, het werkelijke le ven, wordt hiergespeeld, karakters tegen elkaar uitgespeeld, niet om het ver loop der handeling alleen, maar om de oneindige Idee, die er in gesymboliseerd wordt. De personen zeggen eigenlijk niet wat ze zeggen, ze zeggen wat ze niet zeg gen; ze zeggen wat ze zwijgen tusschen de dialogen door; die daarbij dan echter onmisbaar zijn; evenals de Waarheid niet gezwegen volledig beleefd kan worden, maar als het onuitgesprokene door het gezegde heenbreekt, als het Ware aan en in het gezegde, het Ware in onze woor den, die spiegelingen zijn van de Idee der alomvattende Oneindigheid. Zoo is met de hoogste uiting van woordkunst: de spre kende mensch, de schoon sprekende mensch, de schoon begrip en begrepen schoonheid uitende mensch, de ruimste en daarom laatste denkbaarheid van kunst bedacht. In een laatsten cursusavond wordt het slot van den leergang, de volstrektheid der aesthetische idee, behandeld. T Prof. Bolland, Z. R. Natuur 330. -) Jacques-Dalcrose. Brommeijer. Charivarius van „De Nieuwe Amsterdam mer" moet, naar verluidt, toen het feit reeds had plaats gehad, door de redactie om raad zijn gevraagd omtrent het plaatsen van de volgende advertentie: Ter voor koming van reeds verspreid misverstand, is het noodig er op te wijzen, dat het z.g. „doen herleven" van de figuur van Julius Pruttelman Brommeijer, enz., enz. (zie o. a. „N. R. Ct.", Ochtendbl. 31 Dec.). Hij moet gezegd hebben dat een Brommeijer, even goed als een Spectator, een Charivarius e. t. q. zoowel voor als na hun dood elders herleven kunnen, maar dat in ieder geval om het te voorkomen, men het beste ge daan had, het maar te laten gebeuren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 3