HOOR
ALGEMEEN WEEKBLAD
Corsetten
antistoffen.
Irandstof-faesparini
bileering.
Stoffeerderij.
r Garantie.
Inboedels.
I
naar maat.
VAN VEEN,
AARLEM.
481.
idstoffenhandel.
■OM - LISSE
(Hoofddorp)
H. KRUL ir,
'h.J.C. ROEST,
Haarlem,
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
FEUILLETON.
EEN GEVAL VAN ENGELSCHE ZIEKTE
BELEEFD BE
VEEL IK Mij
AAN VOOR
d. BRINK, Cop.
CRSGRACHT 717
ELKENVRIJDAG
„HOTEL CEN-
LNGE POTEN
„gewone" (zonder so-
'igen trekken) middag-
n van ons prachtig or-
lijke, muzikale verhei-
tijd dubbel weldadig
:k gaat ook de „viool-
ert van „Polyhymnia"
oorbij, en de „Geisha"-
urft nog zeggen, dat er
muziek" is dit jaar??
lonateurs-repetitie op 9
ijk ook een half Ha-ar-
.ls Mengelberg gediri-
as het natuurlijk „vol-
'ii van Oordt.
i A. Vernout deelt ons
Jan Willem van Oordt
ken door ons land, met
len pianist Willem An-
eds: Haarlem 12Maart,
hem 19, Hilversum 22,
avenhage 27 Maart.
ng per wagon, per gewicht
irreerende prijzen.
Brands tof fenhan tel,
Weg 1. Telefoon 2857,
7, 19. Telefoon 773
i DE CLERCa.
Prolongatie,
ring.
tten)
legom.
Telef. 1617.
roote
N ALLE MATEN EN
'RIJZEN VOORRADIG
BIJ
Jiviervischmarkt 1.
TELEF. 249.
9e Jaargang.
ZATERDAG 20 MAART 1915.
No. 12.
Het Bloemendaalsch
Prijs per jaar
Prijs
per nummer
'25 cents.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN".
Advertentie 11
10 cents per
re^el
l»ij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
In dit weekblad is tijdelijk opgenomen
„HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon
derlijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
Lezeressen, lezers.
Wie uwer ons thans het genoegen doet,
ons een nieuwen inteekenaar op ons blad
op te geven, ontvangt een lot op de fraaie
Monotype, welke door ons wordt verloot.
Zegt het voort
Di loembollenstreek en de Banken.
II.
m aantal zijn de burgers, die wer
ken i 1 hun eigen kapitaal. Dat werklust
en L taal in één hand zijn. komt zelden
voor; V normale kapitalist, of zijn voor
oude :eeft gewerkt, hij heeft zich kapi
taal- verschaft en hij zoekt nu anderen
hem zijn kapitaal verder nuttig aan
te u zoodat èn hij zelf èn de werker,
Jaarvan vruchten kunnen geniet"''.
De v aard, de man die verworven kapi-
t zich behoudt om van het gezicht
van bijeengebrachte in stilte te genie
ten. <>rt tot de zeldzaamheden; lui is
den zin van spaarder, wiens kapi-
den van groote nooden der ge-
mee >p door die gemeenschap kunnen
word i ongesproken. Uit het vorenstaan
de dat het werken met kapitaal van
liet alleen geen schande is, maar
zelfs onbehoorlijk, immers zeer nor-
lmaal en gewoon. Tevens volgt er uit, dat
1 beschikbare kapitaal voor burgers
'^jft beschikbaar te stellen, een
>ét worden ingelascht. Die scha
kel vormt liet bankwezen. Het bankwezen
heeft eigen kapitaal, daarmede en met
zijn kennis van de maatschappelijke toe-
:u van de voorhanden economische
drijft het handel, geldhandel. Het
paiikwi/i ii brengt geldbezit en geldbehoefte
Bot elkaar. Een gezond bankwezen is een
ion meest belangrijke factoren van een
maatschappelijk leven, immers door
veelziidige bedrijvigheid kenmerkt zich zulk
Ren leven.
Men kan zelfs zeggen, dat het gemis van
een gezond bankwezen maatschappelijke
omwentelingen teweeg heeft gebracht, en
'steeds zal teweegbrengen. De kapitaal op
pottende burger wordt overmoedig, hij ge
lijkt een slavendrijver, die voor geld zijn
medemenschen in zijn dienst heeft, de nij
vere burger die niet voor zijn geestelijk of
lichamelijk arbeidsvermogen met behulp
van kapitaal een nieuw-kapitaal-voortbren-
Kenden uitlaat vindt, zal dit arbeidsvermo
gen toch moeten uiten en zal het dan uiten
DOOll
JOB STEYNEN.
2)
t'e kaartjes waren genomen, en toen de
hein voor Rotterdam het station inreed,
spoedden de echtelieden zich daarheen.
Mevrouw Kever zuchtte diep; ze geleek een
lam. dat ter slachtbank wordt geleid, doch
?e herstelde zich spoedig; het gelaat Cesars
nsde van moed en vastberadenheid tot
i dood; zijn trekken werden hard, en
wanneer hij de coupé instapte, was hij niet
ppgelijk aan een zeer wreeden beul, die het
sc iavi beklimt. Hij hielp het dienstmeisje
pet den koffer, en sprong in de overspan-
fmg voor een wijle de breede maatschap-
iPclijke kloof over, die tusschen hen was;
B"ij drukte haar de hand tot afscheid; ook
■Wievrouw deed zulks en sprak, met een
Prner overvloedig in tranen gedrenkte stem:
p-al .ie vooral eiken dag ervoor zorgen
Pat dc poes een schoteltje met melk heeft.
Kat stomme dier blijft maar alleen achter.
Jjk had het nog willen meenemen, maar mijn
■N". meneer, wil ik zeggen, wou dat
|Uct. Misschien is het ook wel wat lastig
|p Londen; ik zeg daar niets van." Het
in vernietigen van kapitaal. Doch genoeg
algemeene beschouwingen.
De bollenstreek wordt bewerkt door
werkgevers, die nagenoeg allen wel
ken met kapitaal van anderen. Zoo
vormt het credietgeven aan kweekers
een belangrijk onderdeel van het be
drijf der Banken in hunne streek. De Ban
ken zijn daarbij tusschenpersoon tusschen
de werkgevers die dc bloembollengronden
in huur of in eigendom bezitten eenerzijds
en de particulieren, die geld op de markt
beschikbaar stellen en de centrale Neder-
landsche door den staat bevoorrechte cre-
dietinstelling, de Nederlandsche Bank. an
derzijds.
Het wezen van de Bank brengt dus mede,
dat zij is en blijft tusschenpersoon tusschen
1" het voor crediet beschikbaar kapitaal, in
ons land (zie de brochure van den heer
K. O. Qoedewagen: Onze Geldmarkt)1)
op 600 millioen geschat, -en 2" de werklust
en geschiktheid van handel, nijverheid en
landbouw ,om de algemeene welvaart te hel
pen bevorderen. Een Bank, die, zooals wij
dat de vorige week schetsten, uit haar ei
genlijk bedrijf treedt, de bedrijven van niet
aan hunne verplichtingen voldoende klan
ten naastende, doet dus afstand van eigen
aard of wezen en maakt dus onherroepelijk
zelf een einde aan haar eigen bestaan.
Waarom is nu vooral voor zulke Banken
van zoo groot belang welke de beteekenis
en de waarde is van de haar op bollenland
gegeven hypothecaire zekerheid Om
dat de hypotheekgrosse der geldschietende
bank het zekerste en snelste middel aan de
hand doet om de bedrijven barer klanten
geheel in haar macht te krijgen.
Ten aanzien dier hypotheken doemt het
eigenaardige vraagstuk op of de tot het be
drijf van den bloemist behoorende bloem
bollen mede verbonden zijn onder het den
geldschieter toekomende hypothecair ver
band.
Hypotheek of onderzetting, zooals onze
wet het noemt, kan alleen worden geves
tigd op onroerend goed; dat onroerend
goed is dan voor de betaling van een be
paalde schuld verbonden, zooals een of
ander roerend (onder)pand, een horloge,
juweelcn, een effect, dat in het bezit van een
schuldeischer gesteld wordt, voor een
schuld verbonden kan zijn. Onze wet ver
klaart met name voor hypotheek vatbaar:
onroerende goederen, welke in den handel
zijn met hun toebehooren, v.oor zooverre dat
laatste als onroerend goed beschouwd
wordt. De wet zelf beschouwt in een ander
artikel als onroerend: gronderven en het
geen daarop gebouwd is-, vaste molens,
hoornen en veldgewassen die met hunne
AVlam J'. H. de Bussy, 1915 0.25.
meisje, eveneens doorweekt van tranen.
knikte onbestemd, de locomotief floot, me
vrouw Kever verschrikte mateloos van dit
geluid, en de trein reed wég.
Tot aan Rotterdam het was een bom-
mcltrein, kwamen er geen reisgenooten
bij, wat hun zeer wel paste, want beiden,
ieder 'op zijn wijzé, worstelden met hunne
ontroeringen. Wanneer zij zi'ch juist een
weinig hersteld hadden, kwam een nieuwe
emotie over hen: De trein stond stil; zij
waren aan de Delftsche poort aangeko
men. Wat verward door de vele rnenschen
aarzelde de heer Kever met uitstappen; ook
kon hij niet zoo spoedig een kruier voor
zijn koffer vinden; echter op het laatste
oogenblik slaagde hij nog hierin, en zag,
tusschen zijn ega 'en zijn koffer staand, den
trein zonder hen verder rijden, wat hem
een gevoel van ongemeene tevredenheid
met zichzelven verschafte. De koffer werd
in de wachtkamer in bewaring gegeven, de
drager ingelicht van een en ander, en men
kwam met dezen overeen, te drie uur in de
wachtkamer elkaar weder aan te treffen, de
man zou dan den koffer naar de boot bren
gen. en hen.zoodoende ook daarheen ge
leiden.
Den middag brachten zij vrij genoeglijk
dcor. Zc zagen de kostbare merkwaardig
heden der stad: Het Witte Huis, de Hoog
straat, de Beurs, en het Postkantoor, aten
wortels in den grond vast zijn. onafgepluk-
te boomvruchten, delfstoffen, zoolang ze
nog niet gedolven zijn, kaphout zoolang het
nog niet gekapt is, buizen of gooten eener
waterleiding, en, in het algemeen, alles
wat aan een erf of aan een gebouw aard
of nagelvast is. Door bestemming be
schouwt de wet voorts als onroerend, in
het algemeen, alle voorwerpen welke de
eigenaar tot een blijvend gebruik aan zijne
onroerende zaak verbonden heeft, ook al
zijn die voorwerpen niet aard- of nagel
vast; met name noemt de wet losse ketels,
ovens, vaten, gereedschappen, behoorende
tot het wezen van inrichtingen van nijver
heid, ook molens, dc mesthoopen bij lande
lijke eigendommen, de duiven, behoorende
tot een vaste duivenvlugt, de konijnen in
de konijnenwarande, de visschen in den
vijver.
Van bloembollen spreekt de wet niet
maar uit het voorgaande is duidelijk, dat
ze niet als roerend goed te beschouwen zijn
zoolang ze met hunne wortels aardvast in
den grond zitten. Twee feiten zouden zijn
aan te voeren om te betoogen, dat de bloem
bol, die alleen als roerend goed in den han
del is, nimmer als onroerend te beschouwen
is, althans niet in verband met hypotheek
op bollengrond. Ten eerste wordt bij de
waardeering van bollengrond, die ten grond
slag ligt aan liet bedrag der hypotheek, met
de waarde aan bollen die er in komt, reke
ning niét gehouden, ten tweede worden de
bollen, hoewel te velde staande, als roerend
goed verkocht en op dien verkoop het regis
tratierecht als voor roerend goed geheven.
Het eerste argument lijkt ons van meer ge
wicht dan het tweede.
Ouder gewoonte wordt verkoop van on
roerend goed, dat door afscheiding roerend
worden kan (tevelde staande vruchten, nog
te kappen hout) als verkoop van roerend
goed beschouwd en de Hooge Raad heeft in
een reeks arresten van 1851 tot 1892 toe
die opvatting gehuldigd, en wel omdat de
verkoop ten doel had die voortbrengselen
gescheiden van den grond te leveren. Dit
is bij bloembollen niet anders. Wat het
eerste argument betreft geldt, dat de geld
schieter op bloembollengrond, meestentijds
een Bank die zelf met geld van anderen
werkt, (geld dat zij meermalen in een jaar
moet omzetten wil zij voldoende winst ma
ken en zoodoende medewerken dat het niet
aan de markt onttrokken wordt) hare ze
kerheid alleen mag zoeken in het blijvende
gedeelte van het onderpand; de bollen, een
handelsartikel, gaan er in en uit, zelfs zon
der dat de Bank dit kan controleeren; ten
aanzien van de Bank is het op 'n oogen
blik verrijkt zijn van den verhypothekeerden
grond met bloembollen, als eene in het al
gemeen wel verwachte, maar op dat be
de broodjes op. dronken koffi'e, gezeten
voor het raam van een der groote café's,
vanwaar het woelige stadsleven zoo ver
heffend te aanschouwen is. Tegen drie uur
waren zij in dc wachtkamer van het sta
tion Delftsche Poort terug. Tot Cesars
grooten schrik was de kruier daar nog niet
aanwezig, doch wanneer de toerist gedu
rende vijf minuten om deze reden hevig
getranspireerd had, verscheen de vermiste.
De koffer werd od een kruiwagen geladen,
en gedwee volgde het echtpaar dezen naar
de afvaartplaats der Batavierbooten. Daar
was de kruier hen behulpzaam bij het ne
men der biljetten, en werd voor de vele be
wezen diensten door den heer Kever met
een ruime fooi beloond.
De koffer was op het dek geplaatst nabij
de vensters der kajuit en Cesar verliet die
geen seconde met zijn blikken vol argwaan;
hij had eens, voor vele jaren, een beangsti
gend verhaal gelezen over Engelsche pick
pockets, en de herinnering daaraan liet niet
af zijn geest te verontrusten. Gelijk een
herdershond om de kudde, welke aan zijne
zorgen is toevertrouwd, zoo liep Cesar zon
der ophouden om den koffer henen; een loo
pend beeld der waakzaamheid. Suzanna zat
op een der banken nabij de verschansing,
en haar houding was, zonder een enkele af
wijking, dezelfde als die van dien morgen
op het perron, de parapluie stond tusschen
paalde oogenblik toch toevallige verbete
ring van den grond te beschouwen.
Het zou dus billijk zijn dat de bollen, die
zich in den grond bevinden, niet werden
gerekend te behooren tot den waarborg van
den hypothekeeren schuldeischer, maar
aansprakelijk bleven voor de andere schuld-
eisehers van den bloemist. Hier staan wij
voor een conflict tusschen het stellige recht
en de billijkheid. Volgens stellig recht strek
ken de hypotheken zich uit tot alle latere
verbeteringen van het bezwaarde goed.
Een Bank, die in den tijd dat de bollen
zich nog in den grond bevinden, van haar
recht tot executie van bollengrond gebruik
maakt, zal dus met den grond de bollen
verkoopen. Maakt zij van dit recht gebruik
tegen den tijd dat de bollen toch gerooid
moeten worden, dan zal zij zich aldus eene
positie kunnen verschaffen meer bevoor
recht hoven de andere schuldeischers, dan
ooit in de bedoeling der met haar hande
lende bloemisten heeft gelegen. Vooral in
een tijd van crisis als de tegenwoordige is
dit van belang. Wij onderscheidden de vo
rige week de Bank die zoo iets niet, gun
stig, van die zoo iets wel zou doen. Om
eenigsziirs volledig te zijn, kan worden op
gemerkt, dat de wet schijnt aan te geven,
dat gerooide bollen, ook al bevinden zij zich
op de stellingen in de bollenschuur, in geen
geval onder de hypotheek vallen en daar
onder ook niet kunnen gebracht worden,
maar dat de bollenschuur, mits op het ver
hypothekeerde land staande, met alle tot
zijn we^en behoorende stellingen, ook de
losse, wel in de hypotheek begrepen is..
Een volgende maal willen wij de moei
lijke vraag onder de oogen zien, of de macht
van eene Bank van laatstbedoelde soort fei
telijk onweerstaanbaar is. T.
Nationale tuberculose-bloem en dag.
Men verzoekt ons de Haarlemsche meis
jes en vrouwen op te wekken om bij den
bloemenverkoop op 21 April behulpzaam te
zijn, en zich voor 24 Maart daartoe schrif
telijk aan te melden aan het kantoor Ged.
Oude Gracht 41, Haarlem.
1 O cl e n k p e n n i n g.
Met zal wel niet noodig zijn om aan
dc bewoners van Haarlem en omstreken
nog', eens met veel woorden te komen
zeggen, waarom eeri „gedenkpenning"
is geslagen en waarom ieder Nederlander
die daartoe in staat is, zich daarvan
een exemplaar moet aanschaffen.
De bladen hebben dit reeds duidelijk
genoeg in woord en beeld bekend ge
maakt. Wij volstaan dus met er op te
wijzen, dat die penning bedoelt, in de
harten onzer nakomelingen vast te
leggen de herinnering aan den tijd, dien
wij dóórleven; een tijd, die niet alleen
haar ontstelde knieën, de meermin van
Christofle-zilver bekroonde het handenpaar.
Tot, opeens, hare houding veranderde, een
vischachtige kleur overtoog haar gelaat, en,
met de handen uitgestrekt naar haren echt
genoot, riep ze: „Gesar, ik ben zeeziek."
De meermin was op het dek getuimeld, en
het scheelde maar weinig of mevrouw Ke
ver had haar daar gevolgd. Cesar bleef
om den koffer loopen. en met een afwijzend
gebaar, zei hij„Houdt het op, vrouw, tot
we op zee zijn, tot we varen althans. Hier
rekent geen mensch daar nog op." Onge
acht deze terechtwijzing volhardde zij in
haar krampachtige gebaren, haar trekken
werden steeds groener, haar eens zoo liefe
lijke" oogen draaiden als ventilators. „Je
ziet toch, vrouw, dat ik op den koffer pas",
verdedigde mijnheer Kever zich, „hoe
kan je nu zóó iets doen." Doch dan, be
merkend. dat er nog heel geen passagiers
dan zij beiden aan boord waren, brak hij de
wake op, en stortte zich naar zijn vrouw.
„Het gaat al over," fluisterde deze
met een bovenaardschen glimlach.
„Als je je onwel gevoelt anders, we
kunnen nog terug," zeide Cesar.
- „Maar, man," verweet ze hem zacht.
„Wat, kunnen we niet meer terug?"
vroeg hij, en zijn stem was onyast.
„We kunnen natuurlijk wel," hernam
zij, „maar wij zouden niet willen."