)ZOUT
ii
ALGEMEEN WEEKBLAD
7
BANKVEREENIGIHG
i
INRICHTING
SPORTHANDEL
1LEUR RIJWIELEN.
MARTIN,
at 109. - Tel. 1273.
rie parfums
EAU DE COLOGNE
VIOLET
icon 45 Cent
ING VOOR REPARATION
5 ZIJLBRUG
che Vischhandel,
51 - Telef. 2089.
ielde Zuiderzee Garnalen,
sharing.
'ele"d- K. LANGEREIS.
EG 55, HAARLEM.
.naf f 6®,
rEL en STERK.
I
lerstelplaats voor
en Motoren -
n billijk.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN'
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
H U S, Kleèrmaker,
rt 92. Telefoon 815.
7. Telefoon 2016
-diger voor HAARLEM:
in TOILETARTIKELEN.
i
I
VN ALLE MOGELIJKE VOOR-
EN ONEDEL METAAL
[ES :-: GRAVEEREN VAN
AM MEN EN WAPENS
RKHOUT DE CLERCQ.
IILLEGOAÜ - LISSE
ESMEER (Hoofddorp)
pons. Prolongatie,
en Bewaring,
ing (Loketten)
en Nillegotn.
■sa
S EEü KEER
Een onze geurige en s m a k e 1 ij k e
C">) Hofleverancii
ARLEïffl.
iciers,
Telefoon 1543.
a
en, dat mijn Telefoonnummer 2089
Heer VAN KAMPEN, Aannemer,
rt direct voor aansluiting met den
-Hi* 22
9e Jaargang
ZATERDAG 29 MEI 1915.
No. 22.
endoilsdi Wee
Advertentiën
10 cents per
regel;
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
In dit weekblad is tijdelijk opgenomen
„HET MIDDEN", waarvan de eerste afzon
derlijke reeks is afgesloten met No. 34
van 24 Januari 1914.
NON TALI AUXILIO.
Christus' rijk is een hoorbaar, geen
zichtbaar rijk. Luther.
Zoo zou dan Nederland opnieuw den band
Oioopen met den Apostolischen Stoel
de kerk door Von Bismarck zoo uit
etend geschetst?1) De regeering dringt
spoed aan en de liberale Rotterdammer
rt het voorstel dier regeering goed. los.
Veen heeft in „Het Bloetnendaalsch
,-kblad" van 22 Mei volkomen juist ont-
-J en aangewezen, waarom, de poging van
Vaticaan om den vrede te stichten,
.it.'ct mislukken. Wat hij over de positie
de r.-k. zegt, kunnen wij wel aanne-
.11. Want:
„Nourri dans le sérail,"
„II en connait les détours."
laarneveus is echter een woord op zijn
van een protestant en Nederlander.
Tegenover de spreuk den jezuïeten ver-
eten schoon door hen ontkend het
heiligt ile middelen, staat het verhe-
non tali auxiüo niet met zulke hulp.
!'-'t is waar. Kuyper heeft zich niet ont
zien, ter bereiking van zijn doel een ver-
lid te sluiten met den erfvijand van zijn
v looi en van den geest van het vrije
- cderzoek. Maar dat kan en mag voor eene
:i rale regeering de liberale regeering
ii 1913 geen reden zijn dat voorbeeld
f le volgen.
l'at de regeering er naar streeft, in het
lang der „Roomsche landgenooten" zoo-
is men vroeger zeide, voeling te houden
met de Italiaansche kerkvorsten, men kan
er over denken. Maar dat is gansch wat
ders, dan wat thans met overromceling
i wordt voorgesteld.
De beteekenis van Nederland toch is niet
een geweest dat het de vrijheid van den-
n voor zich zelf heeft opgevorderd tege
lijk met het recht de toekomst van de Ne-
derlandsche gewesten te handhaven, tegen
wereldpolitiek der Spaansche Habsbur-
ershet heeft niet minder aan de spits ge
staan als kampioen voor de vrijheid van
EuropaDaaraan is gewijd geweest het
leven van „Barneveld", het is bewezen in
den 30-jarigen oorlog, het is gebleken in de
worsteling van Willem III tegen Lodewijk
XIV de uitvoerder van de plannen van
den Generalen staf der moederkerk.
Zeker. Historici van den uitersten linker-
vleugel hebben beweerd en ten deele met
recht - dat liet niet alleen ideëele motieven
waren, die bij de mededingers der vrijheid
voorzaten. Maar wanneer wij rekening hou.
den met de uitkomst, dan blijkt helder dat
de dreigende opperheerschappij en dwang
eerst van de „verworden" later van de,
1 nder den drang van Loyola's volgelingen
„herhoren" kerk - ilie meer de Italiaansche
hirk mag genoemd worden is afge
weerd. En dat de bede van den stervenden
Vader des Vaderlands mogen die woor
den dan ook versierd zijn weergegeven -
is verhoord. Dieu ayez pitié de ton pauvre
peuple niet alleen van Nederland, maar
ook van Europa.
De vrijheid des gewetens is gehandhaafd.
De vlag der oude republiek, nog onze kleu
ren, woei overal den belagers dier vrijheid
tegen. I)at is de traditie van het protes-
Umtsche Nederland.
Wij weten niet, wat de regeering weet
en er zijn twee eeuwen verloopen sinds die
kamp gevoerd werd. Het protest in de 18e
eeuw hier te lande tegen de heerschappij
De R.C. Kerk, zeide hij, is overtuigd„dasz
ilue Freiheit in ihre Herrschait besteht und
dasz die Kirche iiberall wo sie nicht herrscht,
berechtigt ist, über Diocletianische Verfolgung
zu klagen". Qedanken und Erinnerungen.
der staatskerk, de drang naar verdraag
zaamheid twintig jaren vóór Voltaire's
Traité sar la tolerance hier verkondigd,
de gelijkmakende beginselen der groote re
volutie, de praktijk van Bataafsche Repu
bliek en Napoleon hebben aan de scherpte
van dien strijd de uiterlijke kenteekenen
ontnomen. Maar laat ons volstrekt niet zeg
gen, dat de gevaren daardoor verminderd
zijn! 1830, 1864, 1870, 1907, 1910 hebben
bewezen, dat het te Rome onderhouden
vuur een vuur is, dat daar niet wordt uitge-
bluscht. Het motu proprio is daarvan het
laatste, maar niet liet minst sprekende be
wijs. Daartegenover past elk niet-katho-
liek regeering oi geen regeering „de
oprechtheid der duive en de voorzichtig
heid van de slang."
Staatkundig heeft de regeering tot nu
toe de onzijdigheid weten te bewaren.
D. w. z. de zelfstandigheid om over eigen
lot en eigen bondgenoot zoeken te beslis
sen. L')
In die staatkunde geldt op straffe van
onvruchtbaarheid de wet dat alleen ge
lijkheid van belangen een duurzamen waar
borg biedt bij het sluiten van verdragen.
Maar op geestelijk gebied staat de zaak
gansch anders. Daar heeft alleen waarde,
wat waarde heeft uit zich zelf. Voor al
wat niet-roomsch is, is het de vrijheid om
zelf te onderzoeken. Zelf-verantwoordelijk
te zijn en die verantwoordelijkheid niet over
te laten aan een middelaar. Aan dat be
ginsel hebben dè protestantsche staten hun
grootheid en hun kracht te danken. Daar
om kunnen iuume belangen nooit veilig zijn
in de handen van de tegenpartij.
M; eht dus onze regeering meer.en door
het zenden van een gezant bij het Vaticaan
dat Christus' rijk niet kan wezen -
in dezen zondvloed van oorlogen Ne
derlands belang te dienen, dan moet te
voren die poging als geheel ondoeltrciiend
worden afgewezen. Ja, zonder overdrij
ving, kan men baar gevaarlijk noemen.
Maar bovendien zelfs al zou daardoor wor
den bereikt.wat met reden betwijfeld wordt,
dan nog is het de taak van Nederland niet,
door h .1 aanstellen van een tijdelijk gezant
te erkennen, dat het Vaticaan een zelfstan
dige macht is, even zelfstandig als de Ne-'
derlandsH.s Staat zelf. Vooral nu is het
noodzakelijk de grenzen scherp af te bake
nen. „Verflauwing der grenzen" is vooral nu
gevaarlijk. De liberale regeering van een
protestantscn volk moet - wat er ook ge-
l.eure haar deel te voren gekozen heb
ben. En dat kan en mag nooit zijn. samen
werking met roomsche belangen.
Want daaiop zouden ten sic (te toch alle
onderhandelingen uitloopen en moeten
uitloopen
Protest daartegen is plicht. Vooral nu
het parlement gedwongen tot het nemen
van besluiten huiverig is eene verant
woordelijkheid ou zich te nemen, die zwaar
der weegt naarmate Janus' tempel wijder
geopend is.
Niemand weet wat er gebeuren kan -
misschien eerst over vijftig, over honderd
jaren zal bekend worden wat inderdaad het
„voorspel" van dezen „oorlog der oorlogen"
is geweest. Uitzenden van een gezant naai
het „roomsche hot" is echter een eerste
positieve stap. En niet voor niets werd ge
schreven: „Ce n'est que le premier pas
qui coüte." Dien stap te doen is niet in het
belang van Nederland. Want hij verzwakt
dc stelling, die wij in de oogen van de pro
testantsche wereld innemen. Want er zal
gevraagd worden: Et tu Brute? Dat zal
gevraagd worden in duizenden binnenkame-
ren. Ook omdat het bekend is, dat het be
staan van Nederland en de binnenlandsche
rust niet eischen wat van andere staten
in dat opzicht kan gevorderd worden. Ge
lijk onze regeering steunt op de algemeene
stemming in het land. zoo rust Nederland
op de algemeene stemming in de wereld.
Toenadering tot Rome verzwakt ons meer.
dan welke ultramontaansche steun ook ons
zou kunnen sterken.
2) Met Amerika sloot zij - volgens de dag
bladen een verdrag tot wederzijdsche hand
having der Koloniën.
„Het Noorden is liet hoofd met het kloek
verstand", zoo zingt een Vlaamsch dichter
dezer dagen in „De Vlaamsche Stem".
Maar al kan het verstand op een dwaal
weg zijn, nooit bedriegt zich het hart. En uit
het hart van het protestantsche Nederiand
ontwelt in deze dagen de trotsche gedachte:
„Nop tali auxilio",
dat is: niet met deze hulp.
H. A. R i 11 e r.
Nederlandsch gezantschap bij 't Vati-
kaan
Welk een rumor in casa. Welk een ge
gons in de anders zoo rustige bijenkorf.
Natuurlijk zie ik, eenzame ketter, de za
ken weer heel anders als mijn knappe land
genooten.
Het bedenkelijke in de r.-k. kerk ligt voor
mij in haar tweeslachtigheid. Haar geeste
lijke zijde, haar godsdienst, komt mij voor
tegenwoordig minstens even onmisbaar te
zijn als het protestantisme. Oi een bepaa:
individu bij haar behoort, dan wel in ee.'
protestantsche kerk. is een kwestie van ge
moed en aanleg en het maken van prose
lieten keur ik af, onverschillig of het van
gene dan van deze zijde geschiedt. De
r.-k. geestelijkheid doet echter erger. Zi.i
misbruikt haar kerken, haar godsdienst,
om slachtoffers te maken voor haar poli
tiek, raha zuiver Italiaansche politiek, welks
internationalisme ten eenenmale onveree-
nigbaar is met de Gerniaansche geestes
gesteldheid en daar waar de Germanen niet
temin voor haar gewonnen worden, de in
dividuen tot non-valeurs maakt, tot doode
takken aan den boom des levens.
Met het oordeel, dat een Oscar Wilde,
een Houston Chamberlain, een Adama v.
Schcltema over de pers geveld hebben, ga
ik geheel accoord. Kenschetsend b. v. acht
ik het, dat geen enkel groot Hollandsch
dagblad tijdens dezen oorlog getracht heeft
zijn lezers helder te doen zien, waarin de
Romaan en Germaan nu eigenlijk verschil
len. ik acht mij niet competent dit zelf te
doen en trouwens een dergelijke poging zou
voor heden ver buiten mijn bestek gaan,
doch waar men de r.-k. kerk niet kan be
grijpen en speciaal ook niet de verwoestin
gen, die zij aanricht in het Germaansche
voelen en denken, moet ik er toch iets van
zeggen. Ik geef daartoe het woord aan
prof. Aug. Vermeylen, een autoriteit die.
door mijn r.-k. medeburgers wel niet ge
wraakt zal worden, en mij daarom goed'
van pas komt, hoewel ik hem partijdig vind
ten nadeele van de Germanen. S
Januari 1913 hield prof. Vermeylen in het
Kunstverbond te Antwerpen een rede. die
elk dagblad nu nog wel eens herdrukken
kon, opdat onze Belgenvrienden zouden
kunnen zien, dat de besten der Belgen zelve
van oordeel waren, dat zij met al hun rijk
dom aan kunstschatten niet de minste aan
spraak konden maken op cultuur en dat als
thans de Duitschers hen helpen aan cul
tuur, dit met eenige verwoeste kunstschat
ten zeker niet te duur betaald is.
Hij zegt o. a.„Er is geen verschil eigen
lijk tusschen het essentieele in de romaan-
sche en in de germaansche cultuur. De
romaansche heeft de uiterlijkheid ontwik
keld ,ile germaansche de innerlijkheid. Maar
heide zijn schoon.
De Fransche taal is het schoonste werk
tuig van het verstandelijkeWanneer
wij in een Fransch stadje den geest zien
van die eenvoudige menschen, een geest
dien de Noorderlingen niet hebben, dan zijn
we steeds geneigd uit te roepen. Douce
France, al zijt ge niet meer la iille ainée de
TEglise, ge zijt toch gebleven de oudste
dochter van Minerva.
De Germaansche cultuur bracht de diepe
innerlijkheid van gevoel door de middel-
ecuwsche mystiek. Het verstand der hoo-
gere kringen werd gezelschapsdeugd. De
nieuwe beweging brak uit in de romantiek.
Het was de zege van het gevoel op 't ver
standelijke. Dat was de troebele ziel, de
stem uit den afgrond, de Duitsche muziek
en de Hollandsche schilderkunst, de ethi
sche schoonheid.
MaarMozart en Goethe. De klare
lijn en de sehoone vorm in het diepe inner
lijke gevoel vereenigd! Neen, er is geen
essentieele tegenstrijdigheid tusschen Ger-
maansch en Romaansch gevoel."
Tot zoover Vermeylen. Zooals men ziet
komt de Romaansche geest er eigenlijk vrii
povertjes af. Duidelijk zegt V. dat de Ger
maan den Romaan wel ontberen kan, doch
niet omgekeerd. Dat er geen essentieele
tegenstrijdigheid tusschen Romaansch en
Germaansch gevoel is, zal ik daarlaten,
hoewel naar mijn opvatting de vendetta een
specifiek Romaansch verschijnsel is, doch
waar wel onderscheid in is, dat is in het
Germaansche en Romaansche ideaal en dat
is van ontzaggelijk gewicht voor het prak
tische leven. Aanschouwt hun kunst. De
Romaan zoekt schoonheid, doch vindt deze
in de natuur niet voldoende. Hij idealiseert,
verbetert naar hij meent Gods werk. Niet
alzoo de Germaan. Deze is naturalistisch,
doch weet het metaphysische in het natuur
lijke uit te drukken, wijl hij God erkent in
zijne werken.
Nu is ook de mensch een schepping Gods
en waar de Romaan hem onvolkomen ziet
en acht. wil hij hem steunen door een kerk,
door wetten, door het heilige recht, enz.
De Germaan anderzijds eischt absolute vrij
heid voor den mensch, vertrouwende, dat
hij hij al zijn misvattingen en dwalingen
ten slotte toch zal blijken het kind Gods te
zijn.
Reeds zie ik menig lezer, die bovenstaand
onder de oogen krijgt, in een bulderend ge
lach uitbarsten. De praktijk leert zoo veel
anders, niet waar Nu als iemand er belang
in stelt, zoo wil ik een volgende maal wel
uitleggen hoe dat komt. Heden moet ik
terug naar mijn katholieke kerk. Deze is
Romaansch, door en door Romaansch. Zelfs
de Grieken hebben het er niet in uit kunnen
houden en het Keltisch christendom is door
Rome uitgeroeid. De Germanen hebben het
aangenomen, wijl zij de consequenties niet
inzagen. Vrome vorsten als Karei de Groote
en Willem de Veroveraar meenen uitste
kende katholieken te zijn, doch zoodra ('e
Paus hun gaat gebieden, bedanken zij har
telijk.
Beschouwen wij de geschiedenis van de
r.-k. kerk, zoo is deze die van elke andere
kerk, ja van elk menschelijk instituut. Voor
een organisatie is een geraamte, een vorm
onmisbaar, doch hoe ouder zoo'n organisme
wordt, hoe stijver vorm, hoe meer deze gaafc
overwegen en hoe meer het wezen het ge
bouw verlaat. Zoo was de r.-k. kerk ten
tijde der renaissance van buiten een ge
bouw vol pracht en praal, doch van binnen
een en al verrotting.
Doch daar komt de hervorming. Deze
dwingt de r.-k. kerk tot inkeer en tot strijd
en de Romanen, weergalooze diplomaten,
onvolprezen leaders of men dat zi.i
zijn, spelen het klaar die reusachtige kerk
te bouwen, die wij nu nog in leven zien,
levend door Germaansche deugd, Germaan
sche vroomheid. Germaansche zelfverloo
chening.
Gemakkelijk is dit zeker niet altijd ge
weest, verre van daar. In 1871 b. v. heeft
het er duchtig gespannen. De onfeilbaar
heids-verklaring was al te veel indruischend
tegen het Germaansche gevoel. Duitsche
bisschopDen .geleerden en diplomaten, hoe
goed katholiek ook, hebben zich gezamenlijk
te weer gesteld, maar te vergeefs; de pro
testant Von Bismarck begreep de porté dei-
zaak in het geheel niet. Romanen. die steeds
gezorgd hebben voor een groote meerder
heid in elk Concilie, hebben overwonnen. De
Germaansche bisschoppen hebben zich ge
bogen, zelfs Hefele, de schrijver van „Dei-
Fall Honorii", de paus, die na zijn dood
weder is opgegraven en als ketter veroor
deeld.
Thans echter nu Italië tegenover Duitsch-
land zijn waren struikrooversaard getoond
heeft, nu breekt ook voor dc r.-k. kerk een
bange ure aan. Nu bestaat er groot gevaar,
dat Germaansche kardinalen en bisschop
pen er voor bedanken, verder gewillige
instrumenten te zijn van een Italiaansche
meerderheid, wier Macchiavellische aard
hun nu opeens zoo zonneklaar gewor
den is.