KERK-AGENDA, Zondag 6 Juni. Haarlem: Vereen, t. Vrijz. Herv. (Geb. Protb.) 10 u., Mej. Vogelsang, uit Bussum; Eglise Wallonne, 10£ heures du matin, Paul Bertbault, Pasteur a la Haye; Renv. Ger. Gem. 10 u„ Ds. Haentiens; Ev. Luth. Gem. 10 u., Ds. Schade van Westrum; Ver. Doopsgez. Gem. 10 u., Ds. Binnerts. Heemstede: Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. Talma, Pred. te Bennebroek. Doopsbediening. Houtrijk en PolanenNed. Herv. Gem., 10 u., Ds. B. Baljon. Spaarndam Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. S. B. Baljon. SantpoortNed. Herv. Gem. 10 u., Ds. Hyl- kema, Doopsgez. pred. te Haarlem. Bevestiging van een ouderling. IJmuiden: Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds. Creutz- berg, 5 u., Ds. Creutzberg; Doopsgez. gem. en Bond, 10£ u. Ds. Pasma, van Mensingaweer. Zandvoort: Ned. Herv. Gein. 10 u., Ds. Pos thumus Meijjes. AGENDA. BLOEM ENDAAL. Café „Rusthoek" iederen Zondagmiddag en avond concert. Zaterdag 5 Juni: 8 u. Vergadering van leden en begunstigers der Evangelische Maatschappij, Al'd. Zuid-Kennemerland, in de groote zaal van „Rusthoek". HAARLEM. Bureau van Consultatie tot verleenen van rechts bijstand aan onvermogenden. lederen Vrij dag houdt het bureau des namiddags ten half- twee zitting in het gerechtsgebouw aan de Jansstraat. Koloniaal Museum (Paviljoen.) Dagelijks ge opend van 104 ure. Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.) Dagelijks geopend van 104 ure. Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van 104 ure. Entree f 0.25 p.p. Ie Woensdag van de inaand vrij. Zondags van 10—3 vrij. Stads-Bibliotheek. (Prinsenhof.) Dagelijks ge opend (behalve Zondags) van 104 uur. Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en Donderdags van 2—3 ure. Orgelbespeling. Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be halve Zaterdags en Zondags) van 11 3 ure. De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure. Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79.) Ge opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen van 105 ure. Toegang 25 cents. Schouwburg Jansweg: Zondag 6 Juni: 8| u. Cabaret- Voorstelling. Donderdag 10 Juni: 8 u. Algemeene Vergadering der Concertvereen. „Haarlem's Muziekkorps", in het gebouw „De Nijverheid", Jansstraat 85 en Ch. de Gans; d. van H. H. Dalman en J. E. Jansen. Ondertrouwd: W. J. Hessels en C. J. Beijerbergen van Henegouwen. G e t r o u w dF, Aronstein en A. G. M. Asser. Overleden: H. J. E. Koopman, 75 j. Overleden in het gesticht Mee- renBerg: T. Bijleveld, 29 j.; M. Musaar. 65 j.; S. Abraham, 46 j. Uit een toespraak aan het graf van een vegetariër: Deze, onze dierbare Zus of Zoo, is. helaas, ook weder de weg van alle vleesch ik wil zeggen van alle groente gegaan. UIT ANDERE GEMEENTEN. Nederlandsch Schoolmuseum. Het Ne- derlandsch Schoolmuseum. Prinsengracht 151, Amsterdam, verheugt zich meer en meer in de belangstelling van het publiek. Het kon in de maand Mei 408 bezoeken noteeren. Museum van kunstnijverheid. Het mu seum van kunstnijverheid te Haarlem, werd gedurende de maand Mei bezocht door 572 belangstellenden. Uit de aan het museum verbonden boeke rij werden 189 boek- en plaatwerken naar verschillende plaatsen van ons land gezon den. De aan het museum verbonden school, werd door 232 vrouwelijke en mannelijke leerlingen bezocht. In de eerste helft der maand Juli zal het werk der leerlingen van genoemde school Den volgenden morgen al heel vroeg liep hij naar zijn vader toe als hij dezen alleen in de huiskamer wist. - Dag, vader, groette hij aarzelend. Dag, Pim, zei de vader, die in zijn overhemd heen en weer liep, de handen tus- schen de bretels gestoken. Hij rookte een sigaar. Keurend, met ernstige blikken, bekeek de jongen hem van het hoofd tot de voeten. - Hij is niet klein, mompelde hij in zichzélvei:. Dan zei hij weifelend: Kan u daar goed te gen om zoo vroeg 's morgens al een sigaar te rooken Wordt u daar niet misselijk van De vader lachte luid. En Pim. verschrikt van dit luide lachen, drong aan op een ant woord. Het leek hem toe of hij bij een be vestiging van zijn vraag was doodgegaan van verdriet en narigheid, maar hij drong toch aan op een antwoord. Wordt u niet een hèèl klein bèètje misselijk van die sigaar zoo vroeg herhaalde hij op den toon van een rechter, die overredend tot bekentenis wil nopen, terwijl hij in zijn toon de nelofte van een niet al te zware straf te vatten poogt. Weer lachte de vader, keek den jongen wonderlijk aan, zei: Wel neen, en ging zich in de schoollokalen worden tentoongesteld. Voorts zal 6 Juni in de rotonde van het museum een tentoonstelling worden gehou den van kunst bij den uitgever. VAN HIER EN DAAR. Practised Pacificismè. Onder dezen titel vinden wij in het nationale tijdschrift „Ons Land", eene beschouwing, waaraan wij onderstaand een en ander ontleenen Is het nu bepaald noodig, dat wie pacifi cist is, wie humanist is, tevens een onprac- tisch drijver is, die maar praat, protesteert en manifesten uitgeeft en declameert en zich niet den tijd gunt eens rustig na te denken over het beste middel om in de practijk zijn doel te bereiken? Wij zijn pacificist. Ons staat als ideaal voor oogen. dat ten slotte het recht van den sterkste uit het internationale recht zal ver dwijnen gelijk het uit het nationale recht is verdwenen. Doch wij weten, dat dit ideaal het stejrkst leeft in de kleinere, beschaafde volkeren van Noord-West-Europa, die geen enkel machtsmiddel hebben om dit hun ideaal lian anderen op te leggen. In die landen propaganda te maken voor „vrede door recht", is uilen naar Athene en water naar de zee dragen. Met een enkele uizondering zijn wij, Nederlanders, allen pa cificist. Wij willen niets veroveren. Wij wil len niemand onzen wil opleggen. Dat wij binnen de grenzen van onze invloedsfeer in onze koloniën nog wel eens de wapens moeten opnemen, doet aan deze onze nei gingen niets af. Elk Nederlander zou het met beide handen aanpakken, indien men hem cao bond van beschaafde staten thuis bracht waarvan Nederland zelfstandig lid zou zijn. Propaganda voor „vrede door recht" in Nederland is dus onnoodig en uit anderen hoofde bovendien zeer schadelijk, gelijk wij al betoogd hebben en nog nader hopen uit een te zetten. Maar wel is het noodig, dat buiten onze grenzen voor die gedachte propaganda wordt gemaakt. Niet in landen als Dene marken. Zwitserland, Noorwegen en (tot zekere hoogte ook) Zweden. Die denkeji natuurlijk als wij. Doch propaganda is noo dig in andere landen, die anders denken. Een vruchtbaar terrein voor deze propa ganda is nu het verdere buitenland, de groo te, meer militaristisch aangelegde staten, die belang hebben of meenen te hebben bij „Vrede door macht". Hier staat de regee ring, hier staat een groot deel van de be volking heel anders tegenover deze kwes ties. Hier is het terrein van den propagandist. Bereikt hij hier niets, dan is zijn propaganda fidele declamatie. Maar bovendien moet hij ook oppassen, dat het terrein, Waar zijn leer al gemeen goed geworden is. niet verkleind wordt en hem niet wordt afgenomen. Dat nu blijkt de onpractische pacificist heelemaal niet te begrijpen. In Europa, in dezen tijd behoort hij in de kleine landen vóór alles propaganda te maken voor het „Si vis pacem, para helium". Het rekest van de heeren Van Aalst c.s. had in de eerste plaats gesteund moeten worden door „Vrede door Recht" en door den Anti-Oorlogsraad. Want indien de kleine landen niet klaar zijn ten oorlog en dus niet klaar zijn om de aan vallen der groote landen af te slaan, dan is het gevolg, dat de groote de kleine inslok- ken en dat de plaatsen, waar men het „Vre de door Recht" huldigt, voortdurend inkrim pen. De kleine landen hebben een relatief bi zonder groote beteekenis voor de bescha ving, in algemeenen humanistischen zin, doch zeker ook in dien zin, dat zij de plaats zijn, waar de vredesgedachte thuis is, waar scheren. Het was den vader, al had hij deze ver richting speciaal ervoor bedacht, niet moge lijk geweest iets te bedenken wat Pim in dat oogenblik meer van zijn superioriteit had kunnen overtuigen. In extase bleef hij het aanzien. Oh! Dat manhaftige inzeepen. Die breede lange veegen schuim in alle richtin gen vanaf de ooren naar onder, rondom de kin, en tusschen neus en mond zonder de lippen ook maar even aan te raken! Oh! Dat verrukkelijke aanzetten van het mes in mooie zwaaien. Op-neer. Op-neer, langs de riem, die aan een deurknop bevestigd was en aan den anderen kant door vader in de hand gehouden werd! Oh! Dat scheren zelf! Dat glijden van .het blinkende mes langs het gezicht zonder het ook maar het geringste te bezecren. Kijk! Het gleed maar en gleed maar langs de koonen, langs den mond, den hals en de kin, het gleed naar alle windstreken over het gezicht, en de korte stoppelharen werden afgemaaid, en nergens kwam een schram te zien. nergens een snede, een wondje, niets, niets! Geen droppel bloed kwam tevoorschijn. Het was een wonder, een vreeselijk wonder. Snijdt u je nooit, vader? vroeg Pim, die het vol ontzag had staan aanzien, op ontroerden een gezond internationalisme, het gemak kelijkst tiert, waar een beschaving bloeit, die vrij is van de dorens Van chauvinisme en jingoïsme. De bewijzen voor een en ander zijn voor het grijpen. Maar als dat zoo is, dan heeft dus de practische pacificist vooral deze twee groote doeleinden: dat hij propaganda maakt in de groote staten en de kleine sta ten zoo krachtig mogelijk houdt. Doch merkwaardigerwijze zien wij den pacificist in den regel het tegenovergestelde doen. Hij vergenoegt zich met propaganda in het eigen kleine land en schijnt over het hoofd te zien, dat hij zoodoende juist het tegenovergestelde bereikt van wat hij be reiken wil. Immers het volk luistert natuur lijk gaarne naar hem, „geen geld voor wa pens!" en „geen diensttijd" zijn aanlokke lijke denkbeeldenen men tracht die maar dadelijk in de practijk te brengen door voor de eigen defensie zoo weinig mogelijk te doen. Terwijl juist een practisch pacificist moet wenschen, dat de kleine, beschaafde naties zoo krachtig mogelijk zijn. De „vrije" school In „Volksonder wijs" lezen wij onder dezen titel: Een hoofd der school schrijft ons: Een paar weken geleden meldt een dag- looner, die zich hier was komen vestigen, zich bij mij aan met het verzoek, twee zijner kinderen op mijn school geplaatst te zien. Ik deel hem mede, dat hij ze zoo spoedig mogelijk kan zenden. Ze zijn niet gekomen. Sedert zie ik ze eiken dag mijn school voorbijgaan naar de school met den bijbel alhier. Een boer alhier heeft een daglooner uit een naburige gemeente in dienst genomen. De man vraagt zijn baas even zijn werk te mogen staken, om een zijner kinderen naar school te brengen. Op de vraag van den boer, waar het kind zal school gaan, is het antwoordOp de openbare". Als de dag looner na heel korten tijd weder terugge keerd is, zegt de boer tot hem: „Dat heb .ie vlug gedaan." Geen wonder, moeder de vrouw was bewerkt en had de kleine reeds naar de bizondere school gebracht. Een daglooner alhier, die het stellig voor nemen had zijn kind naar de openbare school tc zenden (van zijn twee broers gaan de kinderen naar de openbare sphool) krijgt eenige dagen vóór 1 April 1.1. een H.L. aard appelen ten geschenke van de Hervormde Diaconie. En Wat zegt nu een van de leden van 't bestuur dier school „Er heeft zegen gerust op de aardappelen, want zijn kind gaat nu naar onze school." Voor de waarheid van 't bovenstaande wordt ingestaan. Waar blijft de vrije school? De geschiedenis van een Pomp. „The Engineer" meldt de volgende anecdote: Er was een pomp. die niet wilde pompen. De eigenaar en zijn helpers hadden alles geprobeerd om het werktuig aan den gang te krijgen, maar niets hielp. Eindelijk werd een pompen-specialiteit in den arm genomen. De expert beluisterde de pomp met zijn oor, zooals een dokter zijn patiënt beluis tert. Toen gaf hij op de klepkast met een ha mer één enkelen slag. De klep viel op zijn plaats en de pomp werkte. De pompen-specialiteit ging weg en stuur de zijn rekening. „Uw pomp gemaakt 60 gulden'.' De eigenaar van de pomp, die dit bedrag veel te hoog vond, stuurde de rekening te rug met het verzoek het bedrag te willen toon. Neen, glimlachte de vader. Nooit Heelemaal niet Eens een klein wondje Neen, nooit, antwoordde de vader vroolijk, en borg, daar hij intusschen klaar ermee w as, zijn gereedschap weg. Til me eens op, vader, zei Pim ineens en kwam recht voor hem staan. Een, twee, drie, deed de vader, en beurde den jongen omhoog met eenen arm. Zalig, zalig, juichte Pim spartelend. Wil ik je door den muur heengooien op de ontbijttafel van mijnheer Leenderts hiernaast malde de vader. Ja. ja. jubelde het kind. Daar ga je dan, dolde hij voort, en begon hem als om vaart te geven, heen en weer tc zwaaien. Durf je? Durf je? Je kon je wel eens bezeeren, Pim! Neen, neen. Niet doen. Ik weet wel dat u het kan, deed de jongen, en liet zich dan langzaam op den grond zakken. Zooals .ie wilt, hoor. Met pleizier an ders, gekte de vader, en begon zijn boordje vast te knoopen. - Bent ti bang voor de politie vroeg Pim ineens. Wel neen, hoor. Voor geen honderd specificeeren, daarbij de opmerking ma kende. dat hij eigenlijk niets aan de pomp gedaan had. De gespecificeerde nota luidde als volgt: „Uw pomp aan den gang gebracht 0,60 „Te weten, hoe" 59,40 Totaal60,— En de rekening werd betaald! Sympathieën voor Engeland. (Dit stuk werd door het nieuwe tijdschrift De Toekomst" geweigerd.) B e v e r w ij k, 1-5-T5. Geachte redactie, De heer Ghent schrijft in uw nummer van heden. „Sympathieën voor Engeland nooit". Dit is misschien juist in zooverre, dat geen Nederlander hoopt op vergrooting van grondgebied van Engeland, doch sym pathieën voor de Engelschen, als speciale menschetisoort en voor Engelsche staats instellingen bestaan er in ons land wel de gelijk. (lelijk gewoonlijk weten de dragers dezer sympathieën heel weinig omtrent hun oorzaak en wellicht is het een nuttig werk een en ander er van uit het onbewuste naar liet bewuste over te brengen. Ik ken o. a. een gymnasiast en een ethisch predikant, die bepaald pro-Engelsch zijn. Beiden hebben meermalen gelegenheid ge had de Engelschen at home te observeeren. Vooral wat de gymnasiast zeide, vind ik kostelijk n.l.. „Het gaat mij met de Engel schen net als met Ulysses. Als ik van hem lees, moet ik zeggen, het was een schurk, maar ik kan toch niet nalaten belang in hem te stellen en van hem te houden." Hoe juist, niet waar Met al hun moreele te kortkomingen zijn de Engelschen toch nooit verachtelijk. „Producten van rauw vleesch en sport" noemde een oude dame hen in 1900. Ook waar, maar deze ingrediënten ■.even kracht en het krachtige is nooit ver achtelijk. Wat integendeel de Engelschen voor ons Hollanders en ook voor heel veel Duit- schers bizonder aantrekkelijk maakt, is. dat hun gezonde kracht zich hun geheele geschiedenis door in dienst heeft gesteld van het individualisme echt Germaansch indi vidualisme, wat ten gevolge heeft gehad, dat het nooit aan een vreemde macht ge lukt is hen, hetzij politiek, hetzij geestelijk 'c overheerschen. Und als im Jahre 1232 der machtigste aller Pabste den Feind des römischen Ein- flusses in England, den Oberrichter Hubert de Burgh durch Vermittlung des Königs batte gefangen nehmen lassen, fand sich im ganzen Lande kein Sc'nmied, der 'hm Handschellen liatte anschniieden wollen: trotzig antwortete der Geselle, dent man mit der Folter drohte: Lieber jeden Tod sterben, als dass ich je Eisen anlegen solltc dem Manne der England vor dem Fremden verteidigt hat!" (Houston ChamberlainDie Grundlagen, p. 662) Dit „tegen den vreem de", dikwijls ook „tegen het vreemde", dat reeds in del3de eeuw instinct geworden was zelfs bij den eenvoudigsten burger heeft Eu geland gemaakt tot een bolwerk van het nationalisme en doordien de vorsten bij hun onvermoeid streven naar absolute macht steeds hulp zochten in het buitenland, gees telijke of physieke hulp. ook tot een onge ëvenaard ideaal voor alle aanhangers van democratische beginselen. Dit laatste heeft trouwens nog. een. geheel andere oorzaak. In Holland en Duitschland heeft het Oer iii'aansche individualisme ook zbn neon ve zijde, zijn middelpuntvliedende tendenz. ongestoord kunnen vertoonen. Niet alzoo in Engeland, waar het in evenwicht gehou den werd door Romaansche waardeering voor den vorm, die practisch dikwijls tot uiting komt in piëteit voor het oude. Waar Frankrijk en Duitschland hebben moeten ü.i- agenten. Haha! Zou u er echt honderd aan kunnen? vroeg de jongen zoo ernstig, alsof van liet antwoord zijn verdere leven afhing. Minstens, minstens, malde de vader, veel meer, veel meer. Laat ze maar ko men. Vanochtend. Vanmiddag. Vanavond. Op welk uur van den dag je maar wilt. U bent niet klein, en niet slap, hoor. Dat zou ik gelooven. - U bent sterk en u bent mooi. Dat zal waar zijn. - U bent een lieve, goeie man! - Zoo, Pim, zoo Vindt jij dat? - Ja. ja, deed de jongen wat ontroerd, en greep ineens haastig naar de groote hand, die in zijn nabijheid was. Zoo, zoo. herhaalde de vader vroolijk - Nou. Nou. Dat zal waar zijn. Er be staat geen beter, zei Pim heel ernstig en vol overtuiging, en zijn armen eensklaps om den nek van zijn vader slaand, als deze even bukte om zijn dasje, dat op den grond ge vallen was, op te rapen, gaf hij hem een wilden kus op de wang vlak naast de groote dikke snor. - Malle iongen, zei vriendelijk de vader en streelde Pim's haren eens. (Wordt vervolgd.) Steynen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 2