i
ALGEMEEN WEEKBLAD
aat 162-164.
STINIS.
irenmagazijn
lORNEO",
Molenstraat.
506.
BARTIN, li
109. - Tel. 1273.
li
HMIDT. opticien
ijkers
ERS
veldkijkers
prismakijkers
racht haarlem
ntant zonder korting.
samengesteld uit de
estant partijtje oude
I E R U S", voor
te wijzen, dat deze
strekt
parfums
UI DE COLOGNE SI
IOLET
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM.
FEUILLETON.
CURSUS VOOR OUDERS
'EBUS, Fteèrmaker,
aart 92. -Telefoon 815.
87. Telefoon 2016.
D van f 10.— f 130.—.
rS EEN KEER
uiken onze geurige en smakelijks
Kt C°ij Hofleveranciecs,
AARLEN. Telefoon 1543.
lend,
n 45 Cent.
er voor HAARLEM
TOILETARTIKELEN.
)e Ja rgang.
ZATERDAG 12 JUNI 1915.
No. 24.
liet Bloemendaalsth Week
i
I
V
l'rijs per jaar
7 2,60
Prijs
per nummer
I 25 cents.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Adverteutiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
-er bestaat uit 4 bladzijden.
eekblad is tijdelijk opgenomen
RIJDEN", waarvan de eerste afzon-
I ,eks is afgesloten met No. 34
j lariuari 1914.
OPKOMST VAN NEDERLAND.
Alle Staten bevinden zich in voort-
durenden oorlog met alle.
Plato.
hij- niets wordt Plato groot ge-
ii. deze uitspraak van den be
en an Socrates' beroemde leerlin-
.vijst de diepte van zijn inzicht. De
.tivii die wij thans beleven, is wel
i'.ie '<m ook den grootsten twijfelaar
.oord te doen beamen. Wreeder
üg van de idealen der „Vrede-
an de stichters der „Interna-
als waarvan wij in deze dagen ge-
.och is niet wel mogelijk. Da
ling schijnt veel verder dan
c de verwezenlijking af.
v Mai beteekenis echter krijgt het
'O den grooten denker door wat
mat volgen en dat hierop neerkomt
v.ilog slechts de acute uiting is, van
J i:1 latenten vorm bestaat. Onze
■Idb'. roomde Hugo Qrotius heeft wel ge-
iu deelen van dien toestand door
h P'. g van een volkenrecht tegen te
M: ;;r hoeveel opgang De Jure Belli
ook gemaakt heeft als eerste
di regeering van het zwaard door de
on het Recht te vervangen tot
hen wij het niet verder gebracht
t dcscongréssen en tot internatio-
<i"p komsten betreffende rechtsre-
spraak, bestuur en politie. Ook
.r, ran Tmmanuel Kant heeft niet
•1 li ierten, dat voor elk volk tot op
dnc 'iet vae victis nog in onvermin-
du heerscht. De staatsman, die
dderlnn wil behouden, doet daarom
het oordeel van den grooten Griek-
wijsgcer nooit uit het oog te verlie-
-A kan zeker niet hors d'oeuvre ge
nuien eet heden en de toekomst van
ad ai dat oogpunt te beschouwen.
V. .'dele malen toch heeft de regeering
'kdim'.l lat het gevaar in den „oorlog der
■ooir te worden betrokken, sedert Au-
s 1914 nog volstrekt niet verminderd
v ij wi ion dus ook van de meest be-
w 7.ü k. dat het bestaan van Nederland
spil kan staan en dat de kansen van
ook onze kansen nog kunnen
voiden.
r >ver bekend, staan wij in Europa
'i> Dk: eenzaamheid is slechts verbro-
.f door een verbond met de Vereenigde
O r an Amerika tot wederzijdsche be-
ming van de koloniën. Bij mogelijke
•■ca wordt dus Japan bedreigd door de
-renbanier van bet machtig Amerika.1)
-evelt's woord is derhalve daar te Was-
bonoreerd.
Maar overigens. Terwijl Eduard VII be-
(Slot.)
j, een inan, wat een man. zoo zei
iti.id bij zichzelven, als hij aan zijn va-
,ei daclit. w at een man!
'w as met niemand te vergelijken. Die
P <u stinc, onwederstaanbaar.
moeder, die al evenzeer tot haar echt
genoot opzag als Pim, versterkte den jon
gen n ik hooge meeningen over zijn vader,
if ''''oed uas en vriendelijk, maar tevens
fee"!vaardig en streng; de man wiens
(r* '-en gebod was, de wetgever van het
In verband biermede moet ik u een voor-
Kf"S-l'en uit Pim s leven, een voorval
|at, 'an a''üs wat den jongen in zijn jeugd
J nd. vel het meest indruk op hem
■naakte.
J1 ade* was bediende op een kantoor,
Hl" Vl Ci ec" zeer ondergeschikte be-
■ïcnav; hij liep met kwitanties, hield een-
zig was, tegenover den Driehond de Entente
te stellen en ook pogingen aanwendde Italië
i n zelfs Oostenrijk afvallig te maken wat
thans ten opzichte van Italië aan Engeland
is gelukt bleef Nederland toekijken naar
het zich opstapelen van de donderwolken.
Alleen traden wij toe tot de. op 23 April 1908
gesloten, overeenkomst der Noordzee-mo-
gendheden tot handhaving van elkanders
gebied. Werd reeds toen aan het nut van
die overeenkomst getwijfeld, thans kan zi.i
zeer zeker waardeloos geacht worden.
België heeft volgens Duitsche verkla
ringen - - in 1906 partij gekozen, door in sa
menwerking met Engeland, een plan te ont
werpen tot een Engelschen inval in Duitsch-
land. (Dat aannemende verschijnt het kabaal
over het fort bij Vlissingen in een geheel
ander licht.) Indien dat zoo is want ook
aan de echtheid van „gevonden documen
ten" kan getwijfeld worden dan heeft
België gewaagd spel gespeeld en is nu bezig
te betalen. Terwijl het nog volstrekt niet
zeker is, dat de prijs zijne onafhankelijkheid
NIET zal zijn.
Nederland bleef dus in hoofdzaak in de
rol volharden, die het na de afscheiding van
België heeft gespeeld. Namelijk die van zich
nergens mede te bemoeien en slechts toe
schouwer te blijven. Zocht Willem I. door
Engeland tegen Frankrijk „als op schild
wacht gezet" nog hulp te Londen tegen de
dreigende plannen van de regeering van
Karei X en van Louis Philippe, het is niet be
kend dat Noord-Nederland ergens steun
zocht, toen de groote vraagstukken van de
wording der Duitsche Eenheid, der Italiaan-
sche Eenheid, de uitwerking van Oosten
rijk uit het Duitsche Rijk werden opgelost.
Oplossingen waardoor het kunstmatig
„staatkundig evenwicht" door het congres
van Weenen in 1815 ontworpen, dreigde
verstoord te worden.
„Le principe des nationalités" door dat
congres verwaarloosd, drong toen met meer
kracht voorwaarts, naarmate het sterker
was teruggedrongen.
Toch liepen Nederland en België in die
worstelingsjaren groot gevaar. Dat bleek
uit het ontwerp-verdrag in 1867 door Bene-
detti aan Von Bismarck aangeboden, tot
verdeeling van Nederland en België tus-
schen Pruisen en Frankrijk. Zooals bekend
deed Von Bismarck die op het aanbod
niet inging dat stuk in 1870 in de „Times"
plaatsen. Wat de sympathie met Frankrijk
verminderde. Trouwens de poging van de
regeering van Napoleon III, om door aan
koop meester te worden van de Belgische
spoorwegen, had de oogen kunnen openen
voor wat uit Frankrijk dreigen kon. Maar
in de Bismarckjaren was de vrees voor
Duitsche annexatie in Nederland het grootst.
Ook omdat Engeland bij gemis aan land
leger werkeloos moest blijven zooals
in 1870 bleek. Prof. Bosscha trachtte toen
wel met een brochure hetNederlandsche volk
gerust te stellen. Maar Multatuli heeft in
zijn Pruisen en Nederland maar al te juist
de leemten daarin aangewezen.
voudige boeken bij, zocht oude brieven, wel
ke niemand meer vinden kon, in de archieven
uit, plakte de postzegels op, en deed bood
schappen, waarvoor de kantoorknecht te
dom en de jongste bediende te knap was;
hij was. in het kort gezegd, een maatschap
pelijk sukkelaar, en zou dat wel blijven tot
zijn dood.
Thuis werd er wel eens over de zaak ge
sproken; zoo bijvoorbeeld als vader wat
vermoeid thuiskwam.
Weer druk gehad vroeg de moeder op
meelijdenden toon. een toon waarin zij tege
lijk hare dankbaarheid te leggen wist voor
wat hij alles voor hen beiden deed. voor
haar en den jongen, zijn klein gezin.
Ja, veel loopwerk, moeder, en een
groote post, deed met een vriendelijken
glimlach om haar meewarigheid de vader.
Loopwerk had Pim wel eens ge
vraagd.
- Dat beteekent dat vader veel men-
schen bezocht heeft, zei de moeder verkla
rend. menschen met wie hij zaken drijft.
En op het kantoor was er ook veel
werk met de middagpost.
Gevaarlijk was de toestand zeker, omdat,
terwijl België's neutraliteit door de mogend
heden in 1839 was gewaarborgd, de hand
having van Nederlands onafhankelijkheid
aan Nederland zelf bleef overgelaten.2)
Trouwens ons alleen-staan, zooals dat na
1840 plaats had, is in historisch opzicht, iets
nieuws. Want zelfs in de krachtigste perio
de der oude republiek, bestond de staats
manskunst van den Hollandschen staatsman
in de kunst verbonden te sluiten ter bevei
liging van het vaderland tegen overmachtige
aanvallen. De keus was toen tusschen Lon
den en Parijs. Eerst in de XVIIIe eeuw
spreekt Berlijn een krachtig woord mede
zooals in 1787 gebleken is. Maar ten slotte
eindigde de Patriottentijd in de onderwer
ping aan Frankrijk.
Thans is door het verdrag met Amerika,
ter beveiliging van Indië, het historische
pad weder betreden. Daarvoor komt der
regeering groote lof toe.
Eenmaal het begrip van „starre onzijdig
heid" verlaten hebbende, kan de Nederland- j
sche staatsman met meer reden nog, na
denken over een verbond ter beveiliging van
het rijk in Europa. En dan heeft hij de keus
tusschen Londen en Berlijn. Altijd aanne
mende dat vrije keus nog mogelijk is, en de
eerstvolgende oorlogsgebeurtenissen niet
doen zien dat Duitschland overwinnaar zal
blijvenWant in dat geval krijgt de voor
stelling van prof. Hector Treub tegenover
den correspondent van de „Vossische Zei-
tung" maar al te veel grond van waarheid
en wordt het aannemen van Engelsche hulp
tegen het de Schelde aanvallend en België
behoudend Duitschland, eene gebiedende
noodzakelijkheid.
Maar rekenende alleen naar den onbeslis-
ten toestand van het oogenblik is het hier
de plaats te doen zien. welke gedachten in
kringen, waarin over wereldpolitieke onder
werpen wordt gepeinsd, over ons land wor
den gekoesterd. Kort voor en nog tijdens
den oorlog is daarover belangrijke literatuur
verschenen.
In de eerste plaats wordt de aandacht in
hooge mate getrokken door Homer Lea, de
welbekende Amerikaan, met bij uitstek pro-
Engelsche gevoelens. 3) Hij is van meening
dat de landgrenzen van Nederland en België
eigenlijk de grenzen zijn van het Britsche
wereldrijk, omdat bij een kamp op leven en
dood. tusschen Duitschland en Engeland
de eenige redding van het Britsche wereld
rijk ligt in eene overwinning te land. Daar
om dringt hij ook sterk aan op de vorming
van een krachtig leger, verkregen door
dienstplicht, niet alleen in Engeland maar
ook in de Engelsche koloniën.
Het is bekend dat wijlen lord Roberts
daarvoor de laatste 10 jaren van zijn leven
sierk geijverd heeft, ofschoon in niet zoo
overdreven mate als Lea doet. Aan lord
Roberts heeft Homer Lea dan ook zijn boek
opgedragen.
Nederland, België en Denemarken zijn,
volgens den schrijver, bestemd om eenmaal
Wat doet u daar toch den heelen dag?
had Pim wel eens onderzocht.
Ja, schrijven, hè.
Wat schrijft u daar dan allemaal
Ja.adressen, hè, en.brieven.
en
Fransche, Duitsche en Engelsche brie
ven. viel de moeder, die een beetje eerzuch
tig was, dan bij.
Jongens, jongens, bewonderde Pim,
Fransch èn Duitsch èn Engelsch! Wat
bent u knap, vader.
Ja, ja, deed deze lachend om het ge
noegen van het kind, en liet zich de knap
heid aanleunen.
En Italiaansch ook nog! Italiaansch
boekhouden! viel de moeder vol geestdrift
bij.
Nou ja, weerde de vader haar wat af,
want hij vond het pijnlijk zoo erg in de
hoogte te worden gestoken.
Neen, neen. dreef de moeder door,
je moet je niet verkleinen. Eere wien eere
toekomt.
Wat een knappe vader! Wat een
knappe vader! prees de jongen dan, en keek
door Duitschland te worden veroverd. En
in dat geval voorspelt hij den ondergang
van het Britsche wereldrijk. Die landen in
hun kamp om de onafhankelijkheid bij te
staan, acht hij dan ook een levensvoorwaar
de voor de wereldheerschappij van het
Britsche ras.
Merkwaardig zijn wel de voorwaarden,
welker bestaan hij acht te leiden tot onont-
kombare annexatie van kleine landen, die
een grooten staat omringen.
1. Wanneer de kleine staat eene zooda
nige ligging heeft, dat zijn bezit in een toe
komst-oorlog noodzakelijk is.
2. Wanneer de kleine staat geographisch
eene zoodanige plaats bekleedt, dat zijne
onafhankelijkheid den economischen groei
van den grooten staat hindert.
3. Wanneer de kleine staat in politiek
opzicht zoo ligt dat zijn vermeestering voor
de politieke expansie van den grooten
staat van beteekenis is.
4. Wanneer de bevolkingen van beide
staten van hetzelfde ras zijn en verbindin
gen van volkerenverkeer met elkander heb
ben.
H. A. R i 11 e r.
Wordt vervolgd.)
b Volgens een brief uit Indië, opgenomen in
Het Bloemendaalsch Weekblad lagen op 1
Augustus 1914 zeven-en-twintig Japansehe oor
logsschepen in de nabijheid van Borneo. Japan
was dus gereed om op het eerste bericht van
onze veronderstelde aansluiting bij Duitschland
in te grijpen. Volgens eene andere mare lagen
die schepen daar om op het eerste bericht dat
Duitschland dit zou goedkeuren deze koloniën
voor Japan te vermeesteren.
'-) Formeel is daarom de titel van het Engelsche
Witboek (1914) Engeland in oorlog voor de ge
waarborgde rechten van kleine naties onjuist.
Indirect niet, want Engeland heeft zeer juist
onze gevaarvolle positie daarmede aangewezen.
3) The day of the Saxon. (Des Britischen
Reiches Schicksalstunde. Mahnwort eines Angel-
sachsen. Von Homer Lea. Aus dem Englichen.
und mit einer Einführung von Graf Es von
Reventlord. 1913.
Verweerschrift.
Het hoofdbestuur der Evangelische Maat
schappij gaf een verweerschrift uit van de
zen inhoud:
Bij toeneming blijkt, dat het hoog noodig
is bedacht te zijn op verdediging van onze
protestantsche belangen. Sedert 1853 stelt
de Evangelische Maatschappij zich dit ten
doel. Hare oprichters hebben voorzien, dat
het herstel van het Episcopaat op den duur
tot krachtig verweer zou moeten dringen.
In de laatste jaren is dit bij toeneming
gebleken. Ook in de allerlaatste weken
werd het duidelijk, dat het van groot be
lang is, dat er eene krachtige organisatie
bestaat, die terstond kan optreden.
Vele liberalen, die op godsdienstig ge
bied tot de onverschilligen schijnen te be-
hooren, en vele rechtzinnigen, die zich door
politieke berekeningen laten leiden, werken
voortdurende versterking van roomsch-ka-
tholieken invloed in de hand. Dit gaat wel
stukje voor stukje en schijnt telkens betrek-
naar hem met een blik vol eerbiedige liefde.
En de vader zei dan niets meer, zag wat
verlegen voor zich uit. maar glimlachte dan
toch gelijktijdig bijna, en het was een glim
lach van geluk.
Pim mocht nu en dan vader wel eens af
halen van het kantoor. Daar was niet ver
vandaan een wachthuisje van de tram, en
hier moest de .iongen altijd gaan zitten tot
hij zijn vader zag aankomen; nooit verder
gaan, nooit bijvoorbeeld het kantoor inloo-
pen; dit was het verlangen van dezen, en
diens verlangens waren geboden. Maar op
een keer dat de knaap juist weer het tram
huisje wilde binnengaan, sprak de kantoor
knecht hem aan.
Het is nog een kwartier te vroeg. Je
zult het koud hebben. Kom maar mee; bin
nen is het warmer. Maar Pim durfde niet.
Als de man aanhield, en voorwendde dat de
vader hem zelf verzocht had, Pim. als hij
hem mocht tegenkomen, mee te brengen,
geloofde de knaap het eigenlijk nog niet,
maar nu was er iets waarop hij zich beroe
pen kon als vader er nog eens iets van