Dames!
Corsetten
uitsluitend naar maat.
De nieuwe „Villa Mauve", te Laren.
De groote leugen.
Eunals, naar het uitnemend betoog van
Non in Angell, de „Groote Illusie" de nood-
lotti. zinsbegoocheling der buitenlandsche
politiek, deze is: dat een welgeslaagde oor
log noodzakelijkerwijs de welvaart van een
land moet verhoogen. zoo is er ook een
„Groote Leugen", die het uitbarsten van
oori :en in de hand werkt: de leugen van
hei oorlogzuchtige volk.
O ogzuchtige volken, in het algemeen
j mi ien, bestaan er niet althans niet aan
dezv .ijde van de Zwarte Bergen. En het is
ook nog de vraag, dunkt ons, of zelfs in het
hali-barbaarsche hoekje van Europa, dat
Alb-iiuë heet, de van oudsher gevestigde
naa van oorlogzuchtigheid der berg-
stai; en niet eerder berust op individueele
neiging tot geweld dan op gezamenlijke oor-
'og/ ehtigheid, of niet de meerderheid
(vrouwen en mannen) van het volkeren-
alk vaartje op den Balkan er de voorkeur
aan 'even zon, rustig aan huis- en veld-
arbtte blijven, dan oorlog te voeren.
Da; de wilde instincten zich nu en dan
iiitc in de massa, is niet tegen te spreken.
Toe slechts bij een minderheid onder het
heel volk. De zaak is echter, dat die nei
gingen van terugkeer tot den staat der wil
lies der wilde beesten zelfs in onze be-
sdia sde maatschappij een maar al te wel
toebai eiden bodem vinden om zich vrij on
gestoord te ontwikkelen, en dan plotseling
op te aaien.
In den eenen staat is men meer, in den
anderen minder vertrouwd met de militaire
op\ ningen, met de voortdurende kans op
oorlog. Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk
behooren tot de landen waar men er aan
gewoon geraakt was, een oorlog te beschou
wen als iets dat wachtte in de toekomst, iets
schrikkelijks en groots, dat dood en ellende
meebracht, maar ook (naar ieder voor zich
verwacht), roem en nationale glorie; in elk
geval als iets onvermijdelijks.
Reeds zulk een stemming moet. op den
duur haast onweerstaanbaar, den oorlog
verwezenlijken.
Toch zou moeilijk aan te toonen zijn dat
het Duitsche volk, al berustte het bij voor
baat, al aanvaardde het den oorlog, toen hij
kwam, voor een deel met vast vertrouwen
en opgewektheid den oorlog heeft gewild,
en zeker heeft het Fransche volk dien niet
gewild, en wij mogen ook aannemen dat de
meeste diplomaten alles in het werk gesteld
hebben wat met hun erbarmelijke diploma-
tiek-politieke machine bereikbaar was, om
het uitbreken van de crisis te verhoeden.
Andere invloeden echter waren er, en zijn
voortdurend aan het werk. Het militarisme
(dat meestal in de tweede plaats komt, niet
als eigenlijke drijfveer), het kapitalisme
(voor een gedeelte slechts), het „Junkeris
me (dat Shaw evenzeer in Engeland terug
vindt als in Pruisen) En dan is er aller
lei kastegeest en traditie, en er is een veile
Pers, er zijn politieke, nationale en dichter
lijke schreeuwers en ophitsers, al dan niet
te goeder trouw
Die heele machinerie kan dan, bij een gun.
stige aanleiding, in beweging gezet worden
door enkele belanghebbenden of verblinden,
om den schijn van „oorlogzuchtigheid der
massa" te doen ontstaan.
Dit alles mocht wel eens gezegd worden,
omdat de wijze waarop Italië zich onlangs
mede in den oorlog geworpen heeft, bij
velen den indruk geeft alsof we hier met een
„volksoorlog" te doen zouden hebben, waar
uit dan alweer de slotsom getrokken zou
kunnen worden dat „medezeggingschap der
volkeren in zake oorlog en vrede een
v an de voornaamste eischen der nieuwe
v redesbeweging als 't er op aankomt niet
beteekent dan een wassen neus.
Nu is 't o. i. volkomen juist, dat zulk een
..medezeggingschap", zonder voorafgaande
hervorming van de parlementen en de par
lementaire zeden in de practijk meestal geen
oorlog zou voorkomen, zeker niet in een
land als Italië. Niettemin heeft zelfs daar,
en rekening en verantwoording over 1914.
een boekdeeltje, waarin men menige belang
wekkende toelichting en mededeeling vindt.
De directie vat den algemeenen uitslag van
het bedrijf in 1914 aldus samen: „dat ook
op dit 12e boekjaar met voldoening mag
worden teruggezien. De buitengewone
tijdsomstandigheden in aanmerking geno
men, geeft de gang van zaken bij onze or
ganisatie alleszins reden tot tevredenheid.
Wij gaan dan ook met vertrouwen de toe
komst tegemoet."
DE
LEVERING
U W ER
in de Tweede Kamer, nog bijna een vijfde
deel der „vertegenwoordigers van het volk"
tegen de oorlogscredieten gestemd. En de
kwestie wordt, aldus beschouwd, ook al
zeer onzuiver gesteld.
Tegenwoordig is de openbare meening in
verreweg de meeste landen, vooral in de
zuidelijke, volkomen toegankelijk voor lie
den met klinkende namen als d'Annunzio of
Barrèsdie hun bedrijf ongestoord, en na
tuurlijk met instemming van zeer machtige
groepen, ten uitvoer kunnen leggen.
Waar hun ophitsende taal geduld, onder
hands aangemoedigd wordt door de over
heid, is 't natuurlijk veel te laat voor „mede
zeggingschap" van een parlement. Met
moet zoo ver niet kunnen komen
De bedoeling van den eisch der moderne
vredesbeweging is: „Indien de volkeren ooit
verlost willen worden van de voortdurende
dreiging met de namelooze ellende waaron
der thans de beschaafde wereld zucht als
onder een nachtmerrie, dan behooren zij
niet te rusten voordat zij de leiding der bui
tenlandsche politiek onder hun toezicht heb
ben, gelijk dat in de meeste staten reeds het
geval is met de binnenlandsche politiek."
Niet enkel medezeggingschap bij de oor
logsverklaring, want zoodra het daartoe
komt, is de ware stemming des volks reeds
lang door de rumoermakers in pers en ver
gaderzaal gesmoord. Maar de voorberei
ding tot dezen oorlog had niet kunnen ge
schieden. indien de enkele groepen, de poli
tici en diplomaten die thans in Italië er op
aanstuurden, voortdurend in de kaart geke
ken waren door de vertegenwoordigers van
de rustige burgerij der steden, van de nij
vere bevolking in het Noorden, de arme boe
ren in het Zuiden, allen evenmin oorlog
zuchtig als een Fransche winkelier of een
Russische moezjik. En vóórdat er sprake
was van dit oorlogsgevaar, telkens en voort
durend, had het parlement (behoorlijker sa
mengesteld dan nu) het gevaarlijke spel der
diplomatieën welks inzet het leven en de
welvaart is van het volk onder toezicht
moeten honden, in het alléén-beslissende be
lang van dat volk.
Zóó verstaan wij dat woord: medezeg
gingschap.
En nu staat het aan de openbare meening
zelve, hier en in andere landen, om dit begrip
te ontwikkelen en dezen eisch te stellen aan
de leiders.
ONTVANGEN BOEKEN, ENZ.
Bij de uitgevers Scheltens en Giltay te
Amsterdam, verscheen van de hand van
dr. A. J. C. Snijders een met afbeeldingen,
versierd boekje, getiteld: „Het vliegenge-
vaar en hoe het te bestrijden". Duidelijk
en omstandig wordt ons in dit werkje ken
baar gemaakt over hoe vele en hoe mach
tige middelen de vliegen beschikken om
voor ons argelooze menschen gevaarlijk te
zijn. Uit de middelen ter bestrijding dezer
naar het uiterlijk zoo onschuldige, maar in
wezen zoo hoosaardige insecten lichten wij
er hier nog eens een paar.
Sla dood, knijp dood, verdrink, verworg,
verstik, vernietig, vergruizei al wat zich aan
vliegen of vliegengenooten in uwe woning
komt aanmelden, en vooral doet dit als de
vliegen nog larven zijn. verstikt hen in de
geboorte, voor zij met hun vermaarde doch
heillooze vruchtbaarheid, heele dreigende
volken op uw welzijn en dat uwer kinderen
afsturen.
Bedekt uwe eetwaren, dranken, slaapge
legenheden en wat ge nog meer op de we
reld bezit, dat aanleiding tot een besmetting
kan geven.
De prijs van het boekje, dat veel leer
zaams en behartigenswaards bevat, is
slechts 25 centen.
Vrede door liefde is de titel van een ge
schrift, aan het Nederlandsche volk en zijn
Staten-Generaal opgedragen, en waarin af
schaffing van den dienstplicht bepleit wordt.
Uitgeefster van het werkje is de Hollandia-
drukkerij te Baarn. De prijs is 25 cents.
MUZIEK.
Orgelbespelingen in de Groote Kerk,
op Dinsdag 6 Juli, Donderdag 8
Juli en Vrijdag 9 Juli, door den
heer Louis Robert.
Herhaaldelijk moet ik denken aan 't
spreekwoord„Spreken is zilver, zwijgen is
goud", als ik mijn wekelijksche beschouwin
gen over de orgelbespelingen, schrijf. Er zijn
voor dat zwijgen zeker wel redenen, die
verklaarbaar zijn, al getuigen die meer van
zieligheid en antithese dan van zuivere rede
en synthese, 't Is ook de vraag of waar-
deerende zilveren woorden (in dit geval ge
schreven) minder waard zijn dan 't souden
zwijgen, dat in den regel in acht wordt ge
nomen omtrent de hoogste en beste kunst
uitingen. Het zou toch voor een beroeps
verslaggever juist een zeer belangrijk en
leerrijk werk zijn, hierover wekelijks te
schrijven, zóó dat het voor de lezers boei
end blijft en dat de uitvoerenden er ook be
langstelling voor hebben en behouden, 't Is
blijkbaar niet aan allen gegeven om de ge
bruikelijke termen niet altijd te gebruiken
(misbruiken!, sommigen zijn kostbaar!)
Het programma van Dinsdag 6 Juli was
weer voor hoorders met verschillenden
smaak en gaven, voor elck wat wils. N°. 1
I. S. Bach's „Praeludium et Fuga in f. kl.
t.". die melancholiek is en ook in kl. t. ein
digt. Hierop volgde „Adagio en Andante"
uit het concert in G. gr. t. van O. F. Haen-
del, waarvan ik bizonder genoot. N". 3 „Ro-
tnanze" van J. Rheinberger klonk lieflijk en
zangrijk. N". 4 „Introduction and air with
variations" van J. L. Hatton, vond ik zeer
mooi. N°. 5 „Prière du Soir" van H. M.
Higgs gaf een zeer rustig vrome stemming
weer; in N". 6 „Postlude" van Edmond-
stonne Duncan vond ik vooral het slot mooi
en grootsch.
Donderdag 8 Juli ving aan met „Praelu
dium et Fuga" in A. gr. t. van J. S. Bach.
De toonsoort A. gr. t. geeft reeds aan, dat
kleur en hoofdstemming helder en opgewekt
zijn. Het slot klonk: molto grandioso. Op
dit programma kwamen drie kleinere, maar
zeer mooie werken, voor, n.l. III. „Romance
sans paroles" van Jos. Bonnet, molto canta
bile; IV. „Solitude" van B. Godard—Guil-
mant, dat klonk un poco lamentoso, molto
serene ed amabile. V. „Scherzando" van
Gabriel Pierné, leggiero, staccato, spiritoso
(ma minore). In N". VI (meer gehoord) trof
mij ook nu weer door het karakteristieke,
o. a. in de zeer gemarkeerde rhythmiek, de
weergave van de „flambeaux" was heel
typisch en de geheele marche is heerlijk op
gewekt en pittig; deze Guilmant marche zal
zeker ook weer een goeden en opwekken-
den invloed gehad hebben. Over het tweede
nummer van 't programma „Pastoral-So-
nate" van J. Rheinberger. heb ik gezwegen
en toch was 't een heel belangrijke sonate,
waarbij ik mij afvroeg of alle bezoekers
zonden weten wat het beteekent tusschen
haakjes: der 8e PsalmtonWant men zal
zeker wel bij de drie deelen: Pastorale, In
termezzo, Fuge, verschillende emoties ge
voeld hebben en over die 8e Psalmton niet
gedacht hebben. Men moet ook wel ver te
rugdenken om te weten wat het beduidt.
(Bij de Grieken 4 toonsoorten: Dorische,
Phrygische, Lydische, en Mixolydische.
Deze heeten authentieke. Paus Gregorius
de Groote leidde hiervan 4 toonsoorten af:
n.l de Hypodorische Hypophrygische, Hy-
polydische en Hypomixolydische. Deze
heeten plagale toonsoorten. De 8e is dus
de laatstgenoemde: Hypomixolydische. (In
het „muziekcollege" afl. 4, tweede jaargang,
geeft Jac. J. Ruygrok hiervan een voor
beeld.) Wie 't niet weten, lezen over zulke
zaken heenen toch heeft muziekstudie
ook dien kant en meer kanten.
Van het Vrijdagavond-concert heb ik een
zeer plechtige en heerlijken indruk bewaard
Eerst: Choralvorspiel „Wer nur den lieben
Gott lasst walten" van J. S. Bach en „Fan-
BELEEFD BE
VEEL IK MIJ
AAN VOOR
MEVR. G. v. tl. BRINK, Cor-
setière, KEIZERSGRACHT 717,
AMSTERDAM. - ELKEN VRIJDAG
AANWEZIG IN „HOTEL CEN
TRAL", - LANGE POTEN,
DEN HAAG.
tasia et Fuga g. kl. t. van J. S. Bach, ver
volgens „Andante Maestoso" uit het 4e or
gelconcert van G. F. Haendel. Daarna een
„Gavotte" en Andante Sostenuto van J. B.
de Pauw en tot slot: „Prélude Thème varia
tions et Final van Alex. Guilmant; alles deed
in hun stijl en soort de hoorders een uur
heieven van werkelijke muzikale verheffing,
dat nog lang in de herinnering blijven zak
VOOR ONZE DAMES.
Hygiëne in de keuken. We mogen ons
huis nog zoo hygiënisch inrichten, we mo
gen onze meubelen en ons huisraad nog zoo
gezondheid-bevorderlijk behandelen, wan
neer onze huisgenooten niet doordrongen
zijn van de eischen en het nut der hygiëne,
geeft al ons werken geen zier. Vooral op de
dienstboden moet men in dit opzicht kunnen
vertrouwen. Want een en ander voortdu
rend te controleeren is onmogelijk. Het is
het honden-bord en den katteschotel niet
aan te zien, of ze eerst voldoende voor het
gebruik gereinigd zijn. Men kan aan den
iepel in een of andere spijs niet zien, of de
dienstbode daarvan heeft geproefd; even
min is na te gaan, of het etensrestje dat zij
overlaat, niet al op haar bord is geweest,^
voor het bij de „kliekjes van „binnen
kwam. Zulks moet men kunnen vertrouwen
Gelukkig hebben de hygiënisten niet voor
doovemansooren gepreekt. Het gemiddelde
dienstmeisje weet zeer goed, wat „vies" is.
Of zij ondanks dit alles, tegen beter weten
in, niet wel eens zondigt, gemakshalve bij
voorbeeld Het „wat niet weet, wat niet
deert" is een zeer geliefde spreekwijze, en
bovendien sussen velen haar geweten met
de redeneering, dat zij toch niet ziek zijn of
verkouden.
Dat men ook zonder bepaald ziek te zijn.
zeer gevaarlijke bacillen bij zich kan dragen,
komt niet bij haar op. Trouwens, ik hoef
hiervan niet alleen de dienende geesten te
beschuldigen. Er zijn vele heerschende sek-
segenooten, die evenzoo redeneeren. Te
dezer "laatse is het goed, eens van „tynhoid
Mary" te vertellen. Typhoid Mary is een
Engelsch keukenmeisje, dat voor eenige ja
ren in een ziekenhuis diende. Zij kookte
zeer smakelijk en alle superieuren waren
tevreden over haar, tot er plotseling een
typhus-epidemie onder de artsen en ver
pleegsters uitbrak. Bij een onderzoek bleek,
dat Mary een typhus-bacillendraagster was.
De typhus-kiem deerde haar niet, doch wel
haar omgeving, welke zij besmette door de
spijzen, waarmee zij in aanraking kwam.
Ondanks het .feit, dat Mary haar best deed,
en zoo lekker kookte, werd zij weggezonden
met den raad, zich nooit meer in een zieken
huis aan te bieden. Mary was echter eigen
wijs en tot tweemaal toe heeft het geval zich
herhaald. Intusschen was Mary in medische
kringen een beroemdheid geworden. Men
■noemde haar om het eigenaardige typhus-
verschijnsel steeds „typhoid Mary". Niet
I alleen in Engeland trok het geval de aan
dacht, doch de medici van alle landen be
moeiden zich er mee; zoo zelfs, dat men er
onlangs in ons land over sprak, om, i
einde herhalingen van zoo'n typhus-epide
mie te voorkomen, alle keukenpersoneel van
te voren op typhus-bacillen te onderzoeken
Men begrijpt, dat zoo iets zeer wreed zou
zijn tegenover ijverige, gezonde meisjes, en
dat het onderzoek bovendien niet aldoende
kon zijn; mogelijk zou men pas de zeker
heid hebben, dat een meisje geen typhus-
epidemie kan veroorzaken, of men ontdekte
een niet minder gevaarlijke tuberculose-
kiem, of ander onheil.
Oneindig veel beter is het, de meisjes hy
giëne te leeren, en bovendien strenge con
trole uit te oefenen. Een zeer bekwaam keu
kenmeisje, een oud-bestuurslid van de Ne
derlandsche Dienstbodenbond nota bene,
vertelde me onlangs in vertrouwen: „Denkt
u, dat wij alles zoo netjes en proper doen
als ik dat op de Huishoudschool leerde.
Wel ja, we zullen een aparte lepel nemen,
om de appelmoes te proeven. Daar hebl
wij geen tijd voor. Ik gebruik altijd mijn
wijsvinger Ik ben oprecht blij, dat ik
nog nooit bij haar familie gedineerd heb.
„Focus". Het ph,oto-blad „Focus" bevat
weer een aantal model-kieken en wijze les
sen, gelijk wij dat gewend zijn.
De Centrale Werkgevers-Risicobank te
Amsterdam zond ons haar verslag, balans