Dames! 235 x*™
DE S8™ Corsetten
uitsluitend naar maat.
ven. Het ethisch beginsel dat daarin schuilt,
is een prachtig voorwendsel voor de tegen
standers van een staat met wereldomspan
nende wenschen om zich aaneen te sluiten.
Hn eigen wereldomspannende plannen te
verbergen.
In zekeren zin heeft De I alleyrand van
wereldpolitiek iets voorzien, toen hij. even
eens naar aanleiding van het congres van
1915. in zijne Mémoires neerschreef:
Du coté de l'Amérique l'Europe doit
toujours avoir les yeux onverts et ne
fournir aucun prétexte de récrimination 011
de répresailles. l'Amerique s'accroit chaque
jour. Elle deviendra un pouvoir colossal, et
tin moment doit arriver ou, placée vis-a-vis
de l'Europe en communication plus facile
par le moyen de nouvelles découvertes, elle
désirera dire son mot dans nos affaires et y
mettre la main
Zi mver is het nog niet. Voorloopig is van
de mogelijkheid van Amerikaansche tus-
schenkomst in Europa nog geen sprake,
zeis niet in die mate dat een oorlog met
Amerika Duitschland intimideert; ofschoon
het verder bijna de geheele wereld tegen
zich heeft.
(f rosso modo kan gezegd worden dat het
beginsel der nationaliteiten in zooverre is
doo i gevoerd, dat de groote naties zich meer
geconsolideerd hebben dan vroeger; dat met
name in Oostenrijk en in den Balkan de
kleinere volken met nadruk de erkenning
van hun bestaan hebben geëischt of zich
1 vrijgevochten hebben. Maar thans ook dat
e ;i kleine staat thans minder dan ooit zeker
i ran zijn bestaan, als de groote mogend-
li Jen op elkander botsen in hun strijd om
ha bestaan.
l gedijd tot wereldvraagstuk, blijft dt
i.1 die Organisation, waarvan De Talley-
r in 1815 sprak, nog te vinden. En te
i cilijker wordt dat naarmate er meer
I- iitige staten hun plaats onder de mo
lleden der wereld kunnen opeischen.
f tenrijk, Italië, Frankrijk, Duitschland.
i land, Amerika, Rusland, Japan. Zie-
i' de medespelers in het wereldconcert,
i zooals Homer Lea. alleen te rade gaat
i t de reusachtige getallen, die het onder-
naar hunne grootte, hunne bevolking,
hun leger en vloot oplevert, moet omtrent
di toekomst van het nationaliteitsbeginsel
vssimistisch gestemd worden. Leerzaam
is het daarom bij Kiellin te lezen welke
zwakke plaatsen die kolossen aanbieden.
1 'Or welke gevaren zij niet alleen van bui-
t. maar ook innerlijk bedreigd worden.
Zeer juist merkt hij aan het slot van zijn
vaardig ofschoon pro-Duitsch
hoekop
lil unseren Tagen will es manchmal
scheinen, als bewege sich die Gewaltunver-
liiillt in der politischen Welt gemasz dem
Naturgesetz, dasz der Starke denSchwachen
verschlingen wird. Dies Gesetz ist zwar
machtig in der Geschichte, aber allmachtig
ist es nicht. Macht ist überhaupt nicht das
letzte Wort der Geschichte, sondeni Kaltur,
gcistige sowohl wie materielle, moralische
ebensosshr wie physischeA)
Ten slotte komt hij tot de vertroostende
stelling dat de kleinere staten beschermd
worden door de menschheid. ..Boven den
kleinen staat, staat de groote mogendheid.
Maar boven de groote mogendheid staat de
menschheid, die beiden voor hare bestem
ming noodig heeft."
Pessimistische historici zullen natuurlijk
deze meening overdreven vinden. En in
derdaad ook zonder pessimisme, kan hij.
die de geschiedenis nagaat, voorbeelden ge
noeg vinden om de tegenovergestelde mec-
ning te verdedigen. Zonder twijfel kan ech-
'er in laatste instantie wat K.iellin daar
zegt. als waarheid ofschoon dan niet de
volstrekte waarheid worden aangenomen
De volken beschouwende als individuen,
kan gezegd worden dat elk volk zijn voort
bestaan niet minder dan aan zijn kracht, te
danken heeft aan de achting, die het geniet.
En die achting wordt bepaald, niet in de
eerste plaats door den stand van zijn cul
tuur, maar door de eigenschappen van zijn
karakter. En daarop doelt ongetwijfeld
K.iellin, wanneer hij zegt dat de bestemming
der menschheid evengoed kleine als groote
staten noodig heeft.
Merkwaardig dat de auteur, die onver
holen het Germaansche ras beschouwt als
bestemd voor de wereldsuprematie ein
digt met dit schitterend pleidooi voor het
beginsel der nationaliteit.
Het staatkundig evenwicht is altijd eene
chimère gebleken, wat nog meer zal uitko
men als getracht zal worden een staatkun
dig evenwicht voor de wereld te scheppen.
Maar het beginsel der nationaliteit zal al
tijd zijne ethische waarde blijven behouden
- en daarom onverdelgbaar blijken.
H. A. R i 11 e r.
x) Vue Générale de I'Histoire politique de
l'Europe. 10e edition. Paris 1906.
-) Bovendien krijgt Fruin gelijk, die in zijne
toespraak De beteekenis en de waarde der ge
schiedenis, bij de opening van zijne Academische
lessen in 1870 het volgende opmerkte:
Even onzeker en gewaagd komt
mij de gissing voor, die wij als onbetwist
bare waarheid hooren verkondigen, dat
namelijk de vernedering van Frankrijk en
de verheffing van Duitschland voor Europa
en ook voor ons vaderland in het bijzonder
een tijdvak van vrede en rust zou openen.
Waar is het, dat de Fransche ongedurigheid
en gloriezucht Europa met een aantal oor
logen heeft bezocht en onze voorouders tot
tweemaal toe in een zee van jammeren
heeft gestort: eens in 1672 en nog eens na
1795. Tevens is het waar, dat Duitschland
voor ons een veel rustiger en ongevaarlijker
nabuur is geweest. Maar vergeten wij niet,
dat, terwijl Frankrijk de macht had om te
schaden, Duitschland de kracht miste niet
slechts om aan te vallen, maar zelfs om
aanvallen af te slaan. Wat het gedaan zou
hebben, als het machtig ware geweest; wat
het doen zal, nu het machtig is geworden,
wie durft dit bepalen? De bewering, dat
Pruisen sedert den tijd van den Grooten
Keurvorst alleen veroverd heeft ten einde de
Duitsche eenheid te stichten, en het zwaard
zal opsteken zoodra die eenheid voltooid is,
schijnt mij wat al te goedgeloovig. Polen
was zeker geen Duitschland, en het plan
van verdeeling is uitgegaan van Frederik den
Groote. En gaan wij terug tot den tijd van
Duitschlands eenheid en macht onder zijne
Koningen uit de Frankische en Saksische
huizen, dan kunnen wij van Italië en de
Slavische landen vernemen, wat er aan is
van de meening dat veroveringszucht alleen
eigen is aan de Romanen en vreemd aan
de Germaansche volken.
Verspr. Geschriften IX. 332/333.
Die Groszmachte der Gegenwart, bldz. 207.
4) Ik cursiveer.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Jubileum. Wij vernemen, dat onze
bekende plaatsgenoot, de heer J. A. Laan,
3 Augustus den dag herdenkt, waarop hij
vóór 50 jaar zijn loopbaan als koopman
aanving.
K. F. M. In de Staatscourant vindt
men een koninklijk besluit, houdende wij
ziging van de voorwaarden gevoegd bij het
kon. besluit van 29 Aug. 1913, waarbij aan
de Kennemer Electriciteit-Maatschappij
concessie is verleend voor den aanleg en
de exploitatie van inrichtingen en van wer
ken tot het voortbrengen, geleiden, trans-
formeeren, verdeelen en leveren van elec-
triciteit, met uitzondering van die ten be
hoeve van telegrafie en telephonen.
Jaarlijksche schietwedstrijd. Zondag
werd op de schietbaan aan de Kleverlaan
door de Koninklijke Jachtvereeniging „Nim
rod", haar jaarlijksche schietwedstrijd ge
houden.
De Nimrod-beker, voor een der reeksen
uitgeloofd, werd gewonnen door den heer
G. v. d. Vliet, te Overveen.
Uit het politie-rapport.
Processe n-v e r b a a 1 zijn opgemaakt
wegens: loopen over verboden grond; over
treding der arbeidswet; openbare schennis
der eerbaarheid.
Gevonden en terug te bekomen bij
Prenen, Dompvloedslaan n". 5, te Overveen.
een kinderschoentje; N .de Vries, Korte Zijl-
weg 6, te Overveen, een zilveren broche;
J. Voges, te Heemstede, een gouden dames
horloge; mej. Koningsdaal, Boschlaan 35, te
Bloemendaal, een gouden zegelring; C.
Heitlager, Korte Zijlweg 4, te Overveen, een
mesje; A. Smits, Schulpweg 6, te Aerden-
hout, een witte boa; aan het bureau van
politie te Overveen, een zilveren broche;
een aluminium inhoudsmaat en een rijwiel-
sleutel.
Verloren: twee zilveren broches; een
gouden dameshorloge; een huissleutel; een
doublé armband; een grijs .iekkertje; een
damestaschje met inhoud; een bos sleutels
en een gouden schakelarmband.
BURGERLIJKE STAND.
Van Vrijdag 23 Juli tot en met Donderdag
29 Juli.
Geboren: d. van J. O. van Kessel en
H. van Puiten; d. van L. Bakker en W.
Zonneveld.
G e t r o u w dJ. van Stolk en O. E. Vas
Visser.
Overleden in het gesticht Mee-
r e n b e r g: H. E. Ie Comte. 82 j.
UIT ANDERE GEMEENTEN.
Schermexamen. Donderdagavond had
op voordracht van den Haarlernschen
schermleeraar, den heer A. J. Meijerink, in
het Zander-Instituut, te Haarlem, het jaar
lijksche schermexamen plaats, waaraan
door een vijftal candidaten werd deelgeno
men.
De uitslag was voor leerlingen en leeraar
gunstig en de aangevraagde diploma's wer
den alle toegewezen. De heer A. Stoop Jr.
werd bevorderd tot meester op floret, de
gen en sabel; de gebroeders M. en A. A.
Jacobson Prévöt op floret, korte stok en
sabel; L. P. de Stoppelaar („klein marr
dapper-' zei de voorzitter der jury), Prévöt
op korte stok en sabel; D. F. Göllner Pré
vöt korte stok en sabel.
VAN HIER EN DAAR.
Cijfers in den oorlog. De militaire me
dewerker van de „Berliner Börsen Cou
rier" geeft eenige cijfers, die een voorstel
ling geven van getallen en afmetingen in
dezen oorlog.
Een armeecorps heeft een sterkte van
41.000 man. 14.000 paarden en 24.000 voer
tuigen, de kanonnen inbegrepen. Daarvan
behooren tot het strijdbare gedeelte 5000
man, 5000 paarden en ook 1200 voertuigen.
Als men zich een legercorps op één enkelen
weg in marsch voorstelt, dan neemt het een
lengte in van 50 K.M. Wil een infanterist,
die zich aan het eind van de colonnes be
vindt, geheel naar voren, dan heeft hij zon
der rustpoozen, tien uur werk. Het afleggen
van dezen afstand op één dag zou op zich
zelf reeds een groote praestatie zijn, omdat
de gemiddelde marschafstand op één dag
in normalen toestand ongeveer 25 K.M. b
draagt. De marschlengte van de gevechts
troepen van het armeecorps bedraagt 25
K.M. Dat is van belang voor den tijd van
den opmarsch. Stoot de voorhoede op den
vijand en ontwikkelt zich daaruit een ge
vecht, dan duurt het vijf tot zes uur voor de
laatste man aan het front kan mee doen.
Als ten minste de beweging onafgebroken
voortgaat en geen pauzen ontstaan. Dit
laatste zal echter onvermijdelijk zijn, omdat
de aanvoerder eerst het resultaat van de
verkenning moet afwachten, eer hij ziin b
velen geeft. De laatste groep wordt in den
regel ook zijwaarts ontplooid, waardoor de
opmarsch nog langer duurt.
De lengte, die een legercorps in het ge
vecht in de breedte inneemt, werd voor den
oorlog op vier tot vijf kilometer gerekend.
Na de ervaring van den laatsten tijd is het
echter belangrijker meer, en thans rekent
men op zes tot acht kilometer. Zelfs als
men zich aan het kleinste getal houdt, zou
den tien legercorpsen, die naast elkaar
vechten, reeds een front van 60 K.M. inne
men. Een voetganger heeft 12 tot 14 uur
noodig om dit front af te loopen. En toch
vormen tien legercorpsen slechts een klein
gedeelte van de strijdkrachten, die in den
modernen slag op hetzelfde gevechtsveld
gebruikt worden.
Moet het legercorps met den trein ver
voerd worden, dan hebben de troepen alleen
67 treinen en de voertuigen, enz. 41 treinen
noodig. Over enkel spoor duurt het trans
port van een legercorps van zes tot 7 da
gen. Bij dubbelspoor wordt dit 3 of 4 dagen.
Het gebruik van den spoorweg is slechts bij
belangrijke afstanden te verkiezen boven
den marsch.
Het gewicht van de dagelijksche verzor
ging voor één man bedraagt gemiddeld 1100
gram. Het oorlogsrantsoen voor een paard
is zes kilogram haver, voor zware paarden
het dubbele. Daar een legercorps 14000
paarden heeft, is dit te zamen 84000 kilo
gram. Daarbij is dan met de zware paarden
geen rekening gehouden.
Rekent men, dat men op één treinwagen
1000 kilogram kan laden, dan zijn 150 der
gelijke wagens noodig voor de verzorging
op één dag. Een militaire autotrein die uit
een motorwagen en een aanhangwagen be
staat, neemt 6000 kilogram mee. Van deze
treinen zouden er dus 25 genoeg zijn. Hier
uit ziet men het voordeel van mechanische
vervoermiddelen. Moeten de ransels der
manschappen op wagens, wat nu bij de
groote hitte vaak het geval is, dan kunnen
60 ransels op een wagen.
Een bataljon heeft dan 12 wagens jioo-
dig. Voor het geheele legercorps zouden^-
288 wagens noodig zijn. Wil men de man
nen laten rijden, dan heeft een bataljon 100
wagens noodig.
LETTEREN EN KUNST.
Kunst te Laren. Onze lezeressen en
lezers zullen vermoedelijk weten, dat er
te Laren in hotel Hamdorff een schilde
rijen-tentoonstelling wordt gehouden, waar
bij naar hedendaagschen trant niet onge
zellig gelegenheid geboden wordt tot tea-en -
en dansen.
In haar maandblaadje klaagt de Laren-
sche kunsthandel thans, dat men van haar
nieuwe kunst-tehuis, (waarvan wij onlangs
een afbeelding in ons blad opnamen) maar
matig notitie neemt, en er de voorkeur aan
geeft, naar Hamdorff te gaan, aldus:
De belangstelling bij onze leden voor ons
nieuwe huis en de tentoonstelling van Goai-
sche kunst is niet groot. Vele leden gaan
ztlfs ons huis voorbij naar het hotel Ham
dorff, waar zij schilderijen kunnen genieten
met muziek, de tango en een slokkie.
Niet erg aanmoedigend voor wie meent,
dat men de kunst met ontbloot hoofd en in
ernstige stemming behoort te naderen. -
Laat ons billijk zijn in ons oordeel: de
eenvoudige Larensche hotelhouder blijkt
meer menschenkennis te bezitten dan alle
kunsthandelaren en kunstcritici bij elkaar;
de laatste nemen hem misschien wel niet
au serieux, maar blijven daarmee in zijn
stijl.
Toorop-tentoonstelling. De tentoon
stelling van werken door Jan Toorop werd
Zaterdag onder groote belangstelling geo
pend. De werken zijn vrijwel dezelfde als
te Amsterdam en Den Haag onlangs wer
den tentoongesteld, d. w. z. er is daar me
nig zeer merkwaardig stuk te zien, en
veelzijdig als het werk van dezen kunste-
r\ BELEEFD BE-
MEVR. G. v. d. BRINK, Cor-
setière, KEIZERSGRACHT 717,
AMSTERDAM. - ELKEN VRIJDAG
AANWEZIG IN „HOTEL CEN
TRAL", - LANGE POTEN,
DEN HAAG.
naar is, kunnen wij aan ieder een bezoek
aan de tentoonstelling aanraden, zeker als
we zijn, dat elkeen er genieten zal. Ook een
bezoek aan de tentoonstelling van werk
van leerlingen der kunstnijverheidschool
mag dan niet verzuimd worden.
VOOR ONZE DAMES.
Voorraad voor den aanstaanden winter.
- Menige huisvrouw vraagt zich af, hoe
het dezen winter gaan moet met de levens
middelen. Alles is duur en blijft duur, wordt
zelfs nog duurder. Zal de regeering maat
regelen treffen, zooals zij ten aanzien van
de broodvoorziening heeft gedaan
Naar wij uit de beste bron vernemen,
koestert de regeering geen enkel voorne
men in die richting. Elk heeft dus voor zich
te zorgen. Het is daarom aanbevelenswaar
dig, dat men thans wintervoorraad opdoet.
Bestelt eenige tientallen mudden aardappe
len, maakt spercieboonen en snijboonen in,
voorziet uw kelder van eenige tientallen
postelijn-flesschen, stampt een flinken Keul-
schen pot vol andijvie, „weekst" wortetjes
en doperwtjes, zorg voor zuurkool. Ver
geet ook de brandstof niet. Vergelijkt de
noteeringen van verschillende kolenfirma's,
en bestelt eenige honderden kilogrammen
anthraciet.
Het kan aanbeveling verdienen, de groen
ten voor den wintervoorraad niet door be
middeling van den groenteboer te betrek
ken, doch direct van de markt. Wanneer
men een paar dagen te voren de marktprij
zen naziet, is men hierin eenigszins thuis, en
zal het blijken, dat men voordeeliger af is.
Trouwens, het is altijd goedkooper, zelf de
groenten aan de markt in te koopen. D
meeste vrouwen zien echter tegen de moeite
en den last op, en betalen liever een paar
percént meer.
De laatste jaren doet men aan „inmaken"
veel minder dan vroeger. Het schijnt dat
de in blik geconserveerde levensmiddelen
de menschen kieskeuriger hebben gemaakt.
Menigeen zegt thans: „ik lust die zoute,
harde, smakelooze dingen niet. Met behulp
van het Weck-, Bade Duplex- of ander
systeem, is de huisvrouw zeer goed in staat
zelf „blikjes" te maken. Het is echter veel
meer tijdroovend, en bovendien vallen de
prijzen van dergelijke toestellen niet mee.
In vele gevallen is het daarom raadzaam,
dat men de oude, beproefde Keulsche-pot-
methode toepast en pruilende lekkerbekjes
verwijst naar vroeger, toen men niet anders
kende.
Het vrouwenberoep der toekomst. Op
vallend groot is onder de jonge meisjes van
tegemyoordig de lust. onderwijzeres te wor
den. Wat wel de oorzaken van die liefheb-
Ivej-ij zijn De vrouw voldoet voor het on
derwijs QiP.-de lagere school, zoowel als op
de jtfulais ep middelbare scholen, zeer goed.
zoo niet/bèter dan de man. Vandaar de
pron^otie, die zij kunnen maken. Dat de
meisjes op een normaal- of kweekschool op
dien leeftijd reeds, „roeping" voelen voor
hefVaik, geloof ik niet. De ware drijfveer
moet gezocht worden aan de materieele
zijde'van het onderwijzeressenberoep. Geen
vak is er, welks opleiding zoo geringe offers
van de ouders vergt en waar tegenover
zoo'n mooi salaris en aangename werkkring
staan. Zeker, in de uren, dat de onderwij
zeres voor de klas staat, werkt zij hard,
heeft zij alle aandacht noodig; doch wan
neer om vier uur de bel luidt, is haar taak
geëindigd, en kan zij voor zich zorgen. Wel
ke kantoorjuffrouw, ambtenares bij telepho-
nie of telegraphie of posterijen, welke apo
thekers-assistente, welke bibliothecaresse,
verpleegster enfin, noemt u eenig vrou
wenberoep, dat in voor-studie gelijk staat,
op kan zich hiermee vergelijken In dei.
regel mag men blij zijn, wanneer zij kleed-
en zakgeld verdient. Zij heeft geen tijd om
zich bijverdienste te verschaffen.
MUZIEK.
Orgelbespelingen in de Groote Kerk.
op Dinsdag 20 Juli. Donderdag 22
Juli en Vrijdag 23 Juli, door den
heer Louis Robert.
Ieder kent het versje dat eindigt met dep
rege]„dat hebt gij wel vernomen, maar
hebt gij -t ook verstaan en met de ver
andering: gehoord en gelezen, in plaats van
vernomen, is dit een geheel toepasselijk
„motto" voor mijn besprekingen, beschou
wingen, nabetrachtingen (of zooals men 't
noemen wil) over muziek.
Wanneer men zichzelf eens de vraag stelt