Kijkje in het eigen schoolgebouw aan den Karre weg te Semarang.
oorlog ten minste 13 p.Ct. van de bevolking
onder de wapenen kwam. Dat zou dus bij
ons zijn 800.000 man. Wij hebben er een
kleine 300.000 man. Wij komen 500.000 man
tekort. Dus aanvullen. Dus het regeerings-
ïtwerp fluks aannemen en op verdere ver-
grooting aandringen.
Er is geen enkel argument te verzinnen,
dat tegen deze redeneering opgaat, noch
anneer men alleen maar onze neutraliteit,
onze ongereptheid in dezen oorlog wil ver
dedigen, noch wanneer men ook nog de na
tionaliteit op den duur wil handhaven bo
vendien.
Een heele parapluie is beter dan een halve
"t dan geen parapluie, een normale dijk
beter dan een te lage. Wil je iemand van
ie erf afhouden, dan vertrouw je dat niet
ter bewaking toe aan een schoothondje,
ids er landloopers naderen, maar aan een
waakhond. Heb ie koorts en neem je kinine
en weet je dat een normaal mensch 20 gram
ebruiken moet, dan neem je niet 10 gram
uit deferentie voor de koorts of omdat je
alles verwacht van hooge beschaving of
uit volkskarakter of wat ook: je neemt
20 gram." -
De Tweede Kamer heeft er niet zoo over
gedacht. De „hoogedelgestrenge heeren"
waren bang. Bang voor hun zetel! Want
de kiezers, zie-je, die waren er niet vóór,
en in 1917 zijn de kiezers weer oppermach
tig. En dan zou het best eens kunnen ge
beuren, dat de heeren hun „hoogedelge
strengheid", alias hun Kamerlidmaatschap,
kwijt raakten. Daar zijn ze als-de-dóód
won Dan liever maar een beetje varen in
het schuitje van de kiezers, goeie maatjes
blijven
Het gebruik van schietvoorraad in den
oorlog Luitenant-generaal Rohne, hoofd
redacteur van de „Artilleristische Monats-
hefte" schrijft in de „Vossische Zeitung":
Toen 15 jaar geleden het moderne snei-
vuurgeschut zijn intocht hield, hebben oude
artilleristen vaak de waarschuwing uitge
sproken, dat snelvuurgeschut 'n zeer gulzige
rreter zou zijn. in alle staten werd dan ook
te uitrusting met ammunitie zeer vergroot.
Men achtte de behoefte verdubbeld. Daar
'egelijkertijd de ammunitie zwaarder ge-
vorden was, moest het getal der caissons
verdrievoudigd worden. Desniettemin wordt
overal over gebrek aan ammunitie geklaagd,
het luidst in Frankrijk en Engeland, of
schoon juist Frankrijk de grootste voorra
den verzameld had en de Amerikanen de
gelegenheid om geld te verdienen, zeer
grondig gebruiken. De gulzigheid van het
moderne wapen is sterker gebleken dan alle
wijsheid.
In den Fransch-Duitschen oorlog heeft
geen Duitsche batterij in een slag meer dan
tweehonderd schoten uit ieder van haar
stukken afgevuurd. In den Oost-Aziatischen
oorlog was dit getal bij vele batterijen meer
dan verdubbeld, ja, een Russische batterij
heeft in den slag bij Toesjits.iao 522 schoten
uit ieder kanon gelost.
De tegenwoordige oorlog stelt deze getal
len nog ver in de schaduw. De Duitsche
artillerie heeft in den Fransch-Duitschen
oorlog weinig meer dan 187000 schoten ge
lost, waarvan 479000 tegen Fransche ves
tingen, en 338000 in den veldoorlog, waar
van ongeveer het tiende gedeelte in den
slag bij St. Privat. In den Oost-Aziatischen
oorlog, die weliswaar langer duurde, maar
waarbij veel geringer strijdkrachten tegen
over elkaar gestaan hebben en de gevechten
met veel grooter tusschenpoozen plaats
vonden, moeten door de artillerie 954000
schoten afgevuurd zijn, waarvan verreweg
het grootste gedeelte door de veld-artillerie.
Over den tegenwoordigen oorlog zijn
slechts weinige cijfers gepubliceerd. De
Duitsche staf heeft echter den lOen Maart
uit het westen gemeld, dat de vijand van
den 16 Februari af een ontzaglijke menigte
zware granaten, vaak meer dan 100000
schoten in 24 uur, tegen een front van acht
kilometer geworpen heeft. Dat is ongeveer
het drievoudige van de Duitsche artillerie
hij St. Privat tegen een dubbel zoo breed
front. Op een meter front was het getal
dus zesmaal zoo groot als op den heetsten
dag van 1870 en dat is nog meermalen her
haald.
Volgens een ambtelijk bericht van het
Fransche legerbestuur van 17 Juni zijn op
een dag bijna 300000 schoten door de Fran
sche artillerie tegen de Duitsche stellingen
ten noorden van Atrecht gelost. Dat is bij
na zooveel als wat de geheele Duitsche veld
artillerie in den geheelen Fransch-Duit
schen oorlog verschoten heeft.
Het gewicht van de 300000 Fransche
schoten is ten minste 4.5 millioen kilogram.
Om die daarheen te brengen zijn meer dan
300 groote goederenwagens noodig ge
weest. Op de landwegen waren voor het
transport meer dan 4000 wagens met zes
span noodig. Hoe duur deze dag van Atrecht
was. blijkt daaruit, dat een schot uit een
veldkanon ongeveer 25 mark kost. Zelfs
ir.dien men buiten beschouwing laat dat ook
vele zeer zware en dure projectielen daarbij
geweest zijn, bedragen de kosten van dezen
aenen dag aan ammunitie 7.5 millioen mark.
KOLONIËN.
De Kartinischolen. Omtrent deze be
langwekkende instellingen, schrijft „Neer-
landia" een artikel, waaraan wij hieronder
ven en ander ontleenen:
De drie op Java gestichte vereenigingen,
de Bataviasche- en de Madioensche Kartini-
school en de Semarangsche Kartini-veree-
niging, zijn op zich zelf staande rechtsper
sonen, die ieder voor zich Hollandsch-Indi-
sche meisjesscholen beheeren, en die door
het Kartinifonds te 's-Gravenhage gesteund
worden.
De in Mei j.l. te Buitenzorg geopende Kar-
tinischool staat niet in betrekking tot ge
noemd fonds, omdat die niet als Holl.-Ind.
school werd ingericht.
De Semarangsche school, die reeds in
1913 geopend werd, betrok sedert 11 Jan.
1915 haar eigen schoolgebouw aan den Kar
reweg; de Regeering verleende voor den
houw daarvan bijna 22000,—. De nieuwe
school werd feestelijk geopend door den re
gent van Semarang die de kinderen op een
voudige en hartelijke wijze in de landstaal
'oesprak.
Zij telde op 1 Sept. 1914 drie klassen met
117 leerlingen. Aan het hoofd dier school
staat mej. Schippers, die met hare mede
werksters zich niet alleen laat gelegen lig
gen aan het onderwijs, maar ook aan de op
voeding van de meisjes, terwijl zij het ver
trouwen der inlandsche ouders geniet.
De school te Batavia, die 11 Jan. 1914 in
een huurwoning te Goenoeng Sahari werd
geopend, telde 1 Jan. 1915, buiten de Frö-
belklasse, 105 leerlingen; vele aanvragen tot
toelating moesten wegens gebrek aan ruim
te worden afgewezen; de bouw van een
eigen gebouw is nog in overweging.
Voor de door eenige inlanders gestichte
en door Hollandsche ingezetenen van Ma-
dioen verder op de been geholpen school
werd op 12 Jan. 1915 de eerste steen gelegd
van een eigen lokaal, voor den bouw waar
van door het Kartinifonds een bedrag van
2000,werd toegestaan, terwijl verder
op regeeringssteun en dien van particuliere
zijde werd gerekend.
De stichting van deze school in 't bizon
der, is wel een krachtig bewijs van de wel
dadige nawerking van de door wijlen R. A.
Kartini geuite denkbeelden; idealen, die nu
reeds tot verwezenlijking komen; hier
vooral bleek, wat samenwerking tusschen
Nederlanders en Javanen vermag.
VOOR ONZE DAMES.
Poëzie in de moderne zuigelingenopvoe
ding. De zangers, dichters en kunstena
ren van alle tijden, hebben het moederschap
tot voorwerp van hun verheerlijking ge
maakt. De moederliefde is bezongen, ver
heerlijkt en in beeld gebracht. Er wordt
geen schilderijen-verzameling tentoonge-
gesteld, of men vindt er een „moeder met
kind" bij, en teekenend is het. dat de scha
mele wieg zich meestal in een even eenvou
dig milieu bevindt. Wiegeliedjes kent een
ieder, ik zou haast zeggen, bij tientallen.
Wie wordt niet ieder keer aangedaan bij het
beroemde wiegelied van Brahms Wie
heeft het teere „doudoudouderideine" van
Réné de Clerq nimmer zachtjes meegeneu-
ried Wie herinnert zich niet uit de kinder
jaren het eenvoudige „slaap, kindje, slaap".
Wie voelt niet een landelijke rust over zich
komen, wanneer „de bloempjes, geurens-
moe, gaan slapen"? We kennen er zoovele
en elk is weer in staat, die zoete, poëtische
stemming in ons wakker te roepen. Intus-
schen, die liedjes zijn nu niet meer om aan
liet bedje van een kindje gezongen te wor
den. Ze dienen thans voor de concertzaal.
Fn het kind legt zich zonder slaapliedje ter
ruste. Immers „een gezond kind slaapt van
zelf in", zeggen de dokters. Het „de moe
der sust het schreiende wicht" heeft thans
evenmin zin. Een kind, dat huilt, moet men
laten huilen, luidt het moderne devies.
Er was een tijd, dat voor een zuigeling
liet mooiste en fijnste nog niet goed genoeg
was. Het rose kindergezichtje behoorde
omringd door een weelde van kostelijk lijn
waad en kant. „Losjes, losjes, losjes, vlie
gen doen de klosjeswie zal dat kindje
dragen, dat koningskind", zong een
Vlaamsch zanger. Ook dit lied heeft geen
zin meer. De moderne luiermand bevat
niets van dergelijke overbodige prullen, ook
al op voorschrift van onze hygiënisten.
Ach, er is geen poëzie meer in de mo
derne kinderwereld.
ONTVANGEN BOEKEN, ENZ.
„Het Evangelie in Spanje" van Juli 1915.
werd ons toegezonden. De inhoud is we
der, als altijd, zeer lezenswaard.
In het laatste nummer van het photoblad
„Focus", vallen vooral aardige Strandkieken
op, waarbij een leerzaam bijschrift door den
redacteur Adriaan Boer.
LETTEREN EN KUNST.
In De Bois' kunsthandel. Kruisweg 68,
Haarlem, wordt tot 15 September een ten
toonstelling gehouden van werk van Willem
Paerels.
Dezelfde firma houdt te Amsterdam in de
kunstzaal van „L'Art décoratif" boven
Hirsch, Leidsche Plein, een tentoonstelling.
De toegang tot beide exposities is vrij,
Tentoonstelling oude kunst te Haarlem.
Het comité der Tentoonstelling van Oude
Kunst, te Haarlem, zond aan het Haarlem-
sche Steuncomité een bedrag van 900,
zijnde de opbrengst dezer tentoonstelling.
MUZIEK.
Kerkconcert, te geven door Tilly
Koenen, alt-zangeres; met mede
werking van Louis Robert, organist
der Groote Kerk te Haarlem, op
Woensdag 28 Juli 1915, des avonds
ten 8 uur.
't Was voor velen een avond van bizon
der verheffend kunstgenot. Over de meer
dere of mindere „belangrijkheid" van de
verschillende nummers van 't programma
zou natuurlijk veel te zeggen zijn; maar
hierbij is de persoonlijke smaak en opvat'
ting, standpunt (zitplaats), muzikale en al-
gemeene ontwikkeling, dikwijls ook sym
pathieën en Antipathieën van de hoorders
en verslaggevers van grooten invloed. Al
les hangt er toch van af, hoe men luistert
en wie men is wat men denkt: „Zeg mij
wat gij denkt en ik zal u zeggen wie gij
zijt.") en „niets is zoo relatief als 't abso
lute," (prof. Bolland) en omgekeerd. Van
daar dat ik niet als mijn collega's schrijf:
wij, maar ik, als ik beschouwingen geef,
aangezien ik mij onbevoegd acht precies te
Het eigen schoolgebouw aan den Karreweg te Semarang.