-KOTER. ALGEMEEN WEEKBLAD lampen gevraagd, MlfEREEHICIIII] C°: toffen. -! 1004. I INDUSTRIE TEMPEL i 2801. Gedempte Oude Gracht 63. JEN of BLOEMEN- ID of BOSCH, r groot complex, met omschrijving, n prijsopgaaf, onder iekh. A. VERNOÜT. Haarlem, 9 Loopers. Karpetten, lordijnstoffen, RSTE KWALITEITEN. leen, Zijfstraat gó. LEGOM - LISSE. ÏER (Hoofddorp) m 70. .OENIENDAAL: alsche weg 49. 9e Jaargang. ZATERDAG 16 OCTOBER 1915. No. 42 Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Telefoon 141. HAARLEM. ÉÉN KEER onze geurige en smakelijke °a, Hofleveranciers, .ENI. Telefoon 1543. ij en Meubelmakerij ezet. IUT DE CLERCQ. Prolongatie. Jewaring. Loketten) Hillegom. M—MHiHIOTHIlIM— I Ueekblod. Prijs per jaar 2,60 Prijs per nummer 25 cents. Advertentiën 1 10 cents per regel; hij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. in dit weekblad is tijdelijk opgenomen JET MIDDEN", waarvan de eerste afzon derlijke reeks is afgesloten met No. 34 van 24 Januari 1914. STAATKUNDIGE OPSTELLEN. I. De Staat. Het is mij vaak opgevallen en dat wel ral in dezen tijd van beroering, dat de ider algemeen ontwikkelden en zelfs zij, lie in de maatschappij een belangrijke plaats innemen, over 't algemeen zoo wei- op de hoogte zijn van het staatsrecht. Hoe velen zijn er niet, die u onmogelijk f slechts op zeer gebrekkige wijze kun- i i uitleggen, hoe in ons land een wet tot - and komt; welke voornaamste bepalin gen de grondwet behelst; wat de hoofd- inselen zijn van de verschillende poli- t ke partijen. Hoe weinigen kennen iets - in de geschiedenis der grondwet of we an iets van den strijd tusschen open- r en bijzonder onderwijs! Ja, zoo nu dan, als er verkiezingen voor de Tweede imer in aantocht zijn, worden er poli- i ke vergaderingen bezocht, waar men v :i in vogelvlucht van alles hoort ver- uen en komt men wel eens op de hoogte van de brandende kwesties tuSschen par en, maar als de verkiezingen voorbij sin. dan zijn de kwesties voor de groote enigte weer afgedaan en Iaat men 't de eeren' maar verder uitvechten. 'ch, in dezen tijd van spanning, wordt meer en meer de aandacht gevestigd op geering en de regeeringsmaatrege- n daarom lijkt het mij ook nu den toe, om door verschillende opstellen onderwerpen, het staatsrecht betrei- of over daarmede verband hou- Je onderwerpen, aan een in het alge- n gevoelde behoefte te voldoen. Wel sen in de groote bladen geregeld be- - kingen en artikelen voor, die de he nrijke staatkundige onderwerpen behan- !en, maar deze zijn meer geschreven voor 1 ontwikkelden op dit gebied, dan voor die omtrent het staatsrecht nog wei begrip hebben. Het is mijne bedoeling niet, om nu juist Verwerpen te bespreken, die voor het i ogenblik belangrijk zijn, maar wel om nemeene onderwerpen op populaire wijze te behandelen. Dientengevolge zijn deze opstellen geen belangrijke bijdragen tot de kennis van het staatsrecht, maar eenvou dig besprekingen, geput uit studieboeken en uit aanteekeningen, door mij bij mijn studie over staatsrecht gemaakt. Zoo vind ik in de inleiding van „De gronden der staats-, provinciale- en ge meente-inrichting van Nederland" van mr. L. de Hartog, aanleiding om hier op be knopte wijze te behandelen de vraag: „Wat is een staat?" Men heeft getracht hierop in 't kort een antwoord te geven, zooals: „Een staat is een verbintenis van menschen, die tegen- en er ieder harer leden als een eenheid, als een persoon, op zichzelve staat." Een juist begrip van den staat geeft zoo'n antwoord echter niet. Er bestaat een groo te moeilijkheid om het begrip „staat" in een definitie omschrijving samen te vatten, daar deze omschrijving den een te nam, den ander te eng toeschijnt. We moe ten daarom vragenhoe wordt een staat geboren En dan kan men zeggenin elke maatschappij, d. i. samenleving van ver schillende menschen (verschillende fami- t'ën), die door hunne samenleving gemeen schappelijke belangen hebben, daar wordt de Staat geboren. Er bestaat een maatschappij, zoodra ver schillende familiën in elkanders nabijheid gaan wonen en. door samenwerking met elkander, gaan streven naar welvaart en beschaving. Wil die maatschappij werke- 'ik aan haar doel beantwoorden, dan is het een eerste vereischte, dat haar leden zich van alle inbreuk onthouden op elkan ders zelfstandig bestaan en dat zij alle hulpmiddelen aanwenden om schending er van tegen te gaan. Ook zal het voor de beschaving en ontwikkeling der leden wen- schelijk zijn, dat zij te zamen instellingen in het leven roepen, die door enkelen niet kunnen worden tot stand gebracht en ge handhaafd. Waar zich een dergelijke maat schappij, uitgestrekt over een aantal per sonen en over een bepaald gedeelte van de aarde heeft gevormd, daar vertoont zich ook tegelijkertijd de staat tot bescher ming en handhaving der rechten en plich ten van elk der leden dier maatschappij. De inrichting van den staat is in de ver schillende maatschappijen natuurlijk lang niet dezelfde, 't Is een voortdurende strijd geweest, hoe de aard van het gezag pn de wijze van uitoefening daarvan zou zijn. Ook de Nederlandsche staat is niet altijd geweest, wat zij thans is: een erfelijke be perkte monarchie met het vertegenwoordi gend (representatief) stelsel als band tus schen de gezaghebbers en de leden van den staat. Het ontwikkelingsproces van onzen staat hoop ik in een volgend opstel te bespreken. Wanneer, zooals in ons land, de aan spraak van alle leden der maatschappij op een goede regeering door wetten is erkend en den hoogsten gezaghebber wordt voor geschreven, bij de uitoefening van het ge zag, te rade te gaan met daartoe aange wezen personen en zich min of meer aan hun meening te onderwerpen, dan wordt een dergelijke regeering genoemd een be perkte. De genoemde personen moeten dooi de leden der maatschappij worden gekozen en worden dan geacht het geheele volk te vertegenwoordigen. Dit is dan het verte genwoordigend of het representatief stel sel. In dergelijke beperkte monarchieën wordt bij geschrifte vastgesteld, wie het gezag uitoefent; op welke wijze de'leden van den staat voor eerbiediging hunner rechten kunnen zorgen en op welke wijze zij aan de regeering kunnen deelnemen, terwijl daarin wordt opgenomen datgene, wat geacht moet worden van algemeen belang te zijn en dus de staatszorg te vereischen en in algemeene trekken, naar welke grondre gels en op welke manier die belangen be hartigd moeten worden. Het geschrift, waarin die bepalingen zijn samengevat, noemt men een staatsregeling, grondwet of constitutie; dit is dan in de allereerste plaats richtsnoer voor de han delingen der regeering. H. BELOIE EN NEDEJ^LAND. „Les nations ne meurent que par ie suicide." Leopold I. Roi des Beiges. „Kleine naties aldus schrijft dr. Kuy- per in zijne Analogie van Bilderdijk „hebben bij de grondverzetting in de we reldmacht bedacht te zijn op lijfsbehoud." Negen jaren geleden werd dat uitgespro ken. Thans zucht België onder den ijzeren hiel van den overrompelaar. En dreigt Ne derland ook al wordt zijne onafhanke lijkheid geëerbiedigd vastgeklemd te worden in de Duitsche schroef. Het kan een worgingsproces ook voor ons worden. Dat is de logica der feiten. Laat ons zien welke eigenlijk de stelling van beide landen is. Multatuli heeft kort en plastisch daarvan de volgende verklaring gegeven, die irj hoofdzaak treffend juist is. Nog heden-ten-dage vullen de Germa nen van het centrum, het bevolkingscijfer der stranden aan, en dit verschijnsel ver toont zich op elk continent, dat niet. ais Amerika, wordt bevolkt van buiten-af. Het gewoon verloop der zaak is: aanwas van onontwikkelde populatie in het bin nenland, gebrek aan levensmiddelen, be hoefte aan ruimte, zucht naar gemak naar iets als weelde, afzakking naar de monding der rivieren, kolonisatie met of zonder voeling met het moederland zeevaart, zeeroof, zeehandel, welstand, weelde, zedebederf. De laatste opmerking latende voor reke ning van den auteur, komt het geheel vrij wel overeen met de waarheid. Alleen heeft hij vergeten erbij te voegen, dat die Ger manen vooral wat Noord-Nederland be treft hun Germanendom voor een groot deel verliezen. Geen volk heeft grooter assimileerend vermogen, dan het onze. In het tweede geslacht is van het Duitsche element reeds niet zoo heel veel meer over gebleven. Het derde geslacht verdedigt ofschoon zijn afkomst zich zeer goed be wust zijn nationaliteit krachtig tegen den stand, waaruit de grootvaders voort kwamen. Thans bedreigt de massale uit zetting van het Duitsche centrum de bevol king der kustlanden, die hare onafhanke lijkheid wil blijven bewaren. Gescheiden zijn Nederland en België te zwak. Vereenigd zouden zij een macht vormen, waarmede rekening gehouden moest worden. In 1815 vereenigd. tegen hun zin, door het congres van Weenen, op aandringen vooral van Engeland, heeft de ervaring van vijftien jaren bewezen, dat welke punten van overeenkomst ook tus schen Noord en Zuid mochten bestaan, de punten van verschil echter te groot waren om- één volk te blijven vormen. De oorza ken daarvan zijn bekend en behoeven niet nader te worden beschreven. Na 1830 groetten Noord en Zuid elkander, maar zochten elkander niet op. Eerst vijftig jaren later begonnen waardeering en vriendschap, vooral van Belgische zijde ge toond, plaats te maken voor de verkoeling van vroeger. In 1870 schreef Lytton Bulwer, dat na de scheiding België en Nederland veel eer der dan voorheen bereid zouden zijn elkan der in een verdedigingsoorlog te steunen. De werkelijkheid kwam toen evenwel met die beschouwing met overeen. Gelijk in de eerste jaren der XXe eeuw pogingen van België om met Nederland een dergelijk verbond aan te gaan afstuitten. Toch zal indien België zijne .onafhankelijkheid dooi de wapenen of door verdrag herkrijgt, de ervaring van heden Nederland en België er toe brengen het vraagstuk van de weder zijdsche verdediging onder de oogen te zien. Meer dan zestig jaren geleden heeft ge neraal W. J. Knoop, in eene voortreffelijke studie dat vraagstuk behandeld.2). Er was toen vrees voor een Fransche verovering van België. „In België ziet men met overhaasting maatregelen nemen om bij eenen oorlog niet dadelijk te vergaan." Zoo schrijft Knoop in 1853. En hij begint zijn opstel: Onder de vreemde staten, wier verove ringszucht het onafhankelijk volksbestaan „van Nederland bedreigt, bekleedt Frank rijk eene eerste plaats; het deed dit reeds „in de zeventiende eeuw, het doet dit nog „heden ten dage." In onze dagen is de vijand niet uit het Zuiden, maar uit het Oosten gekomen. Grooter, geweldiger, onweerstaanbaarder dan Frankrijk in 1852, met omvattender plannen dan aan het Hof van Napoleon III ooit werden uitgebroed. België is reeds overweldigd en te Berlijn is men er op uit te zorgen „dat het niet weder een voorpost van Engeland wordt".3) Knoop dan drong aan op Nederlandsche hulp aan België. Waarom „Eene onnoozele staatkunde zou het zijn, „welke die hulp achterwege zoude willen „laten, alleen om de bedenking, dat men „zelf niet door Frankrijk wordt beoorloogd, „maar alleen België wordt aangerand; wie „België aanrandt, bedreigt ook Nederland." (Ik cursiveer.) Overigens is het in 1914 gegaan, zooals Knoop in 1853 voorspeld heeft. „Zoodra de legers der bondgenooten zich „met het Belgische leger hebben vereenigd, „dan zijn de kansen gunstig genoeg voor „België, dan kan het den machtigsten vij- „and het hoofd bieden. „Maar het grootste gevaar bedreigt Bel- „gië vóór de komst van die legers der „bondgenooten; dan staat het alleen tegen over Frankrijks (Duitschland 1914) reu- „zenmacht „De onafhankelijkheid van dat land kan „alleen behouden worden, wanneer het den „eersten en geduchten schok van de „Fransche (Duitsche) wapenmacht weet te „weerstaan." Uitgaande van die stelling, heeft toen de Belgische luitenant-kolonel Eenens voor België een verdedigingsstelsel ontworpen, waarvan eene stelling van Antwerpen het reduit moest uitmaken. Er moest voor ge zorgd worden dat het Belgische leger niet verloren kon gaan. Het is juist die voorwaarde die Knoop stelt willen andere mogendheden hunne legers België ter hulpe kunnen zenden. In 1914 is het Belgische leger na dappe ren weerstand gedwongen tot wijken en het houdt thans nog slechts een zeer klein deel van den vaderlandschen bodem bezet. Nederland heeft daardoor de voeling met mogelijken bondgenoot over land verloren. De eerste worsteling voor onze onafhanke lijkheid zou onmiddellijk op Nederlandschen bodem plaats hebben. Daardoor zouden wij dan verkeer en in de omstandigheden van den 80-jarigen oorlog. Voor wie nadenkt over wat de toekomst kan brengen, geeft dat geschrift van Knoop, geeft de oorlog van 1914 veel te leeren. Zelfbehoud zoo kan er uit worden geconcludeerd eischt in de toekomst een militair aanvallend en verdedigend verbond tusschen België en Nederland. Nu de zaken eenmaal zoo staan, moet de toestand flink onder de oogen worden ge zien. Eene militaire overeenkomst tusschen België en Nederland beiden hun uiterste krachten inspannende een leger van uit stekende perfectie op de been te brengen zou een zwaarder gewicht in de schaal werpen, dan ieder afzonderlijk. Natuurlijk moeten die legers staan op de hoogte van hunnen tijd. Geen millioenen moeten worden gespaard. Zonder twijfel zal de krijgshaftige geest in België verhoogd worden. De herinnering aan wat geleden is, zal aansporen tot hoo- ger graad van weerbaarheid dan tot nu toe het geval is geweest. Nood leert bidden. Een vertrapt volk leert de wapenen beschouwen als onont beerlijk voor het verder voortbestaan. Aan deze korte beschouwing zij toege voegd nog een oppervlakkig onderzoek naar de sterkte van de krijgsmacht die Nederland en België te samen en alleen om hunne zelfstandigheid te. verdedigen op de been zouden kunnen brengen, indien een militair verbond tot stand kwam, dat echter geenszins de strekking mag heb ben, tot steun of hulp van andere mogend heden te strekken. Aannemende dat Nederland en België te samen ongeveer 15.000.000 inwoners tel len. zou de jaarlijksche lichting ongeveer 65.000 man kunnen bedragen. Voor 15 lich tingen: militie en landweer zou dus een eventuecle vijand te rekenen hebben met de weerkracht van rond 900.000 man. Waarvan om den eersten schok te weer staan zeker 500.000 man gebruikt zouden kunnen worden. De vorming van den land storm is hier buiten gelaten, omdat de land storm alleen als aanvulling, nooit als eerste linie kan gebruikt worden. 25 Divisiën van 20.000 man zouden dus gereed staan aan vallen af te slaan. Op dit oogenblik tellen Nederland en België te samen er niet meer dan 8. Bij een worstelingsoorlog zou dus de aanvankelijke overwinning van een aan vallenden vijand veel meer offers kosten. Behoorlijk van geschut en cavalerie voor zien, goed geoefend en aangevoerd, zou een krijgsmacht als België en Nederland te zamen op de been kunnen brengen, vol doende zijn om iedere gedachte, ons geheel als eene quantitê negligeable te beschou wen, bij voorbaat te doen wijken. - Toen Engeland in het laatste deel der XV Ille eeuw plannen maakte om ten noor den van de Kaapkolonie een inval te doen, berichtte een zijner op onderzoek uitge zonden generaals, dat daar tienduizenden boeren woonden, die, bij het eerste bericht van den inval, te hoop zouden loopen en alles met nooit falende juistheid zouden neerschieten, wat hen tegemoet zou tre- 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1915 | | pagina 1