ALGEMEEN WEEKBLAD
|L
ZATERDAG 15 Januari 1916.
No. 3
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN".
Gedempte Oude Gracht 63.
Kantoor voor redactie en administratie:
Telefoon 141. HAARLEM.
10e Jaargang.
Het Blomdoalsch HeeklM.
Prijs per jaar
2,60
per nummer
25 cents.
i
Advertentiën
10 cents per
regel;
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden.
\NTWOORD AAN Mr. HOLDERT.
IV.
Amice.
/riendschap is het geven van „welge-
ndiieid";
„De vriendschap is de atmosfeer der
enleving".
'aart ge, Woensdagavond, geweest on-
liet gehoor van onzen „Bloemendaal-
,n hoogleeraar" (heb ik u verleden jaar
r gezien, en waarom dan nu niet?) ge
It in aristotelischen zin nog meer heb-
i vernomen, en hoogstwaarschijnlijk
ebben verstaan, omtrent dit „teeken van
■t maatvolle leven en van de zedelijke
soonlijkheid" en gij zoudt in deze schoo-
slotuitspraak van dien avond; „de
icusch, die vriendschap oefent, heeft de
eugdhem bloeit op de schoone bloem der
Tiielijkheid, het geluk", het motief kunnen
inden van mijn erkentelijkheid jegens en
jriiied voor u, omdat uw schrijven aan
;ij hoffelijk, neen, vriendschappelijk is
-leid geweest.
Dat in „De Telegraaf' een zich niet noe„
mend schrijver nu ook van mij een kari-
atuur op een harde plaat teekent en daar
iet zijn schuurpapier over henen krast, is
ijne vrijheid, maar staat buiten mij, staat
iiuiten ons.
Xfgezien van het plaatselijk karakter,
'at somtijds, en dan als klein, ook in mijn
bid aan den dag treedt, is het karakter
an „Het Bloemendaalsch Weekblad", wat
iimheid, veelzijdigheid en welgezindheid
betreft, verre boven „De Telegraaf" ver
even; wij hebben elkander in dit blad ont-
ioet, dat gaat; in „De Telegraaf", zooals
iie nu is, zou het niet gaan.
•Jw blad trouwens richt zich tot een
r.twikkelden lezer vaak alleen om hem
met geweld van woorden voort te zwee-
en in een bepaalde, door redactie of direc-
ie beraamde richting. Dat laat een ont-
vikkeld Nederlander zich niet doen.
Ik sprak daar over den Nederlander.
Mij mogen elkander wel eens afvragen
hoc die is, wie wij zijn. Allard Pierson
zegt reeds in 1872:
„Wij zijn een volk van geestelijke
kluizenaars; niemand is het met iemand
geheel eens, uit het oogpunt van partij
vorming, plegen wij ons door groote on-
handigheid te onderscheiden. Maar wij
kunnen vrede hebben met onze fiere ei-
„genaardigheid. „Ons volk is oranjestisch-
.republikeinsch, dat is, afkeerig van alle
„oligarchie, en voor goed zijn zij gevallen,
„de Oldenbarnevelden en de De Witten
(wij kunnen daaraan toevoegen: de Abr.
Kuyper's. T.), die ons hunne bizondere
„meening wilden opdringen. Onze eigen
aardigheid is het voor allerlei eigenaar
digheden plaats te laten, en als het ware
„tot dezen te zeggen, hoe meer hoe beter.
„Wij verdragen geen enkel juk. Onze ou
de herbergzaamheid verloochenen wij
„niet, en weten wat wij aan haar verschul
digd zijn. Vraagt men; wat is echt-Hol-
„landsch, zoo worde niet het eene liever
„dan het andere genoemd zoo worde
„geantwoord: echt-Hollandsch is onze
„veelzijdigheid."
Wij verdragen geen enkel juk. Ook niet
van „De Telegraaf", allerminst wanneer
deze ons volk, onze regeering naar één
kant wil drijven, tot toekomstlooze één
zijdigheid wil dwingen. (Ik herinner hier
aan de uitspraak van uw broer: wij zijn
pro-geallieerden en zullen alles doen om
de zaak der geallieerden te steunen.) Hier
herhaal ik, dat „De Telegraaf" in zoover
niet is een blad voor den ontwikkelden
Nederlander, want deze onderkent in de
uederlandsche neutraliteit de innerlijke ge
bondenheid van onze veelzijdigheid.
Echt-Hollandsch is onze veelzijdigheid.
Voor het levend houden van deze veel
zijdigheid op deze plek grond zijn wij
a lofd voor hoofd en allen te zamen aan-
s „kelijk en verantwoordelijk. „De Tele-
*.„af" heeft eigene aansprakelijkheid in
zin zoo opgevat, dat hij meende zich
nogen, ja te moeten scharen aan de
e van een der oorlogvoerende groepen.
Ik heb niet gezegd en niet gefluisterd, zelfs
niet gedacht in mijn eerste stuk, dat „De
Telegraaf" daartoe zou zijn bewogen door
Engelsch geld. „De Telegraaf" drijft m. i.
op het volksblad „De Courant" en heeft
geen ander geld van noode. Doch ook al
ware zuivere omkooping aanwezig, waar
aan ik niet geloof, dan blijft mijne redenee
ring deze: door zich te scharen aan de
zijde der geallieerden, door naar vermo
gen alles te doen om de geallieerden in
ons binnenland aanhang, inkijkjes, vasten
voet te geven, handelt „De Telegraaf" anti-
Nederlandsch. Want èn voor Frankrijk èn
voor Engeland is Nederland en zijn onze
koloniën, niet anders dan een lastige sta-
in-den-weg of een begeerlijke prooi, en het
is alleen de Nederlandsche volkskracht,
zich onder meer uitende in de Nederland
sche eendracht, gepaard aan zekere her
inneringen uit de geschiedenis, welke het
zoowel voor Frankrijk als voor Engeland
bedenkelijk maken te doen alsof wij hee-
lendal niets zijn.
Ons land en ons volk zijn zoowel in als
vóór den oorlog in alle geschillen van bui-
tenlandsche politiek onzijdig geweest naar
buiten, in gebondenheid van veelzijdigheid
naar binnen.
De schijnbare onmacht naar buiten be
mantelde een ontzaggelijke inwendige
spankracht. Wie, toen gij nog op de school
banken zat, de verkiezingen van 1913 heeft
medegemaakt, en als ik met een troep
„vrijbuiters" bijna een jaar lang op 150
plaatsen ons land heb gezien en ons volk
tot in de nieren heb geproefd, weet dit.
Hij weet, dat ons volk is een groot volk,
een machtig volk, een gezonde reus met
sterke, maar bedwongen hartstochten,
welke het goed is niet anders dan geleide
lijk te wekken. Hij weet, dat, niettegen
staande de schijnbare versplintering in par
tijen en partijtjes, waardoor ons volk op
den buitenstaande den indruk maakt van
een uiteengevallen legkaart, de stukken
zeer wel aan elkander passen en te zamen
een beeld vormen met diep perspectief.
Toen de oorlog kwam is dit ons allen be
wust geworden. Eene regeering, voortge
komen uit het bijna tegen elkaar opwegen
der partijen en uit de zuivere werking on
zer staatsinrichting, had reeds te voren
het eenheidsbewustzijn gewekt. De eerste
redevoeringen van den minister Cort van
der Linden werkten bevrijdend en ver
ruimend. Het zijn de dagbladen die met hun
onmatig en vaak verbijsterend geschrijf
dit, voor nietige dingen, hebben doen ver
geten.
De oorlog heeft, als ware het aldus be
schikt, een tot eenheidsbesef gekomen volk
gevonden. Dit is misschien ons behoud ge
weest (ik bedoel het behoud van onze
neutraliteit, want ik twijfel ook niet aan
ons behoud als wij, met wien ook, in oor
log komen). De regeering heeft op gevoel
af de volle leiding en een krachtige hou
ding aangenomen. Wie de gelegenheid
heeft gehad gewoon te worden aan aan
aanmatiging niets te wenschen latende be
jegeningen, die zoowel van Fransche zijde
als Engelsche (van Duitsche zijde is mij
dienaangaande niets bekend), onze regee
ring in den eersten tijd zijn aangedaan,
kan nog altijd ons volk met deze regeering
gelukkig noemen, en krijgt zeer sterk den
indruk van onzuiverheid der „Telegraaf"-
campagne tegen haar, in welke campag
ne uw blad de partij heeft gekozen van
den vreemden indringer. Wie door de ge
schiedenis niet leert, leert nooit. Aan den
invloed van den Franschen geest op onzen
volksgeest is nimmer een hinderpaal in den
weg gelegd, en gretig heeft ons volk dien
geest ingezogen. Maar zoodra die geest
het staatkundige raakte, is geestelijke in
vloed steeds gevolgd door feitelijk indrin
gen. Engelsche hulp is ons altijd te staan
gekomen op het verlies van een deel onzer
bezittingen, van onze vrachtvaart, onze
vloot, onzen handel.
Frankrijk is nog altijd het land van
Charlemagne, van Lodewijk XIV, van Na
poleon of van Robespierre, Qambetta, Jau-
rès. Hoeveel wonden het zich zelf ook
heeft toegebracht, hoeveel van zijn beste
krachten (denk aan de Hugenoten, waarvan
onze Boissevain's en anderen afstammen),
het elders heendreef en drijft, Frankrijk is
het land dat door alle eeuwen heen in en
kele groote mannen, maar die dan ook al
leen alles zijn, even roemrijk als... eenzij
dig is. En Engeland? Engeland is nog altijd
het land van Cromwell (dien voorlooper
van Bismarck), zij het ook zonder Crom
well's geloofsfanatisme. Kitchener is ge
noemd Cromwell zonder bijbel. En het En
gelsche marinisme is ter zee niet anders
dan het Pruisisch militairisme te land. En
is het Pruisisch militairisme iets anders
dan de vereeniging van oud-Pruisische
stramheid en persoonlijke geoefendheid en
Napoleontische genialiteit
Gij laat u allen wat wijsmaken, wanneer
ge u van Franschen en Engelschen laat
gezeggen, dat „Realpolitik" en eene „rück-
siclitlose" wijze van oorlogvoeren" van
Duitsch maaksel zouden zijn. De Duitscher
maakt niet licht iets, hij volmaakt eerder
iets, dat een ander vond.
Maar waar ga ik heen, ik praat over het
hoofd van „De Telegraaf" heen, doch dat
doet men zoo licht als men houdt van zijn
land, Nederland.
Tot de volgende week. T.
INGEZONDEN.
(Zonder verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de redacteur.
Mag ik nog even antwoorden op uw na
schrift bij mijn ingezonden stuk van 8 Jan.
U schrijft (en ik ben 't volkomen met u
eens)Conservatief is vasthoudend aan ge
woonten, die in de zich ontwikkelende sa
menleving geen gezonden zin meer heb
ben. Maar hoe kunt u dan volhouden, dat
de Bond van Ned. Onderwijzers conserva
tief is, omdat hij nog steeds aan politiek
doet, en dat hij zoo weinig inzicht in de
werkelijkheid bezit, omdat hij meent, dat
in de maatschappij iets, wat ook, stand
kan houden, zonder uitoefening van gezag.
Als het waar is, dat de Bond aan politiek
doet, dan bewijst dat toch, dat hij zich niet
opsluit in eigen eng kringetje, maar zich in
't volle menschenleven stort, om te helpen
aan de opruiming van gewoonten, die geen
gezonden zin meer hebben. Nagenoeg alle
onderwijzers (en velen buiten hen) zijn er
ook van overtuigd, dat het hoofdschap in
zijn tegenwoordgen vorm ook geen ge
zonden zin meer heeft en daarom beproe
ven ze tot een andere schoolverhouding te
komen. Dat heeft met ondermijning of ne
geering van 't gezag niets te maken. Hebt
ge er ooit van gehoord, dat de strijd van
den Bond gaat tegen schoolopzieners, in
specteurs, enz. Integendeel, de Bond
streeft er naar dit schooltoezicht, dezen
gezagsvorm, uit te breiden.
Moeten de onderwijzers dan juist hun
aandacht wijden aan wat u wenschelijk
vindt: handenarbeid, lichaamsoefening,
verruiming van gedachtekring en levens
wijsheid.
Wat dat laatste betreft, ik ken geen en
kele categorie van menschen, die zich zoo
ernstig toeleggen op de verruiming van hun
gedachtekring en levenswijsheid als juist
de onderwijzers, die, na een onvoldoende
opleiding, door den staat aan hun lot wor
den overgelaten, maar door dienzelfden
staat door 't instellen van verschillende
examens, wel in de gelegenheid worden
gesteld blijken te komen geven, dat ze aan
hun ontwikkeling werkzaam zijn geweest,
een gelegenheid, waar elk jaar honderden
onderwijzers gebruik van maken.
Dat de bond een bijwagen zou zijn van
een politieke partij, de laatste algemeene
vergadering zal u wel van 't tegendeel
overtuigd hebben.
Hoewel ik niet gaarne zou durven onder
schrijven uw bewering, dat revolutionair
en republikeinsch reeds door de geschie
denis geoordeeld zijn (ik help het u hopen
voor de naaste toekomst), begrijp ik niet
recht het verband met het overige van uw
naschrift. U meent toch niet, dat de on
derwijzers revolutionair en republikeinsch
zijn Zijn dat revolutionaire menschen, die
zich jaar in jaar uit laten afschepen met
mooie woorden en salarissen, die zoo laag
zijn, dat Nederland de twijfelachtige eer
geniet van alle beschaafde naties zijn on
derwijzers het slechtst te betalen?
Waren zij in de Augustusdagen van 1914
en daarna minder loyaal dan andere Ne
derlandsche burgers De revolutionaire
klanken, die gij meent te beluisteren, zijn
kreten van pijn en verontwaardiging, mijn
heer de redacteur.
De massa-tirannie der onderwijzers uit
zich, volgens u, hierin, dat een zich ver
ongelijkt gevoelende al zijn collega's bij-
eentrommelt om gezamenlijk den belager
te steenigen. Dat moge mooi en krachtig
gezegd zijn, maar daarom behoeft het nog
niet waar te wezen.
Wilt u een gezamenlijk overleggen, be
spreken en beschouwen van feiten, steeni
gen noemen, mij goed, maar in elk geval
doen ze 't dan voor 't publieke forum, waar
ze de kans loopen op hun beurt gesteenigd
te worden.
Tot slot komt li dan met uw overtuiging
dat, als de Bond door het algemeen stem
recht en andere kunstmiddelen tot de
macht gekomen is, het gedaan is met het
vrije woord, zoodat ge het zelfs noodig
acht den toekomstigen wetgever al vast te
waarschuwen. Wie dezen zin aandachtig
leest, zal het met mij eens zijn, dat niet de
Bond, maar gij zelf door het conservatieve
hondje gebeten zijt. En over dien toekom
stigen wetgever behoeft u zich ook niet
al te ongerust te maken.
De symptomen zijn al aanwezig, dat hij
er wel voor zorgen zal, dat de onderwijzer
ook in de toekomst niet meer macht zal
krijgen dan hem toekomt. En dat is goed
ook, hoewel men van opinie kan verschil
len over 't hoeveel van wat hem toekomt.
Op 't oogenblik bezit hij absoluut geen
macht, dus kan er ook geen misbruik van
maken, kan dus niet tiranniseeren. Zoo
lang echter de onderwijzer zoo slecht ge
salarieerd blijft en in 't geheel geen paeda-
gogische vrijheid heeft, zoolang zullen de
klokken wel blijven luiden. Als gij daarin
slechts egoïstische klanken beweert te
hooren, dan vrees ik, dat dat te wijten is
aan chronische hardhoorigheid of Oost-
Indische doofheid.
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
Uw dw.
J. Blokker.
Naschrift der redactie.
De geachte inzender is het dus met ons
niet eens. Het is voor eene redactie altijd
gemakkelijk zich zelf het laatste en hoog
ste woord te geven. Doch daarom is het
ons niet te doen. Wij hebben een poging
gedaan om door eene korte karakterisee
ring duidelijk te maken, dat de Bond van
Nederlandsche Onderwijzers, uit egoïsme
van den klasseonderwijzer is voortgeko
men en in dit egoïsme tiert, dat hij, wordt
hem den zedelijken maatstaf van den nieu-
weren tijd aangelegd, een maatstaf die
evenzeer geldt voor individu als voor ge
meenschappen, te gering wordt bevonden.
Het is en blijft voor ons conservatisme
alleen aan zich zelf te denken, alleen aan
verhooging van zijn salaris te denken, al
leen aan versterking van zijn positie te
denken, en ter verwezenlijking van die ge
dachte ook nog de politiek te baat te ne
men.
Het betoog van den geachten inzender
gaat o. i. daar langs heen. Wij houden ons
aanbevolen voor opgave van handelingen
van den Bond, die eene zuivere altruïstische
toewijding ademen en geen politieke strek
king of bijsmaak hebben.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Klicka-concert. Zooals onze lezeres
sen en lezers zich herinneren, zou de ver
maarde harpspeler Klicka in December te
Bloemendaal een concert komen geven. De
dames "jonkvrouwe Bas Backer geb. Ba
ronesse Van der Feltz, douairière Schorer,
mevrouw Ruys de Perez, mevrouw Stey-
nen en mejuffrouw Marie van Hove namen
op zich, dat concert te organiseeren. Deze
dames deelen ons thans mede, dat het con-