Onthoudt dit en het uithoudingsvermogen van verpleeg sters. Omtrent de verhouding van het manne lijk intellect en het vrouwelijk instinct heer sdien verkeerde opvattingen. Als een man en een vrouw kijven, zal de man in een logisch opgezet betoog zijn recht bewijzen en a's hij is uitgesproken, zal de vrouw zet .en: „Dat is heel mooi, maar ik heb toch gelijk. En het is ook heel goed moge lijk, dat de vrouw dan gelijk heeft. De intellectueele logica van den man is niet altijd een betrouwbare gids, Zie naar de oorlogsliteratuur. Al die brochures daar over zijn door de mannen opgesteld, maar i bewijzen slechts elkanders tegendeel. Het rechtsgevoel ontbreekt. En dat rechts gevoel is bij de vrouwen in beter handen dan bij de mannen. Een wijsgeerig-ethische zal de rol zijn der nieuwe vrouw in de nieuwe samenle ving. Vredesbeweging. Het bestuur van den Nederlandschen Anti Oorlog-Raad ontving voortreffelijke berichten over de vredes beweging in Noorwegen. Er wordt daar zeer veel propaganda gemaakt, en deze vindt bij het publiek buitengewonen bijval. Vcderlandsch fabrikaat. Men schrijft om Sedert St. Nicolaas ziet men in vele Haarlemsche winkels op allerlei artikelen \iaggetjes liggen met de woorden „Neder- landsch Fabrikaat" er op. De aanwijzing is duidelijk genoeg, maar niet minder duide- k is, hoe het onzen volksaard teekent, dat 1 steeds met moeite het nationale aan- oprezen kan worden. Aan den anderen u kunnen wij er op wijzen, dat èn bij publiek èn bij de winkeliers een be te gebleken is, zooveel mogelijk Ne- andsche waren te koopen. id tl dit is alles, wat de vereeniging, wel- ker naam hierboven staat, ten doel heeft. inige menschen hebben gevraagd: „Als ik i:d word, moet ik mij dan verbinden, i te gebruiken en te koopen, wat uit buitenland komt Dat is toch onmo gelijk!" ■kcr is dit onmogelijk en dat beoogen a ook volstrekt niet. Zooveel gezond orstand hebben de oprichters nog wel, dat weten, dat hun vaderland geen meta- geen katoen, zeer weinig steenkolen rtbrengt, en een aantal andere grond den wel van andere landen moet be ken. Ook hadden zij wel eens gehoord \un den Nederlandschen handel en van ercldverkeer, en het was dan ook aller gist hun bedoeling te pogen dien handel te belemmeren of dat verkeer kleiner te j doen worden. Maar iets anders wilden zij wel verklei- ïen. En dat is de zucht, om bij voorkeur Iniiienlandsche voortbrengselen te willen j koopen, dat is het vooroordeel, dat goede ren uit het eigen land altijd slechter moeten zim dan die uit den vreemde. Lezing dr. Leo Polak. Voor de vereeni- sing van Wijsbegeerte hield onlangs te Amsterdam de heer Leo Polak, privaat docent in de wijsbegeerte, een lezing over: De Kennis van Qoed en Kwaad. Reeds de naïef-diepzinnige paradijs-mythe, aldus ving spreker aan, uit Genesis voert i ons tot de kern van dit onderwerp. En het beduidt een zegen en een vloek tegelijkertijd, een verheffing en een val. Zoo dankt de Duitsche philosoof Car- neri in zijn „Sittlichkeit und Darwinismus" Eva voor den zondeval, en aanbaden een sekte agnostici, in het begin der christelijke periode de slang als een symbool van hoo- gere wijsheid. Alles wordt beheerscht in dit leven door de tegenstelling van goed en kwaad, en de grootc kracht van elke be weging is een beroep op een rechtsgevoel. Haarwater nam ik, nu dit, dan dat, 't Was altoos 't zelfde lied: Het maakte, ja mijn haardos nat, Maar beter werd ze niet! 'k Ken met mijn haar ten einde raad Nu klinkt 't „Victoria"l „Pêle-Mêle" geeft wis en zeker baat, „Reina-Kiamoka" „Pêle-Mêle" geeft wis en zeker baat „Reina-Kiamoka". Op de vraag: Is er philosophisch ob jectiviteit mogelijk op het gebied der mo raal, en kan men haar wetenschappelijk fundeeren? luidt ons antwoord: Er be staat een objectieve waarheid in deze, een eenige objectieve moraal. Moeilijk echter is het, haar juist te formuleeren. De erva- ringsmethodc moet hier hulp brengen. Maar welke is nu de taak dier methode op 't gebied der ethiek Wat is afkeurenswaar dig, wat goed Hoe vindt men den toets steen, den maatstaf Van zoo'n maatstaf hebben wij het recht te vergen, evenals wij dat voor de logica deden, dat hij alle em- piriek omvat. Wij zeggen: het waarne mingsveld der empiriek moet hier het „karakter" zijn. Niet de daad, doch de psychische bron der handelingen van den mensch beoor- deelen wij; een leugen kan een heldendaad zijn, een menschenredding iets immoreels. Hebben wij niet in ons zeiven het onder scheidingsvermogen, dan kan er geen wet worden gemaakt: Het Koninkrijk Gods is binnenin u! Dat de menschen zoo ver schillend oordeelen ligt niet aan verschil in maatstaf, doch aan de zoo verschillende praemissen, waarvan zij uitgaan. Tot slot geeft spreker een overzicht van de verschillende ethische theorieën, de uti- litistische, eenerzijds, de intuïtionistische anderzijds. De nuttigheids-theorie beziet al leen de gevolgen die de deugd heeft voor de maatschappij of het individu, de plicht theorie is te koudonhoudbaar blijkt ook de aesthetische, die goed noemt wat slechts schoon is. Heymans gaat van de grondstelling uit: Zedelijk is in 't algemeen het karakter, dat met zijn verlangens, neigingen, enz. objec tief redelijk is, d. w. z. niet- egocentrisch, zoodat men de verlangens van anderen, die evenveel waard zijn, niet minder acht dan de onze. Men moet onpartijdig zijn in zijn verlangens. Uit dezen eisch van objectivi teit volgt rechtstreeks het: Heb anderen lief gelijk u zeiven. fen. Een droombeeld, een liefelijke idylle, die dekens en die beddeklopper. Nog meer doemt er op. Ze hoort melo dieën,och, het zijn slechts eenvoudige deun tjes, wellicht zou ze zelf zich geneeren, ze ooit to neuriën; doch de klanken komen over de lippen van een man in wit gewaad, die boven op een verhevenheid troont en kalkt en kalkt en kladt en kladt Zij neemt nog meer waar. Ze hoort ge mopper; nog erger: ze hoort gevloek. Het is de heer des huizes, die er andere denk beelden over zindelijkheid en noodzakelijk heid op na houdt, en nu z'n eigen huis weer den rug toekeert, beu van alle dekengewaai en wittersgezang. Dat is het tragische ele ment, dat zelfs in de schoonste illusie niet mag ontbreken. Doch dan komt de slot apotheose: De. zegevierende huisvrouw, die haar man rondleidt langs alle schoonge boende zolderhoekjes, over versch-gewre- ven vloeren, naar den welriekenden kelder, waar geen spinneweb meer te bespeuren is. En dan voelt zij haar glorie: eind goed, al goed. Pêle-Mêle is het eerste haarwater in Eu ropa dat samengesteld is uit de eenheids middelen: Eau de Quinine, Eau Vegetal, Lotion en vele andere bestanddeelen, en is bovendien gemengd met krachtige desinfec tie- en haargroei-middelen. ONMIDDELLIJK resultaat tegen haar uitval, roos en het lastige jeuken. Prijs p. flacon in de parfums „Mimosa" en „Peau d'Espagne" f 2 50, „Mignon" en „Fleurp de Nice" f 2,— Verkrijgbaar bij alle voorname Kappers, Apothekers en Drogisten. Te Bloemen daal bij den Coiffeur A. J. v. d. ENDEN, Bloemendaalschestr. 77. Bij de bekende firma Emrik en Binger, te Haarlem, verscheen een lijvig boekdeel, „De Twentsche Nijverheid in beeld" geti teld. Het bevat behalve een overzicht van die nijverheid, een groot aantal afbeeldin gen van fabrieken in het Twentsche nijver heidscentrum. Humor van een tramconducteur. 5 min. voor 12 uur v.m. Stationsplein. Wagenvoerder en tramconducteur der electrische tram, stappen met groote schreden, handen in de zakken, heen en weer. Ledige tram wachtend op passa giers, die komen zullen. Juffrouw met wit gladharig hondje (ras streetterrier) aan een koord, nadert, tram- belust. Tot conducteur: „Meheer, mag hij er ook in?" Conducteur, met de kenmerkende be leefdheid van Haarlemsch conducteur: „Zeker, dame, stapt u maar in." Juffrouw gaat zitten, hondje naast haar. Tram vertrekt. Kaartjes worden genomen. Juffrouw met hond stelt conducteur 71-2 cent ter hand. Conducteur: „Dan krijg ik nog llA cent van u, dame." Juffrouw: „Hééé?" Conducteur: „Ja, ziet u, een hond geldt zooveel als een passagier, dus moet u nog een biljet nemen." Juffrouw: „Maarre, ie is toch heelemaal niet lastig?" Conducteur„U kwam van de trein, daar heeft u toch ook een kaartje moeten nemen." Juffrouw: „Ja, ziet u, heelemaal van Roosendaal: ja, in den treinmaar in de tremen, der is toch plaats genoeg." Conducteur: „U moet toch een biljet nemen, 't is reglement." Juffrouw: „Enne, hij is nog geen vier jaar." Conducteur: Met oolijk knipoogje. „Zoo, maar dat kan ik niet aan z'n gezicht zien." Juffrouw, een beetje mopperend over afzetterij, betaalt. M o u c h e. VOOR ONZE DAMES. De vrouw en liet voorjaar. De simpele twee woorden, vrouw en voorjaar, doen in het brein van den man onmiddellijk een schrikbeeld verrijzen: het spook, het wan staltig gedrocht, het onding welks naam is schoonmaak. Maar niet alzoo denkt de vrouw. Wanneer zij denkt aan het voor jaar, aan den tijd van frissche zefiers, hel deren zonneschijn, hoogen, vlekkeloos blauwen hemel, dan ziet zij in gedachte onder dat azuur uitspansel en bewogen door diezelfde koele wind, eenige wollen dekens hangen; een paar matrassen liggen er naast en daar tusschen in zwaait een vrouwenarm de beddenklopper met een kracht, als gold het een tennisbal, die voor het oog van het publiek zijn doel moet tref De klacht eener intellectueele vrouw. Dezer dagen ontving ik van een der vaste lezeressen dezer rubriek een brief, waarin zij mij deelgenoote maakte van de beproe vingen, die zij dagelijks doorstond. Het schrijven is te onderhoudend, te leerzaam en ten slotte te tragi-komisch, dan dat ik het mijn lezeressen wil onthouden. Naam en woonplaats verzwijg ik natuurlijk: „Sedert mijn huwelijk ken ik slechts één probleemhet menu. Dat is de hersenpij- nigende kwestie van dag en nacht. Met de hulp van allerlei opgaven in de kranten, mijn huishoudboek en mijn kookboek gelukt het mij in den regel, een spijslijst in elkaar te zetten. Met de meeste zorg bestel ik de ingrediënten-en ga bijtijds naar de keuken. Maar o, dat koken. Nu eens speelt dit, dan weer dat mij parten. Den eenen keer smaakt het vleesch goed, een volgenden bereid ik het precies zoo, en is het oneet baar. Nu eens kunnen we smullen aan de groenten, dan weer smaakt er iets door de een of andere onbekende oorzaak bitter. Hoe het komt, weet ik niet. Het is me een volkomen raadsel. Nu moet ik u verder zeggen, dat ik zelf nog het taaiste vleesch met smaak eet, dat ik weinig eischen stel. Mijn man echter is zeer op lekker eten ge steld en kan zijn maag niet vullen met iets dat hem niet smaakt. Ten slotte meld ik u, dat ik mijn tijd slechts voor een deel aan het huishouden kan wijden, en dat mijn her sens in den regel vervuld zijn met meer in- tellectueelen arbeid. Mijn eindvraag is nu: wat vindt u, dat ik doen moet. Niet meer koken en de gezelligheid van een restau rant verkiezen Met een kok een contract sluiten?. Ik heb reeds meer een dergelijke biecht gehoord. Koken lijkt makkelijker dan het is. En hierbij wordt alweer het bewijs ge leverd voor de bewering, dat de taak van de huisvrouw te veel omvattend is, om niet de volle aandacht op te eischen. Raad kan ik echter moeilijk geven. Mij lijkt het 't eenvoudigst een goede keukenmeid te nemen. MUZIEK. ceuse" van For Aulin (18661914) was „bijzondere" en teedere muziek; „Humo reske" van denzelfden: grillige, dartele, luchtige, maar zeer moeilijke muziek. Tot besluit: „Concert, d. kl. t. van Henri Wie- niawski (18351880). Hiervan heeft men zeker wel 't meest genoten, 't was dan ook uitermate boeiend en zoo vol afwisseling en stemming. Vooral de „Romance" klonk ontroerend mooi. Het applaus bij 't slot toonde wel hoezeer van de uitvoering werd genoten. Den begeleider komt een groot deel van het succes toe. ONTVANGEN BOEKEN, ENZ. Bij de firma Risseeuw Zoon, Den Haag verscheen een Practisch Handboek voor bezitters van effecten. Ons lijkt het een heel handig boek, geschikt voor kleinere kantoren, die zich Van Oss' Effectenboek niet aanschaffen. De prijs is 2,50. Het „Office Beige", Lange Voorhout 23, Den Haag, geeft den brief van Het Belgi sche aan het Duitsche episcopaat in het licht; deze brief bevat de weerlegging der aantijgingen door de Duitschers verspreid tegen het Belgische volk, den koning en de geestelijkheid, en weerlegt de getuigenissen omtrent de wreedheden, die er op Duitsche soldaten gepleegd zouden zijn. Het Pangermanisme en de oorlog is de titel van een geschrift door H. J. P. H. Kiersch, uitgegeven bij Van Holkema en Warendorf te Amsterdam. Schrijver be schouwt in dit geschrift de gevaren van het Pangermanisme, en komt tot de slotsom, dat wij ons niet door de Duitsche vriende lijkheden jegens ons van den laatsten tijd moeten laten verschalken. Klavier-avond. Sophie Bijleveld, in de concertzaal „De Kroon",- Vrij dagavond 17 Maart 1916, 8 uur. Wat hadden de afwezigen weer ongelijk met hun afwezigheid! Want werkelijk deze pianiste verdiende meer belangstelling. Haar „spel" was van az boeiend en zij gaf blijken van groote veelzijdigheid. Als hoofdeigenschappen heeft deze begaafde pianiste een groote rust en eenvoud, een bizonder weiluidenden aanslag, een duide lijke rhythmiek en een buitengewoon mooie manier om overal de melodische lijnen te laten uitkomen, het instrument te „laten zingen" en de verschillende karakters der werken weer te geven. Haar spel vond den verdienden bijval._ Viool-Recital. Alexander Schmuller, hoofdleeraar aan het Conservato rium te Amsterdam. Aan den vleu gel: Marcel van Goot, op Dinsdag 14 Maart, 's avonds 8 uur in „De Kroon". 't Was maar matig bezet, 'tgeen zeer jammer was, daar een violist als Schmuller toch zeer zeker meer belangstelling ver dient. Eerst hoorden we: Concert D. gr. t. van Mozart (1756—1791) in alle opzichten heerlijke fijne muziek en toch: waarom een concert-bewerking en geen Sonate die voor viool en piano is gecomponeerd Vóór de pauze nog „Chaconne" van J. S. Bach (16851750) voor viool-solo van Max Re- ger (1873) en na de pauze „Andantino" en „Scherzando" eveneens voor viool-solo. In beide nummers kon men den solist ten volle in zijn kunstuitingen bewonderen en tevens het groote verschil tusschen muziek van Bach en Reger (ook wel eens „moder ne Bach" genoemd) opmerken. Een „Ber De Maatschappij van Nijverheid te Haar lem zendt ons een jaarverslag over 1915 van haar School voor Kunstnijverheid. Wii vinden in een in dit verslag gegeven over zicht van wat de school alzoo tot stand bracht, het bewijs voor de veelzijdigheid en energie der bestuurders. Meer en meer blijkt deze school een der meest belang wekkende Haarlemsche instellingen. Deelneming van allen wekt en bevordert de nationale gedachte. Zij kweekt het ge voel van saamhoorigheid en lotsgemeen- schap; zij geeft den vasten bodem, waarin het zelfbestuur der natie wortelt. Minister Cort van der Linden. TOONEEL. Schouwburg Jansweg. De „Haghe- spelers." „Nonni", door Jan Fa- bricius. Een blijspel van Indische sleur, voorschot en ethica noemt de schrijver dit stuk, en al deze onderwerpen worden er waarlijk in behandeld, en dat nog wel op een prettig onderhoudende manier. Het is een fleurig en kleurig stuk, zoo Indisch als het maar kan, dus u begrijpttooneeltjes om zoo te kieken, te filmen of op andere wijze te vereeuwigen. Er is veel, erg veel afwisse ling ook; Javaansche liedjes worden gezon gen, gedichten voorgedragen, een Chi- I neesch koopman wijdt ons in zijn ingewik keld idioom in, en oh! nog veel meer ge beurt er, en wat er gebeurt is genoeglijk in één woord. Het spel van allen was te prijzen, de me despelers hadden er blijkbaar pleizier in. Het ging van een leien dakje, tot ieders genoegen. Een aardige avond, hoor. Schouwburg Jansweg. Nederlandsch Tooneel, „Het Witte Paard", blij spel van Blumenthal en Kadelburg. Het is werkelijk om je een aap te lachen, dit stuk. Trouwens daar staan de namen der bekende firma Blumenthal Kadel burg reeds borg voor. Het gegeven is zoo gewoon als het maar kan. Een eigenaarster van een hotel heeft een oberkellner (wie geeft hier een goed Nederlandsch woord voor?), en deze man wil met haar trouwen, waarin gemelde weduwe echter geen zier lust heeft. Maar hoe het loopt, loopt het, aan het eind van het laatste der drie be- I drijven, vol genoeglijke toestanden als ver gissingen, misverstanden en dergelijké, trouwt de oberkellner met de eigenaarster, en iedereen is tevreden. De bezoekers niet I het minst, die zich een avond ermede ver maakten en den oberkellner ook best zijn buitenkansje gunnen. Rotterdamsch Tooneelleven. Kent ge het fijne, bekoorlijke, geestig ge schrevene „Mariage de Chiffon" van Gyp met zijn pittigen, echt-Fransch-luchtigen, maar ook echt-Fransch-gevoeligen dia loog De geschiedenis van een frissche, naar lichaam en naar geest kerngezonde wilde bras, die door haar mama, een weinig- moederlijke, doch daarvoor te meer „hoog dravende" markiezin dreigt te worden uit gehuwelijkt aan een hertog-op-jaren en als dat niet lukt, aan een onbeteekenenden burggraaf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 3