stuur weder als zoodanig candidaat ge steld. Postkantoor te Bloemendaal. Lijst van onbestelbare brieven en briefkaarten, waar van de afzenders onbekend zijn; terug ontvangen in de le helft der maand Juli 1916. O. Koffeman, Urk; A. de Nijs, Haar lem; mej. C. Verhoeven, Stratum; mej. I. Schoonhoven, Amsterdam; jhr. E. v. Molz, Molio Ardjo. De schooltuin. Lezeressen, lezers, hebt gi den tuin van de M. U. L. school nog nooit gezien? Dan hebt u wat gemist, want hij is allergenoeglijkst. Wij spreken niet van den botanischen tuin, maar van den tuin do'or de kinderen zelf verzorgd. Keurig is die, in èen woord. Waarachtig als je er zoo binnenloopt, meen je in een echte bloemisterij te komen, zoo mooi is alles iderhouden, zoo netjes van onkruid ge zuiverd, zoozeg maar zoo vakkundig aangelegd, alles gedijt, en u weet er alles v ii, dat eischt veel zorg. Nu, zorg wordt er aan besteed, daar gaat niets van af. De kinderen zijn dol op tuinieren; ze zaaien, s'.kken, planten, wieden, gieten en schoffe len, dat het een aard heeft, en de aanblik van de bloeiende blommen, planten, gewas sen, en groenten is voor hun een van de g otste pleizierigheden. Zoo gaandeweg z .1 ze er eigenlijk eerst van gaan houden, li voorbeeld van den heer IJzerman, die z 'f een groot liefhebber van bloemen is, v nd gaandeweg navolging; ze kregen er p t in, en nu zouden ze niet graag meer 7. ader hun tuintje willen. Dat werkje is f halve gezond en prettig ook heel leer- im, en. wat er ook een voordeel van is, kinderen krijgen liefde en eerbied voor natuurschoon, en zullen niet gauw on- biedig in parken of plantsoenen te werk gaan. 'J moet die bonte bedjes eens zien; vu- r e goudsbloemen en indische-kers, flu- elachtige viooltjes, roze stroobloemen, r ake lupinen, bonte korenbloemen en vio- I ren, teederroode of donzig witte clarkia, e o, nog een heeleboel meer. En zoo recht zellig staat dat daar allemaal in de kjes bijeenen, lekkertjes gestoofd door C zon, beveiligd voor den wind door heg en rieten schutting, weggeborgen als 't ware. En zoo van den straatweg af zou je rht zeggen, dat daar zoo'n keurige, fleu- r: e kindertuin lag. '!itstapje van de hoogste klasse der O. L. school te Bloemendaal. Donderdag is de er Tinholt met de kinderen van de hoog- klas naar Rotterdam geweest. Eerst v rd daar een heele tocht met de boot van .p Smit langs de havenwerken gemaakt. 1 larna werd het Witte Huis bezocht en de u rentuin. Het weer heeft voor de kinde- r. dien dag eens een uitzondering ge- m akthet was niet zoo nukkig als anders in den laatsten tijd; het hielp mee om het genot van de jongelui nog te vergrooten. F, heerlijke dag voor de kinders, hun heele leven onthouden ze hem. e Overveen is een leergang geopend in h tafelversieren en verder bloemenschik- keu, onder mejuffrouw A. Wigman uit H arlem. Deze leergang gaat uit van de Tuin- en Boschbouwvereeniging voor Bloe mendaal en omstreken, welke veel belang stelling hiervoor van verscheidene plaats- genooten ondervindt. We vernemen, dat de heer Willenborg, kapelaan van de nieuwe St. Bavokerk te Haarlem tot pastoor van de nieuw op te richten parochie te Bloemendaal benoemd is. Het gaat er dus nu van komen. Zooals onze lezers weten, is de grond aan den Zomerzorgerlaan, achter hotel „Welgele gen" voor de roomsche kerk bestemd. Uit het politie-rapport. Processe n-v e r b a a 1 zijn opgemaakt wegens; rijden zonder licht; loopen over verboden grond; rijden door het Bloemen- daalsche bosch. Gevonden en terug te bekomen bij Herkens, De-Witstraat 10, te Haarlem, een koperen benzinebus; A. E. Beekman, Bloemendaalscheweg 83, te Bloemendaal, een roode haarstrik; M. Hilbrands, Bloe mendaalscheweg 81, te Bloemendaal, een gouden lorgnet in zilveren doos; Strubbe, Schalkburgerkade 53, te Schoten, een schroef draaier; J. R. Stuut, Zijlweg 34, te Overveen, een bril; C. F. Visse, Zandvaart- pad 2a, te Overveen, een hondenhalsband waaraan een penning; J. A. Langeveld, Gasthuislaan 24, te Haarlem, een gouden damesring, waarin 2 letters B. W.; aan het bureau van politie te Overveen, een olie lampje; een boschstoeltje; een pet; een riem; een zwarte rijgschoen; een paarde- deken; een rijwielpomp; een schaartje; een radeermesje en 2 sleutels. Bij mevrouw Sleeswijk, Rustenburcher- laan 3, te Bloemendaal, is komen aanloo- pen een kat. Verloren: een schooltascheen beursje; een lijst met eenige namen; een sleutel en een tang van motorrijwiel; een strijklap, 6,50; een zilveren schakelket ting; een gouden ring; een wandelstok met zilveren knop. BURGERLIJKE STAND. Van Vrijdag 14 Juli tot en met Donder dag 20 Juli. Geboren: levenl. z. van W. J. Hessels en C. J. Beijerbergen van Henegouwen; d. van H. Docter en C. C. Theijsmeijer; z. van D. van Kampen en W. J. Bakker. Overleden; G. A. P. M. van der Aa, 43 j. Overleden in het gesticht Mee- renberg: G. Brinckman, 74 j. UIT ANDERE GEMEENTEN. De Haarlemsche Hypotheekbank vierde 1.1. Dinsdag haar 25-jarig bestaan. Zeer vele blijken van belangstelling en sympa thie kwamen in. De directie heeft een vol ledig overzicht van hare werkzaamheden uitgegeven, waaruit de groote bloei dezer nuttige instelling blijkt. Museum van kunstnijverheid. De ten toonstelling van tuinarchitectuur en bouw kunst, thans in het museum van kunstnij verheid te Haarlem door de heeren Van der Swaelmen en Pauw gehouden, zal tot einde Juli geopend blijven. Begin Augustus zal eene tentoonstelling plaats hebben van het werk van den kunstschilder A. de Win ter, wiens in het stedelijk museum te Am sterdam. tentoongestelde werk zeer de aan dacht trok. VAN HIER EN DAAR. I)e Nationale beweging in Vlaanderen. Op den llden Juli ƒ.1. werd door heel Vlaanderen met veel geestdrift de Gulden- Sporenslag van 1302 herdacht. Te Antwerpen vergaderden de Vlaamsch- gezinden in de Vlaamsche Opera. De zaal was geheel gevuld. Volksvertegenwoordi ger mr. A. Hendrickx voerde er het woord. Het enthousiasme was zeer groot en de vergadering zond een huidetelegram aan den door de regeering van Havre ontslagen dichter René de Clercq. De vergadering eindigde met het zingen van den Vlaam- schen Leeuw en het Wilhelmus. Te Brussel vergaderden de Flamingan ten in het Vlaamsch Huis. Niet alleen was daar de groote zaal door een uitgelezen publiek geheel bezet, maar in al de gangen, die er toe leiden, evenals op de trappen en beneden verdrong zich eene geestdriftige menigte. Honderden vonden geen plaats. Achille Brijs sprak de feestrede uit, waarin hij in scherpe bewoordingen de anti-Vlaam- sche politiek der Belgische regeering van Le Havre veroordeelde. De bijval was bui tengewoon. Ook hier eindigde _de verga dering met een krachtig: „Zij zullen hem niet temmen!' Terzelfder tijd sprak dr. A. Jacob te Gent voor een talrijk publiek, dr. A. Borrris te Merxem, en hadden te Leuven, Thienen, en in andere Vlaamsche steden Gulden-Spo- ren-vergaderingen plaats, die allen buiten gewoon slaagden. De Flaminganten beschouwen deze reeks samenkomsten als eene krachtmeting. De uitkomst ging aller verwachting verre te boven. In het laatste nummer van „De Toorts" vangt een herdenking van den Sporenslag door Dé Clercq aldus aan: Toen, den elfden Juli van het jaar 1302, het koene Vlaamsche gemeenteleger, de talrijke en ruitersterke krijgsmacht van Filips den Schoone, bij Kortrijk, versloe gen, werd den Franschen de veroverings- weg naar het noorden afgesneden, en het Volk der Nederlanden, in vrijheid, tot eigen schoonen bloei bewaard. Eeuwenlang kon daardoor de dietsche stam, opvolgen- lijk in Vlaanderen, Brabant en Holland,door kracht en kunst, aan de spits staan der West-Europeesche beschaving. Dezelfde heeft het hier volgende mee- sleepende vers „De Voogden" geplaatst: Staat in den Staat nu stout genoeg. Vlaanderen is groot en oud genoeg. Weg met de Voogden. Waar het recht niet deugt, en bedrog verheugt, waar lasteren roem en gewin is; waar uw bloed wordt gevergd, en uw armoe getergd, wijl uw spraak te gemeen en te min is; Vlamingen op, bij duizenden op, met hartig hart en koppigen kop! Wij sloopen en bouwen, wij nemen en houen, tot alles ons recht naar den zin is. Rekening, regeling, werk van duur. Weg met de voogden! Zelfbestuur!. Als de dragers der eeuw, staan de Vos en de Leeuw, de Kunst en de Kracht in den lande. Wordt wakker en los, zoo de Leeuw en de Vos. Slechts honden liggen aan banden. Staat in den Staat nu stout genoeg. Vlaandren is groot en oud genoeg. Groeit den heeren tot schande. Rekening, regeling, Zelfbestuur! Weg met de Voogden! Mr. Van Es verweert zich tegen het door Wiessing, Van Hamel en Simons aan hem gericht verwijt, dat hij pro-Duitsch zou zijn; wij nemen een en ander uit zijn arti kel over: Gij hebt een minder juist inzicht in ons en onze beweging, omdat gij niet voldoende kennis draagt van den nood van Vlaande ren, waarmede gij u plotseling hartstoch telijk bezighoudt. Dit bewijst reeds uwe oppervlakkige ver gelijking tusschen pro-Duitschers en Franskiljons. Gij kent slechts twee stroomingen, die het klein-burgerlijke te boven gaan in dezen oorlog. De Groot-Nederlandsche gedachte en de opvatting als zou deze oorlog een Europeesche verevening zijn, „waarbij het louter en alleen op aankomt, dat het Duitsch militairisme het onderspit delft.'' Aan haar wilt gij nu de Groot-Nederland sche gedachte uithuwelijken. Er zijn er, mannen in alle landen van de grootste beteekenis, die een derde opvat ting hebben. Dat de oorzaak van dezen oorlog ligt in het imperialisme van alle landen. Deze mannen zien het goed en kwaad bij beide oorlogvoerenden. Door het bestudeeren van hun geschriften krijgt de Afrikaansche en Vlaamsche zaak een nieuwe beteekenis. Het onrecht aan Vla mingen in Frankrijk en België, aan Afrika ners en Ieren door Engeland aangedaan, maakt het volstrekt onmogelijk zich te ver gapen en te laten in slaap wiegen door de kreet der Entente, als zouden zij vechten voor het recht der kleine naties. Zij wenschen noch een overwinning der Entente, noch een van Duitschland. Zij wenschen een spoedigen, eervollen vrede. Deze vrede kan alleen komen door waar deering van het goede van alle volken, door erkenning van het bestaansrecht der onderdrukte volkeren. In dat teeken staat de Groot-Nederland sche gedachte, die niet anders verlangt dan het verkrijgen van recht voor de door andere volken onderdrukte stamdeelen. Dit recht kan verkregen worden met behoud van het grooter staatsverband, waartoe zij nu behooren. WIJSBEGEERTE. Internationale school voor wijsbegeerte. Zoo werd Maandag te Amersfoort dan de Internationale School voor Wijsbegeerte geopend onder zeer veel belangstelling. Onze lezers vinden hieronder het ver slag van dr. A. H. de Hartog's voordracht, ter inleiding van zijn leergang gehouden. Voor velen zoo ongeveer ving dr. de Hartog aan is het eeuwige als een vluchtige kim. Ze jagen naar het einde- looze, naar een immer weg-vluchtende verte. Zij zijn begrepen in de gestadige ongedurigheid. Ze leven op hoop van toe komst en begrijpen niet wat zet in eeuwige rust. Wie echter diep peilen gaat, voor zóó een is het eeuwige de draagkracht. Ook de eeuwig sterken, ja ook zij jagen, maar zij zijn nochtans immer in rust. Heraklitus woord „alles vergaat en ver vloeit en niets blijft" heeft slechts betrek kelijke waarde. Wij menschen zoeken, moeten zoeken, de blijvende waarden in de vlietende werkelijkheid. Wetenschap is zoeken naar het eene te midden van het vele; het eeuwige te mid den van het tijdelijke. Zelfs de materialist duidt met zijn woord „stof" een constante eenheid aan en blijkt daarom dan ook even eens een eeuwigheids-speurder te zijn. Wij zullen in dezen leergang zoeken naar wat eeuwig blijft te midden van alles wat vervliet. Wij zullen wetenschap zoeken, maar dan geen kille wetenschap, doch con crete en dan bedoeld als inzicht in het wezen der dingen. Niet door het aanleeren van formules, maar in den zin waarin Plato sprak: de wijze doorspeurt den zin des levens", begeeren wij zeer de wijsheid. Wij zoeken met onze wetenschap inzicht in het hart der werkelijkheid. En onze phi losophic zal zijn religieus, want wij zullen de Eenheid zoekenDe eenheid tusschen kracht en wet, realiteit en idealiteit. Wanneer we spreken van stof, dan spre ken wij van die twee beginselen, overal in de stof, de menschheid ontdekken wij ze, en nu is dit het religieuse, dat wij leven in de al-eenheid en het philosophische, dat wij denken in de Al-eenheid. Wij vangen dezen leergang aan, zoeken de Al-wetenschap. Wij zullen zoeken het al te omhelzen, te begrijpen. Wij zullen zien hoe de geest huwt met de stof. Religie en philosophie gehuwd, dat is een hoogtij, dat wij vieren. Het rationeele en het anti-rationeelc zul len wij trachten in hooger eenheid saam te vatten. Onze wetenschap zal zijn al-bezinning, zal zijn kosmologisch. Stelsel zullen wij zoeken. En stelsel zoe- MEVR. G. v. d. BRINK, Cor- setière, KEIZERSGRACHT 717, AMSTERDAM. ELKEN VRIJDAG AANWEZIG IN „HOTEL CENTRAL", LANGE POTEN, DEN HAAG. ken is niet het bouwen van een kaarten huis maar al-omhelzing. Ons stelsel zal zijn de bevestiging van het al-gebeuren. Wij zullen niet maar af leiden, doch de werkelijkheid in haar sa menhang aantoonen. Zien zullen wij hoe de dood de weg is tot het leven." Het aardrijk staat op in het plantenrijk, het plantenrijk in het dieren rijk, en het dierenrijk in de menschheid. Het lagere moet altijd ondergaan om op te gaan in het hoogere. Ja waarlijk: God te zien is te sterven, is grondwaarheid. Wij vieren geen hemel vaart dan door den dood. Den eeuwigen God te zien, dat is te sterven om te leven. O, indien ik u voeren mocht tot de grondwet: Het sterven is om te leven. Zoo zullen wij dan nagaan: 1". hoever het den mensch mogelijk is om waarheid en kennis te vinden; 2°. de stoffelijke werkelijkheid naar haar wezen trachten te verstaan; 3°. de vraagstukken aangaande het psy chisch gebeuren overzien; en 4°. de grondproblemen benaderen: wat is er achter stof en ziel? Wat hebben wij te denken van den Eeuwige? Zoo zullen wij dan komen tot het inzicht, dat het Eeuwige den tijd draagt. En zoo zal onze religie blijken geen zelf verheerlijking te zijn, maar gestadig open staan voor den Eeuwige, den objectieve, die in ons, subjectieven, zijn absoluutheid openbaart. Wij zullen biddende denken en denkende bidden. En dat beide door Gods genade, want bij zijn gratie is ons denken. Daarom wordt bij den waren wijsgeer denken bid den. Wij zullen trachten Hem te ontdekken, uit, door en tot wien alle dingen zijn en dat door Zijn genade. E. Wat de dagbladen betreft, moeten wij erop wijzen, dat de belangstelling voor deze school, althans het besef van de be teekenis ervan behoudens een enkele uit zondering bij hen over het algemeen niet heel groot blijkt te zijn; hunne verslagen waren nogal eens onjuist; zelfs de rede van den voorzitter, die aan allen ter overne ming werd gezonden, zat nog met fouten. Het bestuur der School moest zelf maar verslagen uitgeven. LETTEREN EN KUNST. Proeve van kunstcritiek. In Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift schrijft Karei Wasch over den schilder Van Ingen o. m. „Van Ingen kreeg bij Gods genade de koe om al zijn onmacht en zijn eigenzinnig streven in uit te storten, 't Is niet de koe van Mauve, want deze is als een groot ge bouw met veel poorten en vertrekken, wel ke allen zijn gekend. Als een monument uit de natuur gegroeid en door den mensch be grijpende aanvaard, 't Is niet de koe van. veel anderen, die om de kleur gezien is, om de statuur, om 't rillend glijden van het licht langs witte flanken, om veel of weinig waarin de schildergeest een waarde toe kent. Het is Van Ingen's koe, die geest van 't dier, dit wonderschepsel Gods, waarin de geest van den Van Ingen-mensch te dringen zocht uit opdrift tot den Geest. Men denke: wat al offers moet de mensch niet brengen om 't stout gebouw van eigen hoog gedachtenleven tot den grond toe af te breken. Want tracht eens met een mcnsch-gedachte te benaderen het geestes leven van het dier! Van Ingen heeft zich zeiven moeten kruisigen, blijmoedig daag- lijks moeten kruisigen, om in de psyche van het dier ook zelf een dier te zijn, om te doorleven dierlijk overwegen, genieten, lijden en dierlijk opgaan tot de hoogste liefde: offering. Ojé, ojé, en dan doen wij menschen ons best om zoo weinig mogelijk op een dier te lijken,wat 'n zonde van den tijd, dien wij daarmee vermorst hebben, maar waar om hebben ze ons dan ook niet eerder ge zegd, dat we in de verkeerde richting werk ten. We zijn er hcelemaal overstuur van. De koeja, de koe, daar moet het heen. We zien het nu ook, ineensmaar hoe moeten we het aanleggen TOONEEL. Schouwburg Jansweg. In de pauze der bioscoopvoorstellingen zullen Louis de Vriendt en Poldi Sorell van Zondag af een blijspel geven, getiteld „Vriend Kees". Als film gaat „De Jockey des Doods."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 3