ALGEMEEN WEEKBLAD Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. 10e Jaargang. ZATERDAG 21 October 1916. No. 43. BIOMdoalscii Ueehblad. Trijs per jaar 2,60 per nummer 25 cents. a i ii Adyertentiëii 10 cents per regel; l)ij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. STAATKUNDIGE OPSTELLEN. X. De wetgevende macht. De wetgevende macht wordt door den koning en de staten-generaal gezamenlijk uitgeoefend. Het maken van wetten is zeer zeker wel het gewichtigste werk, wat aan koning en staten-generaal is opgedragen. Daarbij worden immers vastgesteld rechts voorschriften, die voor den geheelen staat gelden, waarbij öf de algemeene grondsla gen der verschillende deelen van den staatsdienst worden geregeld, öf rechten en verplichtingen worden geschapen, 't zij tusschen de ingezetenen en den Staat, 't zij tusschen de ingezetenen onderling. Zoodra de wetgevende macht niet be rust bij écn factor, zoodra we dus hebben iiet representatief regeerstelsel, is een eerste vereischte, dat een volledig voor stel van wet wordt gedaan aan de Ver tegenwoordiging; deze toch kan niet zelf formuleeren, want de vergadering is daar voel te talrijk voor. Het doen van voorstel len van wet heet initiatief; en nu kan het uiitiatief uitgaan van een of meer leden der Vertegenwoordiging (parlementair ini- iatief) of van de regeering (gouvernemen teel initiatief). Zoowel de koning als de staten-gene raal kunnen dus het initiatief van een wet nemen, maar beiden moeten samenwerken om haar tot stand te doen komen. De meeste wetten vloeien voort uit het gou vernementeel initiatief, omdat de minister door de hulp en voorlichting zijner amb tenaren en der verschillende organisaties beter de te behandelen stof zal kunnen beheerschen en samenvoegen dan een Ka merlid. Het onderzoek is voor hem gemak kelijker, daar hij over meerdere gegevens kan beschikken. Men moet daarbij beden ken, dat het onderwerp, hetwelk door een wet wordt behandeld en het doel, dat met de wet wordt beoogd, niet voortspruit uit liet brein van een of ander staatsman, doch dat juist de voortdurende veranderingen in de maatschappelijke toestanden de on derwerpen aanwijzen, die gereglementeerd moeten worden of die een veranderde wet geving noodzakelijk maken. Letten we slechts op dqn drang, die tegenwoordig van verschillende zijden wordt uitgeoefend om tot invoering in onze wetgeving van het vrouwenkiesrecht en tot uitbreiding van het mannenkiesrecht te geraken. Bij de voor stellen tot grondwetsherziening, die bin nenkort in openbare behandeling in de Tweede Kamer zullen worden genomen, wordt door de regeering de weg geopend om tot vrouwenkiesrecht over te gaan, door voor te stellen artikel 80 der grond wet te lezen: „Het recht om de leden dei- Tweede Kamer te kiezen, wordt toegekend aande vrouwelijke ingezetenen voor zoover de wet haar daartoe uit hoofde van niet aan het bezit van maatschappelijke welstand ontleende redenen bevoegd ver klaart," terwijl in de Memorie van toelich ting bij die voorstellen wordt gezegd: .Daarentegen moet de verwezenlijking van het actieve vrouwenkiesrecht aan een na dere wet worden voorbehouden. De ge voelens omtrent de toekenning van dit kiesrecht zijn te zeer verdeeld dan dat het geraden zou zijn deze netelige quaestie ter gelegenheid van eene grondwetsherziening aan de orde te stellen." We zien uit het bovenstaande, dat de Minister, die de aangehaalde woorden heeft geschreven, wel bereid is het initiatief te nemen, om de gelegenheid te openen, om mettertijd tot invoering van het vrouwen kiesrecht over te gaan, maar daaromtrent geen definitieve beslissing wenscht te ne men, alvorens de gevoelens over deze quaestie minder verdeeld zijn en althans vastere vormen hebben aangenomen. Na tuurlijk zullen er bij de behandeling van liet aangehaalde artikel in de Kamer wel leden gevonden worden, die verder willen gaan in deze quaestie en tot een definitieve beslissing willen komen. Toch zal niet gauw het parlementair initiatief worden te baat genomen, om, nadat de grondwet zal zijn gewijzigd in bovengemelden zin, een wet tot regeling van het vrouwenkiesrecnt tot stand te brengen of wel de kieswet in dien geest te wijzigen; daarentegen zal wel aandrang worden uitgeoefend op de regee ring, opdat spoedig van regeeringszijde wetsvoorstellen tot regeling van het vrou wenkiesrecht zullen inkomen. Mocht dus mettertijd eene regeling als bovenbedoeld in ♦wezen komen, dan zal dit ook wel weer voortvloeien uit het gouver nementeel initiatief. Men zal vragen: waarom is het parle mentair initiatief dan noodig, daar toch, wanneer in de volksvertegenwoordiging werkelijk een meerderheid voor een of an dere quaestie aanwezig is, het gouverne menteel initiatief te eeniger tijd het onder werp aan de orde zal stellen? Doch al kan de regeering het best ingelicht zijn, al kent ze de lacunes en heeft ze de meeste gegevens, het blijft de vraag of de regee ring aan de behoeften bevrediging wil schenken, vooral wanneer zij ontdekt, dat hare macht door wettelijke regeling zal verminderen, hetgeen veelal het geval is. Wel is het gevaar in de parlementaire monarchie niet zeer groot, want de ver tegenwoordiging kan de regeering meestal dwingen, maar men vermijdt liever uiter sten. Met het oog op het feit, dat de re geering geen gevolg geeft aan bestaande aspiraties, is het parlementair initiatief daar. Zijne beteekenis is niet, dat het ini tiatief uitga van kroon en parlement, neen, het moet voornamelijk uitgaan van de kroon; alleen bij verzuim der regeering trede het parlementair initiatief voor den dag. De veiligheidsklep tegen een lang zaam en onwillig gebruik van het gouver nementeel initiatief, dat is de beteekenis van het parlementair initatief. De staatsregeling van 1798 kende uit sluitend parlementair initiatief: die van 1801 keerde het stelsel om en kende alleen gouvernementeel initiatief. Van 1814 heb ben we beide rechten naast elkander, of schoon er enkele onderwerpen zijn, waar bij het parlementair initiatief is buiten ge sloten: 1°. voor het maken van eenige veran dering in de orde der erfopvolging; 2°. voor het benoemen van een troon opvolger; 3". voor ontwerpen van begrootings- wetten 4°. voor ontwerpen tot het instellen van ridderorden. Wanneer de koning het initiatief neemt, stelt in den regel de minister, tot wiens departement het te regelen onderwerp be hoort, het wetsontwerp op. Het kan echter ook geschieden door een daartoe benoem de staatscommissie. Het ontwerp wordt eerst behandeld in den ministerraad en dan gezonden aan den Raad van State om advies. Deze Raad van State is een grondwettig lichaam. Artikel 74 der grondwet eischt zijn bestaan en bepaalt, dat de samenstel ling en bevoegdheid worden geregeld door de wet. De koning is voorzitter van den raad en benoemt de leden. Da raad is in hoofdzaak bestemd om den constitutionec- len koning, d. i. de regeering, te dienen van advies, terwijl de koning volgens de grond wet verplicht is bij den Raad van State ter overweging te brengen alle voorstellen, door hem aan de staten-generaal te doen of door deze aan hem gedaan, alsmede alle algemeene maatregelen van bestuur van het rijk en van zijne koloniën en bezittin gen in andere werelddeelen. Nadat het advies van den Raad van State is gevraagd, wordt het ontwerp ge zonden aan de Tweede Kamer, want de behandeling door de staten-generaal vangt hier te lande steeds in de Tweede en nim mer in de Eerste Kamer aan, daar, zooals in een vorig opstel reeds is aangetoond, de Eerste Kamer slechts is een Kamer van tweeden aanleg, waar in de aangebo den ontwerpen geen veranderingen meer mogen worden aangebracht en het ontwerp slechts al of niet aangenomen kan worden. (Wordt vervolgd.) H. KRONIEK DER WEEK. 13 Oct. Het kantoor voor doorzending van brieven aan krijgsgevangenen, dat in het Vatieaan is opgericht, heeft zijn werk stop gezet, om te voorkomen „verkeerde uitleggingen" en „lasterlijke beschuldigin gen" tegen den H. Stoel, ('n Mensch kan tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn, zal u zeggen). 13 Oct. Aan een Engelsch dagblad schrijver zei Venizelos in een uithoorge- sprek o. m. het volgende: De koning is buiten de grenzen van de grondwet getreden. Toen ik in Sept. 1915 hem met klem wees op de noodzakelijk heid onze verüragsverplichtingen met Ser vië na te komen, antwoordde hij: „Ik ben bereid de binnenlandsehe aangelegenheden van Griekenland aan de regeering over te laten, maar wat de internationale aange legenheden betreft, beschouw ik mij zelf alleen verantwoordelijk voor God voor de leiding." Ik antwoordde: „Gij huldigt de leer van den vorst bij de gratie Gods, waarmede wij in Griekenland niets te maken hebben. Uw vader is op vrije wijze door het Grieksche volk verkozen tot hun koning en gij zijt ziju opvolger. Daarin ligt niets van uw goddelijk recht. Uw positie is gebaseerd op het voiksmandaat." De koning, zoo vervolgde Venizelos, be schouwt het koninkrijk Griekenland als zijn persoonlijk bezit de Pruisische opvat ting van het koningschap, welke theorie wij in Griekenland niet kunnen erkennen. Het resultaat er van was, dat wij het ver drag met Servië verscheurden; wij zijn onteerd; wij verloren de voeling met onze oude vrienden Engeland, Frankrijk en Rusland; onze erfvijanden drongen ons land binnen, bezetten onze steden en beroofden ons volk. 13 Oct. De Fransche admiraal stuurt weer een nota naar de Grieksche regee ring. Hij eischt controle over de Grieksche politie, een verbod aan de burgerij om wapenen te dragen, een verbod van ver zending van oorlogsmateriaal naar Thes- salië en de opheffing van het verbod van uitvoer van tarwe uit Thessalië. Ingewilligd. Wat nü nog? 13 Oct. Venizelos deelt aan het comi- teit der nationale verdediging o.m. mede, dat na den oorlog een nationale vergade ring zou worden bijeengeroepen om nieu we waarborgen vast te stellen tegen schen ding van de grondwet door den vorst. 14 Oct. In een beschouwing over het torpedeeren van de „Blommersdijk" wijst „Het Handelsblad" erop, dat Duitschland toch eigenlijk moeilijk van vergissingen kan blijven spreken. „Hoe kon schrijft dat blad het den Duitschen duikboot-commandant ook maar een oogenblik rechtmatig zijn voorgeko men, dat de „Blommersdijk", een schip, dat graan voor de Nederlandsche regeering vervoerde, prijsverklaard werd en vernie tigd?". Is het waar wat men vaak hoort beweren, zegt het blad verder o.m. dat de geestesgesteldheid van duik boot-commandanten, door de ontberin gen die zij lijden, spoedig abnormaal wordt? Doch dan is de duikbootcn-oorlog in elk opzicht misdadig en vervalt ook de aanne melijkheid van elk argument, volgens welke de schuld van Duitsche duikboot-comman danten aan de torpedeering van „Tuban- tia", „Palembang" en andere booten ont kend wordt. Aan het slot der beschouwing wordt er nog eens aan herinnerd, dat, het is uitge sproken, de duikbooten-oorlog ook ten doel heeft, het aantal vrachtschepen, die thans nog varen kunnen, zoo klein mogelijk te maken, en wordt Nederland aangespoord nog krachtiger ter bescherming van zijn handelsvloot te Berlijn op te treden. 15 Oct. Een Russisch bericht wijst er op, dat het herhaaldelijk schrijven omtrent een mogelijken afzonderlijken vrede tus schen Duitschland en Rusland op niets gegrond is. 17 Oct. Een Reuter-bericht verhaalt een en ander uit mededeelingen van een Ame- rikaansch marine-commandant, die het tor pedeeren der „Blommersdijk" juist bij woonde. De Duitsche commandant vroeg den Amerikaan wat ter zijde te gaan ten einde gelegenheid te geven om te vuren. De Amerikaan voldeed aan het verzoek en het Nederlandsche schip zonk met een groot gat in de zijde. Men vraagt zich, dit lezend af, wat de Amerikaan dan wel anders had moeten doenEn toch maakt de lezing een zon derlingen indruk,„of hij wat opzij wilde gaanEn hij deed het. 17 Oct. De heer Hughes, republikeinsch candidaat voor het presidentschap, heeft te Louisville een menigte van 8000 geestdrif tige toehoorders toegesproken. Hij ver klaarde o. a. dat hij de betrekkingen met Duitschland zou hebben afgebroken, als de waarschuwing die door graaf Bernsdorff werd uitgevaardigd omtrent de dreigende terpedeering van de „Lusitania" niet na zijn protest weder zou zijn ingetrokken. Hij zou, zoo zeide hij, wel duidelijk hebben ge maakt dat geen vriendschappelijke betrek kingen konden blijven bestaan als men zulk een dreigement uitvoerde en dan zou de „Lusitania" zeer zeker niet in den grond zijn geboord. 17 Oct. Generaal Mackensen doet een oproeping onder de bevolking van Grieksch- Macedonië verspreiden. De strekking er van is, de bevolking te overtuigen van de goede bedoelingen der Duitschers, die „door het noodlot gedwongen worden de grenzen te overschrijden", maar „zoodra zij hun werk voltooid hebben, het Griek sche grondgebied weer zullen verlaten." 18 Oct. Een Reuter-bericht uit Was hington luidt: Officieel wordt gemeld, dat er geen en kele aanwijzing is, dat aan Amerikaanschc torpedojagers verzocht is zoodanig te ma noeuvreeren dat zij de duikbooten in staat stelden koopvaardijschepen bij den laat- sten aanval bij Nantucket te vernietigen. De torpedojagers traden slechts op met menschlievende doeleinden. Tot zoover het bericht. Ja, zij traden op met menschlievende doeleinden. Zij gingen de schipbreukelin gen van andere door den Duitscher getor- peteerde koopvaardijers redden. Maar op weg daarheen aldus de torpedojager kapitein ontmoette hij de U 53, die hem, verzocht „even op zij te gaan", want hij moest even de „Blommersdijk" in den grond schieten." En de Amerikaansche comman dant onderbrak een wijle de uitvoering zijner menschlievende bedoelingen; en ging op zij. Moest hij dit, ter wille van de neu traliteit, ter wille derzelfde neutraliteit, die zijn regeering er toe gebracht had, dien Duitschen onderzeeër een uur geleden als een vriend in de haven te ontvangen? De Duitsche commandant bracht een bezoek aan den Amerikaanschen schout-bij-nacht, hebben wij in de bladen gelezen. Zou hij dien ook verteld hebben, dat hij van plan was, zoodra hij kans zou zien, straks voor 's mans oogen een troepje neutrale koop vaarders in den grond te boren? En als hij dat nu eens gezegd had, zou die Ame rikaansche schout-bij-nacht hem dat kwa lijk genomen hebben? Of zou hij evenals zijn landgenoot, den Duitschen kapitein „even uit den weg zijn gegaan" om hem niet te belemmeren En is dat nu de neu traliteit? Nu, dan gelooven wij gaarne, dat het in sommige gevallen niet gemak kelijk is, neutraal te zijn. Zouden er b. v. marine-kapiteins zijn, die op verzoek van zoo'n Duitschen onderzeeër eens niét een beetje opzij gegaan waren? PLAATSELIJK NIEUWS. „Koninginnedag". Vrijdag a.s. des avonds ten 8 uur vergadert de vereeniging „Koninginnedag" in het hotel „Vanouds het Raadhuis" te Overveen. Het belangrijkste punt der agenda is de bestuursverkiezing, wegens het aftreden der heeren S. P. Rij- nierse, P. N. Bijvoet, F. W. Gehrels, A. v. d.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1916 | | pagina 1