1. H. VAN DEI SIEII Ir.
Heeren- en Dameskleedermakerij
HOEST en VERKOUDHEID
®Emser-Water
KERK-AGENDA, Zondag 17 December.
Haarlem Eglise Wallonne, 10J heures, Moris.
Arnal, Pasteur a Amsterdam, ou Mons. Cler, Pas
teur a Levde; Rem. Ger. 10 u„ Ds. Haentjens;
Ev. Luth. Gem. 10 u., Ds. De Meijere; Vereen.
Doopsgez. Gem., 10 u., Ds. Hylkema; av. 5 u., Ds.
Binnerts.
Beverwijk: Doopsgez. Gem., 10 u., Ds. v. Caloar;
Ev. Luth. Gem. 10 u., Ds. v. Kleeff.
Bloemendaal: Ned. Herv. Gem., 10 u., Ds. v.
d. Giesen, Pred. te Schiedam; av. 6j u. Ds. v.
Leeuwen.
Heemstede: Ned. Herv. Gem., 10 u., Ds.Obermau.
Houtrijk en Polanen. Ned. Herv. Gem. 10 u., Ds.
B. Baljon.
Santpoort: Ned. Herv. Gem. 10 u. Ds. v. d.
Bergh v. Eysinga.
SpaarndamNed. Herv. Gem., 10 u., Ds. S. A.
Baljon.
limuiden: Ned. Herv. Gem., 10 u„ Ds. Barger,
Pred.-directeur van ,,Meer-en-Bosch"; 5 u„ Ds.
Greutzberg; Doops-gez. Gem. en Ned. Prot. Bond,
av. 7 u., Ds. Pekema, Pred. te Enschedé.
Zandvoort: Ned. Herv. Gem., 10 u., Ds. De
Hartog, Pred. te Haarlem.
AGENDA.
bloemendaal.
Christ. School. Woensdag 20 Dec., 8 uur,
Vredesbijeenkomst
HAARLEM.
Bureau van Consultatie tot verleenen van rechts-
bijstana aan onvermogenden. lederen Vrij
dag houdt het bureau des namiddags ten half-
twee zitting in het gerechtsgebouw aan de
J ansstraat.
Koloniaal Museum (Paviljoen.) Dagelijks ge
opend van 104 ure.
Museum van Kunstnijverheid. (Paviljoen.)
Dagelijks geopend van 104 ure.
Gemeentelijk Museum. Dagelijks geopend van
10—4 ure. Entrée f 0.26 p.p. Ie Woensdag
van de maand vrij. Zondags van 10—3 vrij.
Bisschoppelijk Museum. (Jansstraat 79.) Ge
opend behalve Zondags en R.-K. feestdagen
van 105 ure. Toegang 25 cents.
Teyler's Stichting. (Spaarne.) Geopend (be
halve Zaterdags en Zondags)-van 11 3 ure.
De bibliotheek alle werkdagen van 14 ure.
Stads-Bibliotkeek. (Prinsenhof.) Dagelijks ge
opend (behalve Zondags) van 104 uur.
Groote Kerk. Dinsdags van 12 ure, en
Donderdags van 2—3 ure. Orgelbespeling.
Schouwburg Jansweg. Zondag 17 Dec., 8uur:
Dientje Beulemans; Donderdag 21 Dec. 8 uur:
Allerzielen-, Vrijdag 22 December 8 uur: Jus
SuffragiiDinsdag 26 Dec 2 uur: De Gelaarsde
Kat.
„Tot Nut van 't Algemeen", Zijlstraat 48,
Dinsdag 19 Dec., 3J uur, Vergadering „Weid.
n. Vermogen".
Barteljorisstraat 22. Teleph. 303.
Winterjassen, Ulsters,
Pelzen, Wintermantels,
Dames Ulsters,
Bontmantels.
Iste klasse afwerking,
groote sommen opgebracht, waarbij het
geld door den souvereinen vorst uit Enge
land medegebracht, „om het huishouden te
beginnen' in het niet verdwijnt.
Hoe het er uit zag heeft Van Hogendorp
opgeteekend. Niet met één slag kan de
welvaart hersteld worden. Maar dat het
niet al te snel gaat, blijkt uit de statistiek
door v, Hogendorp opgemaakt over de ver
meerdering der armoede van 1819 op 1820.
In 1819 zijn er 634.171 behoeftigen, in 1820 is
dat getal gestegen tot 753.218. Een vermeer
dering dus van 20 pCt. Terwijl in Neder
land (5K- millioen zielen) het aantal be-
prijzen haar om strijd. Dan begeven zij
zich naar hun slaapvertrek, dien avond
tijdiger dan anders, want den volgenden
morgen zal het vroeg dag zijn.
Als de echtelieden het woonvertrek ver
laten hebben, richt Leentje zich op in haal
bed. Ze had al dien tijd wakker gelegen,
en van de dolle capriolen van haar vader
genoten. Werkelijk had zij eenige malen
leven gemaakt; dit geschiedde telkenmale
wanneer een lachbui vaardig over haar ge
worden was en zij er niet heelendal in
slaagde, die te bedwingen. Een keer was
zij in een vlaag van edelmoedigheid bij
den aanblik van deze twee groote menschen,
die zich onbespied waanden bij hun ar
geloos spel, op het punt geweest, te zeg
gen dat zij alles zien en hooren kon, maar
intijds had haar verstand haar van zulk
een bekentenis teruggehouden. Zulk een
bekentenis zou insluiten, dat zij niet meer
aan de bovennatuurlijke situatie van Sinter
klaas geloofde: in de eerste plaats waagde
zij daarmede, dat zij dan ook niets meer
krijgen zou, zoo dacht haar en in
de tweede plaats leek het haar ook
onaardig, dien goeien menschen, die zich
zoo uitsloofden, hun pleizier te bederven.
Nieuwsgierig gluurt Leentje door de
deurkier de huiskamer in. Daar was nie
mand. In den vagen schemer, die vanaf
de straat door de gordijnen dringt, onder
scheidt ze een drietal witte vlekken op den
grond. Ze kan noode haar verlangen be
dwingen, alles eens nader te gaan onder
zoeken, doch de deur der alkoof is in het
slot, en ze vreest terecht, dat haar ouders
haar zullen hooren. Hoe jammer ze het ook
vindt, ze zal het tot morgenochtend moe-
hoeftigen van het geheele aantal be
draagt, is dat in Engeland slechts V«. Van
Hogendorp voegt er aan toe: „De groote
vermeerdering heeft men in de huiszittende
armen en armfabrijken te zoeken. Dit is
de werkende klasse. Er is geen werk.7)
Hoewel de criticus daarmede de slechte
vruchten van het beschermend stelsel tracht
aan te toonen, kan het toch tevens dienen
als een graadmeter der welvaart in 1816.
Want zooveel beter dan in 1819 of 1820 kan
de toestand niet geweest zijn. Daarvoor
stond men te dicht bij de reconstructie van
de nationale welvaart.
De regeering ging voort op den door v.
Hogendorp afgekeurden weg. Een weg die
niet geleid heeft tot het doel. Noch tot be
vrediging van België, noch tot verheffing
van de algemeene welvaart voor het noor
den en het zuiden gelijkelijk. De beginse
len door v. Hogendorp voorgestaan, hebben
ten slotte gezegevierd. Die van Willem 1
zijn veroordeeld. Want na de scheiding is
Nederland tot een ongedachten graad van
voorspoed geklommen, door den weg der
.bescherming te verlaten.
Ook het jaar 1816 was een jaar vol vraag,
teekens. Het heden was ongevallig, de toe
komst onzeker. Het regeeringsbeleid bijna
een alleenheerschappij, die de beste krach
ten der natie verre hield en alleen m'Tiiae-
en kon gebruiken. Het volk feitelijk ver
armd, de ontwikkelden zonder idealen.
Meer dan de helft der natie, gesteund door
de machtige organisatie der oudste kerk,
vijandig aan het opgedrongen bestuur. En
al leidde de weg om het volk tot voorspoed
te brengen, schijnbaar naar boven, het
was toch een dwaalweg. Hij, die dit zag en
uitsprak, werd getroffen door de ongenade.
Eerst na de scheiding hervindt ons volk
zich zelf.
De vraag kan gedaan worden: waarom
dit alles opgehaald En dan kan het ant
woord luiden:
In tijden, waarin het heden onzeker was,
de toekomst duister scheen, hebben groote
geesten ons het voorbeeld gegeven om door
de studie van het verleden, het verbroken
evenwicht des geestes te herstellen. Hun
doel was daarbij niet, om naar de cyni
sche uitdrukking van Courrier met het
heden verzoend te raken, omdat het verle
den nog erger was; Maar om, uit de levens
der grooten van ons geslacht, waarin de
historie zich weerspiegelt, kracht te putten
tot geduld; hoop te erlangen op beteren af
loop; door die voorbeelden versterkt te
worden in het besluit hun groote krachten
in dienst te stellen van het vaderland of
van de menschheid.
Wie de geschiedenis van Nederland se
dert 1816 aldus bestudeert, behoeft het his-
torieboek niet onvoldaan neder te leggen.
Veel wat duister was, is sedert opgehel
derd. Veel wat onoplosbaar scheen, is op
gelost. Maar dat is niet vanzelf gebeurd.
Ook niet zonder strijd.
Mannen van grooten aanleg, vrouwen
van buitengewonen geest hebben, wanneer
dringende nood op maatschappelijk, op so
ciaal gebied hen riep, hun talent niet be
graven.
Wat honderd jaren geleden werd ge
wrocht, is bijna tot den laatsten steen afge
broken. Alleen het symbool van het ge
meenschappelijk vaderland bleef bewaard
en staat tot op heden als een uitdrukking
ten uitstellen. Als ze haar nieuwsgierigheid
zoolang zou kunnen bedwingen! Wat de
slaap haar vergemakkelijkt.
De eerste ochtendschemer schijnt door de
venstergordijnen van het woonvertrek.
Daarbinnen is het stil en leeg. Doch zeer,
zeer langzaam en voorzichtig wordt een
alkoofdeur opengeduwd, en Leentje ver
schijnt, schuw om zich heen ziend. Op de
bloote voeten sluipt ze behoedzaam naar
den schoorsteen, bukt zich, vindt haar let
ter, bekijkt die, aarzelt, kan zich niet weer
houden er een onmerkbaar klein stukje af
te bijten. Het stuk valt echter veel grooter
uit dan ze bedoeld heeft. Ze verschrikt, en
poogt nu een kleiner stukje voor onmiddel
lijke consumptie af te breken; het grootere
zal ze er dan weder aanplakken zoo goed
en zoo kwaad dit kan. Een dof rumoer
onderbreekt haar. Ze vreest, dat haar vader
in aantocht is, en vlucht alkoofwaarts. Van
het groote stuk heeft ze echter geen afstand
kunnen doen. Ze neemt het mee naar bed
om op te eten; zonder aarzelen hapt ze
ervan. Ze zou er wel weer iets op vinden;
haar vernuft had haar, waar het het beden
ken van uitvluchten betrof, nog nooit in den
steek gelaten.
Vanuit haar bed loert ze wat er gebeuren
gaat. De deur van de woonkamer wordt
geopend, en in plaats van haar vader, dien
ze verwachtte, komen haar twee broers bin
nen. Ze sluipen op de punten van hun bloote
voeten naar den schoorsteen, bukken zich
diep voorover, bezien en betasten alles. Jan
bemerkt dat van de L een groot stuk ont
breekt; hij heeft een veel-, ja, een alleszeg-
genden glimlach, en treedt op de alkoofdeur
van trouw en van kracht. Een nieuw en
beter gebouw is verrezen. Daarom geeft
de eeuw die sinds verliep, recht, ook thans
vertrouwen te hebben in de kracht en de
.beteekenis van ons volk. Hoe onzeker het
heden, hoe onbekend de toekomst ook zij.
H. A. R i 11 e r.
i) Blok t. a. p. bldz. 358.
'-) Idem, bldz. 357.
s) Idem, bldz. 405.
h Robert Fruin zegt: Van al onze geschied
schrijvers is Bilderdijk misschien de eenige, die
een geopend oog voor de verdiensten onzer
oude landsheeren heeft, en die gevoelt, hoeveel
het behoud der godsdienstige en burgerlijke vrij
heid ons gekost heeftVerspr. Oeschr. bidz. 28.
5) Bilderdijk als denker en dichter, door
Dr. H. Bavinck (1906).
6) Van Hogendorp. Brieven en Gedenkschrif
ten. Dl. V, bldz. 111.
7) Huishouding van Staat. Deel III.
KRONIEK DER WEEK.
8' Dec. De geallieerden kondigen de
blokkade van Griekenland af.
10 Dec. In Engeland wordt een oorlogs
ministerie gevormd met Lloyd George als
voorzitter.
11 Dec. Aan „Het Handelsblad'' ontlee-
nen wij de volgend^ beschouwing over een
heid van militaire leiding bij den oorlog:
„Het is nu nog niet de tijd om strategi
sche geschiedenis te schrijven. Maar zoo
veel kan men wel zeggen, dat de taktiek
van het Duitsche legerbestuur in den Roe-
meenschen veldtocht, tot de verovering van
Boecharest, een klassiek voorbeeld zal wor
den van een strategische operatie en coö
peratie. En een schitterend bewijs, hoe
noodzakelijk het is bij oorlogen van groe
pen tegen groepen, dat er één hoofd slechts
denkt en beveelt, en dat alle anderen zich
hieraan te onderwerpen hebben. Bij de
Centrale Mogendheden en haar bondgenoo-
ten heet dit hoofd Hindenburg. Die soldaat
is en niets dan soldaat. Een combinatie van
soldaten, zij mogen dan Joffre of Haig of
Cadorna of Broessilof heeten en nog zoo
knap zijn, die in gemeenschappelijke be
raadslagingen het richtsnoer geeft, de groo
te lijnen voorschrijft, kan niet de vrijheid
van beweging hebben, de plooibaarheid
naar de omstandigheden van een enkeling.
Die krachtens eigen gezag en op eigen ver
antwoordelijkheid handelt. En de positie
van een combinatie van legerhoofden wordt
niet sterker door het medezeggingschap van
burgerlijke diplomaten, en organisatoren,
ook al hebben zij de bekwaamheden van
een Briand of een Lloyd George."
12 Dec. Duitschland en zijn bondge-
nooten doen vredes-voorstellen aan de ge
allieerden.
13 Dec. De Fransche pers denkt over
de vredes-voorstellen, zooals een ieder
dat wel had verwacht. Een telegram van
heden uit Parijs zegt o. m.
„Voorzichtig voor de valstrik! dat is de
algemeene kreet van de pers van dezen
morgen, bij de bespreking van de Duitsche
voorstellen. Verschillende bladen wijzen er
op, dat het plan van den kanselier twee
bedoelingen moet hebben: wanneer de ge
allieerden er in toestemmen om te praten,
hen te verdeelen door den een méér aan te
bieden dan den ander; indien zij weigeren,
op de geallieerden de verantwoordelijkheid
te werpen voor de voortzetting van den
oorlog."
toe. Naar binnen kijkend, ziet hij, hoe Leen,
die hun doen bespied heeft, nu snel een stuk
chocolade tracht weg te moffelen.
„Dat dacht ik wel; je hebt gestolen,"
luidt ernstig en beslist zijn diagnose. En
voor zij iets antwoorden kan, heeft hij zich
teiuggetrokken tot bij den schoorsteen, de
gehavende L weggegrist, z'n kleineren
broer gewenkt, en samen klimmen zij weer
geruischloos de trap op naar hun slaap
kamer, waar zij den zoeten buit als brave
roovers verdeelen.
Na eenigen tijd komen de vader en moe
der het woonvertrek binnen. De kinderen
worden alle drie geroepen, om in het bij
zijn van hun ouders de geschenken, welke
de heilige dien nacht gereden heeft, in ont
vangst te nemen. De vader bemerkt, dat
de L spoorloos verdwenen is. Dat moet
een der kinderen hem geleverd hebben.
Met een gloeienden blik van boosheid kijkt
hij ze één voor één aan.
„Wie heeft daar iets weggenomen?"
vraagt hij op driftigen toon.
Niemand antwoordt. De oogen draaien
wat de voorhoofden fronsen zich, de hou
dingen Verraden eenige onrust.
„Wat bedoelt u?" vraagt Leentje be
dremmeld. en zij kijkt niet op, terwijl ze
het zegt.
„Ja, wat bedoelt u?" doet Jan met on
zekere sten).
„Ik weet nergens van," getuigt weifelend
de kleine Jacob.
„Waar is die letter gebleven?" valt de
vader, geërgerd door hun houding, driftig
uit.
De moeder stoot hem aan. Hij bemerkt
het niet. „Waar is die letter gebleven?"
De stemming der Engelsche pers is on
geveer dezelfde.
De „Times" merkt op, dat Duitschland's
voorstellen geenerlei betrekking hebben op
de doeleinden, waarvoor Engeland strijdt.
De Geallieerden blijven onbewogen bij al die
parade van macht en huichelarij, en zoo zal
het, naar we meenen, ook zijn met alle
neutralen, die de motieven en daden van
Duitschland in dezen oorlog hebben nage
gaan.
Een ander Engelsch bericht'zegt omtrent
het oordeel der pers:
„De daad der Duitschers wordt be
schouwd als een sluwe poging om twee
dracht te zaaien tusschen de geallieerden,
doordat zij misschien voorwaarden aanbie
den, waarvan een deel aannemelijk is voor
den een en niet voor den ander en tevei s
als een sterk bewijs (een bevestiging van
de feiten, die de geallieerden zeer goed
kennen), dat men in Duitschland weet, dat
de centrale mogendheden nooit den oorlog
kunnen winnen."
13 Dec. De Haagsche redacteur van
„Het Handelsblad" verneemt van welinge
lichte zijde omtrent de vredesvoorwaar
den alle bezette gebieden met uitzonde
ring van Polen en Litthauen zouden door
de centralen worden teruggegeven. Polen
zou een zelfstandig koninkrijk moeten blij
ven. Omtrent de bedoeling ten aanzien van
Litthauen heerschte bij onzen zegsman nog
eenige onzekerheid. Daaraan zou echter
een concessie van Oostenrijk aan Rusland
worden verbonden. Daartegenover zou
Duitschland al zijn koloniën terug moeten
krijgen en een waarborg moeten ontvangen
tegen een mogelijk invallen van een vijan
delijk leger door België heen.
Uit Washington komen over datzelfde
onderwerp, met het bovenstaande vrijwel
overeenstemmende berichten.
13 Dec. Een telegram uit Weenen maakt
melding van het, gevraagde en toegestane,
ontslag van het Oostenrijksche ministerie.
13 Dec. Reuter bericht uit Parijs, dat
Joffre als opperbevelhebber der Fransche
legers is vervangen door generaal Nivelle.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De Sociëteit „Ken nemer kring" houdt he
den, Zaterdag, des avonds ten 854 uur een
vergadering in „Welgelegen".
De punten van behandeling zijn:
Voorstellen van het bestuur in verband
met den plaats gehad hebbenden verkoop
van het Sociëteitslokaal:
1°. over te gaan tot liquidatie;
2°. 'eigendommen te verkoopen.
Vaststelling van den datum voor de 50ste
Algemeene Jaarvergadering, welke (art. 27
stat.), in Januari moet worden gehouden.
Hetgeen verder ter tafel zal worden ge
bracht naar aanleiding van punt 1, t. w.
1". Benoeming van eene commissie van
drie leden (geen bestuursleden) tot over
weging omtrent het al of niet voortbestaan
van den „Kennemerkring", tot het in ont
vangst nemen van eventueele aanbiedin
gen, enz.
32 cent per 1/1 Kruik.
zoo dringt hij toornig aan. Het was stil,
dreigend stil na deze woorden. Doch dan
ineens klinkt koel en tartend de stem van
Leen: „Moest daar dan een letter liggen?
Hoé weèt u dat?"
Spottend leedvermaak is in de oogen van
alle drie de kinderen.
„Ja, hoe weet u dat?" valt Jan bij.
„Jaa," zoo mengt ook Jacob zich erin.
Hun gezichten glanzen van passende hoo-
vaardij. Bliksemsnel hebben ze alle drie de
situatie begrepen. De moeder tracht de
zaak nog behoorlijk te liquideeren: „Neen,
zegt zij, „vader zegt niet, dat er nog een
derde letter wezen moet, wat zeg jij, man
Hij dacht alleen: als er van alles drie is,
moeten er ook drie letters zijn."
De kinderen zwijgen en trotseeren.
„Ja, ja, zoo is het," roept de vader als
verlucht, „ik dacht alleen maar.... Zoo,
en neem jelui nu je deel maar mee. De
twee letters moeten dan maar door jullie
drieën gedeeld worden."
Blij nemen de kinderen het lekkers en de
geschenken, en vertoonen het aan elkaar
met velerlei vroolijke uitroepen, maar tel
kenmale werpen zij elkander een blik van
verstandhouding toe, en lachen veelbetee-
kenend daarbij, gelijk groote-menschen, die
een zaak, welke hun aan het hart gaat, op
uitnemende wijze oplosten. En de twee
groote-menschen, in hun eigen kamer te
rug, bespreken de wonderlijke complicatie
van dien ochtend, en.ze vermaken zich
zoowaar weer ermee als kinderen.
Steynen.