den loop van 1916 plaats hadden in onze
gemeente, versieren het boekje.
Dat ieder Bloemendaler, Overveender,
Aerdenhouter. Vogelenzanger, Haarlem
mer, ja. dat bijna elk menschelijk schep
sel zich dit practische boekje moet aan
schaffen, is overbodig hier nog eens te
zeggen. We zeiden het ondertusschen toch
nog even, zooals u bemerkt hebt.
De oplaag, hoe flink ook, is gewoonlijk
in een ommezientje uitverkocht, zoodat we
maar zeggen willen, dat een elk. die het
nieuwe jaarboekje nog niet heeft besteld,
het nog maar dadelijk bestellen moet, aan
het kantoor der N. V. Het Midden, Qed.
Oude Gracht 63, Haarlem. De prijs is
1750.
Door den heer P. A. de Graaff te Over
voert, is aan de gemeente Haarlem voor
liet Frans Hals-museum aangeboden een
door dezen heer vervaardigde schilderij.
„Het wapen van den Dood'' voorstellende.
Haarlem heeft de schilderij aanvaard ook.
Fietsers. - Deze week uwe lantarens
te 4 uur -41 minuten aansteken.
Uit het p o 1 i t i e-r a p p o r t.
Processe n-v c r b a a 1 zijn opgemaakt
wegens: loopen over verboden grond; ver
voer van twee personen op een rijwiel; rij
den zonder licht.
Gevonden en terug te bekomen bij
Baron van Heerdt tot Eversberg, Parkweg
la, te Bloemendaal, een zak met aardappel
schillen; Van Buggenum, Bloemendaalsche-
weg 137, te Bloemendaal, een pak wascli-
goed; C. Roozen, Vroomstraat 1. te Haar
lem. een barnsteenen broche; J. Enden,
Terhoffsteedeweg 3, te Overveen. een rij-
wiclpomp; Sluiter, te Aerdenhout, een nik
kelen dop van een auto; aan het bureau
van politie te Overveen, een ring met
kleine sleuteltjes; een portcmonnaie; een
huissleutel; een bos sleutels en een honden-
riem; aan het politieposthuis Kleverlaan,
een kaarslantaarn.
Verloren: een portemonnaie met in
houd.
Komen aanloopen: bij Jongkees,
Zijlweg 14, te Overveen, een Doberman
Pincher.
BURGERLIJKE STAND.
Van Vrijdag 5 Januari tot en met Don
derdag 11 Januari.
Geboren: d. van J. van Twisk en J.
M. Esselman; z. van G. J. G. A. C. Fleeis
en G. S. van der Woude.
Ondertrouwd: W. van den Berg
en M. C. Holleman.
Overleden:: C. Sorgdrager, 42 j.
Overleden in hetgcstichtMce-
renberg: W. J. M. Meuleman. 76 j.;
E. C. Klijné, 85 j.
UIT ANDERE GEMEENTEN.
De eerste tentoonstelling voor hen, ilie
slecht hooren. Wij vestigen de aan
dacht op de in dit nummer voorkomende
advertentie van de tentoonstelling voor
slechthoorenden. Die tentoonstelling be
staat voornamelijk uit hulpmiddelen, die
aan het minder goede gehoor der lijders
te gemoet komen. Die hulpmiddelen zijn
van drieërlei aard
i". middelen die het geluid opvangen
en concentreeren, of langs electrisehen
weg het geluid versterkt en verscherpt het
gehoor toevoeren.
2". middelen, die niet de ons omrin
gende lucht, maar den bodem als geluid
leider gebruiken, en dus de waarneming
van het gevoel in de plaats stellen van die
van het gehoor.
,3". middelen, die het gebruik van het
gezicht in plaats van het gehoor stellen.
Het is niet alleen de bedoeling, de instru
menten te laten zien, maar ook om ze aan
ieder slechthoorende, die dit verlangt, te
laten beproeven. En men behoeft niet te
koopen; voorwaar een mooie gelegenheid
om alle denkbare hulpmiddelen te beproe
ven en te leer,en kennen.
Een hulpmiddel van heteekenis voor
zwaar-hardhoorenden is het: afzien van
den mond.
Dat is een kunst, o jai lang en moeilijk
om te leeren. maar dan ook eene, die
meer nog dan het beste instrument te prij
zen en te waardeuren is. Om daarvan
eenig denkbeeld te geven, zal de heer Bey-
nen, hoofd der 1ste Ned. School voor
Slechthoorende kinderen te 's-Gravenha-
ge, met toestemming van het schoolbe
stuur, op Woensdag 17 Januari 's middags
om drie uur, een openbare les houden, in
het afzien van den mond, met 12 zijner
leerlingen. Daarna zal de heer Beynen een
lezing houden over onderwijs aan slecht
hoorende kinderen.
Het comiteit bestaat uit de dames: mevr.
J. T. CremerHogan. mei. Tine Marcus,
Dr. P. J. Barnouw, mej. C. A. van Wicke-
voort Crommelin, Douairière P. Gravin v.
Heerdt tot Eversberg, Jkvr. C. A. v. d.
Wijck, en mevr. J. v. Veeren van Veen
Bultman.
Teeken- en schilderlessen. Onze le
zers vinden in dit nummer een adverten
tie, waarin teeken- en schilderlessen wor
den aangeboden door den heer H. Kruy-
der te Haarlem. Wij herinneren onze leze
ressen en lezers eraan, dat wij vroeger te
dezer plaatse reeds eens een en ander
schreven over het werk en de lessen van
den heer Kruyder. Wij zijn ook ditmaal
weder eens naar de tentoonstelling van
het werk zijner leerlingen wezen kijken.
In het allergenoegelijkste en smaakvolle
atelier aan de Meesterlottelaan zagen we
een heel partijtje werk van leerlingen,
waaronder heel wat aardig werk. Kruyder
heeft dan ook een manier wij woonden
het wel eens bij, dat hij met zijne leer
lingen bezig was een manier om er uit
te halen wat er in zit, zooals men dat
noemt. Zijn eigen krachtige voorbeeld,
zijn inzicht en smaak, zijn flinke en toch
tevens genoeglijk vriendelijke leiding bij
het werkdit alles geeft den jongen
vrienden en vriendinnen der kunst, die zich
bekwamen willen in het edel bedrijf, den
besten kans, dien men zich maar denken
kan, om vooruit te komen. Wij kunnen
Kruyder als leeraar aan een ieder aanbe
velen. Wie lust gevoelen, beginnen maar
eens niet de aardige tentoonstelling te
gaan zien; bij den aanblik van wat anderen
onder Kruyder's leiding maakten, zal de
wensch om zelf iets te bereiken, nog groo-
ter worden. Ga maar eens zien; wij kun
nen het u aanraden. Het is dubbel en dwars
de. moeite waard.
VAN HIER EN DAAR.
Zeven spreuken uit den Talmud over de
verhouding tot anderen.
(Wij lazen ze in „De Zondagsbode", voor
Zandvoort, Aerdenhout, Bloemendaal en
Overveen.)
1. Doe een ander niet, wat uzelf onaan
genaam ware.
2. De eer van een ander zij u zoo dier
baar als de uwe.
3. Wie een ander in het openbaar be
schaamt, begaat een moord.
.4. Beoordeel iederen mensch naar de gun
stigste zijde.
5. Beoordeel niemand voordat gij u in
zijne plaats bevindt.
6. Den bekeerling mag men nimmer aan
zijn verleden herinneren.
7. In drie opzichten overtreft de huma
niteit de weldadigheid:
Weldadigheid arbeidt slechts met
geld; aan humaniteit wijdt zich de ge-
heele mensch.
Weldadigheid geldt alleen de ar
men; humaniteit ook de meest vermo-
genden.
Weldadigheid zorgt alleen voor de
levenden; humaniteit strekt zich ook
tot de afgestorvenen uit.
Vreemdelingenbezoek in de 17e eeuw.
Zoo luidt de titel van een levendig, goed
geschreven stuk in de Januari-aflevering
van „Vreemdelingenverkeer". Schrijver is
onze medewerker, den heer H. A. Ritter.
KOLONIËN
Totok en Indo. Aan een beschouwing
in het Indische dagblad „De Locomotief"
ontleenen wij
Waarom toch altijd dat verlangen om
een op zichzelf staand ras te vormen
Waarvoor toch steeds die prikkelbaarheid
en lichtgeraaktheid en dat wantrouwen
ten opzichte van den totok
De ontwikkelde Indo ziet geen onder
scheid tuschen zich zeiven en den totok.
Van zijn prilste jeugd af heeft hij zich zei
ven als een Nederlander leeren beschou
wen. Zijn opvoeding was Nederlandsch.
zijn sympathieën zijn Nederlandsch. Hij
is krachtens zijn geboorte Nederlander.
Ik heb mij zeiven herhaaldelijk met
verbazing afgevraagd wat toch het ver
schil zou zijn tuschen Indo en totok.
Was mijn vaucr geen totok, zijn mijn
zusters niet met totoks gehuwd Maken
indo's en totoks hier in Indië niet één
groote familie uit,die dezelfde sympathieën,
dezelfde denkbeelden, dezelfde belangen
heeft? Welnu, hoe zouden de Indo's dan
de totoks kunnen haten of ten minste vij
andig tegenover hen kunnen staan of
omgekeerd de totoks tegenover de Indo's?
Maar er zijn andere Indo's, dezulken,
die verstandelijk min ontwikkeld zijn, en
die, gegeven hun slechte opvoeding en het
millieu waaruit zij zijn voortgekomen,
voorbestemd zijn om zich tevreden te stel
len met een minimum salaris en met een
schamele woning in de kampong. Zeer
zeker is ons hart van meêlij vervuld voor
die geestelijk en materiëel zoo misdeel-
den. Maar zij zeiven voélen zich niet zoo
bar ongelukkig. Zij komen niet in opstand
tegen hun lot ómdat zij niet beter weten
en geen hoogere aspiraties hebben.
Waarom die lieden dan tot in den treure
beklaagd
Voelt de blinde zich ongelukkig, omdat
hij blind is geboren, de stomme, omdat hij
zonder spraak is geboren?
in Nederland en overal ter wereld heeft
inen toch ook geestelijk en materiëel mis-
tleelden? Wordt in Nederland ieder Ne
derlander rijk of commissaris der konin
gin? Wonen daar geen Nederlanders in
ige krotten, wordt daar geen hon
ger en gebrek geleden Gaan er daar
-een menschen over de straat met afge
trapte broek, uitgerafelde jas of kiel, bleek,
mager en ondervoed?
Welnu, men schere niet alle Indo's over
één en dezelfde kam. Het is zeker een on
geluk voor sommige Indo's te moeten be-
hooren tot den Europeaan, maar wat heeft
de Indo daarmede fe maken?
Neen, de Indo wil zich niet afscheiden
van den totok, integendeel. Waarmede ik
geenszins wil beweren, dat hier in Indië
volmaakte toestanden heerschen verre
van daar. Er kan voor Indië nog veel wor
den gedaan, b. v. om riiaar iets op te noe
men. de verbetering en uitbreiding van het
onderwijs. Maar dat geldt niet speciaal
den Indo, doch evenzeer den totok, inlan
der en Chinees: kortom alle in Indië wo
nende bevolkingsgroepen.
Laat iedere bevolkingsgroep haar eigen
speciale belangen behartigen,maar laten alle
groepen een gezamenlijke actie voeren
waar het algemeene belangen betreft.
Wanneer de middelmatige Indo, die ab
soluut geen plannen koestert om resident
of generaal te worden, maar in een veel
eenvoudiger betrekking als commies, verifi
cateur, opzichter bij het boschwezen of er
gens in het landelijke zijn hoogsten wensch
vervuld ziet. flink aanpakt, heeft hij niet te
vreezen. dat de inlander hem zal verdrin
gen. En als hij de concurrentie van den in
lander toch vreest (bij gelijke capaciteiten
en prestaties gelijk salaris) welnu, dat dit
dan voor hem een prikkel te meer zij om
energiek tc zijn.
Zou ik den Indo niet kennen, ik. die het
zelf ben; ik, die van de 38 jaar, dat ik op
dit ondermaansclie rondloop, er 30 in de
tropen heb doorgebracht Ik lees in zijn
ziel als in een opengeslagen boek.
Vaak was het zijn schuld, dat men hem
indolent en onverschillig voor eigen belan
gen noemde. Het was de N. 1. S„ die den
Indo dezelfde kansen v „lende geven als
den import-Nederlander, een cursus instel
de, waarvan doftr het personeel gratis ge
bruik kon worden gemaakt. Helaas, de
cursus verliep wegens gebrek aan belang
stelling. De K. P. M. stiehttc te Weltevre
den eer. zeevaartcursus om Indische jonge
lieden tot stuurman op te leiden. Helaas,
wegens gebrek aan belangstelling had ook
deze poging geen resultaat. Wat probeer
de de Indische Bond al niet in het belang
van den Indo? Tevcigeefs.
Laten wij, Indo's, het eerlijk toegeven,
dat wij zelf vaak de oorzaak waren van
ons verdriet. M ij moeten niet altijd de
schuld bij anderen zoeken.
VOOR ONZE DAMES.
F.en verzoeking. Mijn verzameling
kookboeken is weer eens met één vermeer
derd, het nieuwe internationale recepten
boek van Martine WittopKoning. Het zal
door iedereen geroemd worden als een
prachtwerk, een waardevolle verzameling
an alle voor ons genietbare gerechten ter
wereld. En ik zou mij bij die lofverkondi-
ging gaarne hebben aangesloten, ware het
niet, dat datzelfde onzalige kookboek me
twee booze dagen van m'n dienstmeisje
bezorgd had en dat is vast die me
tevens deden twijfelen aan de oorbaarheid
van zoo n uitgave, nu de dienstbodennood
ons van alle kanten aangrijnst en ieder, die
de hulp van zoo'n onmisbaar wezen heeft
kunnen bemachtigen, prijs stelt op haar
buit.
Als resultaat van mijn overpeinzingen,
hoe de bewuste nood het best te lenigen zou
zijn. was ik tot de slotsom gekomen, dat
we het huishouden zonder gedienstige
moesten trachten te beredderen. Daarvoor
zou noodig zijn. b. v. een abonnement op
de electrische stofzuiger, die geregeld het
huis stofvrij zou maken, verder een abon
nement bij de meubelfirma, die het huis
raad geleverd heeft en wier personeel beter
dan een dienstbode, in staat is, vlekken
e. d. uit de meubels te wrijven. Noodig zou
ook zijn de aankoop van een automatische
waschmachine, waarin „de vaten" eerst
koud worden afgespoeld, dan in zeepsop
gewasschen, in kokend water nagespoeld,
en ten slotte door heete lucht gedroogd.
Als eveneens noodzakelijke maatregel
wou ik den groenteboer uitsluitend ge
schilde aardappelen laten verkoopen en ook
schoongemaakte groenten. Ten slotte had
ik me in de bereiding der maaltijden een
heele revolutie voorgesteld. Mijn huis
vrouw zou alleen nog maar handigheid be
hoeven in 't openmaken van blikken. Zelf
soep koken? Onzin, mevrouw, een blik!
Zelf compote bereiden? Ook al onzin.
Sedert ik voor de som van 60 cent een liter
verrukkelijke appelmoes kon krijgen, terwijl
een maat goudreinetten 90 cent kostte, oor
deelde ik het onzinnig, om te laten schillen,
roeren, wrijven, enz. En dan nog die zot
ternij om zelf banketbakkerswerk te willen
gaan doen. Kocht je niet voor 4 cent een
lekkere appelflap die aan duur meel en
dure appelen alleen al 4 cent materiaal-
waarde had. Neen. de grootste malligheid
zelf te gaan bakken voor Kerst of Oude
jaar.
Zoo redeneerde ik, standvastige. Ik. die
me triumfator voelde in den strijd met de
dienende geesten. Maar ach. daar viel me
het kookboek van Mart. Wittopi—Koning in
handen en lees ik van zooveel grammen
meel, met zooveel grammen boter en eie
ren en krenten en rozijnen en sucade. In
gedachten zag ik ai die smakelijke ingre
diënten om me heen. en mezelf roerende,
mengende, bakkende. Ik zag m'n mooi.
kluitjeslooze beslag. Ik rook de geurige
boter, hoorde m'n huisgenooten de bak-
producten roemen en doorvoelde alle poë
zie van de edelste aller edele huisvrouw
kunsten. En wat deed ik Ik greep de
sleutels van mijn provisiekast en begon te
wegen en te meten, te roeren en te men
gen, dat het een aard had. Een paar uur
later had ik een dampende schotel appel
beignets. Ze waren verrukkelijk, en wer
den om strijd geroemd. Maar wie niet mee-
smuldë. die „geen mond er aan zou zet
ten". dat was mijn dienstmeisje, die op
Zondagmorgen, n.l. de ochtend van Oude
jaarsdag, zoo'n vuile rommel kreeg af te
wasschen, die in de keuken met de „vuile
stank" moest zitten en die nog plotseling
van haar werk was gehaald om appelen te
schillen. Fooi noch vrije dag hielp. De bok-
kepruik bleef.
Daarom ben ik boos op mej. Wittop
Koning.
ONTVANGEN KALENDERS.
Onder de vele kalenders, door ons ont
vangen, noemen wij in de eerste plaats
die van de HollandCanada-Hypotheek
bank; op elk der bladen vindt men een
mooien kiek uit Canada; een haven
kant. landschap, stadsgezicht, spoorweg
bedrijf, enz. De uitvoering, druk. papier
en lettersoort is goed. Het is een smaak
volle wandversiering.
Als een aangename wandversiering kun
nen we ook den kalender van de Nederlan
den van 1845 prijzen; de duidelijke cijfers
en letters maken hem heel bruikbaar voor
kantoor of werkkamer.
Een aantal afschuwelijke kalenders, door
ons ontvangen, vermelden wij maar niet.
TOONEEL.
„Driekoningenavond blijspel van
William Shakespeare, bij de N. V.
„Het Tooneel". dir. Willem Roy-
aards.
Dit was een feest, een feest van poëzie,
van liefde, kleur en luim. De gebeurtenis
van het seizoen en thans een succes als
loon voor Willem Royaards, regisseur en
speler en voor de overigen die allen, glo
baal genomen, voortreffelijk hebben ge
speeld.
Het succes - we maken ons geen illu
sies over een publiek was voor een
groot deel stellig voor de kleurenpracht
(schilder- en beeldhouwkunst zijn minder.
intellectueele kunsten dan de kunst van het
woord) en voor de luim. die, hoe zeer waar
deerbaar ook, toch niet de allersterkste
kant aan de voorstelling was.
Vergelijken wij haar met die van Rein-
hardt, dan was deze voorstelling kleuriger,
wat de décors betreft en de gewaden
hulde aan Lensvelt en Nell Bronger
kleuriger ook van uitbeelding, waar het de
liefelijke en de poëtische gedeelten betreft.
De voorstelling was meer gepoëtiseerd dan
die van Reinhardt en er was meer éénheid
nog. Het nadeel was dat daardoor b. v.
Laroche als de dronkenlap Tobias Hikken-
berg niet genoeg losgelaten en uitgelaten
was o, Diegelmann bij Reinhardt, die
een rond wijnvat wel geleek en diens dron-
kenmansgeluiden en gebaren (komieker
ook b. v. was de aanduiding van de klein
heid van ViolaCesario daar), ofschoon
Laroche's creatie toch meesterlijk zou wor
den genoemd als wij de andere er niet bij
hadden gehad ter vergelijking. Mevrouw
Sablairolles scheen ons wel wat oud hoe
jeugdig zij ook trachtte te lachen en te ge
baren voor de dienstmaagd Maria. Dat
men niet 'n jonge soubrette daarvoor neemt,
kan begrip-vol geargumenteerd worden
door het feit dat zij een oogje heeft op den
niet zoo heel smakelijken jonker Tobias,
wat men van 'n jonge meid niet zoo licht
denken kan, maar waar de kunst (in kunst
ten minste) gaat boven liet intellect, had ik
liever Magda Janssens b. v. gezien in deze
rol en Henriette Demmink had dan mis
schien Viola kunnen spelen. Om nu aan
vankelijk bij het luimige te blijven: Oscar
Tourniaire was als Andries Bibberwang de