'ff WIE JCHOM BbjTDU Deze prachtige teekening van onzen betreurden Ko Doncker vonden wij bij een van zijn vrienden, den heer Lanoeveld te Haarlem. De hieronder afgedrukte regels zijn de reproductie van het op den achterkant van de teekening door Ko geschrevene. <7?^7- éCt. /p/6 fe# S&A&lsl trfX. L^j ^s£&t 4JL~~ oC^-C ttwto. <-w G* fi^inrruta ot*A /C&~£rr-*L& JL*~ A-£ C n.f> "Z~* richt. Het eerste, overwegend dat -het een opvallende trek in onzen volksaard is. om onder allerlei voorwendsels de hand te lichten met verordeningen, waarvan men meent, dat de afwijkingen oogluikend zul len worden toegelaten, terwijl aan den an deren kant het publiek spoedig vertrouwd geraakt met een maatregel van openbare orde en veiligheid- wanneer de overheid blijk geeft, op stipte naleving gesteld te zijn.'' vraagt „maatregelen te treffen om door tusschenkomst van de commissaris sen van Hare Majesteit de Koningin de gemeentebesturen en de hoofden van politie in dier voege te beïnvloeden, dat streng. oplettend en zonder onderscheid de hand gehouden worde aan alle bestaande wet ten, verordeningen en voorschriften, die alsdan naar het oordeel der Tucht-Unie stellig bevorderlijk zullen blijken om aan de tuchteloosheid mede paal en perk te stellen.'' In het andere verklaart het bestuur, zich te hebben beijverd in het opsporen van alle middelen om de tuchteloosheid in ons land te bestrijden, echter niet bij machte te zijn, hare taak alleen te vervullen op zoo uitgebreide schaal als het wel wenschen zou. en verzoekt het den minister eene staatscommissie te willen instellen tot op sporing van verdere middelen ter bestrij ding der tuchteloosheid. In ons nummer van 17 Mrt. schreven wij van een bock.ie van den journalist L. Mok- vcld. getiteld: ..de Toekomst" „In dit ge schriftje wordt het Duitsche, d. i. dus on- Nederlandsche geschrijf en gedoe van dit beruchte weekblad nog eens op de kaak gesteld." Naar aanleiding daarvan ontvingen wij het volgend schrijven: De wijze waarop verledcïi week in uw blad over „De Toekomst" gesproken werd. noodzaakt mij aangezien ik geen schimp- bladen wensch te lezen u te verzoeken mij van de lijst uwer abonnés af te voeren. Wicdcman. De heer Wiedeman gaat hier wel wat ver; dat „De Toekomst" in verschillende kringen berucht is, zooals dit met „De Te legraaf" in weer andere kringen het geval is. zal niemand kunnen ontkennen, men be hoeft maar even in den „Telegraaf"-kring of in den „Toekomst"-kring te verwijlen om daarvan doordrongen te zijn. Misschien hadden wij beter gedaan het voorbehoud van die kringen dadelijk te maken, want ook wij lezen dikwijls met belangstelling in ..De Toekomst" geleerde artikelen, wanneer ze komen van bekwame Nederlanders die niet geheel verduitscht zijn. Wij vreezen dat dit laatste met dr. Wiedeman het geval wel is. Wij missen dus voorloopig het ge noegen hem, die vroeger vaak met ons medewerkte, onder onze geregelde lezers te hebben; dit spijt ons wel, maar veran dert niets aan lij^ karakter van „De Toe komst". dat alleen een Nederlandsch blad kan heeten voor lien, die met sommigen onzer oostelijke buren van oordeel zijn, dat de geschiedenis de Duitsche natie aan de spits der beschaving deed en ook nu nog doet staan. Ook nu nog, schrijven wij, waarbij wij denken aan Leuven, aan de Lu- sitania, aan de stikgassen, de Zeppelin-bom men op onverdedigde plaatsen, aan den meedoogenloozen duikbootoorlog, aan de onverantwoordelijke gedragingen der blijk baar te jeugdige duikboot-kapiteins, aan onze 7 verloren gegane vrachtvaarders, aan de wegvoering der Belgische burgers, kort om aan al die oorlogshandelingen van de benarde Duitsche natie, welke, afgezien van alle onrechtmatig optreden van de andere oorlogvoerende partijen, in het bizonder jegens de kleinere staten, het Duitsche volk in onze verbeelding allengs doet gelijken op een vervaarlijk voorwereldlijk gedierte, in welks aangezicht steeds minder men- schelijke trekken overblijven, een wezen naar hetwelk wij met aan verwondering grenzende verbazing staren, terwijl steeds meer en meer onze hoogachting en sympa thie voor wat wij vroeger typisch Duitsch dachten te zijn, wordt ondergraven en wij het afgrijzen naderen. Zoolang dr. Wiede man ons niet kan aantoonen. dat de liefde meedoogenloos is en dut de Liefde ook het beste in ons zélf (dat is zooals Herman Oorter zoo schoon zegt. dezelfde Liefde als die tot den naaste en tot de geheele menschheid) niet het hoogste is, zoolang vreezen wij steeds meer den kant van af keer tegen Duitschland opgedreven te wor den, zij het ook, dit weet dr. W. ook wel, tegen onzen zin, en tegen onze hoop. T. RECHT EN WET. In het „Haarlems Dagblad" van j.l. Dins dagavond stond het volgende bericht: Schadevergoeding. De Haarlemsche rechtbank heeft thans uitspraak gedaan in de reeds lang hangende zaak van de civiele actie om schadevergoeding ingesteld door de wed. Lakeman—Van Dijk tegen den heer C. F. Feltmann. De heer Feltmann had in April 1911 op den Osdorperweg onder Haarlemmermeer met zijn auto aangereden den werkman H. Lakeman, die eenige da gen daarna aan de gevolgen was overleden. De zaak was reeds geweest voor het ge rechtshof te Amsterdam, welk Hof haar naar de rechtbank te Haarlem had terugge wezen. De rechtbank veroordeelde den heer Feltmann om aan de wed. Lakeman—Van Dijk uit te keeren aan schadevergoeding een totaal bedrag van 4985,50. Verder bepaalde zij dat 5 pCt. interest zal worden gerekend sedert 22 December 1915 en dat de proceskosten door iedere partij afzon derlijk zullen worden gedragen. Dit bericht is behalve onvolledig, ook niet geheel juist. De vraag of schadevergoeding was ver schuldigd is eerst in twee instantiën behan deld. Het Hof te Amsterdam beantwoordde die vraag bevestigend. Daarna vorderde de weduwe voor de rechtbank te Haarlem een schadevergoe ding van ongeveer 9000,—. Na gehouden getuigenverhooren werd de heer Feltmann tot betaling van f 4985,50 met rente ver oordeeld. Daar ieder der partijen deels in het onge lijk was gesteld, werd iedere partij in hare kosten veroordeeld. In de Haarlemsche „Stads-Editie" kwam een dergelijk bericht voor, waarbij de na men van 2 advocaten werden vermeld; wat hiermede is bedoeld is ons niet recht duide lijk, daar, naar wij zeker weten, althans een der advocaten slechts procureur in de zaak was. VAN HIER EN DAAR. Het Vrije Ruilverkeer" geeft in haar laatste vlugschrift een overzicht van het afgeloopen jaar, en besluit deze beschou wing aldus één ding staat vast: wanneer de vrede ook komen moge, en hoe hij moge 1 uitvallen, Nederland is verplicht alles in 't werk te stellen, opdat zijne nijverheid en zijn handel klaar zijn om te voldoen aan de eischen van den toestand, dien de vrede scheppen zal. Wij hebben met groo- tc voldoening gezien, dat de oorlogstoe stand de Nederlandsche energie niet heeft doen verslappen. Met bewondering heb ben wij gadegeslagen, hoe onze scheep vaart aan de moeilijkheden en gevaren, waarmee zij voortdurend te kampen had. Steeds moedig het hoofd bleef bieden; hoe in verschillende bedrijven men telkens cn I telkens weer schier onoverwinnelijke moei lijkheden had te bevechten en overwon en hoe ondernemingen van nijverheid en han del in moederland en koloniën zijn tot stand gekomen of uitgebreid; met voldoe ning herinneren wij er aan, dat de regee ringen van land en stad zich, ondanks de door den oorlog opgelegde financiëele las ten, niet hebben doen weerhouden maat regelen te nemen om de toegangen tot onze groote zeehavens en die havens zelve te verbeteren en te vergrooten. Wij, Neder landers, zijn in den regel gauw met een afkeurend oordeel gereed, vooral wanneer het onze eigen landgenooten betreft. Daar om is het dubbel plicht, dankbaar te er kennen. dat zich ook in 't afgeloopen, moeilijke jaar, in ons land groote geest kracht heeft ontwikkeld, welke ons volk in de toekomst ten goede zal komen. Men doet ons volk onrecht aan, indien men het voorstelt als eene verzameling van oorlogswinstmakers en smokkelaars. Zeker, zij die zich tengevolge van den oor log, zonder dat ze zich behoefden in te spannen, grooten rijkdom zagen toevloeien (men zal ze in alle landen, ook in de oor logvoerende, kunnen aanwijzen), zullen onze volkskracht allesbehalve vermeerderd hebben. Zij zullen voornamelijk nuttig kunnen zijn als voorbeelden, dat ook door bescherming verkregen voorspoed de en ergie doodt. Duurzame voorspoed zal niet kunnen worden verkregen zonder moeite en eerlijken strijd. Om die moeite te bo ven te komen en in dien strijd te over winnen is vrijheid van beweging In het verkeer noodzakelijk. Wij blijven bij onze overtuiging, dat die vrijheid ook na het sluiten van den vrede, het beste wordt be vorderd door de toepassing van de door onze vereeniging gehuldigde beginselen. Maarten Luther in zijn leven en werken. Ter gelegenheid van het vierhonderd jarig Gedenkfeest der Kerkhervorming, zal bij den uitgever S. L. van Looy te Amster dam verschijnen: „Maarten Luther in zijn leven en werken". Medewerkers zijn ds. H. H. Barger; dr. J. F. Beerens; dr. A. W. Bronsveld; dr. J. A. Cramer; prof. dr. A. Eekhof; prof. dr. J. A. C. van Leeuwen; prof. dr. J. Linde boom; prof. dr. H. M. van Nes; prof. dr. J. W. Pont: prof. dr. F. Pijper; dr. J. A. Rust; ds. K. Vos. Uit het prospectus nemen wij het vol gende over: Den 31sten October 1917 zal oen merk waardige gedenkdag wezen. Dan toch zal het 400 jaar geleden zijn, dat Maarten Luther zijn 95 Stellingen bevestigde aan de slotkapel te Wittenberg, daarmede een beweging in de christenheid wakker roe pend, die een nieuw tijdvak in de ge schiedenis opent. De kerkhervorming is een gebeurtenis in welker grootsche ge volgen wij ons niet genoeg kunnen ver blijden. Aan haar danken wij onze vrijheid van godsdienst en geweten; de vrijheid van onderzoek op elk gebied. En het mag daarom een daad van erkenning genoemd worden dat mannen van uiteenloopende godgeleerde denkbeelden, maar één in be wondering van Luther, in hetgeen hij tot stand bracht, zich hebben aaneengesloten om ter herinnering aan dezen dag, een werk in het licht te geven dat Luther's leven schetst in verband met zijn tijd en in zijn groote momenten. De prijs van dit werk zal 3,50 zijn, voor gebonden exemplaren 4,75. KOLONIËN. IndiëDe bij ons te lande eindelijk allengs aangroeiende belangstelling voor lndië. heeft het aanzijn gegeven aan een nieuw weekblad, „Indië" genaamd. De redactie wordt gevormd door de hoeren dr. H. H. Zeijlstra Fzn., prof. dr. H. W. Nieuwenhuis, prof. D. G. Stibbe en M. Joustra. Uitgever is de heer H. F. Wage naar Reisiger, te Haarlem. MUZIEK. Fiesch—Röntgen. Een van de belang rijkste en meest genotvolle avonden op muzikaal gebied was zeker wel die, door Flesch en Röntgen, vorige week in „De Kroon" gegeven. De reden waarom is zeer eenvoudig, omdat beide kunstenaars van den eersten rang zijn en elkaar zoo geheel en al aanvullen en begrijpen, de eenheid van opvatting maakt ook dat het luisteren van 't begin tot het einde een genot is voor de hoorders. Het was een alleszins voortreffelijke uitvoering. Dit zijn de afbeeldingen van twee fraaie Schimmen uit Ko Doncker's Schimmenspel „De Geschiedenis der Schilderkunst". Links: de teekenkunst in de kloosters in de middeleeuwen; rechts: de bouw van Noach's ark.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 3