OPTISCHE ARTIKELEN bij DIRK HÜTTER, Opticien. 12 TAKSTEEG 12, AMSTERDAM. lie Jaargang. ZATERDAG 7 JULI 1917. No 27. JCet Bioetnendaalscb Weekblad. Redactie en Administratie: Prijs per jaar f2,60 Advertentiën 10 cents per regel. Ged. Oude Gracht 63 Telefoon 141 Haarlem. Afzonderlijke nummers 10 cent Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. „Bij de stijging van papierprijzen en ar- beidsloonen' zoo schreven wij in ons nummer van 24 Februari 1.1., „hebben wij niet, gelijk andere bladen, den prijs van ons blad voor de abonnees verhoogd. Wel zijn wij thans gedwongen, van tijd tot tijd ons blad ter grootte van slechts twee bladzijden te doen verschijnen.'' Wij hebben nu gemeend, bij den ingang van het tweede halfjaar van 1917 aan deze tijde lijk kleinere nummers een aangenamer en handiger formaat te moeten geven, wat, naar wij vertrouwen, ook wel in den geest onzer lezeressen en lezers vallen zal. Zoodra de omstandigheden het veroor loven, verschijnt het blad weer in het groo- ter formaat evenals vroeger. Advertenties, berichten, enzworden vanaf heden aangenomen in den boek handel van den heer CORN. M. BLADER GROEN, Bloemendaalsche weg S3, Bloemendaal, Ook zijn daar steeds afzon derlijke nummers van ons blad verkrijg baar. NEDERLANDSCHE BESCHOUWINGEN. Van den aanvang van den oorlog af heb ben wij het standpunt ingenomen en den raad gegeven: kalmte kan ons redden. Aangezien kalmte behoort tot onze natuur, besta er ook niet de minste twijfel dien aangaande: wij zullen gered worden. Toch eischt het vaak heel wat hartstocht voor het betere, geregeld de kalmte te bewaren. Zoo hebben wij tijdens den oorlog ook wer eenige malen onze opwellingen gehad en onbeheerscht laten varen, eenmaal toen de ochtendbladen de verwoestingen in Leu ven meldden, een andere keer toen de En- gelschen met hunne rustige aanmatiging ons het mes op de keel zetten. Over de op- hitscampagne van het driemanschap: Hol- dert-Schröder en de Entente-gezantschap pen, hebben wij ons niet dik kunnen maken. Men went aan huisgenooten, die niet deu gen, <ol leert men ze zoodoende ook niet liefhebben. Hoe grooter de beroering werd in de wereld rondom ons landje, hoe ster ker de aanmaning tot kalmte in ons zeiven werd. Alleen kalmte kan ons redden. Ons alleen Zou niet de heele wereld aan kalmte en aan kalmte alleen behoefte heb ben? Een andere vraag: is er iets aan trekkelijks in den strijd om het bestaan, wanneer die slechts kan worden gevoerd met middelen waarover men zich schamen moet? En is de toestand over de geheele wereld nu niet zoo, dat niet alleen de oor logvoerende regeeringen zoowel als volke ren tegen elkander en tegen de neutralen, maar ook allerlei deelen van de verschil lende volkeren onderling slechts baat zoe ken in aanwending van beschamende mid delen. met het doel, altijd hetzelfde doel: ZEER RIJKE COLLECTIE (bij 't SPUI). TEL. 8829. den tegenstander aan zichzelf te onder werpen Oproer in Ierland, oproer in Rus land, oproeren in Duitschland, oproer in Zweden, oproer in Spanje, oproer nu ook in Nederland. De voor 1914 vrijwel geor dende Europeesche samenleving gelijkt een kruiende rivier. Alles is losgeraakt; wat overeind staat, staat op vallen; wat stroomt, raakt vast; wat vast zit wordt weggedron gen met zijn omgeving erbij, een donderen en kraken vervult de lucht, de dijken die de gemeenschap en de welvaart bescherm den tegen het scherpe, dikke ijs der lagere hartstochten, staan op doorbreken, de brug gen die de dijken verbonden, zijn wegge schoven of staan op invallen; de als don derwolken opgestapelde driften der meest onberekenbare menigten ontladen in hoe kige bliksemlijnen hunne opeengehoopte electriciteit, elke ontlading sticht weer nieuwen brand aan, elke brand brengt een nieuwe ontploffing, elke nieuwe ontploffing kost nieuwe waarden van menschenlevens en goederen, nieuwe verarmingen kweeken nieuwe bitterheden, nieuwe electrische spanningen lioopen zich op en zoo gaat het voort van kwaad tot erger. Tot hoever en tot wanneer Dat weet niemand, zegt de moedelooze. Dat weet niemand, zegt elkeen die zichzelf wat te verwijten heeft. Maar iedereen weet het. Iedereen weet, dat zoo dra de menschen zich bezinnen de menig ten welke uit die menschen bestaan, beda ren; iedereen weet dat dan, maar ook dan alleen het schreeuwen verandert in spre ken. de lichamelijke strijd in overdacht overleg. Zoo is 't. Iedereen weet waar het begin ligt van een ander leven: bij hem zelf, in hem zelf, bij den mensch-van-bin- nen, bij den mensch in zijne redelijke zelf bezinning. Maar waarom dan daarmede niet begonnen? Vereischt het zooveel moed om daarmede te beginnen Laat ons toch ophouden met de struisvogelpolitiek het te zoeken in een politieke of in een kerkelijke overwinning of in eenige andere, welke me debrengt knechting van onzen medemensch. Nog is het niet volkomen te laat! Nog zijn er landen met volken op welke de krank zinnigheid niet geheel is overgeslagen. Zoo is het bij ons, bij de Zwitsers, bij de Denen, de Noren, de Zweden, de Spanjaarden, dezoo heel veel zijn 't niet, 't is dus wèl laat! Hebben dezen, hebben wij in de eerste plaats niet de plicht eindelijk eens geestelijk strijdvaardig te worden? Wordt vervolgd.) STOCKHOLM EN DE VREDE. Aan de beteekenis van wat er te Stock holm, ten spijt van vele misverstanden en verdachtmakingen, geschiedt, wijdt de „N. R. Ct." een hoofdartikel, waaraan wij hier onder een en ander ontleenen. De mannen van het Nederlandsch-Scan- dinavisch comité hebben een zware taak aanvaard, toen zij het op gingen nemen tegen de nationalisten van alle landen. Zi] namen den strijd op tegen een geestesrich ting en geestesgesteldheid, die Europa de on- en bovenmenschelijke kracht verleent, om de eindelooze zelfvernietiging vol te hou den. Hebben zij ten volle beseft, wat deze taak van hen zou eischen Zelfs al is de groote menigte reeds aardig bekomen van de oorlogspsychose, die de volken tot on gekende offers in staat stelt: een nieuwe kracht, de gewoonte, het fatalisme, is er voor in plaats gekomen. Een toenemend gevoel van gepijnigdheid houdt de verbit tering nog op peil. En toch moet in dit alles de kiem rijpen voor het einde. Het gaat, naar het schijnt, zoo natuurlijk toe: voorloopig maakt men vooral de man nen verdacht, die tegen de hartstochten in gaan. Maar er wordt veel over den vrede gesproken en geschreven, en daarop komt het vooreerst aan, hoe hopeloos dat het ook lijkt. Men moet er aan vast houden, tot het woord vrede suggestieven vat krijgt op de eindelijk verslapte zenuwen der opgezweep te volken. Even zoo luid als geweld en haat worden gepredikt, moet daartegenover steeds weer van verzoening en onafhanke lijkheid der volken worden gesproken. Men mag niet loslaten. Stockholm dwingt de menschheid, dagelijks er aan te denken. Aan chauvinisme en oorlogskoorts mag niet, ais aan onvermijdelijke dingen, de alleen heerschappij in de gedachten der lieden worden gelaten. Frappez, frappez toujours! De vredemolen moet aan den gang blijven. Daarin wordt ook het verderfelijk begrip van den afzonderlijken vrede, die, evenals ieder nieuw bondgenootschap, slechts een oorlogs-manoeuvre zou zijn, vanzelf stuk gemalen. Natuurlijk is Stockholm alleen niet in staat Europa van het verderf te bevrijden. Het is misschien niet eens een kern. waar uit de eigenlijke bevrijding zich kan ont wikkelen. Maar het is een van de dingen, die, op zich zelf niet beslissend, moeten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 1