VICTORIA-BRON, Paus Clemens van Alexandrië, beklaagt zich bitter, over de ondeugden der genot zuchtige christelijke gemeente. Weelderige, kostbare costumes, gouden en zilveren schepen, overvloedige maaltijden, vergulde draagbaren en wagens, en de baden. Dr. Romer schrijft omtrent het klooster leven in zijn werk, „Kloosterleven" getiteld, op blz. 298, deel 1Godsdienstige plechtig heden en wereldsche vermakelijkheden wisselden elkander gedurig af. Van de eerstgenoemde vermelden wij hier de gees telijke bruiloften, de voetwasschingen. Van de Hollandsche vrouwen wordt in de zeventiende eeuw vermeld: „Sy houden hare huysen schoonder dan sy doen hare lichamen, ende hare lichamen als hare zielen". Ook nam het gebruik in de acht tiende eeuw van muskus en andere lieflijke geuren toe, dienend om andere geuren te verbergen! De Spaansche Mohammedanen hebben veel weelde medegebracht uit Azië. Zij bouwden hun paleizen te midden van bos- schen. Veel zorg werd er besteed voor het genoegen en de gezondheid van de bewo ners. Door metalen pijpen liep warm en koud water naar marmeren baden. Den Spaanschen Mohammedanen zijn wij veel dank verschuldigd voor vele van onze persoonlijke gemakken. Het was hun onmogelijk, zooals in Europa toen gebrui kelijk was, een kleed zoo lang te dragen tot dat er alleen maar lompen, een massa on gedierte en stank van over was, daar hun godsdienst hun lichamelijke reinheid voor schreef. Geen Arabier, die een staatsbe trekking had bekleed of de gunsteling was geweest van een souverein, zou zoo'n jam merlijk tooneel opgeleverd hebben als het lijk van Thomas a Becket deed, toen zijn hemd w erd verwijderd. Zij leerden ons het ondergoed te wasschen en te verwisselen. Engeland komt de eer toe het eerst een openbaar bad gehad te hebben. In Liver pool in 1842 geopend. De liefde van den Engelschman voor sport, deed deze inrich ting goed rendeeren. Sommige zwem plaatsen hebben 7 overdekte bassins. Maat schappijen bouwden weldra overal groote badplaatsen, waarbij billard-, rook-, restau ratiezalen, enz. Als volksbaden hebben zij zich niet ontwikkeld. Frankrijk. In 1851 werd 600.000 frs. toe gestaan, om in verschillende steden zwem inrichtingen te stichten naar het voorbeeld van de Engelschen. Slechts weinige steden maakten van deze gelegenheid gebruik. In 1879 werd afgekondigd, dat het zwemmen op de school en in het leger verplicht was. Dit besluit kon echter door gebrek aan zwemplaatsen niet uitgevoerd worden. De grond van deze nalatigheid moet hierin ge zocht worden, dat men te zeer door de politiek in beslag werd genomen, dan dat men zich met andere zaken kon bemoeien. Wel had men particuliere inrichtingen wel ke veel te wenschen overlieten en waarvan de toegangsprijs te hoog was. Nederland. Van de ruim 60 zweminrich tingen, die in ens land verspreid zijn, was de eerste opgericht te Amsterdam in 1846. Eerst in 1870 werd de eerste zwemclub opgericht. LETTEREN EN KUNST. Cornelis Veth is, blijkens zijn „Kunstno titie in het Aug.-nummer van „De Nieuwe Gids", over de Vierjaarlijksche te Rotter dam niet erg te spreken. Hoe dergelijke tentoonstellingen wel tot stand komen, be schrijft hij daar heel genoeglijk. Zoo b. v. Er ontstaat, in kringen van kunstenaars en kunstliefhebbers een neiging om eens „iets te doen". Komaan, laat ons eens een tentoonstelling houden! Dat geeft wat leven in de brouwerij. In casu heeft men te Rot terdam gedacht: wij doen nooit eens iets voor de kunst. Onze schilders vinden gast vrijheid op Amsterdamsche en Haagsche tentoonstellingen, daar dient eens iets te genover te staan! Wij moeten eens laten zien dat wij ook een kunstmilieu zijn, ook onze schilders hebben. De gelegenheid is als geknipt: er is een vierjaarlijksche „Wie zijn de menschen die men gewoon lijk vraagt om in de commissie van toe lating en plaatsing zitting te nemen Wij vragen ze ook, en voegen er natuurlijk een paar van onze eigen Rotterdamsche men schen bij. Is er nu wel iemand in zoo'n commissie van voorbereiding, of in die van toelating, enz., die zich afvraagt: hoe op dit huidig oogenblik zulk een tentoonstelling behoort te zijn, wil zij inderdaad aan een doel be antwoorden, wil zij inderdaad van belang zijn, een beeld geven van den toestand Er gelden persoonlijke vraagjes als: „komt onze eigen stad en omgeving hier wel terdege uit is onze vereeniging wel vertegenwoordigd is er wel voor elck wat wils zijn er attracties voor het groote publiek kunnen we dien of dien wel weigeren zou ik niet dwaas zijn als ik deze gelegenheid liet voorbij gaan om mijn eigen groote stukken te plaatsen en er datgene omheen te groepeeren dat ze op het voordeeligst uitkomen Helaas, commissieleden zijn maar menschen te vaak menschjes." William Shakespeare 16161916, door Edw. B. Koster uitgave van G. A. Kott- mann te 's-Gravenhage. Ziehier een werk, dat ongetwijfeld be langstelling verdient. De schrijver heeft zich, zooals bekend is, veel met Shakes- peare-studie beziggehouden, en geeft in dit werk de resultaten daarvan. In hoeverre dit boek vergeleken kan worden met wat anderen omtrent Shakes peare schreven, of het ermede gelijk, eronder of erboven staat, kunnen wij moeilijk, beter gezegd: heelendal niet be- ouidcelen. Daarvoor zouden wij een even omvangrijke studie van dit onderwerp moeten maken als de schrijver zelf. Ook kunnen v/ij de juistheid der erin genoemde feiten nici onu.i zoeken, doch nemen gaa;- ne die juistheid aan. Wij kunnen alleen ervan zeggen, of dit werk naar ons oordeel belangrijk of niet is. En dan moeten wij al dadelijk op iets op merkelijks den nadruk leggen: De schrijver is zoowel philoloog als dichter, en ziedaar een samenvallen van twee hoedanigheden, welke iemand meer dan een ander voor een studie als deze geschikt doen zijn. Hij gevoelt de geweldige poëzie van het werk. en kan daar, op vaak uitmuntende wijze, van verhalen, en daarbij, zeldzaamheid, is hij ook kenner der F.ngelsche taal als maar weinigen. De Shakespeareologie, de ken nis van al wat Shakespeare aanbelangt is hem daarbij gemeenzaam. Waarlijk, er is bekwaamheid, toegerustheid voor een werk als dit bij hem te over. De pretentie, een Shakespearoloog te zijn, heeft schrij ver niet, naar hij ons in zijn In leiding meedeelt, en het is zeer wél mogelijk, dat hij dat eigenlijk ook niet is, maar wij voor ons erkennen gaarne, dat hij ons voor Holland wel degelijk een der eersten lijkt, die het recht heeft over den grooten toonecldichter te schrijven, zoozeer is dit zijn boek een getuigenis van veel kennis en begrip van de Shakespeare- verschijning; en gedocumenteerd dat het werk is! Buitengewoon. Het wemelt van aanhalingen uit geschriften over Engeland, over theater-toestanden in Shakespeare's lijd, over Shakespeare's tijdgenooten, col- lega-tooneelspelers, tooneeischrijvers, enz., en vaak zijn deze aanhalingen, behalve leer zaam, ook uiterst genoeglijk om te lezen. Het werk bevat een korte levensschets, een overzicht van uitgaven en vertalingen van Shakespeare's werken, en van de on gelooflijk omvangrijke literatuur, naar aan leiding van Shakespeare de wereld inge- stuurd. Er bestaan complete vertalingen in het Dnitsch, Eransch, Italiaansch, Rus sisch, Poolsch, Boheemsch, Hongaarseh, Zweedsch, Deensch, Finstfi, Spaansch en Nederlandsch. In ons land zijn er twee volledige vertalingen, n.l. die van dr. A. S. Kok (voor het grootste gedeelte in proza, met enkele metrisch vertaalde gedeelten er tusschen.) in 18731880 verschenen, en eene van dr. L. A. J. Burgersdijk, ver schenen in 18841888, en herdrukt in 1895; de laatste is verreweg de meest be kende. Afzonderlijke stukken werden ver taald door Jurriaan Moulijn, Edward B. Koster, Jac. van Looy, Lauweriks en A. Roland Helst. Van enkele stukken ver schenen overzettingen in nog vele dozijnen van talen Een niet onbelangrijk deel van dr. Ros ter's boek is een overzicht van den inhoud, van het jaar van wording, van bronnen en van opvoeringen van elk der tooneelstuk- ken. En ten slotte vinden wij er een over zicht van de Bacon-Shakespeare beweging en andere stroomingen in de Shakespeare- studie, waarbij aan den wijsgeer Bacon of anderen Shakespeare's tooncelarbeid toe geschreven wordt. Er ware een reeks artikelen te schrijven naar aanleiding van dit boek, zoo menig vuldig zijn de merkwaardigheden, welke wij erin vinden. Onze lezers, die belang in' Shakespeare stellen, zullen echter zich het boek, dat bovendien ook zeer goedkoop is 1.50) zelf wel aanschaffen. Wij besluiten deze onze bespreking met een woord van hulde en waardeering voor den schrijver, die door zijn werk velen on zer weder nader zal brengen tot den groo ten, wellicht den allergrootsten tooneel- schrijver, die ooit geleefd heeft. S. ONTVANGEN BOEKEN. ENZ. In de beroeps-bibliotheek van C. Morks Tegen inzending van 15 cents, voor ver- pakkingskosten en porti, wordt door het hoofdkantoor der Singel 512, Amsterdam, haar bekende re clameplaat Rebecca aan de bron" franco toegezonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 3