Dorp BloeMdaal. wijd 28 October 1917, na plechtig door de comm. van bijstand te zijn overgedragen aan het kerkbestuur der Ned. Herv. ge meente te Santpoort, welk bestuur besiond uit de heeren: Kerkvoogden: Mr. N. H. van Voorst van Beest, pres.; H. J. van Runnard, secr. en D. Miezérus Jr. Notabelen: J. J. Kruijff, voorz., P. Keers, secr., W. F. van Bonsel en H. Smit. K e r k e r a a dDr. Q. A. v. d. Bergh van Eijsinga, predikant, voorz.; C. Verwcij en P. Keers, ouderlingen; J. J. v. Wort Hzn. en P. v. Meurs, diakenen. VOLKSGEZONDHEID. Een middel tegen oud-worden. Een Weensch blad, zoo lezen we in „De Ge zondheid", heeft een rondvraag gericht aan verschillende bekende medici over het onderwerp: „Welk middel stelt de vrouw in staat langer jong te blijven dan de na tuur voorgeschreven heeft?" Van de talrijke ingekomen antwoorden heeft geen enkele een afdoende oplossing van het zooveel vrouwen kwellende vraag stuk weten te geven. Dr. Anton Brunn schrijft een vroegtijdig oud-worden hooid- zakelijk too aan te weinig bezigheid en geeft den welgemeenden raad: „niet lui zijn". Zijn verder advies is: oefen je lichaam, versterk je hart door geregelde spierbe weging. Mij waarschuwt echter voor over drijving: te veel is even schadelijk als te weinig. Hij beveelt tevens aan het maken van flinke wandelingen, die hij in het slech'te jaargetijde wil /laten vervangen door dagelijks 48 minuten heilgymnastiek onder medische leiding. Gok professor Chovstek wijt het vroege oud worden gedeeltelijk aan gebrek aan arbeid. Deze waarschuwt verder tegen ae nadeelige maatregelen door vele dames ge nomen, om een slank, modern figuur ie krijgen. De slechte voeding en de verma geringskuren, die ondergaan worden om het ideaal van een „beenige Venus" te krijgen, zijn voor het lichaam uitermate nadeclig. Een zeer zonderlingen raad geeft prof. Eulenborg: „Sterf jong, als je niet oud wilt worden," meent hij. Verder begrijpt hij het belang van de quaestie niet. De ouderdom is toch ook een mooie tijd, zegt hij, en 'tal rijke dichters hebben dien tijd bezongen! Prof. Eulenborg moet echter bekennen, dat hij zich niet herinneren kan, dat onder al die dichters een vrouw geweest is. OM VANGEN BOE.\Er., Ei\Z. „Wacht u voor kwaadspreken de leer rede dooir dr. G. A. van den Bergh van Ey- singa op 22 April 1.1. in de hulpkerk der Ned. Herv. gemeente te Santpoort uitge sproken, is thans ook (bij A. Eikelenbcom, te Santpoort) in druk verschenen. Aan deze belangwekkende leerrede ont- leenen wij een en ander: „Daarom ga ik vandaag eens uit van een praktischen tekst, van een woord uit het Spreukenboek„Wie zijn mond bewaart, behoudt zijne ziel; maar voor hem is ver storing, die zijne lippen wijd opendoet." Ik geloof dat wij allen met elkander dat woord nog wel hard noodig hebben, ge meente! Wij struikelen allen in woorden. De tong kan geen mensch temmen. Ja, dat is we! de vreeselijkste verzoeking voor een mensch: het spreken. Niet ten onrech te heet het zwijgen goud. Goud wordt schaarsch gevonden; zwijgen eveneens. „Zijnen mond bewaren," dat is zwaar, bo- venmenschelijk zwaar werk. Maar wie in Christus is, moet het toch kunnen. Chris tus is het Woord, dat van den Vader is uitgegaan. Welnu, als dat Woord in ons leven heerscht, dan kunnen wij zeiven hee- lemaal niet aan het woord komen; en ko men wij dan toch nog eens aan het woord, dan zijn het woorden des levens, die onze mond spreekt. Als het zóó niet is onder u, moet gij dubbel aandachtig luisteren naar de prediking van dezen dag. Als gij uwen mond niet bewaren kunt, dan hebt gij aan Christus geen deel; als gij uwe lippen wijd open doet om kwaad te spreken en te las teren, om te vloeken en te schelden, dan Is er verstoring, d. w.z. vernietiging; dan wordt het goddelijke in uwe ziel vernietigd. Zoo kan het tekstwoord van heden voor u een proef op de som zijn. Als wij elke week het Evangelie hooren en iederen dag in de wereld voor christenmenschen worden aan gezien, dan gaan wij zoo licht zclven ge- looven dat wij de ware christenen al zijn. En dan is het o zoo gezond voor ons om eens tot ons zeiven in te keeren en na te gaan, of dat woord van den ouden Spreu kendichter ook nog iets tot ons te zeggen heeft en of Christus al zooveel macht over ons heeft verkregen, dat wij onzen mond kunnen bewaren en dat wij nooit ijdele taal uitslaan. Ik heb eens gelezen van twee grooie mannen, die een geheelen avond samen za ten en geen woord wiselden. Toen zij van elkander gingen, zeide de een tot den an der: „wat was het een goede avond!" Die mannen hadden den moed gehad, ook eens samen te zwijgen. Daar behoort werkelijk moed toe. Als gij onder de menschen zij c, dan is het altijd maar praten, praten en nog eens praten. En als gij dan niets te vertellen hebt, nu, dan moet er maar wat verzonnen worden; gij hebt nieuws noodig, en er is geen nieuws; welnu, dan zult gij maar wat nieuws verzinnen; en gij discht verhalen op die uit de lucht zijn gegrepen, of als gij ze van anderen hebt gehoord, ver telt gij ze verder zonder onderzoek en zen der navraag naar hunne juistheid. En wat zoo de ronde doet aan verhalen over men schen, dat is gewoonlijk niet veel goeds en niet veel fraais; het vele spreken van de menschen is meestal kwaadspreken. Dat noem ik zeer onchristelijk. Wat behoeven wij de gebreken van anderen uit te meten Waarlijk, ze zijn op zichzelf al groot ge noeg. Om die gebreken staan de menschen schuldig voor God en wilt vooral niet ver geten, dat gijzelven er evenmin vrij van zijt. Al wie mensch heet is Adamskind en zondigt van nature. Laat ons onzen eigen akker maar wieden: die draagt waarlijk onkruid genoeg. Weet gij iets kwaads van uwen naaste Ga dan naar hem toe en on derhoud hem er over onder vier oogen; misschien zal hij er u ten slotte nog dank baar voor zijn. In elk geval zult gij dan uw plicht gedaan hebben. Maar hang zijne zonden vooral niet aan de groote klok. Wat hebben de menschen daarmee noodig Gij weet, hoe een praatje groeit, wanneer het gaat van mond tot mond. Van een vlieg wordt een olifant gemaakt, van een molshoop een berg. Daaraan moet gij, als christenen, vooral niet meewerken. „De liefde is lankmoedig de liefde is goedertie ren, de liefde is niet afgunstig, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe; zij vermijdt zien met over de onge rechtigheid, maar zij verbiijut zich in ue waariieia; zij DeueKt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij ver draagt alle dingen." Het gesenrmje is tegen 15 cent bij A. Eikelenboom, Santpoort, verkrijgoaar. De opbrengst is ten bate van de Ned. Herv. Gemeente te Santpoort. Van mevrouw Jo Kruyder—Bouman ver schenen een heel partijtje allergenoeglijkste prentenboekjes. De boekjes, in goede, paK- kende kleuren uitgevoerd, en met hier en daar een paar regeltjes tekst vendaard, zijn bedoeld voor jonge kleuters. Ze zijn op kinderlijke fantastische wijze gemaakt, en wij weten uit eigen ervaring, dat de kin deren ze alleraardigst vinden. De teeke- ningetjes zijn veelal zeer grappig en sug gestief. Uitgever is W. de Haan, te Utrecht. De prijs van die kleuterboekjes is heel, heèl laag. Wij meenen maar 30 ets. per stuk. De officier-machinist en de suiker-geëm ployeerde op Java, zifedaar de beroepen, aan welke Morks Beroepsbimiotiieek elk thans een boekje wijdt. De prijs dezer prac- tische werkjes, waarmee ieuer, die voor zijn kinderen een dezer beroepen kiezen wil, eerst wel eens kennis maken mag, is slechts 50 ets. per stuk. Uitgever is C. Morks Czn., Dordrecht. Van den uitgever Em. Querido te Amster dam kregen we weer een paar afleveringen van zijn verhalenreeks „Voor strand en bosch en in den trein". Per deel kosten deze boekjes 35 cent. Een hoogen cunk hebben wij er niet van, maar evenmin heb ben wij die van de vervelende uren, zonder iets soms in een spoortrein doorge bracht. Dusallicht kan men het eens ermee probeeren Steeds lezen wij met belangstelling hot maandblad „Beschouwingen" van Albert Plasschaert. In het laatste nummer vinden wij o. m. weer een paar zeer teekenende brieven van Mathijs Maris aan Plasschaert, en een daaraan door den laatste vastge knoopte beschouwing. Uitgever van dit maandschriftje is G. W. de Boer, Middel burg. Onder redactie van C. K. Elout, M. C. M. de Groot en L. Simons verschijnt een nieuw blad, getiteld „Voor Vlaanderen". Het is een uitgave van het comité Nederland Vlaanderen; er zal in dit blad getracht worden veel „onverschilligheid en onwe tendheid betreffende Vlaanderen te verja gen." Uitgever is C. Plokhooy, Anna-Pau- lownastraat 113, Den Haag. Omreden het aantal van mijne abonné's steeds vermeerdert, hoop ik, bij voldoende deelname, over eenige weken eene tweede wijk in het dorp op te richten. Zij, die inlichtingen hieromtrent wenschen, zullen die op aanvrage gaarne van mij ontvangen. Hoe grooter aantal abonné's hoe beter bewaking. Aai bevlerd, Bloemendaalsche Nachtv eiligheidB- dien8t. J. D. TOEBE«, Midden Duin eu-Daalsche weg 5.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 4