VICTORIA-WATER UIT ANDERE GEMEENTEN. Muziekavond. In de „Vereeniging" w erd Donderdagavond een muziekavond gegeven door de klavierspeelster f anny Gclhart, den violist R. Cats en den celiist Bertrand H. Drilsma. De zaal was maar matig bezet. HU'best stond ons en blijkbaar ook aan het ge- heele publiek het spel van mejuffrouw Oelhart aan. Die wist werkelijk ons allen op uitnemende wijze te boeien. Haar werd een bloemstuk, een welverdiend, aangebo den. Museum van Kunstnijverheid. De ten toonstelling van werken van Ko Doncker in het museum van kunstnijverheid is tot 5 November verlengd. VAN HIER EN DAAR. Men gaat Willem Kes, den oprichter van het Concertgebouw-orkest, huldigen. Onder zijn leiding zal op 30 November en 1 en 2 December worden uitgevoerd Deetho- vens 9e symphonie. De Nederlandsche Vereeniging „Ons Le ger" geeft een kalender voor het jaar 1918 uit. De maandschilden geven elk een on derwerp uit den mobilisatietijd weer, zoo dat de kalender kan worden beschouwd als een reeks herinneringsplaten. De prijs Is 1,50; men kan den „Ons-Leger" kalender bestellen aan het secretariaat der vereeni ging: Korte Wijnstraat 8, Rotterdam. Verjaardag-kalender. Door de Victo- ria-bron wordt tegen betaling van 20 cent een zeer practische verjaardag-kalender beschikbaar gesteld, die zeker in menig huishouden weldra onmisbaar zal zijn. Deze kalender dient tevens om weder eens door eenige aardige kiekjes de aan dacht op het zoo gunstig bekende Victoria- water te vestigen. Het nationaal reizend museum voor ou ders en opvoeders, adres Prinsengracht 145, Amsterdam, is een instelling van algemeene bekendheid. Het bestuur dezer nuttige instelling kwam nu op het uitmuntende denkbeeld, ook een afdeeling in te richten met betrekking tot het kinderleven in vroeger tijd. Ren elk, die kinderprenten, speelgoed, lees- en leerboekjes, enz. uit vroeger tijd in zijn bezit heeft, wordt vriendelijk ver zocht die aan het museum te willen afstaan. (iaarne ondersteunen wij dit bij omzend brief gedane verzoek dezer sympathieke instelling. TOONEEL. „De groote passie," blijspel van Raoul Auernheimer bij de N. V. „Het Tooneel" dir. Willem Royaards. Royaards „tweede afdeeling" wordt dit seizoen geleid door Jan C. de Vos en het debuut van hem en zijne echtgenoote was in alle opzichten glorieus. Zeldzaam jong, frisch spel van mevrouw De VosPoolman en oer-komisch dat van onzen „Jan C." 't Ging allemaal zoo kalmpjes, zoo natuur lijk, zoo guitig, zoo van 't leven afgekeken, alsof tooneelspelen niet misschien de moei lijkste kunst van alle kunsten is. Het stuk zelf is wel aardig, wel parado xaal, met de „esprit", den Franschen geest, die de Oostenrijkers over 't algemeen wel hebben, 't Motief is eenigszins hetzelfde als van Auemheimer's stukje in één bedrijf: „De Vlegel". Wij zijn zoo gewend den min naar als een geestvollen man, den echtge noot van het driespan als een sukkel te zien, dat het wel eens aardig is den drie hoek op z'n kop te aanschouwen. Rn zóó doorziet de echtgenoot in dit stuk, Vincent Arnberger, ook dadelijk de situatie en laat hij zijn vrouwtje maar met den ad- spirant-minnaar alleen. Dan zal hij haar op den duur wel gaan vervelen. Rn hij zeli maakt voor de leuze het hof aan het aardige nichtje Beate om de jaloesie van zijn vrouw op te wekken. Rn 't geschiedt zooals hij denkt dat 't gaan zou. De groote passie van de vrouw gaat op hém over en de an dere trouwt Beatie. Mannen kunnen leeren hoe ze met hun vrouwtje om moeten gaan envrouwen eveneens. Het stil-maar- laten-gaan-systeem is nog zoo kwaad niet. Co Balfoort was een vrij stijve minnaar, maar zijn kijken er wordt in het stuk over zijne „slechte oogen" gesproken was toch wel goed. Henriette Demmink (Beate) gaat flink vooruit. Haar spel was tamelijk los en ongedwongen. Nog beter beviel ze ons in het nastukje: „De ontmoe ting" van Johan Broedelet, een niet onaar dig dingske, al kennen we van dezen vrucht baren schrijver wel betere. In de wacht kamer van een tandarts ontmoeten vrouw en man elkaar. Zij was juist 'n week ge leden van hem weggeloopen. Daar de arme kerel zoo'n kiespijn heeft en ze toch eigen lijk wel van hem houdt, zou ze bijna vertee- derd zijn geworden als hij niet iemand voor de deur had zien loopen van wien hij ver moedt dat die haar minnaar is. Als hij diat vermoeden uitspreekt, ontstaat er eene he vige ruzie. De tandarts komt binnen en constateert dat dit het merkwaardigste geval is, dat hij ooit gehad had in zijn prak tijk: „Krankzinnig geworden van de kies pijn." Pierre Mols was de echtgenoot en deed wel wat al te druk. „De Baanwachter", tooneelspel van A. Stein—Landesman bij de N. V. „Het Tooneel" dir. Willem Royaards. Regie Jan C. de Vos. Men moet den duivel niet oproepen in de vrouw. Dat was de draad, die Carl Schönherr door zijn „Weibsteufel" heen ge weven had, zonder dat die draad afzonder lijk te zien kwam. Het was een knap stuk realisme zonder braafdoenerij, zonder mo ralisme. Rr zijn er die dat stuk onzedelijk noemen. Hetgeen eene misvatting is. Van „De Baanwachter" zal men dat niet licht zeggenMen moot den duivel niet oproe pen in den man. Dat is de draad, die me vrouw SteinLandesman door haar „lm Bahnwartershaus" geweven heeft en die draad kwam al te zeer te zien. Dat is de grief, die ik heb tegen dit overigens zeer fijn-menschkundige stuk. Ren baanwachter, oud 46 jaar, (De Vos, die er voor speelde, deed aan 'n zestiger denken), leeft gelukkig met zijn lief, goed, dorpelijk wijf (mevrouw Guus de Vos). Op zekeren avond hooren zij gekreun: Ver dwaalden Vóór de deur ligt een Zigeuner te sterven, vergezeld door een Zigeuner meisje. Zij dragen den Zigeuner (Carel van Hees) binnen. Hij sterft na eene geweldige scène: Hij heeft hallucinaties, het meisje moet voor hem dansen. Het meisje, Friedel (Mien Kerckhoven—Kling) wordt liefderijk opgenomen in het gezin. Zij, de zwerfster, verveelt zich bij de braven, begint eene flirtation met den baan wachter, die eerst afkeerig daarvan is. Dan slaagt de flirtation om in liefde of in dat wat liefde veelal substitueert. Ren kindje zal geboren worden. De brave baanwachters vrouw smijt het meisje er uit Neen, zij ruimt het veld: „Vader, moeder en kind vormen een gezin." Heel braaf, maar zij vergeet dat daar drie menschen ongelukkig door zullen worden: De man, het meisje en zij zelf en, als 't 'n beetje wil, het kind op den koop toe. Het spel van De Vos was, op bovenge noemde aanmerking na, uitstekend, goed doorvoeld en doordacht en vol fijne nuan ces. Hetzelfde geldt in nog hoogere mate voor mevrouw De Vos. Wij hadden haar nog nooit in zulk 'n rol gezien. Mien van Kerckhoven bracht ons als Friedel eene aangename verrassing. Wij hadden er niet veel verwachting van: eene ingenue als grande coquette en 't is ons machtig mee gevallen. Bijna geheel goed, misschien iet wat te zwak. Carel v. Hees gaf zenuw schokkend spel. Zeer suggestief. Alleen Co Balfoort als een wisselwachter, met wien Friedel coquetteerde om den baan wachter te prikkelen, voldeed ons niet ge heel, ofschoon er toch wel 'n goede lijn in zijne opvatting zat. Goed gegroepeerde regie van de Vos. Rdmond Visser. Rotterdamsch Tooneelleven. Ren oorlogsstuk. „Stuivertje wisselen' oen blijspel van Harold Terry, de derde première in September reeds, waarmede het „Rott. Tooneel" voor den dag komt. O, geen gevechten op tooneel, geen kanonge- dreun en heelcmaal geen bloederigheid. Terry neemt het luchtiger op: hij heeft willen aantoonen, dat, mocht er door den oorlog uiterlijk veel zijn veranderd, de m.'n- schen-zelf, hun innerlijk, precies hetzelfde zal zijn gebleven; Hij heeft dat vrij grappig en onderhou dend gedaan. Wat »r naar stand en aan zien veranderde, een voormalig kleermaker is generaal 'geworden, een Sir's zoontje dient als gewoon soldaat onder hem, enz., enz., geeft hem gelegenheid menig verma kelijk, grappig of geestig, nimmer tot het kluchtige afdalend tooneeltje te schrijven. De eigenlijke kern van het stuk de on veranderlijkheid geeft er ruggegraat aan. Wat lang is het wellicht, maar amusant blijft het steeds. Nico de Jong, de kleermaker-generaal, Jules Verstraete, Sir Broughton, mevrouw Van Rijsdea zijn tooneelvrouw, Martha Walden vooral als het geëmancipeerde dochtertje, zijn er best in en héél verdien stelijk. Hein Harms, des kleermakers broe der, aan wien de oorlog „spoorloos" voor bijgaat en Kommer Kleijn, die kleur bracht in zijn spel als het verwende Sir's zoontje, dat een kranig soldaat wordt. Rotterdam. P. J. Blok. wordt nog steeds geregeld met eigen schepen van Oberlahnstein aangevoerd. Verkrijgbaar in 1/1, 1/2 en 1/4 Plesschen NEDERLANDSCHE ONDERNEMING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1917 | | pagina 5