anti-oorlogsraad'.
èEmser=Pastilles
KERK-A6ENDA. Zondag 2 December.
BloemendaalNed. Herv. Gein., voorin. 10. u., lis.
C. J. van Paassen, pred. te Haarlem, nam.
u., Ds. J. A. van Leeuwen;
Gerei'. Gem. voorm. 10 u., Dr. Ridderbo9ch, prol'.
Theol. School te Kampen; nam. u., Prof.
Ridderbosch.
regel, dan wel de sanctie en afkondiging
daarvan als wetgeving in aanmerking
brengt, in al die gevallen kan toch de wet
niet 'anders dan door een medewerking
daaraan van de drie factoren, Koning, Eer
ste en Tweede Kamer ontstaan. H.
Woensdagavond was de heer Van de
Mandere weer in „Rusthoek" om zijn be
langwekkende lezingen te vervolgen.
In den aanvang van zijn voordracht her
haalde Spreker nog eens de vijf punten van
het minimum-program: 1°. geen annexatie
van grondgebied zonder goedkeuring daar
van door de betreffende bevolking; 2°. de
politiek van de open deur in de koloniën;
3". de voortzetting van de werkzaamheden
der vredesconferentie, waarbij wordt aan
gestuurd op een internationalen Staten
bond, en een vreedzame beslechting van
geschillen tusschen de volkeren.; 4°. ont
wapening, en, daarmede in verband, vrij
heid der zee.; 5°. democratiseering van de
buitenlandsche politiek.
Geen utopieën zijn deze 5 punten. Spre
ker kan aantoonen, dat er van elk dezer
program-eischen tusschen twee of meer
volken althans reeds hier en daar in trac-
taten iets verwezenlijkt is; spreker kan in
ternationale tractaten aanhalen, waarin
èen dezer program-punten als verwerke-
lijkbaar wordt aangeduid.
Dezen avond bespreekt de heer Van de
Mandere de punten 1 en 2.
Omtrent punt 1 merkt hij op, dat, zal
het volk over zijn lot beslissen, het daar
over dan ook stemmen moet. Nu is een
stemming weliswaar ook geen ideale oplos
sing, maar naarmate het besef tot de kie
zers doordringt, dat het om zaken van
groote waarde gaat, zullen zij meer en meer
naar hun geweten en met ernst hun taak
als kiezer opvatten. En zelfs bij een be
trekkelijke verhooging van dat peil dient
men nog steeds te bedenken, dat datgene
waarom het bij zoo'n stemming gaat, op
zichzelf iets veel beters dan het bestaande
is. Die stemming zal den omvang van een
plebisciet hebben. De vrouwen zullen er
ook aan deelnemen. En er zullen interna
tionale commissies worden benoemd, die
toezicht op den gang van zaken houdenen
voor het Permanent Hof van Arbitrage zul
len alle grieven worden onderzocht.
Bij dergelijke internationale instellingen
zoo hoort men vaak beweren. -komt
de souvereiniteit van den staat in gevaar.
Spreker noemt dat een overdreven stand
punt de post en telegraaf, het treinverkeer,
de pestbestrijding en zoovele andere nut
tige zaken zijn ook internationaal gere
geld; waarom zou bij andere instellingen
van internationaal belang dat dan niet kun
nen? Het is een gradueel en geen princi
pieel verschil.
De natiën kennen geen samenleving. Uit
sociaal, economisch, geestelijk oogpunt is
de wereld georganiseerd, is de wereld èen,
zonder onderscheid tusschen de nationali-
dijk paste ze een voor een, en koos na eenïg
weifelen den diksten en pluizerigsten uit.
Daarna werd de bordpapieren mijter op
het kleine hoofd gedrukt tot in den nek.
Wijde witte handschoenen werden aange
schoven. Een verguld houten staf voltooi
de zijn equipement.
„Ziezoo, hij is d'r," deed het schoolhoofd
tevreden. „Kom maar mee. Dan zullen we
in het voorbijgaan den zak met presentjes
in de spreekkamer gaan afhalen. U moet
je stem wat veranderen, dan zullen ze u
wel niet herkennen. En u moet vooral niet
lachen."
Maar terwijl hij dat zei, schoot hij, de
ernstige man, zelf in een lach bij den aan
blik van dezen Sint. Roerloos stond die.
onbehaaglijk stijf in de zonderlinge kleeren,
de mijter hing wat opzij, de witte watten-
baard week ettelijke centimeters van de
kin af, zoodat je wel je hand er tusschen
steken konde grijze sokkenranden en bot
tines maakten 'n allesbehalve plechtigen
indruk, en de gansche verschijning was van
een pooverheid en hulpeloosheid zonder
voorbeeld. Maar de hoofdonderwijzer hielp
een en ander wat terecht en fatsoeneerde
het geheel tot het toonbaar was.
Toen de Sint den zak lekkernijen in de
spreekkamer had afgehaald, werd hij door
het hoofd van de school het gymnastiek
lokaal binnengeleid. Het was kwart voor
tienen gepasseerd, toen dit gebeurde. Een
gejubel steeg op uit den kindertroep, toen
de goede Sint verscheen. Allen stonden
recht overeind, de teleurstelling van het
lange wachten was vergeten, met gloeiend
roode gezichtjes juichten de kinderen den
goeden heilige toe, Hoog hief de muzikale
teit van dc mensehen te maken. Niemand
zal een denker, of kunstenaar b. v. minder
achten omdat hij tot een kleine, of mèèr om
dat hij tot een groote natie behoort. In de
verhouding der natiën onderling heerschen
echter andere opvattingen. Daar heerscht
het machtsdenkbeeld boven alle andere
overwegingen. Het darwinisme, met zijn
theorieën van den strijd om het bestaan en
het daarbij overleven der sterksten, ligt
daar ten grondslag. Het krachtsvertoon is
daar het grondbeginsel.
Een groot euvel in den bestaanden toestand
is het onthouden van burgerlijke en politieke
rechten aan lieden op grond van het feit.
dat zij van andere nationaliteit zijn. Dat
is een bekende oorzaak van oorlogen. In
voorbereiding is thans een tractaat, waar
bij den nationalen minderheden dezelfde;
politieke en burgerlijke rechten als aan de
anderen worden verleend. De menschen
worden dan naar hun nationaliteit, evenals
dat b. v. naar hun godsdienst geschiedt, ge
registreerd, an betalen aan de scholen, waar
het onderwijs in hun taal gegeven wordt,
gelijkelijk mede. Ieder moet kunnen leven
en zijn kinderen kunnen doen opvoeden in
zijn eigen taal; anders is een goede ver
standhouding niet mogelijk.
Wat punt 2 aangaat de politiek van de
open deur in koloniën en protectoraten,
dit spreekt voor zichzelf. De oorzaak van
oorlog is veelal in economischen wedijver
tusschen de volken te zoeken. De conflic
ten komen voort uit protectie in koloniën,
protectoraten en sferen van invloed.
In den bloeitijd hebben alle landen een
honger naar koloniaal bezit. Waar dit nu
eenmaal bestaat, zal men al niet veel meer
kunneh doen, dan althans beletten, dat voor
anderen nieuwe gebieden worden afgesloten.
De koloniën trouwens (zie de Engelsche)
kunnen gaandeweg tot bijna geheel zelfstan
dige staten opbloeien. De strijd tusschen
de volken gaat niet zoozeer om het bezit
van den grond als wel om de handelsbe
trekkingen, de nieuwe gebieden voor uit
voer. De vredesbeweging keert zich in
beginsel niet tegen invoerrechten en
tegen koloniën, maar tegen het geven van
voorkeur aan deze óf gene natie wat han
delsbetrekkingen in die gebieden betrett.
Want die zijn een bron van krijg.
Aan het slot van zijn voordracht wijst
spreker op het feit, dat de vredes-beweging
in de 20 jaar van haar bestaan sedert
de Czaar in 1898 zijn eerste manifest de
wereld inzond, van utopisch, zakelijk en
georganiseerd is geworden. En op die or
ganisatie komt het aan. Voélen voor den
vrede doet vrijwel een ieder. Maar dat is
niet voldoende. Wie ervoor voelt zonder
meer, bereikt niets. Slechts aansluiting bij
de organisatie kan de beweging tot macht;
brengen.
PANTHEÏSME.
Lezing dr. A. H. de Hartog. De om
standigheid, dat van orthodoxe zijde drj
De Hartog's leeringen menigmaal als „pan-
thëistisch" werden gebrandmerkt, zal wel
niet dc geringste aanleiding zijn geweesr;
die hem j.l. Maandag voor de vereeniging
„De Middaghoogte" over „Panthëisme"
spreken deed.
Jammer maar, dat juist zij, voor wie
deze lezing van zoo bijzondere beteekenis
was, niet aanwezig waren. Zoovele gere-
meester den dirigeerstaf, en toen de kin-;
dervriend op den gercedstaanden zetel had
plaats genomen, wat niet zonder eenige
moeite geschiedde vanwege de ongewone
kleeren, klonk uit de honderden jonge kee-
len het aloude lied van de maan, die door
de boomen schijnt.
Dan, na een korte toespraak van het
schoolhoofd, waarin de vlijt en de netheid
als de grootste deugden geprezen, en de
luiheid en de slordigheid als de leelijkste
eigenschappen werden gelaakt, begon het
défilé voor den goeden gullen Sint. Een
der onderwijzers posteerde zich naast hem
om een voor een de geschenkjes aan te
geven. Het eerste een fraaie roode inkt
lap hield de Sint reeds in de hand. Een
koddige dreumes met hoogroode wangen
en lichtgeel kroeshaar stond vóór zijn rech
terstoel.
„Hoe heet jij vroeg de Sint heel min
zaam, en aaide het knaapje met de ge-
handschoende hand over de lichte krullen.
Bevend zei de kleine jongen zijn naam.
„Zoo, zoo, en pas jij braaf op?" infor
meerde de beminnelijke Sint.
„Ja, Sinterklaas." trilde de blijde en te
gelijk wat bange stem van den kleuter.
„Braaf zoo, braaf, mijn jongen," zoo be
moedigde Sint hem, en gaf hem den prach-
tigen inktlap.
Randijk overtrof zichzelven. Rustig
wendde hij zich tot alle kinderen, zei, dat
hij hun allemaal niet een voor een kon toe
spreken, maar dat de mijnheer naast hem
aan elk zijn presentje overreiken zou. Sin
terklaas pikte er zoo nu en dan maar eens
eentje uit om zich met hem bezig te hou
den over de naarstigheid, de plicht, de pro-
formeerden, die hun viToordeelingen maar
al te' spoedig gereed hebben, schijnen nog
steeds niet te verstaan dat het eindelijk
eens tijd wordt om te trachten tot oordeelen
bevoegd te geraken. Was dat toch het ge
val, hoevelen hunner zouden dezen avond
daartoe benut hebben.
Het kon immers wel niet anders of deze
rede moest beëindigen met een bespreken
en afwijzen der beschuldigingen door goed
bedoelende maar slecht-verstaande ortho
doxen geuit.
Voor hen, die dr. De Hartog en zijn wer
ken slechts van hooren zeggen kenden en
dus nog niet wisten, dat de heiligheid van
het goddelijk Wezen hem boven alles lief
is, was deze rede van overtuigende betee
kenis.
Dr. De Hartog ving aan met een korte
verklaring te geven van Deisme, Pantheis-
tne en Theisme.
Deïsme is die godsdienstige overtuiging,
die aanneemt, dat God boven de wereld
uitstroomt. Wie God en wereld scheidt
is Deïst.
Pantheïsme is die Godsbeschouwing, die
God en het Al vereenzelvigt.
Theïsme is die godsdienstige overtui
ging, die belijdt, dat God en wereld wet
onderscheiden, maar toch tevens levend
vereenigd zijn. „Wie God en wereld on
derscheidt, zonder deze beide daarom ab
stract te scheiden, is Theïst."
Elk dezer drie beschouwingswijzen, die
begrijpelijkerwijs in zoo weinige woorden
niet ten volle zijn toegelicht, werden voorts
nader besproken.
Het bleek daarbij hoe Deïst en Pantheïst
slechts ieder ééne zijde van den Al-geest
hebben verstaan en dat het Theïsme deze
beide in hooger eenheid saamvat.
Dat naar dit laatste dr. De Hartog's le
ven en werken uitgaat, behoeft nauwelijks
gezegd.
De Theïstische belijdenis toch blijft altijd
aanbidden en weet nochtans, dat de Eeu
wige de draagkracht aller dingen is.
De christelijke kerk heeft het verstaan,
dat de Eeuwige èn oorsprong, èn draag
kracht èn voleinder aller dingen zijn moest.
Wie omtrent dr. De H.'s standpunt tegen
over het Pantheïsme in den breede wil zijn
voorgelicht, mogen wij verwijzen naar het
Februari-nuinmer 1916 van „Nieuwe Ba
nen", dat naar aanleiding van dr. Ub-
bink's brochure „Het Pantheïsme van dr.
De Hartog", geheel daaraan werd gewijd.
E.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Gebruik als misbruik. Er is wel
licht geen dorp zoo wonderlijk als Bloe
mendaal. Er is hier een centrale keu
ken opgericht. Om in den nood te voor
zien. Er is nood, zoo dacht men, en dat
mocht niet. Maar wat blijkt nu, dat ver
schillende gezinnen, die brand hebben en
op hun broodkaarten erwten, boonen, enz.
kimnen halen, ook uit de centrale keuken
goedkoope porties warm eten nuttigen. Het
bekome hun wel, maar dat is toch niet de
bedoeling. Wij vernamen ook, dat dienst
boden in sommige villa's om twaalf uur
warm eten uit de centrale keuken gebrui
ken. Een wonderlijk dorp.
Een uitnemende maatregel van het dage-
perheid en het goede gedrag. De kinderen,
die hun present te pakken hadden, liepen
weer naar hun plaats, en werden onthaald
op chocolademelk en speculaas. Er was
een gestamp van voetjes, een geraas van
opgetogen stemmetjes, dat het een lieve
lust was. De onderwijzers wisselden blikken
van verstandhouding, in hun sas omdat het
feest, dat daareven nog dreigde mis te loo-
pen, nu nog zoo goed gelukte. Randijk hield
zich fameus, met voortdurend meer aplomb
sprak hij de kinderen toe, hij vond aardige
woorden en vriendelijke grappigheidjes, en
aanschouwde met innig plcizier hun genot.
Maar plotseling verstijfden zijn lachende
trekken, in den witten watten pluisbaard
gaapte van klinkklaren schrik de mond wijd
open, zijn oogen, groot en rond als guldens,
staarden naar den achterwand der zaal.
waar bliksemsnel een spook was opge
doemd; zijn evenbeeld: purperen rok, wit
koorhemd, paarse stool, witte wijde hand
schoenen, staf, mijter en een witte watten-
baard
Hij was radeloos, wenkte den anderen,
weg te gaan. Maar de kinderen hadden het
al bemerkt; omkijkend zagen ze Sinterklaas
nummer twee, en de uitwerking was gewel
dig, de jongeren keken beteuterd of sloegen
aan 't huilen, maar de ouderen, die het ge
loof aan Sinterklaas nog slechts voor 't oog
huldigden, vanwege 't voordeel dat hun dat
geloof opleverde, braken in een oorver-
doovend geschater uit. De onderwijzers wa
ren ijlings toegeschoten. Radeloos beduidde
het schoolhoofd Sint N°. 2, die over zijn tijd
was, dat hij het lokaal verlaten zou, maar
de man kwam daar niet van in.
„Ik ben ervoor aangenomen, en die daar
lijksc'.i bestuur was in den loop dezer
week het vette vuil van den Bloemendaal-
sciien weg te laten afschrappen en wegrij
den; in vroeger tijd was vooral de Voor-
buurt vanwege het vette slik bij regen
weer onbegaanbaar.
Wij vernamen, dat de afd. Santpoort-
Bloemendaal der S. D. A. P. voornemens is
eene nieuwe openbare vergadering te be
leggen ter zake van den steeds uitgestelden
arbeiderswoningen-bouw. Men schijnt van
die zijde het besluit van den Raad om nu
na 3 jaar eindelijk tot den bouw over te
gaan, te beschouwen als een schijnbewe
ging. Wij kunnen ons dit nauwelijks voor
stellen, en verwachten dat het tegendeel
spoedig zal blijken. Na 3 jaar van voor
bereiding zal het werk zeker meer dan 1
ton duurder worden, maar nóg langer wach
ten maakt het waarschijnlijk nog erger. In-
tusschen is het besluit van den Raad om
over te gaan tot den bouw, ons nooit dui
delijk geweest. Niet de gemeente, maar de
woningvereeniging bouwt, de gemeente
dient alleen als tusschenpersoon en geld
schieter. Wij zouden gaarne een goeden
raad geven, n.l. dat de gemeente zich be
reid verklare voorschotten te geven aan
den aannemer tot het inslaan van bouw
materialen, want tegenwoordig moet het
meeste contant gekocht worden.
Naar de waterleiding. Zaterdag 1.1.
maakten wij, een vijftigtal leerlingen van
de M. U. L. O. school te Bloemendaal, on
der leiding van den heer IJzerman en eenige
onderwijzers, een uitstapje per fiets.
We kozen den heenweg naar de Zand-
voortsche laan, die we bij het kleine pomp
station verlieten om door de duinen langs
verschillende kanalen en zijkanalen, groo-
tendeels met den krachtigen wind in den
rug, de prachtige Oranjekom te bereiken.
De heer Bijvoet, die ons den toegang tot
de terreinen van de waterleiding bezorgd
had, vertelde ons van het enorme opvang-
gebied, dat zich tot Noordwijkerhout uit
strekt en vanwaar het water door de zoo-
evengenoemde kanalen en zijkanalen sa
menvloeit naar de Oranjekom.
Van hier fietsten we naar het groote
pompstation aan de Leidschevaart. Onder
leiding van monteurs en machinisten zagen
we daar de gebouwen waar de ontijzering
geschiedt, de vöörfilters, de openlucht
filters, waarvan juist één werd schoon
gemaakt, en ten slotte het reusachtige ma
chinegebouw. Bijzonderen indruk maakten
de twee ontzettend groote machines, die
de zuigperspompen in beweging brachten,
welke het reine water uit den kelder zogen
en daarna met reuzenkracht naar Amster
dam persten.
De verschillende dynamo's met hun ster
ke magneten, trokken eveneens onze aan
dacht.
De morgen vloog om en met den steeds
sterker wordenden wind in den rug kwamen
we om halféén opgewekt en vroolijk thuis.
We zullen ons echt gezellig en tevens
nuttig uitstapje niet licht vergeten.
zijn weder overal verkrijgbaar.
Prijs 60 cent per ronde doos.
niet," ruziede hij in een ordinairen tongval.
„Je bent te laat gekomen. We hebben
niets met je te maken. Eruit
„Ze hebben me nou tóch al gezien."
„Eruit! Eruit!" riepen de onderwijzers,
trachtend zich door boosheid tegenover den
indringer nog eenige houding te geven voor
het oog der kinderen, die gierden van de
pret.
„Goed, maar betaal me eerst maar,"
schreeuwde de onfatsoenlijke Sint, en
zwaaide daarbij al heel zonderling met den
staf, terwijl de mijter en baard naar één
kant overhingen, „centen, eerst centen,
dan zullen we verder zien."
Het hoofd herinnerde zich de informatie,
die hij omtrent dezen Sint gekregen had
„een sjappie van den eersten rang, maar als
je hem maar flink aanpakte"., en hij nam
hem bij den schouder en duwde hem de
deur uit, waarbij de Sint nog een leelijke
buiteling maakte, maar nochtans als een
kat veilig op zijn pooten terecht kwam.
'sMans boosaardigheid werd met geld be
zworen, maar aan het gejoel der kinderen
was geen bezweren. Sint nummer één trok
zich maar terug, wel voelend, dat hij na
deze ontmaskering niet meer voor den dag
hoefde te komen. Met een praatje trachtten
de onderwijzers wel den kinderen diets te
maken, datja, dat ze eigenlijk niks ge
zien hadden, maar het erbarmelijk feit kon
den ze niet ongedaan maken, de kinderen
lieten zich niet van hun apropos brengen, en
vertelden, thuis gekomen, aan hun onthutste
ouders, dat er niet één, maar twéé Sinter
klazen op school waren geweest.
Job Steynen.