ALGEMEEN WEEKBLAD
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM.
lie Jaargang. ZATERDAG 2.1 December 1917.
No 51.
Het Bloemenduobch MMil
h.
•n
Prijs per jaar
2,60
Prijs
per nummer Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Adrertentièn
10 cents per
regel;
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit vier bladzijden.
Advertenties, berichten, enz., worden
aangenomen in den boekhandel van den
heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe-
mendaalsche weg b3, Bloemendaal.
Ook zijn daar steeds afzonderlijke num
mers van ons blad verkrijgbaar.
KERSTFEESTVIERINO IN VROEGER
TIJD.
Verhaalden we bij een vroeger Kerstfeest
onzen lezers wel, hoe de gebruiken bij ons
huiselijk Kerstfeest in zwang de kerst
boom, het kerstbrood, de mistel, enz. uit
den heidenschen cultus afstammen, thans
willen wij eens eenige bizonderheden mee
deden omtrent oudtijdsche kerkelijke kerst
viering, die al evenzeer als de huiselijke een
min of meer heidensch karakter had.
De christenen der 9e eeuw reeds bereidden
zich door vasten (Advent) tot 't Kerstfeest.
Ernst en somberheid heersehte bij alle gods
dienstoefeningen zooveel mogelijk. Maar
tegen de nadering van den Kerstdag werd
alle somberheid afgelegd, en kreeg alles een
feestelijk aanzien, de zangers kregen roode
mutsen op, de andere dienaren stak men in
bonte kleederen, altaar en koor werden
wereldsch versierd.
Diakenen hielden samenspraken met
in het wit gehulde meisjes, die Maria voor
moesten stellen, en deze voorstelling be
duidde de aankondiging van Christus' op
handen geboorte. Elders hadden weer an
dere vertooningen plaats; geheele mise-en-
scènes van kribbe en omgeving op het al
taar, en de herders als tooneelspelers, zwij
gend acteerend, waarop de priester op hen
toetrad, en hun vroeg wat zij gezien hadden.
En het antwoord luidde het Christuskind,
waarop de geloovigen jubelzangen aanhie
ven. Elders trad een stoet kinderen voor
het altaar, zeng met op een stok bevestigde
sterren in de hand, een beurtzang.
In Salzburg zat Maria op het altaar bij
een wieg. waarin een pop, en vroeg Jozef, te
wiegen; als deze de wieg heen en weer ging
bewegen, zong de gemeente een kerstlied er
bij. Vaak werd het Christuskind dcor een
pop op het altaar voorgesteld. Ook de pro
testanten hebben dat gebruik in het begin
overgenomen. Vroeger placht men o. a. te
FEUILLETON.
Een Kerstvertelling.
Op uien eersten Kerstdag was bet een
lieele drukte in liet anders zoo stille huis
van de oude mevrouw Verbeecke. De groc-
te ledige kamers, waar sedert jaren nauwe
lijks een menschenstem geklonken had, sta
ken nu vol geraas van kindergestoei en
-gejubel, door portalen en gangen roesden
ravottende jonge robbedoezen rond; en ae
kindermeisjes hadden de handen vol om er
althans een schijnbare orde in te houden. De
kapstok in de voorhal was overladen met
jassen en mantels, met hoeden en capes,
met bontjes en moffen, groote en kleine.
Wel een groot, druk beklant logement leik
het anders zoo stemmige deftige woonhuis.
De gordijnen waren hooger dan anders op
getrokken, licht vloeide te allen kant de ver
trekken binnen. De logeer- en slaapkamers
waren alle in gebruik; ja zelfs de vroegere
werkkamer van den overleden mijnheer
Verbeecke was tot slaapkamer ingericht. In
de salon waren de kroonluchter en ook de
kandelabers op den schoorsteenmantel vol
kaarsen gestoken, en elk voorwerp, waar
aan maar eenigszins iets bevestigd worden
kon, droeg een rood-omstrikt ruikertje van
hulst of een bundeltje maretakken. En in
een hoek stond een kostelijk opgesierde en
rijkbehangen kerstboom.
In haar wijden diepen leunstoel bij den
brandenden haard zat in de woonkamer de
oude mevrouw, en sliep. Na het koffiedrin
ken was ze hier wat gaan rusten, en het had
niet lang geduurd of ze was zoo zachtjes
ingedommeld. Het was dan ook erg ver
moeiend geweest, al die groote, gehuwde
kinderen, met de kleinkinderen, zoo ineens
allemaal schier gelijktijdig ingekwartierd te
krijgen in het vrijwel uitgestorven huis.
Maar het was toch ook zoo'n verrukking
voor de oude dame, nog ééns, misschien
Tubingen om twaalf uur in den Kersinaeht
op den toren der hoofdkerk een wieg met
een pop erin te plaatsen, met lichtjes om
geven. Trompetters bliezen op den trans
het lied „Eere zij Qod in den hooge", en be
neden in de straten zong het volk mede.
Ook vond men op het altaar een geschilder
den os en een ezel, die, naar de traditie, aan
Jezus' kribbe hadden gestaan. Op dezen os
en dezen ezel is men, volgens J.H. Marc-
nier. aan wiens geschrift over het Kerst
feest wij hier eenige bizonderheden ontleen
den, gekomen door een eigenaardige ver
klaring en toepassing van Jesaia 1:3: „een
os kent zijn meester, en een ezel de krib
van zijn Heer". Men leidde nu daaruit af.
dat beide dieren bij Christus' geboorte wa
ren tegenwoordig geweest.
Deze vertooningen kregen hoe langer hoe
meer een potsierlijk karakter. De school
knapen en misdienaars kozen zich op Sint
Nicolaasdag uit hun midden een bisschop,
die zijn waardigheid hield lot op den feest
dag der onnoozele kinderen, 28 December.
Deze knaap-bisschop bootste de kerkelijke
plechtigheden op de meest bespottelijke
manier na. De kerkelijke overheid pocgde
deze in al erger heiligschennis ontaardende
vertooningen te verbieden, maar het volk
vooral in Spanje. Frankrijk, Engeland en
Dultschland was er zeer aan gehecht.
Een van de ergerlijkste grappen was wel
het z.g. ezelsfeest, waarbij de ezel, die de
heilige familie uit Egypte gedragen had, de
hoofdrol speelde. De ezel werd geheel als
bisschop aangekleed, een purperen koorkap
om, een mijter op den kop, en zoo voor het
altaar gezet. De gemeente zong hem dan
zeer zonderlinge lofliederen toe, waarvan
het alleszins onplechtig refrein io-io-io
luidde.
Gaandeweg werden deze vertooningen
wat behoorlijker en wat plechtiger, en ten
slotte ontstonden eruit de Kerstspelen, een
soort van religieuze vertooningen en samen
spraken, waarin Christus zelf en de heiligen
en engelen optraden, en waarin op minder
zonderlinge wijze dan voorheen de geboorte
van Christus en de verlossing der wereld
behandeld werden. Deze spelen in de kerk
moeten iets behoorlijker dan de vroegere
dwaze vertooningen geweest zijn. en bleven
voor de laatste maal in haar ten einde loo
pend leven, al haar kinderen tegelijk om
zich heen te zien; het was de eerste maai,
dat dit geschiedde; de oorlog had de gezin
nen, waarvan er verscheidene buitenslands
woonden, binnen de grenzen van het vauer-
land teruggebracht, en de bejaarde moeder
had deze eenige geboden kans, hen nog eens
allen bij elkaar te hebben, benut. Allen
zonder een uitzondering moesten het Kerst
feest bij haar komen vieren, zij was var-
haar plan niet af te brengen geweest. De
toebereidselen waren getroffen, het perso
neel twee oude dienstboden was ver
sterkt met een paar dienstmeisjes van de
kinderen. Alles was dan ook in de keurigste
orde gegaan; de bediening en verzorging
van de zeventien gasten, grooten en kleinen,
had niets te wenschen overgelaten. Gister
avond waren allen aangekomen; het vei-
deelen en onderbrengen van al die men-
schen en menschjes had de oude dame heel
wat hoofdbrekens gekost. En aan het ontbijt
en de koffietafel was het er druk en tierig
tccgegaan. Haar hoofd liep om, maar nu
de kinderen bij families in de buurt visites
waren gaan maken en de kleinen goed be
zorgd bij de meisjes boven, had de oude
moeder de gelegenheid benut om wat uit te
rusten.
Als ze 'n uurtje geslapen had, werd het
rumoeriger in huis. gehuil van kinderen
weerklonk in de gang, en de oude mevrouw
schrikte er wakker van. Ze stond op cm
te kijken wat er gaande was, maar reeds
ijlden een paar aardige kleuters de kamer
binnen, gevolgd door de onthutste kinder
meid. Ze grepen de oude dame, die zich ne-
derbukte, om den hals, en begonnen driftig
allerlei onsamenhangende verhalen te doen.
„Sientje zegt, dat de Kerstboom niet aan
gestoken wordt, omdat we stout zijn," riep
Jenny .die het oudste was, en reeds goed
begrijpbaar zich uitdrukken kon.
eeuwenlang in gebruik. Doch na de Her
vorming verdwenen ze allengs uit de kerk.
Ziehier, lezeressen en lezers, eenige ei
genaardigheden omtrent het Kerstfeest in
vroeger tijd.
En wat het Kerstfeest van den tegen-
woordigen tijd, of liever dat van over eenige
dagen betreftlaat mij er u een plei-
zierig en goed toewenschen. S.
Aan alle arbeiders, mannen en vrouwen,
met de hand of met het hoofd, van elke
richting.
Ondergeteekenden hebben zich gevormd
tot een voorloopigen kring voor de oprich-
ling van een gezelschap dat te Bloemen
daal in den winter ontwikkelingsavonden
geeft voor wie overdag moeten werken en
geen gelegenheid hebben, zelf veel te lezen
of te studeeren. Van deze avonden zal het
aantrekkelijke zijn, dat daar onder leiding
over het gehoorde van gedachten wordt ge
wisseld. Qeen enkel onderwerp zal van
behandeling zijn uitgesloten, hoewel er voor
zal worden gewaakt, dat geénerlei plaatse
lijke, kerkelijke of staatkundige twist in be
handeling komt. De bedoeling is zooveel
mogelijk, zoowel wat sprekers als wat
geldmiddelen betreft, op eigen kracht te
drijven. Als leden kunnen zich opgeven
alle vrouwen en mannen van Bloemendaal,
Schoten, Heemstede en Santpoort, die zicli
verbinden ƒ0,10 te betalen vocrr elke maal
dat een avond wordt belegd. De avonden
zullen ook steeds voor anderen toeganke
lijk zijn tegen betaling van f 0,10 per keer.
Soortgelijke instellingen bestaan in andere
plaatsen van ons land. Er gaat een greote
ontwikkelende kracht van uit, het leven
van den arbeider vindt daar een verheffing,
gelijk hem elders zelden wordt geboden;
zij leggen een band tusschen burgers van
eene streek, brengen hen op de hoogte vrn
den stand van verschillende vraagstukken,
die de tijd stelt of die alle tijden stellen,
en werken aldus er toe mede dat de deel
nemers zich in het leven van maatschappij
en staat beter thuis gevoelen.
Zegt het aan elkander voort!
Opgaven tot deelneming worden inge
wacht bij elk der ondergeteekenden of aan
„Als jelui stout bent, neen," deed de cuüe
mevrouw, lichtelijk vermanend den wijsvin
ger op en neer bewegend.
„Maar we zijn niet stout," pruilde Kees,
een roodwangige krullebol met ondeugende
bruine bogen, „we hadden op de voorkamer
de waterkaraf leeggegooid voor een glij
baan, maar.het wou niet vriezen op dat
nare kleed.... Nou, en dat is toch onze
schuld niet."
„Het heele kleed is kletsnat, mevrouw,
kwam het meisje tusschenbeide.
We wilden het .zelf opdrogen, maar zij
wou ons de handdoeken niet geven," ver
weet Jenny.
En Kees bracht zijn mond aan het oor van
zijn grootmoeder, en fluisterde: „Wil u zc
niet wegjagen, die meid, oma, want moeder
doet het niet; we hebben het haar al zoo
dikwijls gevraagd."
Lachend troostte de oude mevrouw de
kinderen, en het dienstmeisje tegelijk, met
een paar zacht-uitgesproken vriendelijke
woorden.
Ze had de gewoonte niet, veel te spreken,
enkele spaarzame woorden, een beminnelijk
handgebaar, een lieve uitdrukking van het
oude gelaat, een zachte glimlach, dat was
de haar eigen wijze van gedachtenwisseling,
doch zóó suggestief bleek deze, dat men
meer erdoor getroffen werd dan door vele
woorden en gansche beweringen. Ook thans
weer bleken de kinderen onder den indruk
van Oma's schier woordenlooze overreding;
de vrede was alweer geteekend, en zonder
huilen of tegenspreken volgden de kleinen
het meisje weer naar boven.
Glimlachend met het hoofd schuddend,
zette de oude mevrouw zich weer in haar
leunstoel bij het haardvuur. Spoedig daarop
echter werd er gebeld; ze vernam stemmen
in de hal, en even daarna kwam Kitty, haar
oudste dochter, met haar man de woonka
mer binnen.
het kantoor van ons blad. Zoodra zich 20
deelnemers hebben aangemeld, zal de op
roeping tot de eerste samenkomst in een
lokaal te Bloemendaal plaats hebben. Dien
avond is mr. Tideman bereid te geven zijne,
ook in de forten van den omtrek gehouden
voordracht; „Een reisje in België tijdens
den oorlog", en zal van gedachten worden
gewisseld over het volkenrecht.
Op het programma staan verder voor
drachten over: luchtvaart, opvoeding,
draadlooze telegrafie, zielsziekte en hare
verzorging, de woningwet, de grensregeling
van gemeenten, moderne arbeiders-organi
satie, tuberculose en hare bestrijding, het
burgerlijk recht in de praktijk, de Neder-
landsche nijverheid, gezonde woningbouw,
het gelukkige tehuis, de Nederlandsche kolo
niën, de Nederlandsche scheepvaart, de
beetwortel, Nederlandsche schilderkunst,
papierbereiding, stedenbouw, de suiker
accijns.
Nogmaals zegt het aan elkander voort,
geeft u spoedig op. Vooral op de tegen
woordigheid van de vrouw wordt hcogen
prijs gesteld. Aan hen, die de avonden
met giften ter bestrijding van onkosten
willen steunen, wordt verzocht dit te mel
den aan het kantoor van ons blad, Oed,
Oude Qracht 63, te Haarlem.
Adr. Boer.
J. van Breemcn.
S. H. Brongersma.
Mevr. Brongersma—Klinkhamer.
M. J. Doemen.
A. Donker.
Gr. J. Graichen.
J. W. Lassing.
H. Bette Jz.
T Popma.
Mr. P. TidemaD.
Mevr. TidemanEman.
K. Tinholt.
D. H. Vettewinkcl.
G. Warnderink Vinke.
Mevr. Warnderink Vinke—Van Verre.
J. C. de Wijs.
Mevr. De W ijs—Robinson.
GEMEENTEBESTUUR.
Donderdagmiddag te 2 uur vergaderde de
raad onder voorzitterschap van den burge
meester, jhr. A. Bas Backer. Op den heer
v. d. Vliet na, was de raad voltallig. De no
tulen der vorige vergadering leverden geen
„Dag, ma," groette Kitty, en drukte liaar
lippen op het rimpelige voorhoofdje van de
oude dame, „daar zijn we al. Het verveelde
ons, verder visites ftiet Jaap en Corrie ie
makenüunst, al die oude kennissen
kunnen ons heusch niets meer schelen, he.
„Wij in Buenos Aires zijn trouwens heele-
maal geen helden in het visite maken,"
bracht Ered, haar man. een groote kerel met
een mat-bruin gelaat en inktzwarte oogen,
gemoedelijk in het midden. „Wij komen
liever uw gezelschap genieten", voegde hij
er vormelijk bij. terwijl hij de kleine wiite
hand van mevrouw Verbeecke naar zi.n
mond ophief, en er een snelle kus op drukte.
De oude mevrouw keek haar dochter wat
bevreemd aan, glimlachte flauwtjes, en
schudde het hoofd.
„Je bent voor je pleizier uit, kind," ver-
goeilijkte ze met haar zwakke ietwat bevena
stemmetje.
„Natuurlijk, natuurlijk," deed Fred op
koelen, ietwat hooghartigen toon, „men
moet nooit iets doen, waar men niet op end'
op plezier in heeft, en vooral niet als zoo
iets nog moeite kost."
Ietwat bevreemd keek de oude mevrouw
nu hem aan, een oogwenk leek het of ze
hem weerspreken wilde, maar dan dook het
hoofdje alweer zachtkens voorover, zwij
gend. Een glimlach plooide het oude inge
vallen mondje, doch ze zei niets.
„Maak het je gemakkelijk." sprak ze dan,
na een oogenblik van, naar zij meende, ge
spannen, stilte. En Kitty ging nu dadelijk
naar boven bij de kinderen. Fred zette zich
in een leunstoel bij het venster, vroeg of hij
rooken mocht, stak na een toestemmend
knikje der moeder een sigaret aan en bleef
zwijgend dampen, naar de wijze des lands
den rook diep inhalend en met korte stooten
langzaam aan weer uitstuwend.
Weer wordt er gebeld. Stemmen klinken
in de gang, en kort daarop komen mevrouw