ALGEMEEN WEEKBLAD
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM.
1
12e Jaargang.
ZATERDAG 26 JANUARI 1918.
No 4.
Het Bloemendooluh (deekbloi
Prijs per jaar
'2,00
Prijs
per nummer
'25 cents.
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie:
Advertentiën
10 cents per
regel;
l»ij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit vier bladzijden.
Advertenties, berichten, enz., worden
aangenomen in den boekhandel van den
heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe-
mendaalsche weg 53, Bloemendaal.
Ook zijn daar steeds afzonderlijke num
mers van ons blad verkrijgbaar.
Aan onze lezeressen en lezers.
Het gebeurt vaak, dat onze abonnees ons,
door het zenden van ons blad aan vrienden
en bekenden, weer nieuwe abonnees bezor
gen. Om zulks den vrienden van ons blad
nu te vergemakkelijken, verzoeken wij aan
allen, die bereid zijc, ons blad aan hunne
bekenden aan te bevelen, ons even hun
visitekaartje toe te sturen. Wij zenden
hun dan eenige exemplaren van „Het Bloe-
mendaalsch Weekblad", met een intee-
kenbiljet erin, om deze aan anderen door
te zenden.
LEZINGEN VAN Dk. J. D. BIERENS
DE HAAN.
III.
Het geestesleven we zagen het in
de vorige lezing is een proces, een
voortbewegen in een richting met de een
heid onzes wezens als doel. De lijn van
beweging kan niet worden gezien door
wie bij de uiterlijke verschijnselen blijven
stilstaan. Wie aan den oever van een stroom
dien stroom beziet, bemerkt wel het ge-
kabbel der golven vóór zich, doch de lijn
van den stroom, zijn richting, van bron,
tot uitstrooming, kan hij niet zien. Daartoe
moet men den stroom dénken. Zoo ook
het leven. Voor wie het leven crvaien, is
het kleinvoor wie het dénken, is het
groot, een proces, een voortbewegen, in
een richting.
Dat voortbewegen geschiedt door een
innerlijke stuwkracht. En die stuwkracht
is de noodwendigheid. Het gaat, zooals
wij zagen, in het leven om bewustwording.
Welnu, op den bodem dier bewustheid
zien wij het noodwendige
Zij, die nieenen, dat het in het geestes
leven om het zedelijke beginsel gaat, zeg
gen, dat op den bodem der bewustheid
de wilskeus tusschen goed en kwaad is
te ziendat is hun het fundamenteele.
De redelijke mensch echter ziet er de
noodwendigheid als fundament. Ieder weet
bij ondervinding, dat met forceeren op
geen enkel gebied, kunst, wetenschap,
religie, zedelijkheid, iets wordt bereikt.
Op geen enkel gebied kan men meer zijn
dan men is, door zich geweld aan te doen
wat men is, is men door de innerlijke
noodwendigheid, die stuwkracht, die de
Goddelijke geest is.
Niet slechts echter de noodwendigheid
is de stuwkracht tot onzen geestelijken
groeidaartoe is nog een andere voor
waarde noodig, n.l. de vrijheid. Die beide
de noodwendigheid en de vrijheid te zanten,
vormen de bodemgesteldheid, waarop het
geestesleven groeit.
De noodwendigheidsleer, het determi
nisme, zullen wij eens nader bezien. Men
kent daarin voornamelijk twee opvattingen
het naturalistisch en het fatalistisch de
terminisme.
Het naturalistisch determinisme zegt
elke zielsgesteldheid, elke handeling wordt
bepaald door hare uitwendige oorzaken,
oorzaken in den mechanischen zin van het
woord. Iemand heeft b.v. in toorn een
doodslag bedrevtn. De naturalist zal dat
feit trachten te verklaren uit uitwendige
oorzaken, b.v. dat de bedrijver een vurig
Italiaan, driftig van aanleg, was; dat hij
alcohol gedronken haddat hij was uit
getart, enz. Er is natuurlijk in zulk een
verklaring een groot deel waarheid; en
voor de verklaring van zoo'n geval is deze
opvatting heel bruikbaar; maar tot begrip
van het algemeene des levens helpt ze ons
niet. De kunstcriticus Taine b.v. tracht
ook uit de uitwendige gesteldheid van den
kunstenaar, uit zijn ras, zijn milieu, enz.
zijn werk te verklaren, maar de hoofdzaak
ziet hij voorbij, n.l. de innerlijke schep
pende stuwkracht. Neen, wie kunst, gods
dienst, wijsbegeerte, enz. verklaren wil uit
uiterlijke omstandigheden, toevalligheden,
zal niet slagen; hij ziet den geest slechts
als reflex op economische, sociale en an
dere toestanden. Zoo, uit het uiterlijke ka,n
het innerlijke niet bepaald worden, lie
noodwendigheid is bij hem niet meer dan
de som der mechanische oorzaken van
buitenaf. Neen, zegt de redelijke mensch,
de noodwendigheid is de innerlijke
beweging.
Het fatalistisch determinisme zegt, dat
er voorbeschikking is, dat buiten ons be
paald is wat er met ons zal gebeuren,
onontkoombaar.In wezen niet veel van
deze opvatting verschillend is de Calvinis
tische predestinatieleer: het is vooruit be
paald, dat de mensch óf verdoemd óf zalig
wezen zal. Deze opvattingen kunnen echter
niet juist zijn; niets wórdt vooruit bepaald;
er is in het goddelijk denken geen Vooruit;
er is geen Nadezen. Er is slechts Eeuwig.
Wat spreker bedoelt met noodwendig
heid is geen naturalistische en ook geen
fatalistische noodwendigheid.
Zoeken wij in de psyche naar het machts
betoon der noodwendigheid. De psyche
toch is het terrein, waar de stuwkracht
werkt. Daar nu komen stemmingen en
ontstemmingen, invallen en gedachten op.
Dat lijkt ons een loutere toevalligheid.
En toch, welbezien, komen soms gedach
ten bij ons op, die van grooten invloed
op ons leven zijn die ons tot besluiten
voeren, waaraan wij vasthouden, en die de
richting van ons leven bepalen. Zij brengen
richting teweeg er is stuurman in ons
zij geven blijk van eene noodwendigheid.
Deze is onze omsloteuheid in een algemeen
verband. Aldus kunnen wij ons de nood
wendigheid denken Wij staan in het ver
band van den absoluten geest. De geest
verwerkelijkt zich in de wereld tot wer
kelijkheid. In dien stroom is het menschen-
leven als een bedding. De Idee, het God
delijk denken, in en om ons, is niet slechts
gedachte, maar ook daad. Immers, het
woord, de gedachte, het Goddelijk denken
schiep de wereld. Zie een machine ge
dachte, die tevens daad geworden is,
macht. „Het Goddelijk denken stuwt den
stroom des levens voort" is dus hetzelfde
als „de Goddelijke Almacht stuwt den
stroom des levens voort".
Het begrip Almacht is vaak door de
theologie verkeerd opgevat, n.l. als macht
tot alles, d. i. dus macht als willekeur.
Neen, de Almacht kan juist slechts één
ding, d. i. zichzelven verwerkelijken,
den Goddelijken geest verwerkelijken. De
Goddelijke geest als het algemeene verb tnd,
ziedaar de noodwendigheid.
De Goddelijke geest, ook die in ons,
moet scheppen Hij moet zijn oneindigheid
omzetten in eindigheid, om daaruit weder
op te klimmen tot zijne oneindigheid. Dit
is de wereldloop. Daarin zijn wij menschen
opgenomen. Die stuwkracht, die nood
wendigheid, doorwoont ook ons eigen leven
en beweegt het in zijne doelwaartsche
richting voort.
Een bezwaar, dat men tegen deze op
vatting kan inbrengen, is, dat zij te mooi
is de ervaring immers geeft andere dingen
te zien dan een geestelijke voortbeweging.
Maar in hoevèr is zij waar
Het wereldproces is geen vaste lijn om
hoog het heeft zijne tweeledigheidzijn
opgaanden en dalenden weg. En de ervaring
nu, in de sfeer der zinnen levend, betreft
eer den dalenden weg dan den stijgenden,
verstaat eer het rumoer (haar verwant)
dan het verborgene geestelijke. De ervaring
ziet het gedeelte van den stroom slechts,
dat vóór haar ligt; geen geheel, geen
richting, geen doel. De ervaring ziet niet
meer dan fragmenten. Doch slechts wie
het Geheel ziet, ziet het ware.
Met de Noodwendigheid in ons zien we
het wereldverband, de eenheid.
Thans over het andere begrip, dat der
Vrijheid
De vrijheid moet in verband met de
noodwendigheid worden bepaald.
Ook omtrent het begrip Vrijheid heerscht
er nogal misvatting; men acht n.l. vrijheid
vaak hetzelfde als willekeur. De indetermi-
nistische opvatting der vrijheid is: alles
kon ook anders zijn dan het is. Vrijheid
is toevalligheid. Velen vatten het zoo op.
En houden daaraan vas', meenend dat
anders ook onze toerekenbaarheid zou
vervallen. Ten onrechte. Want men is niet
toerekenbaar voor wat men toevallig doet,
dus eigenlijk ook heel anders had kunnen
doen. Het indeterminisme heft juist de
aansprakelijkheid op. Bij de determinis
tische opvatting zijn wij zooals wij zijn
omdat wij niet anders kunnen zijn, en juist
daardoor eerst recht aansprakelijk voor
ons zeiven.
Vrijheid is dus geen losheid, doch ge
bondenheid.
Waaraan nu, zoo vragen we is de
vrije mensch gebonden? Spinoza zegt„Vrij
is een wezen, dat bestaat krachtens de
noodwendigheid van zijn eigen natuur."
Niet gebonden aan het andere, doch aan
zichzelf. Een slinger is vrij als geen schok
zijn gang verstoorteen hond is vrij zon
der ketting; een rivier zonder dam. Onvrij
is de mensch, die zinnelijk beheerscht wordt
door het andere dan zichzelfd. i. door ras
eigenschappen, hartstochten, vooroordee-
len; wie b.v. meer Eranschman of Duit-
scher is dan mensch, is niet vrij. Niet vrij
is wie gebonden is aan het mechanische
stelsel van oorzaken, d. i. wie nog niet tot
zichzelven gekomen is. In zijn geestes
leven, wel te verstaan.
Vrijheid is dus gebondenheid aan ons
zelf. Noodwendigheid is omslotenheid in
een algemeen verband. Beide te zaam zijn
de bodemgesteldheid, waarop het gees
tesleven groeit. Hoe zijn deze beide
yrijheid en noodwendigheid, nu ver
bonden
Steeds werden deze twee begrippen als
eikaars tegenstelling opgevat. Denk aan
den strijd tusschen Augustinus en Pelagius;
de eerste stond de Goddelijke predestinatie
voor; de tweede daartegenover de vrijheid
van den mensch. Denk aan Calvijn, die
den mensch onvrij noemt, volstrekt ge
bonden aan Gods ordonnantiën, en daar
tegenover de bestrijders, die vóór alles de
vrijheid van den mensch stellen, waarvoor
God dan maar wat van zijn almacht moet
afdoen.
Zóó is het vraagstuk onoplosbaar. Om
dat men van de verkeerde prémisse uit
ging dat vrijheid en gebondenheid tegen
over elkaar staan. En niets is minder waar.
De menschelijke persoonlijkheid is maar
niet slechts zijn eigen particulier Ik, maar
deel van het Goddelijke Zelf. Die eenheid
van God en mensch is het fundament van
de redelijke levensleer. Onze vrijheid, d. i.
onze gebondenheid aan ons eigen wezen
is dus hetzelfde als ons omsloten-zijn in
de Goddelijke Almacht. Want in wezen
zijn wij de Goddelijke geest zelf.
Onze vrijheid is niet anders te kunnen
dan wij doen. (Luther, Socrates, de groote
kunstenaars, enz.). Vrijheid is noodwen
digheid. En noodwendigheid is vrijheid
immers beschikt in oi\s wordt niet van
buitenaf, doch van binnenuit, door de
innerlijke almacht.
Ons leven is bewustwording. Ieder werkt
daaraan. En wij worden aldus voortge
dreven, door vele wendingen en inzinkingen
naar den oceaan de Eenheid.
GEMEENTEBESTUUR.
Donderdagmiddag vergaderde de raad
onder voorzitterschap van den burgemees
ter. Afwezig was de heer Teding van Berg
hout.
Onder de Ingekomen Stukken was er een
van liet r.-k. kerkbestuur, waarin den raad
om medewerking verzocht werd tot het
stichten van een afzonderlijke roomsche be
graafplaats op liet nieuwe gemeentelijke
kerkhof. B. en W. stellen voor, dit ver
zoekschrift in hun handen te stellen om ad
vies. Een verzoek van de onderwijzers Van
Rijswijk, Metz, Oortman, IJzerman, Tin-
holt, Doemen en J. C. de Vries om een toe
lage in de hoogere kosten van de verlich
ting wordt afgewezen. Een dergelijk ver
zoek van 23 gemeenteambtenaren idem.
Voorts wordt besloten, de boomen aan
den Schulpweg te rooien, en er jonge iepen
neer te zetten, Douma als bijdrage in zijn
verhoogde woninghuur 20,te geven, de
weduwe Koopman 3,wekelijksche toe
slag op haar pensioen te geven, en een tee-
keutafel aan te schaffen.
De commissie voor de centrale keuken
had een rapport uitgebracht. De exploitatie
had van 15 Nov. tot 31 Dec. een verlies op
geleverd van 8594,65 E. Bij een prijsver-
hooging verwacht de commissie gunstiger
resultaat, en zij kan meegaan met een vooi-
stel van B. en W. (waaraan sedert 21 Jan."
reeds uitvoering is gegeven), n.l. om de 12
uurs-maaltijden van 10 cent op 12'A cent,
die van 20 op 25 cent te brengen; een vei-
hooging der 5 uurs-maaltijden, als door B.
en W. voorgesteld, van 50 op 75 cent te
brengen, vindt bezwaar bij de commissie,
die vreest daardoor dat bedrijf te fnuiken.
Zij stelde voor, den prijs daarvan op 60 cent
te brengen; voor Overvcen en Aerdenhout
met een kleine toeslag voor thuisbezorging.
Dit werd door B. en W. goedgevonden.
De lieer De Roo is voor een andere
schikking, eene, meer op den welstand
gegrond. Na eenig debat werd besloten als
nog aan B. en W. de regeling, in den geest
als boven gezegd, over te laten, met dien
verstande, dat wie meer dan J 5000,inko
men heeft, niet meer van deze maaltijden
krijgen kan.
B. en W. stellen daarna voor, de onder
wijzers, die sinds 1 Jan. 1.1, 15 pCt. duurte-
toeslag van het rijk krijgen, de 13 pCt. van
gemeentewege niet langer te geven, voor
zoover zij daardoor niet in inkomen achter
uitgaan, en anders het verschil bij te pas
sen. Goedgekeurd.
Voorts wordt een verordening ter aan
vulling der verkeersverordening aangeno
men, waarbij het verboden is, zich op den
Koninginnedtiinweg, den Hooge Duin en
Daalscheweg, den Midden Duin en Daal-
scheweg, den Juliana van Stolbergweg en
den Mr. Enschedéweg voort te bewegen op
een slede met meer dan 2 personen, of in
aancengekoppelde sleden; terwijl het sle
den op de duintrappen heelendal wordt ver
boden.
Daarna neemt de raad een verordening
aan, waarbij de ambtenaren van klasse A
de huwelijken zullen vertrekken om beurten,
volgens een op te maken rooster.
De raad koopt daarna van de maatschap
pij „Veenduin" voor 1,een stuk grond"
ter verbreeding van den Zandvoortschen
weg.
Aan J. Boerée, den voormaligen opzichter
der algemeene begraafplaats te Overvecn.
thans gesloten, wordt daarna een toelage
von 50,per jaar verleend.
Dan is er een voorstel van B. en W. om
voor f2,per M- aan te koopen een stuk
grond ter verbreeding der Graaf Florislaan
te Vogelenzang.
De lieer Laan vindt het overbodig; de heer
Verdegaul ziet er ook liet nut niet von in.
maar zal ervóór stemmen; de heer Van der
Halst meent, dat liet een verbetering zal
zijn. Het voorstel komt in stemming en
gaat er door met 3 stemmen tegen; n.l.
die van den lieer Van der Vliet. Van Tien
hoven en Laan.
Tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie
wordt met algemeene stemmen de periodiek
aftredehde heer Van Meeuwen herkozen. En
daarna wordt er weer grond aangekocht,
n.l. twee stukjes voor 50,in het Bloe-
mendaalschc park.
En eindelijk is aan de beurt het bouwen
der arbeiderswoningen aan de Rampen-
laan. Met algemeene stemmen, op die van
den heer De Roo na, gaat liet besluit er
door, 95 arbeiderswoningen te doen bouwen
waarna B. en W. den raad voorstellen,
hen te machtigen aan de woningbouw
vereniging „Bloemendaal" voorschotten
te verleenen voor de voornaamste grond
stoffen, en zulks tot een maximum
van 160.000,Met de bepaling, dat deze
voorschotten nader zullen worden verre
kend met het aan deze vereeniging te ver
strekken voorschot. Op voorstel van B.
en W. werd besloten, het bij raadsbesluit
van 15 Nov. 1.1. bepaalde voorschot aan de
woningbouwvereniging van 358.000,— te
veranderen in 480.400,en de aflossing
ervan, toen bepaald in 50 gelijke annuïteiten.