ALGEMEEN WEEKBLAD
Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM
12e Jaargang, ZATERDAG 23 FEBRUARI 1918 No 8.
H
Pri
per
let
s per jaar
2,60
Prijs
nummer
cents.
Bloemendoalsch bleek
Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie
AlotL
Advertentiën
10 cents per
regel
bij contract
belangrijke
korting.
Dit nummer bestaat uit vier bladzijden.
Advertenties, berichten, enz., worden
aangenomen in den boekhandel van den
heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe-
mendaalsche weg 53, Telefoon 3412,
Bloemendaal. Ook zijn daar steeds afzon
derlijke nummers van ons blad verkrijg
baar.
ONVERSTANDIG FANATISME.
Haarlem is toch een echte kweekplaats
.van het onvervalschte ultramontanisme, d. i.
van die geestesrichting onder de Neder-
landsche roomsch-katholieken, welke des
tijds door niemand minder dan Frans van
Cauwelaert in de vereeniging „De Violier''
te Amsterdam werd genoemd: gezags-fana-
tisme. Het ultramontanisme durft in Haar
lem veel. Naar ons oordeel meer dan in
een moderne staat toelaatbaar is. Men oor-
dcele zelf.
Begin Januari 1917 besloten eenige leden
van den R.-K. Kring de feestviering van het
Ie lustrum dier vereeniging te doen beslui
ten door een bal. Een groot gedeelte van
de bestuursleden en ook de „geestelijke ad
viseur" konden zich daarmee niet vereeni
gen. Er ontstonden moeilijkheden en ten
slotte traden verschillende leden de veree
niging uit. Zij richtten, meenende in Neder
land in vrijheid te kunnen leven, een nieuwe
dames- en heeren-tooneelvereeniging op
- van roomsch-katholieken. Een 40 leden
traden toe. Deze vereeniging heet „Guido
Gezelle". Besloten wordt einde April cett
uitvoering te geven met een dansje na. Op
Zaterdag 21 April '17 verschijnt evenwel m
het orgaan der ultramontanen, „De Nieuwe
Haar). Courant", als hoofdartikel een inge
zonden stuk van den Deken Stoffels „op
last van den Bisschop van Haarlem", waarin
zonder opgaaf" van argumenten aan de ka
tholieken verboden wordt steun te verlee-
nen aan ofjid te worden van Guido Gezelle.
Ja, er was.toch een argument: de vereeni
ging was opgericht tegen den uitdrukkelij-
ken wil van den Bisschop. Uit niets blijkt
dat de Bisschop met deze zaak iets te ma
ken had. noch waarom hij gevaar voor ge
loof of zeden van deze vereeniging ver
wachtte. Bestuursleden der vereeniging,
die te voren op de hoogte waren van dit
stuk, vervoegden zich om inlichtingen bij
den secretaris van den Bisschop. Deze deel
de, wederom zonder eenige argumenteeririg.
iriede, dat de vereeniging „Guido Gezelle"'
was eene „oppositie-vereeniging" tegen het
„geestelijk gezag". Deze beschuldiging kon
-als absoluut onwaar met niets bewezen
worden. Het leveren van dat bewjjs werd
trouwens ook niet beproefd.
De uitvoering van 23 April 1917 ging door
en slaagde uitmuntend. Het bestuur be
treurde niettemin de gespannen verhouding
met het thans gezaghebbend deel der gees
telijkheid en trachtte naar eene verzoening.
Op 6 Mei 1917 gaan daartoe 2 bestuurs
leden bij den Bisschop op „audiëntie". Daar
vertelt de Bisschop, dat hij de vereeniging
„niet erkennen wil", wat niet eens gevraagd
w as. De bestuursleden verzoeken alleen de
straffe tegenwerking achterwege te laten.
De zaak „zou worden onderzocht". Op
26 Juni '17 kw amen bij schrijven de volgen
de mededeelingen in van den Bisschop: I.
hij had een milder oerdeel over degenen,
die de vereeniging hadden opgericht; 2. hij
wist, dat velen hunner te goeder trouw; han
delden; 3. hij kon niettemin niet op zijn
eenmaal genomen beslissing terug komen.
Eenige reden hiervoor werd wederom niet
opgegeven.
Het bestuur voerde hiertegen aan, dat in
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag. Hoorn.
Alkmaar, enz. zulke vereenigingen volgens
den Bisschop wel mochten bestaan; ge
vraagd werd waarom 't in Haarlem niet zou
mogen. Geen antwoord. De vereeniging, die
•nier bestond uit lijfeigenen of hoorigen en
die or zelfs wel eens van gehoord had, dat in
Nederland uitdrukkelijk bij de wet was be
paald, dat slavernij in geenerlei vorm wordt
geduld, ging door met haar wierk, gaf uit
voeringen, die in de bladen uitnemend wer
den gerecenseerd, ze bloeide.
„De Nieuwe-Gracht," zooals men in r-k.
kringen te Haarlem het kantoor van Bis
schop Gallier en diens secretaris Wester-
woudt noemt, is evenwel niet gewoon een
eenmaal ondernomen aanval op geloofs-
genooten zoo maar stop te zetten. Nu
werd de eerste mijn gelegd onder de ver
eeniging.
Een der bestuursleden van de vereeniging
was onderwijzer aan de r.-k. St. Joseph-
school, Nieuwe Gracht te Haarlem.
Deze, een jong, flink, 26-jarig (gelukkig
nog ongehuwd) persoon, wat levenswandel,
beschaving en bekwaamheid betreft, een
sieraad van de r.-k. jongelingschap en van
de stad Haarlem, ontvangt 17 Aug. '17 een
schrijven van het schoolbestuur om ic
bedanken als lid van Guido Gezelle en daar
mee „den goeden dunk te herstellen", dien
men tot voor kort over hem had. Redenen,
waarom „Guido Gezelle'" niet deugt, oi
waarom men van hem een minder goeden
dunk kreeg, worden niet genoemd. Als vrij
burger in een vrij land, als man van.karak-
ter bedankt hij. niet.
Op 8 October d.a.v. ontvangt Jiij ontslag!
De onderwijzer gaat tijdig in beroep bij de
commissie van beroep voor de bijzondere
schplen bedoeld bij art. 59.7 der L. O. wet.
Dit wordt hem verweten! En op welken
grond Hier worden alle leden van de rech
terlijke macht, rechters/advocaten, officie
ren van justitie uitgenoodigd hunne oóren
te spitsen: omdat, die commissie feitelijk
een machtsmisbruik zou zijn van den staat
over de kerk, hetgeen men zich had moeten
laten welgevallen om de rijkssubsidiën te
verkrijgen.
De onderwijzer kiest een r.-k. advocaat,
die deze stellingen verdedigt:
1. Ieder staatsburger, dus ook.ieder r.-k..
heeft het onbetwistbaar recht. Vrijelijk die
vereenigingen te kiezen die hij wil.
2. Ieder r -k„ dus ook een r.-k. 'onder
wijzer, behoeft zich in eene materie als deze
niet blindelings te onderwerpen aan den
hem niet met redenen omkleed kenbaar ge-
maakten wil van zijn geestelijke overheid.
3. Er is noch in doel, noch in middelen
iets aan te merken op de vereeniging „Gui
do Gezelle", dat zou strijden met de kerke
lijke wetten.
Het schoolbestuur heeft daartegenover
ongeveer dit beweerd:
1. De Bisschop heeft „Guido Gezelle"
afgekeurd en behoeft dit aan de geloovigen
niet nader te omschrijven. Zijn uitspraak-
zelf is voldoende. Sic volo, sue jubeo (zoo
w il ik, zoo beveel ik), ook al gaat het feite
lijk om eene vereeniging waarover hij niets
te zeggen heeft.
2. Het vereenigingsleven in het algemeen
ressorteert onder den.Bisschop (wij kennen
gevallen, waarin dit door priesters ook werd
beweerd voor het vereenigingsleven van
man en-vrouwvolgens uitspraken van het
-.concilie vau Trent? en de. encyclieken van
Leo XIII en Pius X.
3.. De.onderwijzer moet, volgens zijne
akte van benoeming, zijn uitmuntend ka
tholiek.
4. Wie den Bisschop niet gehoorzaamt,
zij 't ook in zaken van maatschappelijken
ard, is niet van uitmuntend katholiek gc-
drag (lijfeigen-theorie).
Op 28 December '17 doet de Commissie
van Beroep een voorstel om een bemidde
lingstermijn te stellen tot 10 Januari 1918.
De onderwijzer treedt in overleg met den
voorzitter van het schoolbestuur, maar deze
weigert elke bemiddeling en blijft halsstar
rig op zijn standpunt staan.
Voorname autoriteiten op onder wijsge-
bied (waaronder r.-k.), hooggeplaatste r.-k.
geestelijken, (uit 'n ander Bisdom na
tuurlijk!), verzekeren, dat het ontslag le
niet gedaan moet worden, dat men te ver
is gegaan, enz. Het helpt niet en de uit
spraak (waaraan tot ons groot leedwezen
ook twee onzer geachte plaatsgenooten
hebben medegewerkt, zonder dat sedert is
gebleken, dat zij voor deze commissie be
dankten) de uitspraak luidt: het ontslag
blijft geiK.ndliaatd. De onderwijzer wordt
ontslagen omdat hij zich in een wereldlijke
aangelegenheid niet gedraagt naar den wil
van den liisschop!
De reden daarvan volgt uit het voren
staande vanzelf: de leden van de commis
sie van beroep, moesten een uitspraak doen
in den geest van den Haarlemschen bis
schop. anders zijn ook zij niet meer katho
liek; m. a. wvde Commissie van Beroep
is de Bisschop.
Terwijl volgens art. 59 der L. O. wet de
schoolbesturen zich moeten neerleggen bij
de beslissingen van de commissie van be
roep, is omtrent den onderwijzer hetzelfde
niet geschreven. Wat zal hij doen?
En wat zullen zijne Haarlemsche collega s
doen, en de minister, en eventueel de Twee
de Kamer En tot hoelang zullen de andere
Nederlandsche roomsch-katholieken zich
hunne hoorigheid laten welgevallen, een
slavernij, welke hunne geestelijken bij
alle weidenkenden in verachting brengt en
hou zelf stempelt tot burgers die het leven
in een vrijen staat niet waard zijn De kruik
zai ook in deze soort zaken slechts zoolang
te water gaan tot zij barst. Daarom hadden
wij recht te preken van onverstandig fana
tisme. Met het botvieren van hun heersch-
zucht ondermijnen de jezuïeten of ultra-
n ontanen den godsdienst en aldus het ce
ment der samenleving. T.
Voorzitter van een r.-k. schoolbestuur in
etne parochie is tegenwoordig altijd de pastoor,
voorzitter van het parochiale kerkbestuur.
STAATKUNDIGE OPSTELLEN.
Grondwetsherziening.
Nu in het Staatsblad: Nos. 660, 661 en
662 van 1917 de wetten zijn opgenomen,
b -tdende verandering der-Grondwet en met
de plechtige afkondiging dierveranderin
gen op 12 December j.l. de herziening haar
beslag heeft verkregen, is het gewenscht
eenige opstellen hieraan te wijden.
Vooraf echter krijge hier een bTknopt
overzicht van de geschiedenis der Grond
wet en van hare voornaamste bepalingen
eene plaats, om daarna tot de bespreking
der thans tot stand gekomen wijzigingen
over te gaan.
Toen na afschudding der Fransche ovet-
heersching de zoon van den in 1806 over
leden Willem V, Prins Willem Frederik
van Oranje den 30sten November 1813 te
Sebeveningen landde en den volgenden dag
te Amsterdam als Souvereine Vorst onder
den naam van Willem 1 werd uitgeroepen,
nam de prins de hem opgedragen waardig
heid aan, doch bepaalde tevens, dat een
Grondwet de volksvrijheid tegen misbruik
van gezag zoude beveiligen.
Willem I droeg aan een commissie van
15 personen, onder het voorzitterschap van
Van Hogendorp, het ontwerpen eener
Grondwet op. Toen zij hare taak voltooid
had, begree'p men het aannemen of verwer
pen van dit plan van Constitutie niet aan
de algemeene volkstem te moeten overlaten,
maar het oordeel daarover op te dragen
aan een vergadering van 600 Notabelen
door den Sotiverein uit de aanzienlijksten
des lands gekozen. Deze werden den 29sten
Maart 1814 te Amsterdam in de Nieuwe
Kerk samengeroepen. De Notabelen, die ten
getale van 474 aanwezig waren (136 hadden
zich wegens verschillende redenen ver
schoond), keurden met 448 tegen 26 stern-
men het ontwerp goed, waarop den volgen
den dag evenzeer in bovengenoemde kerk
de plechtige inhuldiging van Willem I als
Souvereine Vorst plaats vond; zij werd
door luisterrijke feesten en een plechtigen
bedestond gevierd.
Door de hierop volgende vereeniging met
de Belgische gewesten moest noodwendig
de Grondwet van 1814 reeds zeer spoedig
worden gewijzigd om deze met den nieuwen
toestand in overeenstemming te brengen.
Het daartoe aangeboden ontwerp werd
door de vergadering der Noord-Holland-
sche Staten-Generaal, daartoe ingevolge
de Grondwet van 1814 in dubbelen getale
bijeengeroepen, met eenparigheid van stem
men aangenomen, doch stuitte in de Bel
gische gewesten op hevigen tegenstand,
vooral bij de Belgische geestelijkheid, om
dat het ontwerp geen invloed aan de kerk
schonk; toen het ontwerp aldaar aan ecu
stemming van op dezelfde wijze als het
vorig jaar in de Noordelijke Provinciën be
noemde Notabelen werd onderworpen, ver
klaarden zich 527 vóór en 796 tegen. Des
niettemin werd het als aangenomen be
schouwd. door op eene willekeurige wijze
het aantal voorstanders in beide deelen des
Rijks bijeen te tellen, waardoor men tot
eene kunstmatige meerderheid geraakte. De
nieuwe Grondwet, krachtens welke Willem
I den 21sten September 1815 plechtig te
Brussel als koning werd gehuldigd, was tn
de hoofdzaak dezelfde als die varvJ814.
Hoewel men van de vereeniging van Ne
derland met België veel goeds had ver
wacht, bleek zij spoedig tot minder goede
uitkomsten te leiden. Verschillende maat
regelen veroorzaakten een onherstelbare
breuk. Het hevige oproer, dat 27 Juli 1830
te Parijs uitbrak, door eene omkeering van
zaken aldaar gevolgd, gaf het sein tot den
opstand der Belgen. De scheiding tusschen
de Noordelijke en Zuidelijke Gewesten, in
1830 aangevangen, kwam eerst bij tractaat
van 19 April 1839 wettig tot stand. Zij
bracht eenige noodzakelijke veranderingen
in de Grondwet met zich, ten opzichte van
de bepalingen van het grondgebied, en van
hetgeen daaruit voor het algemeen bestuur
en beheer van het Rijk voortvloeide. Deze
wijzigingen werden in 1840, tengevolge
eener Grondwetsherziening, ingevoerd.
Ofschoon de herziening van 1840 weinig
belangrijk was en niet beantwoordde aan
de wenschen van de in kracht toenemende
liberale partij, die aan de burgers meer in
vloed op het bestuur des lands toegekend
wilde zien, werd niet onmiddellijk op een
herziening in ruimeren zin aangedrongen.
De reuen is te zoeken Tnfftet feit, dat vóör
alJ.es de treurige toestand onzer geldmid
delen dringend verbetering eischte. Toch
bleek duidelijk, dat de (irondwet niet meer
in overeenstemming was met de verander
de behoeften des tijds, zoodat door velen,
vooral door „de 9 mannen", wier leider
Thorbecke was, aanhoudend op een nieu
we herziening werd aangedrongen. In 1844
werd door deze 9 leden der Tweede Ka
mer gebruik gemaakt van het recht van
initiatief, door een voorstel tot belangrijke
herziening te doen, hetwelk buiten de Ka
mer met ingenomenheid werd begroet, doch
daar binnen geen genade kon vinden, om
dat de Kamer oordeelde, dat een voorstel
tot Grondwetsherziening van de Kroon be
hoorde uit te gaan.
Er bestond evenwel weinig hoop op een
dergelijk voorstel van de zijde der regee
ring, want Koning Willem II was niet van
de noodzakelijkheid eener herziening over
tuigd. Toen echter in 1848 te Parijs de
omwenteling losbarstte, maakte deze ge
beurtenis den wensch naar die verbeterin;
zoo algemeen, dat Koning Willem II fn
Maart 1848 haar uit eigen beweging voor
stelde.
De eerst ingediende 27 ontwerpen waren
echter- weinig belangrijk en werden dan
ook met koelheid ontvangen, doch later
door den Koning vervangen door 12 wets
ontwerpen, die in de Tweede Kamer wer
den aangenomen en later eveneens in de
Eerste Kamer, nadat eerst de stemmen had
den gestaakt over het derde Hoofdstuk,
waarbij opgenomen was het rechtstreeksche
kiesrecht voor de Tweede Kamer.
Den 3den November 1848 werd de aldus
gewijzigde Grondwet plechtig afgekon
digd. H.
PI.AA I Stl.IJK NIEUWS.
Illoemendaalsche stijfheid. Men schrijft
ons:
Een mijner bekenden, niet heel lang al
hier woonachtig, uitte zich over de eigen
aardige stijfheid in den omgang der Bloe
mendalers. vooral met elkaar; buren kee-
ren in de tram elkaar den rug toe; bezoeken
brengt men bij elkaar niet; ieder acht zich
blijkbaar zelfstandig koning en in een of
ander opzicht boven al zijne medeburgeis
verheven. Het is niet goed zoo en ware
beter anders. Ja, zegt hij, zelfs op lezingen
ziet men ze elkaar negeeren, als waren ze
bang hun mondje te branden. Hetzelfde
verschijnsel schijnt zich nïeer voor te doen
in plaatsen waar veel „forensen" wonen. Hij.
bekend in de Zaanstreek, gewaagde er van
<JM de burgerij aldaar elkander voortdurend