12e Jaargang. ZATERDAG 22 Juni 1918. No. 25. jtct Bloctncttdaalsch Weekblad. Redactie en Administratie: ^Prijs per jaar f2,60 Advertentiën 10 cents per regel. Ged. Oude Gracht 63 Telefoon 141 Haarlem. Afzonderlijke nummers 10 cent Dit nummer bestaat uit zes bladzijden. Advertenties, berichten, enz., worden aangenomen in den boekhandel van den heer CORN. NI. BLADERGROEN, Bloe- mendaalsche weg 53, Telefoon 3113, Bloemendaal. Ook zijn daar steeds afzon derlijke nummers van ons blad verkrijg baar. NAAR HET BEVRIJDENDE WOORD. (S1 o t.) Onder den titel „Woorden en daden'' gaf dr. J. P. Lotsy in het „N. v. d. D.'' on langs o. a. de volgende behartenswaardige wenken: „Bij de onthulling van het standbeeld van Jan de Witt sprak de tijdelijke voorzitter van den ministerraad de gedenkwaardige woorden„het is de zelfstandigheid en sou- vereiniteit dèr Staten, die zich moet oplos sen in de autonomie der deelen van een grootcr rechtsgemeenschap". Het is voor allen, die herhaaldelijk als eenig middel om een einde aan den oorlog te maken, de instelling van een macht der c.' ten gezamenlijk boven die der Staten in dividueel hebben bepleit, eene groote vol doening, dat deze woorden thans door een man van gezag, bij eene bij uitstek vader- landsche gelegenheid zijn uitgesproken. Op hen zal echter het verba volant toe passelijk zijn, tenzij onmiddellijk de zoo vaak reeds door mij bepleite instelling eener staatscommissie volgde, wier taak de voorbereiding van de stichting van een volkerenbond zij. Laat ons niet vergeten, dat wij als volk veel goed te maken hebben. Wij hebben onze schepen laten torpe- deeren, opbrengen, doorzoeken en accapa- reeren, wij hebben ons laten welgevallen dat mijnen gelegd werden voor den eenigen toegang van onze voornaamste marinebasis, wij hebben goederen aangevoerd onder controle en voorwaarden ons door buiten landers opgelegd, wij hebben gelden, die ons toekwamen, ontvangen onder voor waarden die onze beschikking over deze beperkten; wij hebben ons in één woord geweld laten welgevallen van alle zijden. (En na een beschouwing over recht dat wij deden bij onrecht, dat wij leden) Dat is de brief die ons het recht geeft, maar tevens de plicht oplegt om het initia tief te nemen tot voorbereiding van de rechtsgemeenschap der Staten. Maken wij van dat recht gebruik, niet vragend wie wij daarbij aangenaam of on aangenaam zijn, dan zal eens van Neder land kunnen worden gezegd, wat thans het standbeeld van Jan de Witt van dezen ver meldt: „lek hebbe geduyrende de storm naar myn cranck vermogen allmede helpen uytkyeken en zelfs in 't allerhartste van 't weder bovengestaen". Moge op de woorden van inr. Gort van der Linden spoedig volgen de daad: de benoeming eener Staatscommissie tot voor bereiding eener rechtsgemeenschap tus- schen de Staten." Tot zoover Lotsy. De minister-president heeft in den loop van den oorlog o. a. gezegd„Wij mogen hopen en verwachten, dat deze geweldige beroering en dit schier eindeloos lijden zal voeren tot een nieuwe wereld, en in die nieuwe wereld zal hij vreemd staan, die meent, weer, alsof er niets gebeurd was, te kunnen aanknooperr aan het verleden met zijn oude veeten en zijn oude grieven. De taak, die ons wacht, moet deze zijn, dat wij eendrachtig en gedachtig aan den nood, dien wij gezamenlijk hebben doorgemaakt, ieder naar zijn wijsheid en ieder naar zijn consciëntie zullen trachten alles in het werk te stellen wat kan strekken tot handhaving en verheffing van het Nederlandsche volk.'' Bij gelegenheid der Jan de Witt-hulde, zeide dezelfde staatsman, o. a.„Wij, wij leven in een tijd van nog geweldiger beroe ring als de tijd van den man, dien wij hul digen en problemen van nog geweldiger beteekenis heeft onze toekomst op te lossen. Zijn zij echter niet van gelijken aard Want het is weder de vrijheid, die ons toewenkt, thans niet alleen de vrijheid van handel en bedrijf, niet alleen zelfs de staatkundige vrijheid of de vrijheid van godsdienst en school, maar die sociale vrijheid, waarvan wij het beeld slechts in schemerlicht aan schouwen, en het is weder de zelfstandig heid en souvereiniteit der staten, die zich moet oplossen in de autonomie der deelen van een grooter rechtsgemeenschap." Ziedaar een ideaal. Een ideaal is wat ons volk noodig heeft. Ons volk is wel religieus, maar heeft niet één ideaal. Gort van der Linden geeft er een. De r.-k. geven er ook eenNederland onder den roomschen clerus te doen bukken De calvinisten geven er een: Nederland te maken tot een groo ter Genève van den nieuwen tijd met den bejaarden neo-calvinist als dictator; de sociaal-democraten geven er een, Nederland dénationaliseeren en tot een onderdeel te maken van den toekomstigen wereld-arbel- dersstaat. Onbereikbare idealen, maar toch idealen. Idealen van lagere soort geven de pro-Duitschers aan en de pro-Engelschen om Nederland te maken tot vazal van cen- tralèn of entente. Deze beide idealen(?) zijn bereikbaar, maar noch deze, noch de vorige (die van Lotsy en Cort van der Linden uitgezonderd), zijn aanneme lijk voor den gemiddelden gezonden Ne derlander. Maar voor ons zeggen die twee te weinig. Uit sociale vrijheid naar binnen, en een statenbond naar builen ware nog niet verkregen een gemeenschap waar men in zijn volle waarde wordt ge ëerbiedigd. De nieuwe mensch nu is ae zelfbewuste, de bezonnen mensch, de mensch die zich volledig, in alles, in zijn gaan en zijn staan, gedragen weet door het Al-eene, de mensch, die welbewust, niet overweldigd wordt door de natuur en die in de samenleving de geleidelijk of met schokken zich ontwikkelende orde bezit, die past om hem en in het zich ontplooiend geheel der menschelijke beschaving. Deze beschaving ontwikkelt zich steeds weer in de richting der zich van oude banden vrij makende menschelijke persoonlijkheid. So ciale vrijheid is daarvan een ontwikkelings moment, maar meer niet. Ziedaar dan het bevrijdende woord bij uitnemendheid, het oude woord: vrijheid, toenemende vrijheid voor de persoonlijk heid. Vrijheid is geest en de geest ontwor stelt zich aan de gebondenheid, de slaap- wandelarij, de bekrompenheid door het den ken. Zoo is de vrijheid der persoonlijkheid het doel en denken het middel en nog altijd blijft waar het woord dat de directeur eener burgerschool meegaf aan een 15-jarige die hem vroeg om hei levensrecept: denk bij alles wat ge doet. En zoo is de hoogeschool des levens daar, waar denken wordt ge leerd. Onderwijs, letterkunde, pers, het zijn de wagens waarop het naar de vrijheid van de persoonlijkheid toegaat. Laat rustig degenen, die eens anders onvrij heid willen om voor zich zelf meer vrijheid te behouden dan zij den minder ontwikkelde toevertrouwen, deze wagens sturen naar de verkeerde richting, zij ge raken van zelf in het moeras en de inzitten den zullen dan de voerlieden bij hun voer tuigen alleen laten. Niet inenschen, maar levenswetten, en in levenswetten het Al-eene richt het Al, wie niet voor de vrijheid der persoonlijkheid is, is tegen de sterkste le venswet, en te laat zal hij inzien dat hij en de zijnen van voren af aan moeten beginnen. Practische gesproken is de vrijheid der persoonlijkheid in de eerste plaats die om „neen" te zeggen en om „staken" te doen, althans in tijden en omstandigheden als de tegenwoordige, waarin de meeste groote bewegingen gaan in de verkeerde richting, immers naar dood en verderf. In Europa staan de volksbewegingen op een ommekeer, maar aan een ommekeer gaat 't zich bevinden op een dood punt vooraf. In het besef der algemeene krank heid komt het gevoel van de komende ge nezing ontwaken, maar de doodelijk zieke verroert zich nauwelijks. Alleen in dien zin is er reden tot berusting, en blijft aanma ning tot kalmte, bij scherpheid van zelfbe zinning en oprechtheid van uiting deugdelijk recept. Aan het einde van dezen doods- kramp is de wedergeboorte. Sociale vrij heid zonder wedergeboorte der persoonlijk-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1918 | | pagina 1