Zomerstoffen. VICTORIA-WATER A.H.VAN DER STEUR Jr. kerk-agenda. Zondag 4 Augustus. BLOEMENDAAL. Ned. Herv. Gem., roorm. 10 u., Us. H. C. Ruijs. Pred. te Hoenderloo. „Maranatha", voorm. 10 uur, Jongeliedensamenk., Ds. N. Padt, Pred. der Jonge Gemeente Vereen, te Amsterdam. Geref. Gem., voorm. 10 u.. Ds. J. C. Brussaard, nam. u., üs. J. C. Brussaard. Ned. Prot. Bond, afd. Bloemendaal, v.m. 10$ u. (in het schoolgebouw der Bloemend. Schoolvereen.), Dr. H. L. Oort, van Utrecht. Heeren- en Dameskleermaker. Barteljorisstraat 22 - Haarlem. TELEPHOON 303. Heeft voorradig eene ruime sorteering suiker en koffie, en bedachten, dat 'n dienst bode ook wel eens een vrij half uurtje toe kwam Stientje dient bij ons „dag en nacht". Maar ik heb haar nog nooit na den eten in huis aangetroffen. Ze doet veel aan zelfontwik keling. 's Maandagsavonds heeft ze Fran- sche les. 't Is wel wat lastig, dat die cursus al om halfzeven begint, maar we eten er maar wat vroeger om en mijn vrouw heeft het er graag voor over om zelf de vaten te ruimen. Dinsdags is er danscursus. Dat heeft mijn vrouw zelf zoo ingesteld. Op een dorp kan je geen meisjes houden, als je niet zorgt voor wat ontspanning. En daarom heeft mijn vrouw met nog een paar verstan dige dames de club V. I. L. gesticht, wat Vreugde in 't Leven beteekent en waarvoor ik de contributie betaal, terwijl mijn vrouw en de andere verstandige dames als donatrices fungeeren. 't Is een heel nette club. Ik vind het wel niet prettig, dat ik eiken Dinsdag avond tot twee uur op moet zitten om Stientje in te laten, maar mijn vrouw geeft haar nu eenmaal den sleutel niet gaarne me de en dansen dat weet toch iedereen is een laat werkje, 's Woensdags is er zang oefening, wat ook een prachtinidde! is om de meisjes van de straat te houden. Don derdags heeft Stientje haar avondje een mensch kan niet altijd werken. En Vrijdags maar waarom zou ik u het geheele leven van Stientje bloot leggen Ze gaat des Zaterdagsavonds geregeld naar de stad en Zondags vinden mijn vrouw en ik het wel zoo vrij om niemand in huis te hebben Stientje had uitdrukkelijk beweerd, dat ze niet in de keuken kwam, zoo lang het daar zoo'n smeerboel was. 't Was een schandaal, had ze gezegd, om zoo haar mooie keukentje te bevuilen, 't Was wel klein eigenlijk veel te klein en zeker niet half zoo groot als de keuken uit haar vori- gen dienst maar ze was er altijd op ge steld geweest het netjes te houden en nueen aantal jammerklachten golden de vlekken op den grond, de spatten aan den muur, de vegen op de ruiten van de glazen kast Dit alles werd gejammerd op den drem pel van de deur naar den achtertuin, waar Stientje in bevallige, maar besliste houding stond. Het gesprek scheen al eenigen tijd te zijn gaande geweest, toen mijn vriend zich bij het gezelschap voegde. Hij vertelde mij althans te hebben gehoord, dat Stientje er bij bleef, dat mevrouw dan maar niet zoo over haar keuken had moeten beschikken en dat ze misschien een rare meid was dat kon best zijn maar dat mevrouw dan toch maar achttien en een halve maand van haar was gediend geweest. Dat er niet veel meisjes waren, die zoo iets zouden goedvin den. En dat er diensten waren bij de vleet ook diensten, waar je ten minste 's mid dags nog eens een uurtje vrij kon krijgen en waar je van tijd tot tijd visite kon ontvan gen. Madeleine van den notaris had nog pas honderd gulden opslag gekregen en met haar verjaardag een parasol van mevrouw en een boa van de jongejuffrouw Stientje bleef op den drempel staan van de tuindeur en mijn vrouw en ik aldus vertelde mijn vriend verder stonden te midden van de wel zeer geslonken, maar toch nog altijd niet onaanzienlijke vleesch- bergen. We keken hulpeloos naar het vleesch, naar elkander en naar Stientje. Dit meisje heeft toch wel een zacht ge moed. Ze bleek begaan met ons lot en brak haar verhalen over vroegere diensten en over onze tekortkomingen als werkgevers af met de plotselinge verzekering, dat hier de hulp van Jansen onontbeerlijk wa« Jansen is een van onze drie dorpsslagers. Hij is de netste. Want hij heeft den burge meester tot klant, den notaris, den dokter en mij ik bedoel, zoo corrigeerde mijn vriend zichzelf dat hij de netste clientèle heeft. Hij is een belangeloos man en zwaar door den nood der tijden getroffen. Want door het slachtverbod is hij zoo goed als broodeloos geworden. Toch heeft hij zijn knecht aangehouden. Die rijdt nu zoowat den geheelen dag door het dorp. De sla- gersmand staat nog voor op de fiets, maar die is natuurlijk leeg. En de arme knecht rijdt bepaald alleen maar zoo'n beetje om z'n verdriet te verzetten. Jansen was zelï ter plaatse en vernam van Stientje, die weer op den drempel dei tuindeur had post gevat, dat mevrouw hem had laten komen om het vleesch uit te bee- nen. Jansen is een man van weinig woorden. Hij zond Stientje uit om twintig pond zout te halen, verdween zelf om spoedig weer terug te zijn met een vervaarlijk mes, telefoneerde toen om een bijl, beval mijn vrouw een groote pan met water op te zet ten, ging toen aan de voordeur staan om te zien of zijn knecht ook voorbij kwam, ont dekte zijn beschermeling inderdaad en floot hem aan. Wij kregen toen de geruststellen de mededeeling, dat Jansen en zijn knecht het wel zouden klaar spelen en werden zon der al te veel tegenwerking de keuken uit gepraat. Toen we in de huiskamer zaten, kwam Jansen's knecht ons vertellen, dat Stientje een nieuw hakmes was gaan koopen en dat hij wat tobben en pannen noodig had. Een ontdekkingstocht in den kelder verschafte de noodige ingrediënten en terwijl wij in de huiskamer zaten te wachten, weergalmde het huis van zware slagen, luid gelach slagers zijn vroolijke menschen en een hevig gegiechel van Stientje, die, blijkbaar door den slager en zijn gezel gerustgesteld, haar schroom had overwonnen en het Keu kentje wederom betreden. Onvermoeid werkten en lachten Jansen en zijn knecht voort en ongeveer een uur later werd ik verzocht Jansen vijf rijksdaal ders te betalen, terwijl zijn knecht, onge vraagd, zich haastte mij te verzekeren, dat hij het aan mijnheers beleefdheid overliet. Ik achtte deze deskundige hulp met een rijks daalder niet te ruim beloond en voegde er nog een paar sigaren bij, het mijzelf kwa lijk nemend, dat ik mij op de gedachte be trapte, dat sigaren van veertien cents eigen lijk wel wat te goed zijn voor een siagers- Knecht. Deze bleek mijn merK echter wel te kennen, want, terwijl hij er een opstak, zei- de hij wel te zien, dat meneer verstand had van tabak. „Bankies"' rookte hij ook en als meneer soms nog 'n mooi partijtje wou in slaan Toen Jansen en zijn knecht weg waren, zag de keuken er veel zindelijker uit. Onder de keukentafel stond een tobbe, oogenschijn- lijk vol zout, maar je kon wel zien, dat er nog wat onder lag, want het zout zag licht- rood-drassig. Op de keukentafel stond eeu soepterrine met vleesch, op de rechtbank 'n slabak met vleesch en in de keukenkast een fruitschaal, waar bloed uit druppelde, waarop mijn vrouw zich haastte er een diep bord onder te zetten. Jansen had gezegd aldus lichtte Stien tje ons in dat mevrouw zich wel haasten mocht het vleesch te laten rooken. Want met dat warme weer.het was nu eigen lijk heelemaal geen tijd om vleesch op te doen. Bols de palingrooker zou 't misschien wel willen doen voor 'n behoorlijk prijsje. De schrik sloeg ons om het hart en er ging ijlings een boodschap naar Bols den palingboer. Deze bleek een actief man te zijn. Nog geen dag later was onze voorraad, gehaald in een kar met verschuifbare plan ken, weer terug, nu in een zak verpakt, dien Bols zelf droeg. 't Was schrikkelijk ingedroogd, vertelde Bols. Maar goed gerookt was het. Met ei ken spaanders. Moeilijk aankomen. Duur. Acht gulden vijftig, astublieft. 't Was schrikkelijk ingedroogd. Nooit had mijn vriend kunnen denken, zoo vertel de hij, dat vleesch zöö kon indrogen. Er was niet veel meer over. Maar de karbona- detjes zagen er prachtig uit. En de ham Twee dagen later kwam Jansen eens naar de ham kijken. Hij riep er ons bij en tot onze ontzetting zagen wij, dat de ham leefde. Dat had je meer in palingrookerijen, verzekerde Jansen. Voor paling hindert 't niet, maar maden Maden! De rillingen liepen me langs den rug en toen Jansen het huis verliet, was hij wel zoo goed de levende ham mede te ne men. De karbonadetjes waren best. We hebben ze aldus mijn vriend wat gauw moe ten opeten. Stientje vond er een vreemden smaak aan en gaf nu haar stellig voornemen te kennen haar dienst zoo spoedig mogelijk te verlaten. De man van het schemeruur is nog een maal terug geweest „om de rekening glad te maken." Hij had een groot papier in zijn pet met allerlei becijferingen, maar mijn vriend heeft hem met 25,afgepoeierd. En ik heb eens uitgerekend, wat hem z 11 karbonadetjes gekost hebben De man van het schemeruur 400 25,—425,— Jansen12,50 Zijn knecht2,50 De palingboer 8,50 4 Totaal448,50 Om van Stientje niet te spreken, die inderdaad van betrekking veranderd is, noch van de sigaartjes, die de knecht van Jansen had opgerookt, noch van het hak mes, dat 3,75 kostte en dat nooit meer gezien werd, noch van het zout (waarvoor m'n vrind veel later 'n rekening heeft ge kregen, waarop dit nuttige artikel werd aangeduid als „inmaakbenoodigdheden"). Wat leutert Heijermans toch, dat de visch duur betaald wordt! Hij moet hier ergens in het dorp logce- ren. Als ik hem eens tegen kom, zal ik hem zeggen, dat hij „Op Hoop van Zegen" over moet schrijven. Hij moet er een var ken een rol in geven en er een „spel van de distributie" van maken. 'n Drama! Hij moet doen wat zijn geweten hem voorschrijft. Daar nu twee gewetens zoo weinig op elkander gelijken als twee da meshoeden, kan hier geen oplossing gege ven worden. J. W. N. Hij moet zwijgen. W. B. Het juiste antwoord. De predikant, die zijn trouw gemeenteiid geregeld onder zijn gehoor heeft, predikt over huwelijkstrouw, en gaat diep in op het eigenaardige verschijnsel dat de ware liefde tusschen man en vrouw steeds is gebleken los te zijn van allerlei overwegingen en be schouwingen omtrent hetgeen in de maat schappij heet goed en kwaad; hij wijst in dit verband op de beteekcnis der ouderlijke toestemming tot het huwelijk. De ouders worden geacht èn het huwelijksleven èn het maatschappij-leven te kennen en min of meer te kunnen beoordeelen of de verloof den geschikt zijn om met elkander een nieuwen, gelukkigen maatschappelijken kring, een nieuw gezin, te vormen. Wanneer de vader van het meisje hem daarna vraagt hield uw preek eenig verband met de ver loving mijner dochter antwoordt de pre dikant: ja en neen; ja, want zij houdt ver band met alle verlovingen; neen, in zoover ik van u mag onderstellen dat gij geen mid del onbeproefd zoudt laten omtrent het toe komstig geluk van uw kind alle waarborgen te verkrijgen, die de inrichting onzer maat schappij ter beschikking stelt. Heeft de vader zich dan iets te verwijten, met name niet voldoende naar zijn a.s. schoonzoon te hebben geïnformeerd, dan zal hij dit gevoelen en in dit opzicht zijn plicht alsnog betrachten. PRIJSVRAAG No. 3. Üp onze prijsvraag: „uit hoeveel regels druk zal het hoofdartikel in ons eerstvol gend nummer bestaan kregen wij slechts eenige antwoorden. K. L. raadde 150; C. d. B. 180; v. R. 140. i iet hoofdartikel is, zooals u ziet 241 regels groot. De prijs komt dus aan C. d. B. toe; de uitgeloofde S 3,worden hem he den toegezonden. „ONDANKS HERHAALDE BESCHIE TING.'' Het ministerie van buitenlandsche zaken deelt het volgende mede: Op 14 Juli j.l. te 3.45 n.m. bewogen zich twee Duitsche watervliegtuigen ter hoogte van Katwijk op één mijl afstand van de kust, koersende in zuidelijke richting. Zij werden met afweermiddelen beschoten. Wellicht deze zelfde vliegtuigen werden te 4.24 uur n.m. door de kustwacht op Schouwen waargenomen, koersende op een afstand van 2 mijl in zuidwestelijke rich ting boven de Nederlandsche territoriale wateren. Tusschen 4.35 en 4.40 n.m. wer den zij door de kustwacht op Walcheren en door het bewakingsvaartuig in het Oost gat (westkust van Walcheren) gezien, ko mende uit het noorden en gaande aanvan kelijk in zuidelijke, daarna in zuidwestelijke richting binnen de Nederlandsche territo riale wateren. Ook hier werden zij onder vuur genomen. Op 17 Juli daaraanvolgende, te 10.40 voormiddags bewogen zich vijf Duitsche watervliegtuigen ter hoogte van Callants- oog in zuidelijke richting over de Neder landsche territoriale wateren op een af stand van ongeveer 2 mijl van de kust. Zij werden onder vuur genomen. Te 11 uur voormiddags werden deze vliegtuigen te Katwijk opgemerkt op ongeveer 3 mijl af stand van de kust, terwijl zij zich te 11.20 voormiddags ter hoogte van Scheveningen weder boven de Nederlandsche territoriale wateren op ongeveer 2 mijl van de kust voortbewogen. Hr. Ms. gezant te Berlijn heeft opdracht ontvangen bij de Duitsche regeering met nadruk te protesteeren tegen deze ondanks herhaalde beschieting voortgezette schen dingen van het Nederlandsche rechtsgebied. Zooveel schoten, zooveel poedels wij hebben ze alle door cursiveering aange duid. De Duitsche regeering zal, als zij van dit protest der Nederlandsche regeering kennis neemt, geen hoogen indruk krijgen van de doelmatigheid van ons afweerge schut. Wenschen wij dit officieele protest- pro.iectiel betere trefkans toe. LASTIG GEVAL No 4 ingekomen antwoorden. Wat iemand uit hoofde van zijn ambt is bekend geworden, heeft hij te verzwijgen; of hij geestelijke, protestant of wat ook is, doet er niet toe. Hij moet zwijgen. H. D. D. DE ANNEXATIEPLANNEN. V. 1 ot zoover het antwoord oi verweer schrift van B. en W. De bijlagen zijn de \olgende: I. Een lijst van openbare werken tot stand gekomen na 1902, men vindt daar onder de waterleiding, scholenbouw, we genaanleg, rioleering, woningbouw, verbe tering en verbreeding van wegen, vuilnis belt te Vogelenzang, en de nieuwe be graafplaats. II. Het antwoord door B. en W. (des tijds de heeren Immink, ürippeling en Van Hoff) op 11 December 1901 op het vorige voorstel tot grenswijziging aan üed. Sta ten ingezonden. Tal van argumenten uit dien tijd hebben nog hun volle kracht be houden, o. a. de volgende: Bloemendaal neemt voortdurend toe in ontwikkeling en bloei, er zou niet te rechtvaardigen zijn dat Haarlem de vrueft- ten van dien bloei voor zich opeischt. Haarlems wensch, haar belustingge- gebied uit te breiden, billijkt grenswijzi ging niet. Handhaving van bestaande gre izen moet regel, verandering uitzondering blij ven. Haarlems uitgesproken redenen voor grenswijziging; „daardoor zou zijn te ol- doen aan de eischen eener meer stelsel matige bebouwing," en „meer dan thau.» met die van volksgezondheid, verkeer, rio leering, enz.kunnen worden rekening gehouden", zijn geen van alle steekhou dend. Haarlem's verlangen berust niet zoo zeer op werkelijke behoefte, noch op het algemeen belang, als wel op een zekere natuurlijke neiging van den machtigeren om ten koste van zijn misschien minder mach tigen nabuur eigen macht en aanzien ie vergrooten; inaar het gaat niet aan, neen het is onrecht, kleinere gemeenten zonder afdoenden grond aan grootere op te offe ren, enkel omdat deze laatste grooter zijn. Van de bewering als zou Bloemen daal althans het gedeelte daarvan, het welk Haarlem voor zich verlangt, leven ten koste van Haarlem, aan welke lasten zij zich onttrekt, genietende de lusten, is niets gebleken. Wij zullen thans hieronder nog met de verdere plaatsing en vermelding der bij lagen voortgaan. Alle ingezetenen, kun nen dan door bewaring onzer vanaf 6 Juli verschenen nummers, zich een volledig overzicht verschaffen van het standpunt van ons gemeentebestuur in deze zaak, welke voor Bloemendaal eene is van leven of dood. Werd Haarlem's wensch werkelijkheid, hetgeen wij bij de tegenwoordige politieke constellatie niet gelooven, dan bleef van Bloemendaal genoeg over om een kleine plattelandsgemeente te vormen (die dan echter Tetterode, Aerdenhout of Vogelen zang moest heeten), maar niet genoeg om lang eene onafhankelijke gemeente te blij ven. III. Gevoelen van den raad der gemeen te Bloemendaal aan Gedeputeerde Staten van Noordholland uitgebraciit aangaande het aan 's raads oordeel overgelegd ontwerp van wet tot wij ziging van de grens tusschen de ge meente Haarlem eenerzijds en de ge meenten Bloemendaal, Schoten, Haar- lemmerliede en Spaarnwoudc en Heemstede anderzijds, voor zoover de gemeente Bloemendaal daarbij betrok ken is. De raad verzwijgt niet, dat het ontbre ken van alle toelichting bij het wetsont werp het behoorlijk voorbereiden en moti- veeren van zijn gevoelen uitermate heett bemoeilijkt, zoo niet onmogelijk gemaakt. Behoort bij elk wetsontwerp eigenaardig eene memorie van toelichting, in elk geval schijnen Gedeputeerde Staten het aange wezen college te zijn om ten deze aan de regeering de bouwstoffen voor hare me morie van.toelichting te verschaffen. Hoe gemakkelijk en doeltreffend ware het ge weest als uw college den raad met enkele wordt nog steeds regelmatig met eigen schepen van de Bron te Oberlahnstein aangevoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1918 | | pagina 2