„Help U Zelf"
in den wind liggen, en die grenzen aan ver
trekken, die niet bewoond zijn (dus zol
ders b. v.).
Bij windstilte zullen in een verwarmde
kamer geen bloemen ontstaan, tenzij de
vorst abnormaal streng zou zijn, b. v. bij
temperaturen van onder nul F. Bij harden
wind kunnen ook in goed verwarmde ka
mers al bloemen zijn, al vriest het maar 12
gr. F.
Staan de bloemen lang op de ruiten, dus
vriest het geregeld door, dan vriezen de
ramen droog, wanneer er geen water in de
kamer staat te verdampen, of al te veel
asempjes worden afgegeven. Dikwijls wordt
uit het feit, dat er geen bloemen meer op
de ruiten zijn, afgeleid, dat de vorst afneemt,
maar dit behoeft geenszins 't geval te zijn.
Bij harde vorst verdient het aanbeveling, de
bloemen niet te verwijderen, aangezien de
ijslaag op de ruiten de kou uitstekend te
genhoudt. In de kamer zal de temperatuur
dan niet beneden het vriespunt dalen. Voor
al geldt dit voor de ramen van gangen, pri
vaten en badkamers. Staan de bloemen dik
genoeg, dan is de kans, dat de waterleiding
bevriest, maar heel klein.
üe A. N. W. B. Rijwielpaden. Door het
steeds toenemende rijwielverkeer en de ont
wikkeling van het automobilisme werden de
wegen in vele streken des lands als het
ware overbevolkt. Deze overbevolking
bracht de veiligheid van het verkeer in ge
vaar en ontnam aan het toerisme een deel
van zijne bekoring.
Er moest dus iets gedaan worden om een
gedeelte van het verkeer in letterlijken zin
in andere banen te leiden. Dat daarbij het
eerst werd gedacht aan de wielrijders, lag
voor de hand. In geen enkel land ter wereld
heeft het wielrijden zich zoo ontwikkeld als
ten onzent.
Er moesten dus rijwielpaden worden aan
gelegd langs de hoofdverkeerswegen.
In de eerste jaren na hare oprichting
werden door de Wegen-Commissie rijwiel
paden aangelegd geheel op kosten van den
Bond. Wat was hiervan het gevolg? Dat
de A. N. W. B. voortdurend belast bleef
met den onderhoudsplicht, dat het toezicht
van een centraal punt uit duur en omslach
tig was en dat de aameg niet op de goed
koopste manier geschiedde, wegens onvol
doende bekendheid met leveranciers en
werkkrachten uit de betrokken streek.
Daarom heeft men in de laatste jaren een
geheel andere werkwijze gevolgd.
Wanneer er in bepaalde streken behoefte
bestaat aan rijwielpaden, dan tracht de We
gen-Commissie aldaar een rijwielpadenver-
eeniging op te richten, die onder hare lei
ding en met financiëelen steun van den
Bond rijwielpaden zal aanleggen en onder
houden. Het best werken zulke vereenigin-
gen, wanneer zij over voldoende inkomsten
beschikken om een bekwaam wegwerker
met een hulp aan te stellen; dezen leggen
dan nieuwe paden aan en onderhouden de
reeds bestaande.
Tot stand kwamen reeds de rijwielpaden-
vereenigingen: „Het Drentsche Rijwielpad",
„Twente", Noord-Veluwe", „Gooi- en Eem-
land", „Utrecht en Omstreken' (U. AU O.),
,,'s Hertogenbosch en Omstreken-' (Her. AU
O.), „Eindhoven en Omstreken" (E. M. O.)
en „Mid-Limburg", terwijl op verschillende
plaatsen de oprichting van dergelijke ver-
eenigingen in voorbereiding is.
Alvorens voor heden van deze Bondsbe-
moeiingen af te stappen, willen wij nog aan
stippen, dat de Wegen-Commissie gevestigd
is te 's-Gravenhage, Parkstraat 18 en be
staat uit de heeren L. C. Steffelaar, secr.-
penningmeester van den A. N. W. B„ voor
zitter; Ir. Al. C. E. Bongaerts, ingenieur
van den Rijkswaterstaat, lid der Tweede Ka
mer; Ir. A. van Linden van den Heuvell,
hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat
in Óverijsel; Ir. Al. J. W. Roegholt, direc
teur van Gemeentewerken te Delft; A. E.
Redelé, oud-kapitein der Genie, terwijl de
heer Ir. Ch. E. J. Meyll, civiel ingenieur,
waarnemend secretaris is.
Tot slot mogen wij niet verzuimen om
ten dienste van belanghebbenden de aan
dacht te vestigen op de navolgende ge
schriften van de Wegen-Commissie, welke
gratis worden verspreid:
„Onze Wegen", „Stofbestrijding", „Het
onderhoud van grintwegen en het leggen
van klinkerpaardenpaden", „Chloorcalcium
en chloormagnesium", „Breede of smalle
velgen", „Het voorkomen van het vernielen
en onbruikbaar maken van wegen", „Het
tweede Wegen-Congres", „Matériel roulant
sur les routes", „Over den invloed van de
velgbreedte op de trekkracht", „Rapport
omtrent het maken van proefwegen in de
gemeente Wassenaar", „Het stofvraagstuk
op het 17e Gezondheidscongres te Middel
burg", „Données concernant les rouleaux
compresseurs a chevaux", „Wenken voor
de stofbestrijding", „Gegevens omtrent
paardenwalsen en buitenwegen", „Van We
gen, Paarden en Hoefbeslag", „Rapport in
zake onderhoud en verbetering der Singel
wegen te Deventer", „Gegevens omtrent
klinkerpaardenpaden", „Het 3e Wegen-Con
gres te Londen, 23—28 Juni 1913", „Rapport
omtrent het maken van verharde wegen ten
oosten van het B. L. Tydenskanaal in Gro
ningen", „Het nieuwe Rijkswegenregle
ment", „Aanleg van rijwielpaden op Ter
schelling", „Het Provinciaal Wegennet in
Óverijsel", „Rapport omtrent de opgedane
ervaring met hoogovenslakken".
LETTEREN EN KUNST.
Bij üe Bois, Kruisweg 68, Haarlem, is
thans een verzameling schilderijen van F.
W. Oldewelt te zien. Deze tentoonstelling
blijft gedurende de maand Februari open.
Oldewelt is een bescheiden, maar sympa
thiek werker. Menig onder de tentoonge
stelde stukken treft den beschouwer door
zeer pakkende schilderskwaliteiten. Vaak
knap van teekening, mooi van kleur, en aan
genaam aansprekend van voordracht; zie
daar eenige eigenschappen van Oldewelts
talent. Er is daar menig waarlijk boeiend
werk te zien op deze expositie. Men verzui-
me niet, eens bij De Bois te gaan kijken.
VOOR DE AMATEUR-PHOTOGRAFEN
ONDER ONZE LEZERS.
De heer Adriaan Boer schrijft in zijn blad
„Focus" een leerzaam artikel over het ne
men van sneeuwfoto's. Wij meenen met de
overname ervan den velen beoefenaars der
fotografie onder onze lezers een genoegen
te doen.
Sneeuw opnamen zijn eenerzijds heel ge
makkelijk en anderzijds heel moeilijk. Want
het onderw erp is heel licht, zoodat zelfs de
amateur met zijn eenvoudig filmtoestel, met
lichtzwak lensje, als het helder weer is,
gemakkelijk momentopnamen maken kan.
Iedere soort lens en camera is voor dit doel
dan ook wel geschikt, doch al dadelijk moet
gezegd, dat men met sommige soorten ana-
stigmaten, n.l. de ongekitte, moet oppassen
bij tegenlichtopnamen. Daarmee toch kan
het voorkomen dat men, door inwendige
reflectie, „lenssluier" krijgt die de plaat ho
peloos doet sluieren en ons tintelend
sneeuwlandschap omtoovert in een grauwe
mistmassa. En dat wenschen we niet, al kan
zoo'n toeval iets geven dat soms aardig
schijnt. Doch we werken niet op toeval,
doch trachten ernaar onze eigen natuur
indruk weer te geven en streven daarvoor
naar de best mogelijke techniek.
Hoewel dan ook de handcamera, vooral
de bekende klapcamera der amateurs, voor
dit werk bruikbaar is en ook zeker de re
flex, in geoefende handen, uitnemende re
sultaten geeft, voor den gemiddelden werker
is, voor dit doel, de statiefcamera toch het
meest aan te bevelen, omdat die rustige en
wei-overwogen instelling eischt, wat slechts
ten goede kan komen aan de kwaliteit van
het beeld. Iedere lenssoort is dan ook wel
geschikt en daar uiterste scherpte veelal
ongewenscht is, kan zelfs een minder dure
lens met grootste diafragma vaak de beste
diensten bewijzen en komt het er maar op
aan, bij het instellen de scherpte juist te
verdeelen, door op het voornaamste deel
an het onderwerp scherp te stellen en de
rest aan zich zelf over te laten.
De platen moeten in de eerste plaats ha-
latievrij zijn, want doorstraling van de ach
terzijde, bederft de tinteling in de sneeuw
en maakt daarvan één lichte massa, onge
acht de kans op overstraling op donkere
boomen. Bovenden moet, voor een goede
weergave, een kleurgevoelige plaat gebruikt
worden, want de blauwe schaduwen tegen
de soms gele lichten op de sneeuw, kunnen
nooit goed in toonwaarde worden weergege
ven op een plaat die „kleurenblind" is. Zulk
een ortho-plaat doet echter, men weet net,
niets zonder filter en zulk een filter moet
vooral goed zijn, d. i. juist van kleur en
zeker niet te donker, want dan weer scmet
men het doel voorbij. Een filter dat -4 a 5
maal vertraagt, is op een goede orthoplaat
wel het meest gewenscht. De belichting
voor een open sneeuwlandschap kan kort
zijn, vooral als het daarom gaat de tinteling
in de lichtste partijen mooi weer te geven.
Met een snelle plaat bij zonneschijn kan
men midden op den dag, in dezen tijd, met
F 8 wel 1/100 sec. belichten. Doch juist
wat minder dicht bij het hoogtepunt van
den dag, dus wat meer vóór of wat later
na den middag, is ook het sneeuwland
schap op zijn mooist en zal men dan zoo
omstreeks 9 of 3 uur onder dezelfde om
standigheden 1/30 a 1/40 moeten geven. Met
een kleurgevoelige plaat en filter evenredig
langer, doch blijven ook dan momentopna
men nog wel mogelijk, vooral met lichtster
ke lenzen, zooals die tegenwoordig vrij al
gemeen in gebruik zijn.
De ontwikkeling onzer sneeuwopnameu
is een zaak van het grootste gewicht, want
een juiste belichting kan door verkeerde
ontwikkeling zoo licht worden bedorven.
Het beste is weer de belichting ook hier
(doch zonder overdrijving) iets aan den
ruimen kant te nemen en bij het ontwikke
len een weinig terug te houden. Met ont
wikkelaar in éen oplossing, dus beginnen
in een gebruikt, eenigszins verdund bad en
wat versch bad bij de hand houden. Met
pyro voor dit doel zeker de prismus
mét niet te veel pyro en hoogstens de helft
soda van wal steken. Alle aandacht ver
dient de temperatuur, want bij de brandstof-
fenschaarschte is donkere-kamer-verwar-
ming een vraagstuk op zich zelf. Verwar
ming van het vertrek, waaraan de vloei
stoffen deel krijgen, verdient verre de voor
keur boven verdunning met warm water of
verwarmde schaaltjes, omdat deze laatste
manier zoo onzeker is. Te koude oplossin
gen werken echter langzaam en glazig, te
hooge temperatuur geeft sluier en dichtloo-
pende lichten, dus alle aandacht is noodig.
Blijkt onderbelichting, dan is forceeren
met sterken ontwikkelaar, of bij pyro met
veel soda, gevaarlijk. Men verdunne den
ontwikkelaar met een flinke portie lauw
water of bade de plaat geruimen tijd in
water van niet te lage temperatuur, waar
door de schaduwen prachtig doorwerken,
zonder dat de lichten dicht worden.
Is de techniek van sneeuwopnamen zeer
belangrijk, evenals bij alle werk is dat
slechts de eerste en mindere helft.
Het is er toch niet slechts om te doen,
een machinale weergave van een wit be
sneeuwd landje, want op zichzelf is daar
aan eigenlijk niet veel moois. Wat we wil
len geven is: onzen indruk en dien moeten
we vooraf zuiver doorvoelen.
Het sneeuwlandschap heeft verschillende
aspecten, afhankelijk van het gemoed van
den beschouwer. De een ziet daarin blijde
vroolijkheid van tintelend licht en flonke
rende schittering en de ander ziet de ver-
zonkenheid en rust onder het sneeuwkleed.
Beide emoties kunnen door fotografie ver
tolkt worden en zijn mede afhankelijk van
de heerschende natuurstemming.
Bij het maken van goede sneeuwopnamen
speelt de compositie een grooten rol, doch
compositie is slechts middel en nooit doel
en hier mag nog wel eens gezegd, dat com
positie het best te verklaren is, door te
vertellen wat het niet is.
In verband met fotografie, kan men feite
lijk van compositie in de juiste vertaling
van het woord, d. i. samenstelling, niet spre
ken, doch dezen term beter zóó opvatten
dat, de zaken laten loopen zooals ze zijn,
dus maar lukraak werken, het tegenover
gestelde geeft van een compositie. Terwijl
gevoelig overleg en weloverdachte, door
smaak geleide keus, tot het beoogde doel
voert. De natuur toch is zoo rijk en ieder
onderwerp heeft zooveel kanten, dat het bij
na steeds mogelijk is, een geheel te krijgen
dat harmonisch, rustig en eenvoudig aan
doet. Hierop komt het onder alle omstan
digheden aan en zeker bij het stemmige,
rustige winterlandschap.
In verband hiermee mag nog gezegd
worden, dat vooral de jongere werker wel
voorzichtig moet zijn en dient te waken te
gen overlading en gecompliceerdheid. De
plastiek, het zien van de voorwerpen in
hun onderlingen afstand, wat door ons
waarnemen met twee oogen gewekt wordt,
geeft in de fotografie zoo licht aanleiding
tot teleurstelling. Ons toestel toch ziet uit
één oog en de plastiek wordt daardoor
vaak tot verwarring. Bij de keuze van het
winterlandschap doet men dan ook goed,
met één oog te zien en nog beter, een mo
tiefzoekertje te gebruiken, liefst met een
blauw glaasje. Een dun stukje karton met
een rechthoekige opening van b. v. 4 X 6
cM„ welke men met een strookje karton
nog kan verkleinen, is voor dit doel zeer ge
schikt. Hierdoor snijdt men de omgeving at
en het blauwe glaasje bluscht de bedriege-
lijke kleurwerking uit, zoodat men een beter
Een der illustraties uit den 9en jaargang „1
De nieuwe Kerk aan den Vijverwcg te B
inzicht krijgt van wat het landschap in den
afdruk geven zal.
Anders is het als men met een stereo
camera werkt, die de plastiek der natuur
teruggeeft, doch de stereo-fotografie is een
gebied op zichzelf, dat andere eischen stelt,
dan het werk dat we nu bespreken.
Over compositie sprekend, mag er nog
aan herinnerd worden, dat de lijnen daarbij
een zeer groote rol spelen. Onder lijnen
verstaan we hier de afscheiding tusschen
twee vlakken van verschillende toonwaar-
den, dus een donker slootje tegen een licht
sneeuwveld of een boompartij tegen den
hemel. Lijnen en vormen ziet men het besi,
door de oogen bijna te sluiten en alleen
door de oogharen te zien, waardoor de fijne
details samenvloeien en de groote vormen
spreken. Een goed middel om zich reken
schap te geven van de lijnen, blijft, ook
voor den niet-teekenaar, een ruwe schets in
enkele seconden van het onderwerp ge
maakt. Hierdoor krijgt men een inzicht.
De lijnen nu kan men onderscheiden in ver
ticale, horizontale en gebogen lijnen. De
verticale geven een indruk van kracht en
statigheid. De horizontale geven rust en de
gebogen lijnen geven sierlijkheid, doch wer
ken meestal onrustig. Hoewel de gevoelige
werker deze indrukken bij intuïtie onder
gaat, kan het geen kwaad zich daarvan een
weinig rekenschap te geven. Voor alles
moet gewaakt worden tegen een teveel, wat
zeker geldt bij het winterlandschap, waar
in eenvoud een der meest aantrekkelijke
hoedanigheden is. Heel vaak zal daarbij de
overheersching der horizontale lijnen ge
wenscht blijken, als men rust en stilte wil
uitdrukken, doch slechts door tegenstelling
van lijn, dus door mede-aanwezigheid van
verticale en eenigszins gebogen lijnen, zal
een harmonisch geheel worden verkregen.
Zooals altijd bij landschapsfotografie,
speelt ook in het sneeuwlandschap de voor
grond een zeer voorname rol en doet men
dan ook goed, daaraan groote aandacht te
schenken. Het zijn soms heel onbeduiden
de dingen, die den voorgrond en daardoor
het landschap mooi en bekoorlijk maken,
doch bepaalde voorschriften zijn hiervoor
niet te geven. Het komt eenvoudig aan op
gevoel en oefening. Een klein kunstje mo
ge nog in herinnering worden gebracht en
dat is het inzetten van voetstappen in het
dikke, soms wat eentonige sneeuwkleed,
doch groote onzichtigheid en rustig over
leg is ook hierbij weer noodig, want zoo
licht kan het voorkomen dat, door zoo'n
goed bedoelde poging, meer bedorven wordt
dan goedgemaakt.
Ten slotte, alle voorschriften en wenken
zullen falen, als niet de werker de schoon
heid voelt in zichzelf. Deze gave heeft ech
ter ieder in meerdere of mindere mate ge
kregen en ze kan worden aangekweekt,
door voortdurende oefening en ontvankelijk
verkeer met de natuur.
ONTVANGEN BOEKEN, ENZ.
Het Evangelie in Spanje. Nummer 120
an dit voor vrienden van het Pr jtestantis-
mc belangrijke tijdschrift herdenkt het 50-
jarig bestaan der vereeniging van dien
naam. Bijlagen zijn o. a. sprekende portret
ten van wijlen jkvr. C. van Loon, jhr. mr.
J. W. van Loon, van het slachtoffer der 19e
eeuwsche Spaansche inquisitie, Manuel Ma-
tamoros en van de predikanten Antonio en
Manuel Carrasco. De kroniek der 50 jaren
bevat belangrijke en tragische gegevens om-
ADRESBOEK
U00R
BL0EMENDAAL,
0VERUEEN,
AERDENH0UT
EN
U0QELENZANQ.
9de jaargang.
Wij wijzen cr even op, dat
de oplaag met den dag slinkt en
heel spoedig zal zijn uitgeput.
Wie dus nog een adresboek
wenscht, moet zich haasten het
aan ons kantoor te bestellen.
De prijs is
u zeir. (ingebonden) f 2,50