ALGEMEEN WEEKBLAD Gedempte Oude Gracht 63. Telefoon 141. HAARLEM. HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING Het Nederlandsche Openlucht-museum en de feesten te Arnhem. U1TGA AN. CINEMA PALACE 13e Jaargang Losse nummers 10 cents. ZATERDAG 10 MEI 1919 No 19. Het Bloemendoiilsch Weekblad. Prijs per jaar Prijs per nummer 10 cents. Uitgave der N. Vennootschap „HET MIDDEN". Kantoor voor redactie en administratie: Advertentie» 25 ceuts per regel bij contract belangrijke korting. BLOENIENDAAL. Bloemendaalscheweg 113. Gestort Kapitaal f 4.0 50.000. Reserve ca. f 850.000. Effecten, Prolongatiën, Coupons, Vreemde Munt. Neemt Fondsen In Leendepot, en vergoedt daarop Leengeld. Open en gesloten Bewaarneming. Koop, Verkoop en Incasseering van Wissels op Binnen- en Buitenland, LOKET-KLUIZE Dit nummer bestaat uit vier bladzijden. CLEMENCEAU CONTRA RANTZAU. Dr. W. van Ravestein, een belangwek kend figuur en misschien de knapste poii- tieke publicist van Nederland, heeft dezer dagen in zijn dagblad „De Tribune", in burgerkringen nog veel te weinig gelezen, vooral om zijn hoofdartikelen voor voor- en tegenstanders van de communistische par tijbeschouwing vruchtbaar orgaan, niet tem perament, maar de combinatie van karak ter en wetenschap genoemd de eigenschap pen, die in de politiek noodig zijn. Ctemenceau schijnt ons vooral uit te blin ken door temperament en karakter, Rant- zau door temperament en wetenschap. (Al les betrekkelijk gesproken natuurlijk, dat behoeven wij elkander niet steeds te herin- ren). Clemenceau is de tot eigenaardig gestempelde persoonlijkheid, karakter, ge worden gedachte der wraak-voor-70, vree- selijk en vasthoudend als een roofdier dat in den strijd om het bestaan leeft volgens de lijn: erop of er onder, alles of niets, zon der eenig mededoogen, zonder eenige scru pule, met eene geweldige liefde, de verde diging zijner welpen, de beminde leden der Fransche natie, zijne familie, bezield. Rant- zau schijnt ons de man van Duitsche we tenschappelijke beredeneerdheid, de behoor lijk ver ziende, de met zijn kennis wereld- deelen overziende, tal van natiën begrijpen de verstandige, die zich zoo nu en dan tot een indrukwekkend gebaar liet medesleepen door zijn aristocratisch temperament, welks uitingen doen denken aan ouderwetsche vroegere dapperheden. In de bijeenkomst van Parijs, welke met vrede niets te maken heeft, doch misschien slechts een knooppunt is tussohen den wereldoorlog '14—'18 en of eene wereldrevolutie öf een nieuwen krijg (van een stel proletariërs-republieken van 't vaste land van Europa tegen het angel-sak- sisch imperialisme), in de vernederingsver- tooning van jl. 7 Mei heeft men beide voor mannen der oorlogvoerende groepen zich zoo tegenover elkaar zien ontpoppen. Wat Clemenceau, kort en klaar, heeft gezegd (zie de avondbladen van Donderdag) staat wat toon en stijl betreft, op één lijn met een toespraak die elk onderofficier zou kunnen houden tot geboeid in een cachot gezeten soldaten. Het was als alles wat Clemen ceau in zijn leven en werken heeft gezegd en gedaan in een overspannen voorliefde voor zijn vaderland en niets dan dat, ont daan van elke allereenvoudigste waarheid, van elke wereldomspannende gedachte, van elke humaniteit of menschlievendheid. Of- lijk liet oorlogsboek, dat ontwerp vredes verdrag genoemd wordt en hetwelk Cle menceau overreikte dit is. Clemenceau en dat boek ze zijn één, ééne uitdaging tot kamp, één uiting van wraak zonder meer, één prikkel tot weerwraak. Daartegenover gaf Rantzau's antwoord denkbeelden, waar heden, psychologische, economische en al gemeen redelijke als deze: „wij kennen de De heer D. J. van der Ven, de be kende ijveraar voor Nederlands' schoon heid, hield onlangs te Arnhem eert voor dracht, waarin hij aandrong op het vie ren van een groot historisch artistiek op gezet volksfeest aldaar, een feest „om ui ting te geven aan de algemeene oprechte vreugde, dat wij ondanks alle bedreigingen zijn gebleven het vrije Nederlandsche volk." In September a.s. nu zal dat volksfeest daar worden gevierd op het prachtige bosuil en weide-terrein in het heuvel- en beekjes dorado van den Arnhemschen Waterberg, het uitgestrekte park, dat de gemeente in erfpacht heeft gegeven aan het Neder- landseh Openlucht-museum. Daar zal een nationaal „landjuweel" worden gevierd, dat op sympathieke wijze getuigt van een niet opgeschroefde vaderlandsverecring, en in kleurige zinrijke tafereelen zal kunnen be vestigen, dat ook thans nog waarheid is wat Vondel reeds zeidede liefde tot zijn land is ieder aangeboren. „hevigheid van den haat, dien men hier te- ,gen ons koestert"; „tijdens de laatste halve „eeuw heeft het imperialisme van alle Euro- „peesche staten den internationalen toe stand bestendig vergiftigd." „De misdaden „tijdens den oorlog bedreven, mogen niet „worden vergoelijkt, maar werden begaan „in een toestand van opwinding, die het ge- .weten der volken had afgestompt"; „een „instorting van Duitschland zou een onont warbare verwarring in het economische le- „ven van Europa veroorzakenEr is „echter één middel om het te bezweren: „erkenning zonder voorbehoud van de eco nomische en sociale solidariteit onder de .volken evenals een vereeniging van vrije „naties." Tegenover den onderofficier Cle menceau heeft Rantzau zich als een edel man gedragen. Het niet achtend, dat hij daar geboeid zat, heeft hij den cipier met deze woorden als liet ware .vlak in het ge zicht geslagen: „uit koele berekening hebt „gij sedert den wapenstilstand met uw hon- „gerblokkade honderdduizenden non-com- „battanten gedood." Ik vind dit even dap per als die daad der dienstweigeraars in het fort Spijkerboor die op den len Mei zich kleedden in Zondagskleeren en een roo- den tulp staken in het knoopsgat en die, toen hun werd gelast zich op dien feestdag- voor-hen, weer in gevangeniskleeren te ste ken, dit weigerden. Wat is moed Hii is een temperamentvolle uiting van innerlijk leven. Hij kan voorkomen onder alle om standigheden. Hij duidt niet steeds op ka rakter, maar zijn verschijnen is altijd sym pathiek, aanstekelijk levenwekkend. Maar van een in dezen tijd passend karakter ge tuigt niet dat Rantzau sprak van ,,de men- schelijke krachten te herstellen, die door den oorlog waren te niet gedaan." Wij zien die moeders die hun zoons, die vrouwen die hun mannen missen aan, bij dit „herstel"! Ook niet getuigt hiervan Rantzau's beroep op het Recht dat de Entente zelf den over wonnenen als bondgenoot zou hebben toe gevoerd. Een modern karakter spreekt niet meer met na-middeneeuwsch jezuïetisme, noch met 18e eeuwsche hoofschheid, ook niet met 19e eeuwsch opportunisme. Een waarachtig modern karakter liegt niet meer, en wendt niets meer voor, is open. Gevoegelijk had Rantzau den onderoffi cier, die mede namens den berekenden koopman (Engeland) en den geldschieter (Amerika) in deze affaire het woord voerde. Zoo kan het landjuweel niet alleen de herinnering wekken aan oude volksverma ken en volksspelen, maar tevens kan dit vaderlandsch-historisch volksfeest den grondslag vormen voor een algemeene sa menwerking om het Openlucht-museum op den Arn'imeschen Waterberg te maken tot wat het beoogt te zijnhet vredesmonuincnt van Nederland." De „Vereeniging voor Vreemdelingenver keer". de „Arnhemsche Kunstkring", „Het Nedcrlandsch openlucht-museum" en „Oranjedag", hebben met elkaar den boel toch maar ineens goed aangepakt ook; het Arnhemsch gemeentebestuur helpt wat liet maar kan, een eere- en een uitvoerend co mité zijn gevormd, tot leider gekozen is de heer D. J. van der Ven. Het comité heeft toen dadelijk alles danig op pooten gezet. Het eerste diende nauurlijk ruime publici teit aan de zaak gegeven, want deze fees ten zijn feesten voor liet heele land, en nu kwam de leider op het gelukkige denkbeeld, niet, zooals dat te doen gebruikelijk is, de pers langs den drogen weg mei como.uni- qué's en circulaire's in te lichten, maar met haar van aanschijn tot aanschijn tc zitten korter en onomwondener kunnen toevoe gen: „uw optreden voorspélt weinig goeds omtrent den inhoud van het oorlogsboek dat gij ons overhandigt, wij kunnen vóór dat wij het hebben gelezen, nadat wij u hebben gezegd hoezeer wij u kennen en w aarom de wereld schreeuwt, verder volstaan met lezen en zwijgen." Rantzau had als moderne zooveel mogelijk zwijgend moeten doen ge voelen, dat de Entente, die in deze samen komst niet redeneerde, maar met vuisten sloeg, van Duitsche zijde ook 'n daad ver wachten kon. Elk Duitsch woord in Ver sailles uitgesproken, was eigenlijk een woord te veel. Zal Duitschland die daad, weigeren te teekenen, doen De veelheid van Rantzau's woorden maakt het niet waarschijnlijk. Cle menceau, die den Duitscher niet slechts haat, maar ook veracht, vertrouwt er op dat Duitschers naar onderen trappen en naar boven likken. De teekening van het z.g. vredesverdrag verlangt hij als proef op de som, als de rechtvaardiging van zijn verachting. Wij vreezen evenzeer dat Duitschland wel, als dat het niet zal teekenen. Teekent het niet. dan komen weder duizenden om en is het onmogelijk voor eiken ordelijken staat van zaken binnenslands te blijven staan. Tee kent het wel, dan teekent het met dubbelen wrok en zin tot weerwraak, eenmaal om dat het werd gedwongen, op deze wijze, andermaal omdat het zich zelf moet ver achten wegens zich dit laten doen. En zelf verachting is'de sterkste prikkel tot misda digheid. Qeloof in zich-zelf is de sterkste factor van karakter, voorwaarde ook van wetenschap. Clemenceau's misdadigheid wijst sterk op vrees, op ongeloof in Frankrijk's zede lijke kracht, ook op dit bekend gemis aan wetenschap, waarmede de louter z.g. prac- tische mensch zijne betrekkelijke minder waardigheid bewijst. Ze is gegrond in ma terialisme, kapitalistisch negenitiende- eeuwsch. De nieuwe tijd is idealistisch, so cialistisch, twintigste-eeuwsch. De oude Clemenceau hoort daar niet bij. T. DE ANNEXATIE, in zake de annexatie-plannen van Haar lem, welke nog niet geheel van de baan schijnen te zijn, hebben wij in ernst een stem hooren opgaan die liet denkbeeld op- Directies van Tooneelgezelschappen, Bioscope-Theaters e. d. kunnen de aan dacht op hare inrichtingen vestigen door geregelde publicatie in deze rubriek. De bijzondere voorwaarden worden op aanvraag gaarne medegedeeld. DE ADMINISTRATIE. Groote Houtstraat 111-113 Haarlem. PROGRAMMA van 9 tot en met 16 Mei 1. WATERSPORT IN NOORWEGEN. Natuuropname. 2. DE MAN IN DE HOOGERE KRINGEN. Klucht in 1 afdeeliug. 3. SCHADUWEN IN DEN NACHT. Groote Kunstfilm in 4 afd. 4. Optreden van LES AKI MOTOS. 20 minuten in het Chineesch Wonderland. - PAUZE. 5. HAAR VACANT IE. Klucht in 3 afd. In de hoofdrol de gevierde actrice HENNÏ PORTEN. wierp van daartegen te richten gewapend verzet. Ook al is de belasting-quaestie van groot gewicht, hoofdzaak is dat men hier niet door vreemden bestuurd wil zijn. Het is wat men noemt de Haarlemsche geest, dien men niet wil, dien men hier voor een mengsel van dufheid, onderdanigheid en heerschzucht houdt. Iemand een echte Haarlemiet te noemen, behoort volgens een Bloemendaler tot de meest beleedigende uitdrukkingen. In ieder geval men wil vrij zijn, baas in eigen huis, geen gerommel aan de deur van menschen die hier nooit een voet hebben gezet, dan om te genieten van wat een ander voor ze gereedmaakte. Het feit, dat de commissaris der koningin hier vrij geregeld 's morgens zijn ochtendwan deling doet, brengt in die opvatting aller minst verandering. Op grond van eenige wettige bepaling is een annexatie van Bloe- mendaal niet te bereiken; de bedoeling van gedeputeerde staten is eenvoudig Haarlem ter wille te zijn (omdat het nu gebukt gaat onder eigen vroegere fouten) met grond en geld van anderen. Men ziet dat in de we reld overal gebeuren, en het is in de ge schiedenis telkens gebeurd. Maar engelsch is het dat te doen onder het mom van „al gemeen belang" en duitsch om het te doen tegen wet en staatkundige practijk en rechtsovertuiging der betrokkenen in. Gevoelen wij dus dat èn recht èn rede tegen deze annexatie pleiten en dat de re geeringen van provincie en rijk, welke haar zouden doordrijven, dit slechts kunnen doen door middelen van parlementair d. i. onder veel schijn van woorden verborgen geweld, een soort schijnheilig bolsjewisme, met dic tatuur van de bureaucratie, aan de andere aan een welbereide» disch, en haar daarbij de plannen eens pieizierig in toasten en tafelgesprekken aan het verstand te bren gen, en in de begrijpelijkerwijze eenigszins geblaseerde ziel der persmannen het vuur van de geestdrift, indien wij het zoo zeggen mogen, eigenhandig aan te blazen. Een tocht langs de terreinen zou den persisten dan eens de buitengewone kwaliteit van land schap, van opzet van het openlucht-mu seum, nabij de terreinen voor de histori sche feesten toonen, en daarvan genie tend, zou de scribent gaarne van de waar heid getuigen, dat de letter doodt, maar de geest levend maakt, (zelfs bij letterkundi gen, wat journalisten toch welbezien ook zoo'n beetje zijn). Als het ware ingeënt met de geestdrift der Arnhemmers, zouden dan de krantenmenschen, thuis gekomen, hun lezers opwekken om dat grootsche Ne derlandsche volksfeest daar in die prachtige omgeving te gaan meevieren En zoo is het allemaal gebeurd. Met zijn vijf-en-zeventigen journalisten waren wij Vrijdag en Zaterdag, 2 en 3 Mei, de gast van het uitvoerend comité, en zoo zitten wij nu voor onze schrijftafel, aangetast door eenzelfde enthousiasme als onze Arnhem sche vrienden, en gaan u eens iets verha len van ons wedervaren. At dadelijk bij onze aankomst in het Lu- xor-theater, waar het uitvoerend comité ons ontving, was de indruk van de allerpleizie- rigste die men zich voorstellen kan. De bui tengewoon smaakvolle omgeving van het clublokaal der „Arnhemsche Kunstkring". Een feestelijke bloemversiering. Een strijk je, dat de stemming er al heel aardig in bracht. En de hoofdzaak een honderd tal heeren uitvoerend comité, kunstkring leden en 75 journalisten aan het ken nismaken, en rondwandelen. Dan verschei dene toespraken, van den burgemeester van Arnhem o. a. en daarna naar de bioscoop zaal voor de voordracht met lichtbeelden over het openlucht-museum van den heer Van der Ven. Na afloop zaten we al dadelijk weer in het clublokaal op de thee; weer deed het strijkje zijn genoeglijke wijzen hooren; weer heerschte er een prettige stemming, niet weinig tc danken aan de recipieerende ver eeniging „De Arnhemsche Kunstkring". Wanneer u dat zoo leest, „de Arnhemsche

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1919 | | pagina 1