Het Geheim van den Canadees
Een interessant Jongensboek.
Boekhandel EIKELENBOOM TIMMER
Voorradig:
zouden blijven koffiedrinken.
Juist was Dolf bezig Piet's kopje op
nieuw te vullen, toen een schaduw van
achter de tent te voorschijn gleed.
De jongens schrikten, daar stond een
marechaussee. Van schrik schonk Dolf
heete koffie over Piet's hand.
„Ben je gekriep Piet en hij liet
het heele kopje met koffie vallen. Kees
had het in de gaten en trok nog juist
bij tijds zijn beenen op zij, anders had
hij 't heete vocht op zijn kous gehad.
„Wat moeten jullie hier?" vroeg de
marechaussee barsch.
Dolf, Piet en Gerard waren heelemaal
beteuterd, Kees keek dien barschen uni
formdrager met groote oogen aan, alsof
hij wou zeggenKom jij van de maan
of van een van de sterren
„Maar Jan, de oudste, begreep, dat
hij het woord moest voeren.
„Wij zijn jongens uit de stad en om
dat we vacantie hebben mogen we een
poos hier kampeeren met deze tent".
Jan sprak heel beleefd, maar de
marechaussee keek even norsch.
„Ik hou niks van zulk tentenvolk"
zei hij. „Hebben jullie permissie ge
vraagd aan den burgemeester?"
„Neen" zei Jan een beetje verlegen,
„ik wist niet dat dat noodig was. Maar
als U me wilt zeggen hoe ik dat doen
moet, dan wil ik er vanmiddag wel voor
zorgen".
„Daar hadden jullie eerder aan moeten
denken, jongetjes" zei de marechaussee,
nog altijd even kort-af.
„Zoo", zei Kees, die een beetje boos
begon te worden op dien norschen brom
pot en die dat woord „jongetjes" heele
maal niet verdragen kon, „zoo, maar
weet jij wel, van wie deze grond is?"
De marechaussee keek op Kees neer,
die lang-uit was blijven liggen, meteen
blik van„wat ben jij voor een kwa
jongen
„Dat kan mij niet schelen van wien
deze grond is, maar je zorgt voor de
permissie, dat zeg ik je. Hoor je dat,
kwajongen
„Nou" zei Kees, „en mijn Vader is
advocaat, dus die zal 't net zoo goed
weten als jij en ik .was er zelf bij, dat
Vader met boer Duininga bepraatte dat
wij hier een tent mochten opslaan, want
deze grond is van den boer. En als die
het goed vindt, zou ik niet weten waar
om 't niet zou mogen".
Kees was recht op gaan zitten, want
hij had zijn heele leven lang nog nooit
zoo'n toespraak gehouden.
„Zoo, hm", bromde de marechaussee.
Kees voelde dat hij 't gewonnen had
en toen de grommert hem wilde bang
maken door met zijn zakboekje en pot
lood in de hand, te vragen„Hoe heet
jij, mannetje?" liet Kees zich weer heel
kalmpjes lang-uit op het zand vallen
„Kees van Oist, overgegaan naar de
tweede klas van de M. U. L. O."
„Jij zult hier nog wel meer van hooren",
bromde de marechaussee, stopte zijn
boekje in zijn borstzak en ging weg,
zonder goedendag te zeggen.
Kees zei niets meer en begon te fluiten.
Toen de man goed en wel uit 't ge
zicht was, zeiden de jongens tegen
Kees„Kees, hoe durfde jeAls die
man nou toch eens
„Och wat", zei Kees, „dat laatste, dat
opschrijven van mijn naam was niets
als voor-den-gek-houderij. Dat heeft
Jaap van Dam me-zelf verteld en diens
vader is immers inspecteur van politie".
„Wat een vervelende man", zei Jan,
„hij kon toch wel begrijpen, dat we 't
in ieder geval niet met opzet hadden
vergeten".
,,'tls 'n 1..I..1..lamme k..k..k..kerel", zei
Piet, die de meeste last van stotteren
had, als hij boos was.
„We moeten een glas melk zuur laten
worden en als hij weer komt, moesten
we hem daarop tracteeren" zei Kees.
„Nou, heb nou maar niet al te veel
praats" zei Dolf.
„Goed" zei Kees, maar ik heb toch
nog wel een koppie koffie mèt suiker
verdiend".
Dat vonden ze goed en Kees was
trotsch op deze „prijs" voor zijn flinkheid.
(Wordt vervolgd).
OPLOSSINGEN.
Van de raadsels uit ons bijblad van 2 Aug.
A. 1. Druif duif. 2. Wiel kiel.
3. Hand zand rand tand
land.
B. 1. Oor Goor. 2. Omm—en is:
Ommen.
Goede antwoorden hebben gegeven
Jo v. d. Werff
Nelly Wolterbeek
Corri Blase
A. Voet
F. Schoorl
Dik Duursma
H. Osieck.
We hebben al dienamen op afzonder
lijke, even groote papiertjes getikt. Al
leen twee hebben wij er uitgewipt, want
hun ouders waren geen abonnee, maar
spoedig aan hen vragen om in te teekenen
jongelui. Die papiertjes opgevouwen, in
een lampetkan dooreen geschud, toen
heeft onze jongste redacteur z'n oogen
vast dichtgeknepen en er een willekeurig
papiertje uitgetrokken. Daarop stond de
naam van NELLY WOLTERBEEK. Die
krijgt dus het boek. Kom het maar gauw
halen, zus, aan ons kantoor De Genestet-
weg 23. Dat is nu nog eens makkelijk
verdiend.
Je kunt het ook ruilen voor iets anders.
Voor deze keer wordt uitgeloofd
BARON VAN MUNCHHAUSEN.
RAADSELS.
A. Voor de kleineren
1.
Verborgen plaatsnamen
a. Toen ik me schramde, deed mijn
vel pijn.
b. Vader, Carel en Hendrik gaan naar
den trein.
c. Mijn zusje had het haar loshangen.
d. Ik hoor niet, dat Moeder mij roept.
e. De dame en haar kind gaan
wandelen.
2.
Met r een kleedingstuk voor een
vrouw,
Met b een dier, waarvoor 'k ga loopen
gauw,
Met s zit ik om een mannenvoet.
Met h ben 'k waar een hond in moet.
3.
Welke katjes komen in 't voorjaar
naar buiten en mauwen niet?
B. Voor de grooteren.
1.
Ik ben een niet heel groot maar wel
heel slim dier. Maak mij met een derde
kleiner dan ben ik wel veel grooter
maar veel dommer.
2.
Ik ben een omheining, mijn eerste
letter er af en ik ben een bloem, nog
een letter er af ben ik een lichtpunt in
het donker.
3.
Van welken beroemden Nederlander
staat hier de naam adehiJnottW?
ALGEMEENE RAADSELS
a. Wat is het onderscheid tusschen een
vlag en een draad garen.
b. Ik zat laatst op het stoombootje van
Utrecht naar Vreeswijk. Wat denken
jullie, dat het onderscheid is tusschen
dat kleine bootje en de broek van
den Duitschen keizer
CORRESPONDENTIE.
H. O. Zeker, doe maar mee.