Het Geheim van den Canadees
Een interessant Jongensboek.
Eikelenboom Timmer - Bloemendaal
VERDER EEN UITGEBREIDE COLLECTIE
TEEKEN- EN SCHRIJFBEHOEFTEN
Voorradig bij:
werden gevonden.
De ridders waren blij met deze voorspelling,
want dat een bosch in éën nacht een kasteel
naderde, was natuurlijk een onmogelijkheid.
Wel een paar honderd jaar ging alles goed.
(Wordt vervolgd.)
OPLOSSINGEN
van de raadsels uit ons bijblad van 13 Sept.
A 1 Muis—buis—huis.
2 XX XI
88 XI
22 202
3 Ar—aar—paar—paard.
B 1 In Noord-Holland blijken wel 15 plaatsen
te zijn, die eindigen op „dam". Jullie,
raders en raadsters, zijn knap in aard
rijkskunde.
2 De jongens gaan met „petten" naar school
3 Alkmaar.
Goede oplossingen gaven
Nelly Doorn.
Eva Benders.
W. Schoorl.
H. Bodel Bienfait.
D. Duursma.
Kees de Fouw.
Het boek is door loting toegekend aan
W. SCHOORL,
die het kan komen afhalen aan ons bureau
De Genestetweg 23.
Voor de volgende maal wordt uitgeloofd:
EEN MOOIE DOOS POSTPAPIER
MET ENVELOPPEN.
RAADSELS.
A. Voor de jongeren:
1. Ik ben de naam van een maand. Eén letter
er af en ik ben iets, dat ieder kind graag lust.
2.
Met k in de kamer.
Met m op een schip,
Met g op bezoek,
Met 1 om te dragen.
Wie ben ik?
3. Schrijf onder elkaar: een stad in Brabant;
een rivier in Gelderland; een provincie; nog
een stad in Brabant en dan nog een in Zuid-
Holland, dan vormen de eerste letters den naam
van een verscheurend dier.
B. Voor de grooteren:
Raadsels uit Zeeland.
1. Een heeleboel jongensspeelgoed is één letter
meer dan een eiland. Welk?
2.
Een bol, die in den grond groeit,
Een letter er voor, waar niet veel goeds uit
groeit,
Dan een letter er achter, zoodat ik het niet
noemen mag.
Weer een letter er voor en dèn ben ik een
stadje in Zeeland.
3. Een paar ouderwetsche schoorsteenen geven
den naam van een groot stuk eiland.
ALGEHEENE RAADSELS
EN GRAPPEN.
Als een koe vier honderd gulden kost, wat
moet ik dan voor een vracht hooi hebben?
't Is niet moeilijk.
Voor een vracht hooi moet ik een paard heb
ben. Om het te kunnen wegrijden n.l.
Wie kan een A, B, C maken van jongens-
en meisjesnamen. Liefst zoo, dat het rijmt, b.v.:
A is Aleida, die gaat nog op school,
B dat is Bernard, die speelt al viool,
C is Cornelis, die is nog al vlug,
D dat is Dorus, met de harmonica op zijn rug.
enz.
GRAPJE.
Meester heeft op school verteld, dat de tabak
een plant is met heele groote bladeren en met
witte stervormige bloemen.
't Volgend uur hebben de kinderen teekenen.
Cornelis, die trouw heeft zitten luisteren,
teekent een plant met reuzenblaren, sterren en
lange, puntig-toeloopende buizen, die er overal
aanhangen.
Als de meester komt nazien, zegt hij tegen
Cornelis„En Cornelisje, wat stelt dat allemaal
voor? O! ik zie het al, dit is die plant waarvan
ik zooeven vertelde. Maar wat zijn dat voor
buizen?"
„Wel, meester, dat zijn de sigaren, die komen
toch van de tabak 1"
NOG EEN GRAP.
Alles is vreeselijk duur en Jan heeft dat thuis
gehoord en zegt heel wijs tegen Piet:
„Heb je ook gehoord, dat alles zoo duur is?
De melkboer maakt nog altijd achttien cent
voor zijn melk".
„O!" zegt Piet, „dat is nog niets. Weet je
wat vader gisteren voor zijn kippen heeft ge
maakt?"
„Misschien wel vijf gulden", zegt Jan.
„Loop heen", zegt Piet, „nog veel meer
een heel kippenhok!"
DE DRIJVENDE NAALD.
Wanneer men een glas met water vult en
daarin met droge vingers een eveneens droge
naainaald behoedzaam neerlegt, dan zal de
naald blijven drijven. Men moet er echter voor
zorgen dat het oog en de punt van de naald
te gelijker tijd met het water in aanraking
komen.
Wil ik jullie nog wat vertellen?
In de vacantie zat ik in den trein. Ik had
slaap en had. al zóó lang zitten lezen dat ik
mijn oogen sloot enlekkertjes indutte.
Plotseling voelde ik een duw tegen mijn
schouder.
„Hé, mijnheer, wordt eens wakker".
Ik werd wakker en moet wel raar met mijn
oogen hebben geknipt en gedraaid, want ieder
een in de coupé schoot in een lach.
De conducteur had mij wakker geschud.
Want die moest mijn kaartje controleeren. Toen
hij weg was, vertelde een ander reiziger, dat
hij 't nog eens veel erger had gehad.
Hij reisde met den laatsten trein naar Zwolle,
waar de trein bleef staan. Hij zat alleen in de
coupé, had slaap en ging heeiemaai in zijn jas
gerold, lang-uit op de bank liggen.
Weldra sliep hij. Hij wist van geen trein,
van geen conducteur, van geen station. Hij
sliep maar.
En toen hij, koud en stijf, wakker werd
Toen was alles donker. Pik-donker. De trein
stond stil. Hij probeerde 't portier te openen,
maar dat kon niet, want 't zat op slot.
Hij stak een lucifer aan en keek op zijn
horloge, 't Was drie uur in den nacht.
De trein was te Zwolle aangekomen. Hij was
niet wakker geworden, de conducteur had hem
bij 't sluiten der portieren niet opgemerkt en...
nu zat hij daar opgesloten.
Wat moest hij doen
Eindelijk bedacht hij, dat hij misschien door
't raampje kon klimmen,
En ja, met veel moeite en wringen lukte dat.
Toen liep hij vlug naar huis. Zijn vrouw was
al ongerust geworden. Natuurlijk. Zijn kinder
tjes sliepen als rozen. Hij had voor ieder een
sinaasappel meegebracht en legde die op hun
stoel voor hun bedje.
„Ja, mijnheer", zei hij tegen mij, „andere
menschen koopen een borrel voor zichzelf,
maar als er bij mij een extra dubbeltje af kan,
koop ik liever een sinaasappel voor mijn kin
deren en.den volgenden dag waren we alle
maal blij. Mijn kinderen omdat ze met een
sinaasappel vóór hun bed en ik zelf omdat ik
i n mijn bed wakker werd.
Dus.voorzichtig zijn met slapen in den
trein en als jullie pa eens te laat is, denk dan
maar, dat hij in den trein een dutje doet. On
derweg heb ik nog meer gezien, waarvan ik
later vertel.
Nu, beste neven en nichtjes,
Met al jullie vriend'lijke gezichtjes,
Lees en raad en heb pleizier;
Over veertien dagen ben ik weer hier.
JE OOM DE REDACTEUR.