B IJ B L A D
Bloemendaalsch Weekblad
ANTWO O R D
Vereenigde Drukkerijen
Eikelenboom Timmer
Vereenigde Drukkerijen
Eikelenboom Timmer
Dames!
„FEMINA",
VAN HET
van 11 October, No. 41.
B. en W. zenden ons ter opname in
ons blad het volgende stuk. Onze
lezers zullen daaruit met genoegen be
speuren, dat ons Dagelijksch Bestuur
wakker is. Een duidelijk geluid te laten
hooren tegen het jongste adres" van
B. en W. van Haarlem aan Gedepu
teerde Staten was gewenscht. Dat
„adres", vol zonderlinge uitlatingen
betreffende Bloemendaal, is volgens
Haarlem's Dagblad van 10 October van
de hand van den Haarlemschen ge
meente-secretaris mr. dr. J. Wijtema.
Dat is dan het eenige goede aan het
stuk, want de inhoud is onoprecht en
onjuist en aan het slot is het retoriek.
Verder deelt H. Dagblad ons mee, dat
de Haarlemmers in 4 auto's de leden
van Gedeputeerde Staten hebben rond
getoerd om de grenzen te bekijken en
hen in hotel Roozen ververschingen aan
te bieden. Of dat zal helpen
van Burgemeester en Wethouders van
Bloemendaal op het adres van die van
Haarlem van September 1919.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem hebben goedgevonden in zake
de door hen beoogde grenswijzigingen
opnieuw een adres te richten tot Gede
puteerde Staten. Zij hebben dit openbaar
gemaakt. Langs ambtelijken weg heeft
de tekst van dat stuk ons niet bereikt.
Blijkbaar beoogt Haarlem's Dagelijksch
Bestuur thans stemming te wekken. Dit
pogen kunnen wij niet verhinderen maar
wij kunnen er ook niet op zwijgen. Hoe
zwak de beweringen van dat stuk ook
zijn, op een niet ingewijde kan het, voor
zien ais het is van eenige cijfers en vele
stoute beweringen, eenigen indruk maken.
Ons zwijgen kon verkeerd worden uit
gelegd. Te gereeder aanleiding om op
dit stuk niet te zwijgen hebben wij in
het feit, dat daarin over de geheele linie
blijkt hoe onwettelijk, hoe onhistorisch,
hoe onlogisch het standpunt van Haarlem's
Dagelijksch Bestuur ten opzichte van
Bloemendaal is. Het onwettelijke en
onhistorische van Haarlem's standpunt
hebben wij bewezen in ons rapport aan
Gedeputeerde Staten van 6 Februari
1918. Weerlegging daarvan heeft nog
nimmer plaats gehad. Wij stellen af
drukken van dat rapport voor belang
stellenden beschikbaar. Daaraan is toe
gevoegd een volledig overzicht van de
van 1890 tot 1917 behandelde grens
wijzigingen. Geen dezer wijzigingen heeft
gelijk die welke Haarlem beoogt, een
fiskalen grond, welken grond voor grens
wijziging aan te nemen door alle gezag
hebbende schrijvers steeds als onwettelijk
en ongeoorloofd is gebrandmerkt. Dezen
stellen zich steeds op het standpunt dat
evenwicht in de gemeentefinanciën niet
mag worden gezocht door afnemen van
belastinggebied van naburige gemeenten.
Dat de wetgever zoo iets ook niet kan
hebben bedoeld volgt uit de rede, ver
mits hij anders een premie zou hebben
gesteld op verkeerd beleid of onacht
zaam beheer. Averechts is het, gelijk
Haarlem doet, in dit verband steeds te
schermen met het woord „algemeen
belang"; het algemeen belang is door
het toepassen van onjuiste beginselen
altijd geschaad. Gesteld Haarlem zou
zijne geldelijke verplichtingen niet kunnen
nakomen, indien zijn inkomen niet aan
zienlijk steeg, dan zou daarin door
Provincie of Rijk zijn te voorzien, niet
door hulp van een naburige gemeente.
En hierop zou voor Bloemendaal de
beoogde grenswijziging neerkomen. Al
leen aan het bestaan van feitelijke econo
mische of administratieve wanverhoudin
gen heeft de wetgever de mogelijkheid
van grenswijziging van naburige ge
meenten willen verbinden. Verloor, gelijk
Haarlem wil, de regeering en in haar
gevolg de wetgever dit uit het oog, zij
zouden een onuitputtelijke bron van
moeilijkheden ontsluiten. Geen enkele
welvarend gemeente met minder bloeien
de buren was van haar bestaan meer
zeker.
Wij zijn dan ook nog steeds over
tuigd, dat de wetgever met bereid ge
vonden zal worden Haarlem's plannen
te verwezenlijken. De onjuistheid of
nietszeggendheid der argumenten," die
thans door Haarlem naar voren gebracht
worden, is gemakkelijk aan te toonen.
Wij volgen de redactie van het stuk,
gelijk dit wordt aangetroffen in de Stads-
Editie der Oprechte Haarlemsche Cou
rant van Zaterdag 20 September 1919
6e blad.
In de eerste plaats treft de ook nu
weer door Haarlem aangeslagen toon.
Eenjroogd of curator spreekt over zijn
minfferjarigen pupil of curandus minder
uit de hoogte en vergoeilijkend bescher
mend dan Haarlem's Gemeentebestuur
dit doet ten opzichte van ons. „Het
eischt altijd een groote mate van objec
tiviteit om met instemming een offer te
brengen aan het algemeen belang", zoo
luidt het aan ons adres. Wat waarborgt,
vragen wij, bepaaldelijk Haarlem's objec
tiviteit in een geding, waarin het zelf
als partij zoo nauw betrokken is
De eigenlijke argumenten van Haar
lem's gemeentebestuur zijn verdeeld in
7 hoofdstukken. Het eerste luidt: Vroe
gere plannen. Wij stippen daaruit aan:
a. de grenswijziging van 1902 zou
mislukt zijn, omdat zij reeds toen niet
ver genoeg ging;
b. wel zou het toenmalige bestuur
van Haarlem hebben gefaald, maar het
zou niet billijk zijn, Haarlem ten eeuwi
gen dage daaronder te laten lijden.
Ad. a. De grenswijziging die Haar
lem in 1902 zich wenschte is wat Bloe
mendaal betreft mislukt, omdat toen
evenmin als nu tusschen Bloemendaal
en Haarlem eene economische of admi
nistratieve wanverhouding bestond.
ad. b. De gemeente Haarlem en niet
vreemden behooren te boeten voor
eventueel falen van Haarlem's bestuur.
Het tweede hoofdstuk luidtHaariem
aan zijn grenzen ontgroeid.
Met de feiten in strijd is de daarin
gevoerde bewering: „Naar alle kanten
tot ver over de grenzen van Haarlem
is eene aan de stadskwartieren aanslui
tende stedelijke bebouwing ontstaan".
Waar is die stedelijke bebouwing aan
de Houtvaart, aan de Brouwersvaart,
aan Julianaweg, aan Kleverlaan En
gevoelt niet ieder die voorbij de „stede
lijke bebouwing" van Haarlem bij het
Zijlweg-viaduct de gemeentegrens pas
seert, door den aard der woningen, de
aanwezigheid van voortuinen, de betere
bestrating en de breedte van den rijweg
in eene niet-stedelijke omgeving te zijn?
Om tegenover Heemstede te betoo-
gen, dat het Bosch- en Vaartkwartier
bij Haarlem behoort, wordt beweerd,
dat „enkele straten voor een zeergroot
deel worden bewoond door lieden die
hun economisch middelpunt in Haarlem
hebben". Kan men van Bloemendaal
hetzelfde zeggen? „Met Bloemendaal
staat de zaak niet veel anders'', zoo
luidt het bescheid, d. w. z. toch wel in
zekere mate. „Maar toch is het ineen-
loopen van Haarlem in Bloemendaal in
de laatste jaren veel sterker geworden",
heet het dan weer. Niemand die met de
plaatse'ijke toestanden bekend is, zal dit
beamen. In hetzelfde hoofdstuk wordt
gesteld, „dat de tegenwoordige toestand
aan de Kleverlaan zoodanig is, dat de
spoorbaan en daarnaast de Delft nog
even eene direct aaneengesloten be
bouwing tegenhouden". Ook dit is on
juist. Ter plaatse bestaat op Haarlem's
gebied in het geheel geen bebouwing,
alle gebouwen aldaar staan op Bloe
mendaalsch gebied en die bebouwing
heeft zich (met uitzondering van de
arbeiderswoningen nabij de ijsbaan),
van Bloemendaal uitgaande oostwaarts
ontwikkeld.
Een nieuw hoofdstuk luidt:
Aantal inwoners op 31 December.
Hierin wordt o. a. becijferd, dat het
aantal inwoners van het Rijk in 18 jaar
is vooruitgegaan met 30.89 pCt., van het
complex der rondom Haarlem liggende
gemeenten met 153.59 pCt., van Bloe
mendaal met 6995 pCt. en van Haar
lem zelf met 15.48 pCt. Uit deze cijfers
op zichzelf volgt voor ons alleen dat
de bevolkingsaanwas van Haarlem be
neden, en voor de andere gemeenten
(willekeurig op één schaal geplaatst)
ver boven het gemiddelde des Rijks is
geweest Oorzaken daarvan blijken uit
die cijfers niet. Toch wordt op die
cijfers zonder meer, hoewel zij n. b.
slechts loopen tot 31 December 1918,
de stoute conclusie gebouwd die „niet
voor tegenspraak vatbaar" wordt ge
noemd
„dat de omliggende gemeenten zich
hebben uitgebreid en nog uitbreiden
ten koste van Haarlem!"
Dat de trek naar buiten grooter is
dan naar de niet-handeldrijvende of
industriëele groote centra is niet alleen
een Nederlandsch maar een algemeen
Europeesch verschijnsel.
„De finantiëele gevolgen" heet het
hoofdstuk daarna aan de beurt. Onder
die finantiëele gevolgen worden ver
staan de gevolgen van het voor Bloe
mendaal niet opgaand feit, dat de in
woners van Haarlem zich even buiten
de grenzen der gemeente metterwoon
zouden vestigen.
De kosten meegebracht door de in
gezetenen der stad, en die wonen even
over de grenzen, drukken volgens B. en
W. ten volle op Haarlem en de inkom
sten komen haar „voor een deel slechts
als forensenbelasting ten goede". Waar
de belastingen in Bloemendaal en Heem
stede lager zijn dan in Haarlem, wordt
deze stad door deze toestanden „lang
zaam, maar zeker finantiëel uitgemer
geld". Deze krasse uitdrukking is meer
dan een overdrijving, zij is er geheel
naast. Zelden is het in de laatste 18
jaar voorgekomen, dat een ingezetene
van Haarlem, met een belastbaar in
komen van eenige beteekenis zich in
onze gemeente vestigdeB. en W. van
Haarlem moesten dit weten. Kan wel
licht ten opzichte van andere gemeen
ten in de gevoerde bewering van Haar
lem eenige juistheid schuilen, wat
Bloemendaal betreft, inzonderheid het
gedeelte, dat Haarlem zou willen naasten,
staat de zaak gansch andershet is dus
niet juist ook voor Bloemendaal gevolg
trekkingen te maken uit een complex
van cijfers, waarin ook cijfers van die
andere gemeenten voorkomen. In dit
verband gebruiken B. en W, van Haar
lem de uitdrukking „Groot-Haarlem".
Groot Haarlem als complex waartoe ook
Bloemendaal behooren zou, bestaat o.i.
niet. Nimmer heeft iemand noch te Vel-
serend, noch te Bloemendaal, Overveen,
Oosterduin, Aerdenhout of Vogelen
zang zich gewaand in een complex te
vertoeven, waarvan Haarlem het cen
trum zou zijn. Onze gemeente heeft
zich, om de noord en om de zuid, or
ganisch langs den duinzoom ontwikkeld
westelijk van de o.a. tot afwatering der
moerassen gegraven grachten als Delft,
Houtvaart, Leidschevaarthet aantal
toegangswegen tot Haarlem is altijd
zeer beperkt geweest en door de aan
wezigheid der Haarlem van Bloemen
daal afsluitende spoorbanen, zal dit
aantal vermoedelijk niet vermeerderen.
In hetzelfde hoofdstuk komen B. en W.
terug op het feit dat Haarlem niet vol
doende woonruimte zou hebben binnen
eigen grenzen. Een wandeling langs
Kleverlaan en Kleverparkweg, Zijlweg
en Kinderhuissingel zal van het tegen
deel overtuigen. Hoevele jaren reeds
vóór den oorlog lagen de eerstgenoem
de terreinen onbenut Het type huizen
in het Kleverpark is meer dan eens
verminderd om tot woningbouw te for-
ceeren.
Het terrein (lees het geheele ter
rein) ten zuiden der Kleverlaan zal nu
volgens B. en W. van Haarlem met
een nieuwe H.B.S. worden bezet. Een
zoo groote school zou allicht de risée
van Nederland zijn. Het aldaar beschik
baar terrein, voorzoover destijds ge
veild ten overstaan van notaris J. Wil-
kens te Haarlem, immers beslaat min
stens 12 H.A. De uitgestrekte terreinen
vrijgekomen aan den Kinderhuissingel,
ter oppervlakte van ongeveer Axk H.A.
denken B. en W. van Haarlem te be
stemmen voor „eenige publieke gebou
wen". Dit is een rethorische wending
slechts in staat om niet ter plaatse be
kende particulieren en autoriteiten eene
andere voorstelling te geven van dat
terrein dan met de werkelijkheid strookt.
Bedoelen B. en W. die terreinen alleen
voor zoover zij aan Haarlem in privé-
eigendom behooren, dan is de eerste
zinsnede zelfs misleidend. In hetzelfde
hoofdstuk komt wederom het „veilings
gebouw voor groenten en fruit" tgr
sprake. De noodzakelijkheid van op
richting van dit gebouw is van den
aanvang bij de Haarlemsche plannen
vooral tegenover onze gemeente op den
voorgrond geschoven. Het blijkt nu dat
men dit gebouw op gebied van Heem
stede wil vestigen. Doch dit daargela
ten. Wie met handelsbewegingen in het
algemeen en met de toestanden in deze
streek op de hoogte is, zal dit voorne
men niet belangrijk achten in deze zaak.
Haarlem kan niet een centrum worden
van groenten- en fruithandel, omdat het
nabijgelegen Beverwijk aan open vaar
water en gemakkelijke spoorverbinding
gelegen, zoodanig centrum reeds is en
een markt zich niet kunstmatig laat
verplaatsen, omdat voorzoover de bol
lenstreek zich op den duur met groen
ten- en fruitteelt zou blijven bezig hou
den, Lisse of Hillegom de daarvoor
aangewezen centra zijn, terwijl de han
del in grove groenten zich reeds in
Hoofddorp gevestigd heeft.
B. en W. van Haarlem schijnen zelf
het gekunstelde hunner beweringen in
dit hoofdstuk te gevoelen, want aan
het slot vermeldt het college, dat het
eene bizondere vermeerdering van be
volking verwacht „als gevolg van op
richting van instellingen fabrieken
enz. de vraagteekens zijn van ons,
zonder eenige nadere specificatie. Wij
kunnen ons denken, dat bij opbloei
van de nijverheid gedeelten der boor
den van het Noorder-Spaarne nog met
menig pakhuis, fabriek of soortgelijke
instelling kunnen worden bezet, waar
bij gelijk B. en W. van Haarlem
aan het slot van hun adres zelf aanne
men terrein voor woonruimte zou
zijn te bestemmen. Ook is aannemelijk,
dat langs de kanten van het Zuider-
Spaarne de villa-bouw zich blijft ont
wikkelen. Maar dat ónze gemeente
daarmede iets te maken heeft, zal elk
die de kaart raadpleegt, ontkennen.
Het volgende hoofdstuk behandelt de
lasten voor Haarlem voortspruitende uit
de toestanden waarover B. en W. kla
gen. Herhaald wordt, dat men heeft
betoogd dat Haarlem met de omliggende
gemeenten één complex vormt. Inder
daad, men heeft het wel betoogd maar
niet bewezen, zelfs niet aannemelijk ge
maakt. Wat Bloemendaal betreft wordt
dan in dit verband gewezen op de
ziekenverzorging en het onderwijs. Van
uit onze gemeente wordt in den vorm
van contributie's en steunpenningen aan
Haarlemsche ziekeninrichtingen jaarlijks
en bij bijzondere gelegenheden veel be
taald en geenszins alleen door hen, die
van die ziekenhuizen gebruik maken.
Het is de vraag of Haarlem zonder deze
geregelde hulp en zonder de betalende
patiënten uit onze plaats haar zieken
huizen zou kunnen houden op de hoogte
van den tijd. Maar welk verband houdt
dit en het feit, dat van de ziekenhuizen
ook door personen uit onze gemeente
gebruik wordt gemaakt, met grenswij
ziging? Moet Leiden, welks academisch
ziekenhuis patiënten trekt uit heel wes
telijk Nederland, zijn grenzen daarover
uitbreiden Heeft Amsterdam niet een
Boerhave-kliniek, die patiënten aantrekt
uit het geheele land Dacht de ge
meente Utrecht destijds aan grenswijzi
ging toen prof. Donders, de beroemde
oogarts, van overal lieden daarheen trok
die er somtijds maanden moesten blij
ven En welk een verspilling van geld
en krachten ware het, indien onze ge
meente zelf op gepaste schaal een eigen
ziekenhuis inrichtte De praktijk elders
wijst uit, dat kleine ziekeninrichtingen
in gevallen van onverwachten nood
hulpdiensten kunnen verrichten, maar
niet kunnen voorzien in de geregelde
medische behoeften van den modernen
tijd. Wat het onderwijs betreft is de
grief van Haarlem, dat kinderen van
buiten hare scholen bezoeken. Het is
algemeen bekend, dat Haarlem van ouds
her dat bezoek heeft aangemoedigd en
bevorderd, niet het minst omdat het van
hen een hooger schoolgeld ontvangt
(voor het lager onderwijs FAmaal het
gewone schoolgeld, voor alle M. O.
f 100.per leerling boven het gewone
schoolgeld). Kwam Haarlem hiermee te
Speciaal ingericht voor het
leveren van alle soorten
Boekwerken, Tijdschriften,
Couranten, Brochures, enz.
Santpoort Bloemendaal
Telefoon Intercommunaal 5003
v
het fijnste Franse he
Damesblad, is bij ons
kosteloos ter inzage
verkrijgbaar f f
Santpoort Bloemendaal
Telefoon Intercommunaal 5O03