Kinder- en Prentenboeken
I 1I' l
cföiitóeren
Als jullie SINT NICOLAAS tegenkomt,
vraagt hem dan, de prachtige
eens te gaan zien bij
BOEKHANDEL EIKELENBOOM TIMMER,
1
1
1
m
Pf
iiiiiiiiiii
DE GENESTETWEG 23 BLOEMENDAAL.
JfS
SS
OPliOSSINOEN
van de raadsels uit ons bijblad van 22 Nov.
A 1. hans, gans, lans.
2. oor, boor,
3. De witte schapen eten veel meer, want
er zijn veel meer witte dan zwarte,
(Anders kan je ook zeggeneen groote
zwarte eet meer dan een kleine witte
en een groote witte meer dan een kleine
zwarte).
B 1. e
Trek a-b-e en d-c-e, dan zul je zien dat
er 5 driehoeken zijn ontstaan.
2. Groningen, regen, aarde, droom, gunst,
stier, lente, begin, steen, bende.
3. Als water bevroren is, is het ijs en dan
schrijf je 't met maar 2 letters!
Goede oplossingen gaven
Willy Schoorl.
H. Haentjens.
Bij loting viel de prijs ten deel aan:
HANS HAENTJENS,
die hem aan ons kantoor, De Genestetweg23,
kan komen afhalen.
Voor ditmaal wordt uitgeloofd
„OP HET ZWALUWHUIS"
(voor meisjes.)
„OP DE VLOOT BIJ ADMIRAAL VERHUELL"
(voor jongens.)
Bericht.
Twee goede oplossingen. Het is niet veel.
Nog minder zelfs dan verleden keer. Nu be
grijp ik er niets meer van en jullie zullen me
dan ook een groot genoegen doen om mij eens
te schrijven, wat de reden daarvan is. Zoo
moeilijk zijn de raadsels toch niet. Nu ik ver
wacht daaromtrent gaarne eens bericht van
jullie te ontvangen. Misschien kan ik de onte
vredenheid die onder mijn nichtjes en neefjes
schijnt te heerschen door het een of ander
uit den weg te ruimen.
Je Oom de Raadselredacteur.
RAADSELS.
A Voor de kleinere:
1. Met p ben ik een huisdier
met d een hond
met g een stad in Zeeland
met s hou je van mij in je mond
met m in je hart.
2. Daar stond een kleine dreumes achter
een witte deur, „Klop-klop, tik-tik "zei 't
kleintje, maar niemand deed er open.
Toen brak het brutaal de deur in tweeën
en riep vol blijdschap „piep"!
Ra-ra, wat is dat?
3. Als ik van Arnhem naar Utrecht reis, wat
heb ik dan altijd aan mijn rechterhand (Hier
voor behoef je niets geen aardrijkskunde te
kennen).
B Voor de grooteren:
1 Ik ben een plaats in Brabant, van 7 let
ters. Een kameel heeft een 4 5 3 1 op
zijn 6 5 7, terwijl ik van héél erge schrik
soms 6 2 3 of 7 2 3. Welke stad wordt
bedoeld
2 Wie zit tot boven de ooren in de schuld?
3 Een boertje en zijn vrouw gingen naar de
markt. Ze hadden ook eieren bij zich. Onder
weg zat er een heel arme stakkerd met
een ziek kind aan den weg. ,Och, lieve
menschen, geef mij toch iets„ zei hij. „Ik
zal je de kleinste helft van mijn eieren
geven" zei de boer en hij deed het. Een
eindje verder zat een arme vrouw met
een klein kindje in den wagen bij zich. „Ik
kan niet verder van moeheid, heb je niets te
eten vroeg ze. „Ik zal je de kleinste helft
van onze eieren geven', zei de boerin en
ze deed het.
Weer een eind verder zeiden de boer
en de boerin „we zijn moe, laat ons wat
rusten en eten". Ze gingen zitten en aten
ieder een ei.
Toen ze op de markt kwamen had de
boer geen enkel ei meer om te verkoo-
pen. Met hoeveel was hij van huis gegaan?
ALGEHEENE RAADSELS
EK GRAPPEN.
Vul dit rijmpje eens in. Het openge
laten woord moet rijmen op het laatste
woord van de vorige regel:
Daar was eens kip,
die keek heel
Hij legde een ei
Maar kon er niet
Toen riep hij de haan
't was niets
Toen riep hij de man
die begreep er niets
Toen riep hij de vrouw,
die zei „hoe moet dit
Toen riep hij de knecht
die zeidit lijkt mij heel
Toen riep hij de wezel
die zei ieder van jullie is zoo
[dom als een
De wezel nam het in zijn kop
en at het eitje
En door die booze guit
is 't eier-versje
IEMANDS's LEEFTIJD RADEN.
Ik kan raden hoe oud jullie bent Is dat niet
knap? Dat kan ik ook van jullie Vader en Moe
der. Oom en Tante.
Hoe doe lk dat
Dan zeg ik reken eens uit in de hoeveelste
maand je geboren bent. Vermenigvuldig dat
met 2. Doe er dan 5 bij. Vermenigvuldig dat
met 50, tel er je leeftijd bij, trek er 365 af, doe
er 115 bij, dan weet ik hoe oud die persoon
is en in welke maand hij geboren is. Je krijgt
een groot getal van drie of vier cijfers, daar
van wijzen de twee laatste cijfers den leeftijd
en de eerste de maand der geboorte aan.
Als iemand ouder is dan honderd jaar.
dan gaat het kunstje niet op. Ik denk dat hij
dan niet zoo goed meer kan vermenigvuldigen en
optellen. Want dat is voor heel jonge en voor
heel oude menschen erg moeilijk.
GRAPPIGE SPREEKWOORDEN. „Alles
met mat e", zei de kleermaker en hij sloeg
met de ellemaat naar de vliegen, die op de
ruit zaten, maar sloeg dwars door de ruit heen.
„Een mensch houdt van verandering"
zei de boer en hij pikte de aardappelen met
zijn hooivork.
„Alle wegen leiden n a a r R o m e"
zei de kajuitsjongen en hij bolderde met de
soep van den kapitein boven van de trap af.
„Alle goede ding en komen lang-
z a a m", zei de dikke bakker en hij zakte
door de stoelzitting heen, zoodat hij er niet
weer uit kon.
„Haastige spoed is zelden goed",
zei luie knecht Hanues, die zich om twaalf uur
omdraaide om ook eens op zijn andere oor
te slapen. En toen zei de boer: „Na regen
komt zonneschijn" en gooide hem een emmer
water over 't lijf.
En nu nog een:„Aan alles komt een
e i n d", zei oom en toen zette hij een
dikke