KERSTGESCHENKEN
SB
BOEKHANDEL - LEESBIBLIOTHEEK
EIKELENBOOM TIMMER
Ruime sorteering
DE OENESTETWEG 23 TELEFOON 5003
ZIET DE ETALAGE ZIET DE ETALAGE
week later vond. Ik vond dat zeer jammer,
maar kon daar niets meer aandoen. Nu heb
ik het zoo ingericht, dat zoo iets niet meer
gebeuren kan.
Wim Scheltema. Je schijnt het berichtje in
het vorig nummer niet goed begrepen te heb
ben. Ik heb heelemaa! niet gezegd of bedoeld
dat je de raadsels met iemand samen hebt
gemaakt. Ik heb alleen aan jullie een waar
schuwing gegeven, om niet de raadsels samen
te maken, want als de eene het raadsel fout
heeft, heeft de andere het natuurlijk ook
fout.
Je Oom de Raadselredacteur
RAADSELS.
1. Ik heb vier pooten, zoo goed als een paard,
Ik draag man, vrouw of kind, blijf altijd be-
bedaard.
Ik ben nimmer humeurig, onvriendliik of stug.
Maar ik val op den grond, als je klimt op
mijn rug.
2. Verborgen plaatsnamen.
1. Vader zij barsch tot ondeugenden Piet,
Piet, hoor nu toch naar mij.
2. Piet keek verschrikt naar den donkeren
blik van zijn vader.
3. Vader wees-Piet toen flink terecht wegens
zijn ongehoorzaamheid.
4. En hij zei, nu heeft je vacantie lang ge
noeg geduurd en nu moet je weer aan
't werk.
5. Nu komen de sombere dagen weer, dacht
Piet.
6. Maar ik zal vader toonen, dat ik ook wel
stevig en ijverig kan werken.
3. Ik kan net zoo goed van voren naar achteren
als van achteren naar voren uit je mond
komen, maar zou je mij achterste voren in
je mond steken, dan zou iedereen je harte
lijk uitlachen.
Ra, ra, wat is dat
ALLERLEI.
Jan ligt ziek te bed.
Dokter komt.
„Jan, steek je tong eens uit", zegt de dokter.
Jan doet het.
„Nog verder, jongen", zegt de dokter.
Maar Jan kan niet en hij zegt verontwaardigd;
,,'t Is me wat moois, nu bent u nog wel dokter
en U weet nog niet eens dat mijn tong van
achter vast zit".
Boerin tegen Trijntje, die niet erg snugger
is uitgevallen; „Hé, Trijntje, nu zou je de mes
sen schoonmaken en kijk nu eens".
Trijntje: „Het is ook nooit goed! Ik heb er
met opzet groene zeep aangesmeerd, want ik
dacht, dan kan de boerin toch duidelijk zien,
dat ik ze schoongemaakt heb".
Meester tegen Hans.
„Hans, nu moet het eens uit zijn, hoor je. Ik
heb je nu al de heele week iederen dag moeten
straffen. Dat begint me te vervelen. Dat moet
je nu eens-en-voor-altijd begrijpen!"
Hans. „Ik begrijp het net zoo goed als U,
meester, want dat U nog altijd straft, verveelt
mij ook al lang".
Jan had aan Dirk honderd gulden geleend.
Dirk had beloofd het geld voor 1 Januari te
rug te betalen, maar Jan mocht er nooit om
vragen. Dat vond Jan goed.
t Werd eind December, maar Dirk betaal
de uiet en deed of hij nergens van wist. Jan
mocht er niet om vragen en dus werd er niet
over gesproken. t Werd 1 Januari en nog
had Dirk niet betaald, 't Werd half Januari
en Dirk deed maar steeds of hij van niets
wist. Dat werd Jan te sterk.
Toen ze samen wandelden, zei Jan, terwijl
hij Dirk eens goed aankeek; „Wat spijt het
mij voor jou, dat jij niet een enkelen goeden
vriend hebt."
„Hoe zoo?" vroeg Dirk.
„Omdat niemand jou met Nieuwjaar gefeli
citeerd heeft en nu ben je dien dag heele-
maal vergeten.
Dirk begreep het en betaalde den volgenden
dag de honderd gulden.
Beenderen-nieuws.
Weten jullie hoeveel beentjes een mensch
heeft?
Kleine zus denkt, dat ze maar twee beentjes
heeft. Maar een mensch, ook kleine zus, heeft
246 groote en kleine beentjes in het geheele
lichaam. Wat veel hé?
Jullie Oom wist het ook niet, hoor! Maar ik
heb het pas gelezen en ik vond het zóó veel,
dat ik jullie het gauw wilde vertellen. Stel je
voor, toen wij thuis met zijn tienen aan talel
zaten, zat daar een verzameling van 2460 been
deren en beendertjes!
24601!
Jullie oom zat vroeger in een klas van veertig
jongens en meisjes. Als het tijd was en we
stormden over het schoolplein, kwamen alleen
uit onze klas bijna(schrik niet)tien
duizend levende, bewegende beentjes!!
Hoe zijn die 246 beentjes verdeeld?
De armen en handen hebben er 64
De beenen en voeten 62
De ooren 6
De tanden 32
Het hoofd 8
Het gezicht 14
De ruggegraat 26
De borst 26
Verder nog kleine beentjes 8
246
En hoeveel spieren heeft een mensch? Nog
vee! meer dan beenderen, n.l. 527. Als ik dat
hoor of lees, denk ik altijd Wat is de mensch,
ieder mensch is toch eigenlijk een wonder!
En dat Wonder wordt voor ons nog oneindig
veel grooter, als wij eenig besef krijgen, hoe
in millioenen jaren dit alles geworden is en hoe
al die beentjes, spieren enz. enz., zonder dat
wij-zelf er eigenlijk iets van weten of merken
met elkaar samenwerken.
't Kunstje van Zwarte Jan.
We zitten met ons allen in de huiskamer.
„Carel", zeg ik tegen mijn broer, „willen wij
eens gaan Zwarte-Jannen
„Hé", roepen de anderen, „wat is dat
„Ja, dat is nu ons geheim", zegt Carel en
hij geeft mij een knipoogje.
„Laat ons dat dan eens zien", zeggen de
anderen.
„Goed, wie zal van ons uit de kamer gaan
zeg ik tegen Carel.
Carel zal een poosje in de gang gaan staan,
en in dien tijd mogen de ande* en een voorwerp
in de kamer aanwijzen en als Carel binnenkomt
zal hij het aangewezen noemen.
Niemand gelooft dat dit kan.
Maar ik lach hen allen uit en zeg dat zij 't
wel zullen merken.
De klok word aangewezen.
Carel wordt binnengeroepen.
Ik begin; „Is 't een stoel?"
„Neen", zegt Carel.
„De tafel".
„Neen".
„De lamp?"
„Neen".
En/., enz. Ik noem 10, 12,15 dingen op. Carel
zegt steeds „neen".
Dan vraag ik„Is het de kachel
„Neen", zegt Carel,
Maar dan zeg ik; „Is het de klok?"
En direct zegt Carel; „natuurlijk, de klok!"
Iedereen kijkt verbaasd.
„Hoe weet hij dat? Hij heeft zeker staan
luisteren! De deur stond open!" enz. enz.
Maar niets van dat alles.
We doen 't weer.
En opnieuw vraag ik eerst 10 of 15 vragen.
Dan zeg ik „is 't mijn schoen?"
„Neen", zegt Carel.
Maar wat ik daarnè noem, ditt is het.
Niemand begrijpt het.
Jullie ook niet?
Wel, 't is heel eenvoudig. Ik noem eerst
allerlei dingen, die 't n i e t zijn.
Dat weet Carel.
Dan noem ik een zwart voorwerp,zooals.
kachel, schoen, inktpot, zwarte wol, zwarte
kleeren. En nu weet Carel dat het eerste het
beste, dat né dat zwarte genoemd is, het aan
gewezen voorwerp is.
Nu kan je in plaats van zwart ook een andere
kleur nemen, maar zwart is 't makkelijkst.