vrouwtje aan boord. Em wilde haar helpen, maar ze zei„O jongejuffrouw, laat maar, ik ben er wel aan gewoon; mijn man en ik gaan vaak uit visschen. De jonge heeren moeten niet te ver gaan, want ik vertrouw het weer niet". „Och kom", zei Kees, ,,'t is zulkmooi weer". „Ja", maar vanmiddag kon 't wel eens anders worden. Merkt U niet hoe de wind aan 't draaien is?" „We zeilen eerst een uurtje door en dan zullen we wel eens zien hoe 't er bij staat" zei Kees luchthartig, „Dan ben ik juist thuis, denk ik" zei de visschersvrouw. „Dat tref ik dan wel bijzonder" Em zat 't vrouwtje met wijd-open oogen aan te staren. Zulke menschen had je toch in Arn hem niet. Oude vrouwen die konden zeilen en visschen I Tenminste ze had er nooit van gehoord. 't Bootje gleed verder en Kees maakte bij zichzelf de opmerking dat het vrouwtje gelijk had. De wind draaide en over de vlakke vel den heen zag hij aan de horizon grauwe wer kingen in de blauwe lucht, (Wordt vervolgd,) V *ïirTT TT T TT"V TT T T TTT OPLOSKINOEN van de raadsels uit ons bijblad van 20 Dec. 1. Dat ding met vier pooten, dat iedereen wel kan dragen, maar dat omvalt als je op zijn rug klimt, is een stoel. 2. De verborgen plaatsnamen zijn Hoorn, Naarden, Weesp, Tiel, Breda, Eist. 3. Het woord „lepel" kun je zoowel van voren naar achter als van achter naar voren uit spreken, maar iedereen zou je uitlachen als je een lepel achterste voren in je mond stak. Goede oplossingen gaven Ali Doorn Manda en Corrie Offenberg Eva Benders Job Bakeis Willy Schoorl G. de Vogel Bij loting viel de prijs ten deel aan ALI DOORN die hem aan ons kantoor, de Genestetweg 23, kan komen afhalen. Voor ditmaal wordt uitgeloofd EEN TEEKENHAAK. Jt. Jt. .A. jfc. Jt. Jt. Jt. Jt. jt. jfc. RAADSELS. A. Voor de kleineren 1. Ik ben een groote vogel Zet een letter voor mij en ik ben een jongensnaam, Neem dan mijn staart weg en ik ben op zee. 2. Een raadselvriendje zond mij dit raadsel. Ik vlieg door de lucht In razende vlucht Maar ik ben geen vogel En ook geen kogel. Mijn kop is puntig Mijn staart is breed. Wie kan zeggen hoe ik heet? 3. Dit is een huisje van lucifers. Verschuif twee lucifers en het heele huisje staat precies andersom. deelt ze onder 9 personen. Ieder krijgt er 1 en toch blijft er 1 appel in de mand liggen. 2. Wie kan 1000 schrijven met vijf gelijke cijfers? 3. Gij vindt mij in de boeken. Ook altijd bij het zoeken. Maar in Parijs of Londen Ben ik nog nooit gevonden. ~i(r ir ifr it yr -if.' -y -yr T T" 'T «KAPPEN EEN KUNSTJE. Wie kan een touw beet nemen met zijn bei de handen en zonder een hand los te laten in dat touw een knoop leggen? Probeer 't eens. Ik wed dat niemand van jullie het kan. Dan zal ik het je eens leeren. Sla eerst de armen over elkaar, zoodat de rechterhand rust op den linker-bovenarm en de linkerhand gestoken is onder den rechterarm. Neem dan met den rech terhand het linkereinde van het touw en met den linkerhand het rechtereinde van het touw. Trek dan, het touw goed vast houdende, de armen uit elkaar en ge zult zien dat er dan vanzelf een knoop in komt. Dit is een aardig kunstje om te onthouden. DAT VIEL TEGEN, OF; DE GIERIGAARD GEFOPT. Boer Jansen had „zijn koetjes op 't droge", d.w.z. hij had langzamerhand zooveel dubbel tjes en guldentjes op zij gelegd, dat hij stille tjes in de stad kon gaan rentenieren. Hij zou zijn boerderij en vee verkoopen en daarna verhuizen. Zijn buurman, die erg gierig washad al lang een oogje gehad op de stallen met var kens, die boer Jansen had. Hij ging naar hem toe en zei„Buurman, kan ik je varkens niet koopen, je weet, ik ben een arm man en nu jij zoo rijk bent, moet je ze mij goedkoop verkoopen". „Zoo" zei Jansen „ben jij zoo arm, wel man, dan wil ik je wel helpen". Jansen wist wel dat zijn buurman zich uit gierigheid maar arm hield, doch minstens zoo veel geld had als hij zelf. „Laten we maar eens gaan kijken, hoeveel varkens er zijn", Ze gingen tellen en kwamen tot 21. „Wel", zei Jansen, „je kunt het eerste var ken krijgen voor 1 cent, het tweede voor 2, het derde voor 4, het vierde voor 8, het vijf de voor 16 cent enz. De oogen van zijn buurman glinsterden. Dan had hij al vijf varkens voor 31 cent. „O! buurman wat bent u een goed mensch! zoo moest iedereen een arm mensch als ik ben helpen". Toen gingen ze rekenen: varken prijs 1 0.01 2 0.02 3 0.04 4 0.08 5 0.16 6 0.32 7 0.64 8 1.28 9 2.56 10 5.12 11 10.24 12 20.48 13 40.96 14 81.92 15 163.84 16 327.68 17 655.36 18 1310.72 19 2621.44 20 5242.88 21 10.485.76. „Houd op, houd opgilde de gierige buur man. Maar Jansen rekende onverstoorbaar door met een pijpje in zijn mond. „En je was zoo blij, arme stakkerdplaag de hij. Den buurman liepen de druppels van 't voorhoofd. „Dit wordt een goede dag voor mij", plaag de Jansen verder. Mijn 21 varkens voor f 20.000! 't spijt mij dat ik er niet nog èèntje meer had, al was 't maar een kleintje, die zou alleen f 20.000 waard zijn". „Houd op, Ohoud op". „Waarom man? Jij hebt toch ook een spaar pot!" Toen kwam er angst in de oogen van den gierigaard. Hoe weet u d..d..d..at stotterde hij. MaBr Jansen kreeg medelijden„Nu dan krijg jij het 20ste en 21ste varken van mij ca deau" zei hij. „Maar denk in 't vervolg beter na". Met knikkende knieën ging de buurman naar huis. Wil je schik hebben? Ga dan met je allen bij elkaar staan of zitten. Een neemt een watje, een klein watje of een pluisje en blaast dat in den kring naar iemand toe. Ieder moet het van zich zien weg te blazen. Komt het watje op iemand terecht, dan moet hij een pand ge ven. Je kunt er erge schik mee hebben, want als Vader b.v. nog nooit een pand heeft ver loren, moeten jullie met je allen probeeren het watje naar Vader te blazen. Wie 't eerst een pand verspeelt, is nog vrij, wie 't laatst ge troffen wordt, verbeurt er twee Piet zegt tot Jan „Ik krijg altijd een stuiver als ik goed mijn levertraan slik van Vader". „Zoo, en wat doe jij dan met die stuivers?" vraagt Jan. „Ozegt Piet, daar koopt Vader weer nieuwe levertraan voor".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 6