hadden zien loopen. 't Was een ge
strikte. Ach wat was dat een naar ge
zicht.
Em wou er niet naar kijken en
Mien trok haar oogen omhoog en haar
neus vol plooien. Dat beteekende, dat
ze 't een of ander heelemaal buiten
het betamelijke oordeelde.
„Maak hem dan los, jongen",
schreeuwde ze eindelijk Rein toe.
„Nou ja", zei Kees, „hij is toch al
lang dood. Iemand wist hier de vaste
hazenloop en heeft het arme beestje
nu gevangen."
Kees knielde bij Rein neer en schoof
den strik los. Rein haalde de haas er
uit.
Wordt vervolgd.
OPLOSSINGEN
van de raadsels uit ons bijblad van 28 Feb.
A. 1. Steenkool kan men niet eten.
2. Braam raam. 3. 't Gat in Jan's kous
was de bovenste opening, waar hij zijn
been in moest stoppen.
B. 1. De egel of stekelvarken heeft
veel pennen en kan toch niet schrijven.
2
d
O
r
a
0
V
e
n
r
e
i
n
a
n
n
a
3. Vijf achtereenvolgenden dagen, in
welke geen a voorkomt zijn
1. eergisteren
2. gisteren
3. heden
4. morgen
5. overmorgen.
Goede oplossingen gaven
Willy Schoorl.
Eva Benders.
Joke Mulder.
Jo van der Werff.
Gonda en Rika Vermeer.
Trijntje Noorman.
Jan Sluiter.
Bij loting viel de prijs ten deel aan
JO VAN DER WERFF,
die hem aan ons kantoor, de Gene-
stetweg 23, kan komen afhalen.
T"T" TT T tr TT
'T* Jt, jk. Jt. -X. -dt. Jt,
CORRESPONDENTIE.
WILLY SCHOORL.
Het viel mij direct op dat je de vorige
keer niet bij de oplossers was. Ben je
erg ziek geweest? Het is niet prettig
zoo'n heele dag in bed te liggen, hè.
Je raadsels zijn goed.
EVA BENDERS.
Tot mijn spijt kan ik niet aan je ver
zoek voldoen. Daar dit te veel tijd zou
kosten. Maar er waren de vorige keer
twee raadsels die je niet goed opgelost
had. Zoodoende kwam je natuurlijk
niet bij de goede oplossers te staan.
Dit keer waren ze beter.
JOKE MULDER.
Je raadsels zijn goed. Jammer dat
je bij loting niet de prijs gewonnen
hebt. Laat den moed maar niet zak
ken. De volgende keer win je den prijs
misschien.
JO VAN DER WERFF.
Je raadsels zijn goed. Je hebt ook
bij loting de prijs gewonnen. Wat een
boffert ben je. Ik hoop dat het boek je
goed bevallen zal.
GONDA EN RIKA VERMEER.
Jullie kunnen goed raadsels oplossen.
Ze waren allemaal goed. En wat heb
ben jullie keurig geschreven. Ik hoop
dat jullie spoedig eens een prijs mag
winnen, want jullie verdienen het wel.
TRIJNTJE NOORMAN.
Van dit keer ben je niet zoo geluk
kig geweest als de vorige keer. Je
raadsels zijn goed. Heb je al gelezen
in het boek dat je gewonnen hebt
Zoo ja, hoe vindt je het?
JAN SLUITER.
Ik dacht dat je deze keer niet mee
zoudt doen. Gelukkig kwam je briefje
nog bijtijds in mijn bezit. Je moet mij
toch eens schrijven of je de raadsels,
die je de vorige keer aan mij hebt toe
gezonden, zelf bedacht heb.
Dat was niet prettig dat je briefje
weg was geraakt, Dan zou alle moeite
te vergeefs zijn geweest. Gelukkig dat
je het nog gevonden hebt. Je raadsels
zijn goed.
Denken lullie er vooral om, dat de
oplossingen der raadsels de volgende
week vóór Donderdag in mijn bezit
moeten zijn.
Je Oom, de raadselredacteur.
tfr Tp- Tp- TT" "f ~t'
Jt-Jt-Jfc-Jt.-*..*..*. JS.
Oplossingen dei raadsels ingezonden
door Jan Sluiter (oud 9 jaar.)
1. AssenAsten.
2. Rivieren zonder water zijn op
de landkaart.
3. Als er een hen op den toren stond
en deze zou eieren leggen, dan zou
den ze er afvallen.
RAADSELS.
A. a. Verborgen bloemennamen.
1. Met slootje springen was Klaas er
in gevallen.
2. Groningen ligt meer oostwaarts
dan Leeuwarden.
3. Marie zij„Hier is Piet zijn jas,
mijn mantel echter zie ik niet.
b. Vader heeft het in zijn mond.
De staart is lang, het hoofd is rond.
Je kunt 't ook lezen van achter naar
voren.
Maar 't kan moeder en mij heele
maal niet bekoren.
c. Ik ben een plaats in Drente
425—6 maakt de boer met de
ploeg in den akker.
158 staat bij den boer op stal.
73—9 is een boom, die vooral op
den zandgrond gevonden wordt.
B. a. Verborgen diernamen
1 Marietje had aan haar ceintuurgesp
echte steentjes.
2. Wat zouden er op aarde meer zijn:
menschen of neuzen
3. Luie Jan liep slechts langzaam
voort.
b. Welke appelen worden wel ge
geten en groeien toch niet aan boomen
en hebben ook geen pitten
c. Een huis niet van steen of van
hout, door geen menschen gebouwd.
't Staat niet op den grond
is niet vierkant maar rond,
Doet 't raden uw smart
de oude bewoners zijn zwart.
Ditmaal wordt uitgeloofd een mooi
KINDERLEESBOEK.
ALGEMEENE RAADSELS
EN GRAPPEN.
„Piet, ga jij nu dadelijk aan je schoolwerk.
Stel niet uit tot morgen wat gc heden doen
kunt".
„Goed, Moeder", zei Piet, „laat ons dan nu
maar vast de rest van de taart opeten, die U
wilt bewaren tot morgen".
De bullebak gestrait.
Daar was eens een schoolopziener, die tegen
de onderwijzers en de kinderen vaak heel ruw
en barsch was.
Op een keer kwam hij te Berkenheim in de
school om te zien of de onderwijzer wel goed
zijn plicht deed.
„Laat de kinderen „Taai-oefeningen" ma
ken" beval hij norsch.
„Goed", zei de onderwijzer, „ik ben juist
bezig met de leesteekens, de punten en de
komma's".
„Och wat", zei de schoolopziener, „jullie on
derwijzers lijken wel ezels. Is dat nu zoo be
langrijk?"
„Jan", zei de onderwijzer, „schrijf eens op 't
bord: „De schoolopziener van Berkenheim
zegt, de onderwijzer is een ezel".
Jan deed het.
„Goed", zei meester. „Ga maar zitten. Piet,
koin jij eens". Nu was Piet een vlugge rak-
kerd, die heel wat durfde en een ergen hekel
had aan den schoolopziener.
„Zou jij door verandering van leesteekens
die zin kunnen veranderen?"
Piet denkt eens en verandert dan de zin
zoo, dat er staat:
„De schoolopziener van Berkenheim, zegt de
onderwijzer, is een ezel".
De onderwijzer zegt heel kalm: „Zoo zien
jullie jongens, dat je door middel van een en
kele komma kunt jokken en ook de waarheid
kunt spreken".
De schoolopziener kreeg een kleur, kuchte,
maar schold een onderwijzer nooit weer uit
voor een ezel.