VICTORIA - WATER Plaatselijk Nieuws» Oberlahnstein. alles zocht, diene men nu te begrij» pen, dat de mensch zijn arbeid en zijn intellect in dienst der samenleving heeft te stellen. Dit moet jong reeds onzen kinderen worden bijgebracht. En die gemeenschapszin wordt op een lyceum gekweekt door het geza» menlijk werken en den omgang in ver» eenigingen van vermaak en nut, moet ook in gezamenlijk feestvieren tot uiting komen. Op dien leeftijd heeft de knaap of het meisje aan het ge» zinsleven niet genoeg, ook aan het schoolleven alleen niet; ouders en leeraren dienen de handen ineen te slaan om hen die moeilijke overgangs» jaren goed te doen doorkomen, ook nog met gewin voor hen voor de toe» komst. Daarvoor diene ook tusschen de ouders en leeraren een band te worden gevormd, gelijk hier thans ge» schiedt. Aan het eind zijner rede vroeg spreker het vertrouwen der ouders, hun geduld en hun belangstelling. Na de pauze werden er eenige vragen gesteld: voor zoover die van huishoudelijken aard waren, kunnen wij ze stilzwijgend voorbijgaan; van meer algemeene antwoorden, die op sommige vragen gegeven konden worden en werden, vermelden wij hier een en ander. Zoo had een der aanwezigen ge» vraagd, of het Kennemer lyceum voor een bepaalden kring der maatschap» pij bestemd was. Uit het antwoord bleek, dat in Den Haag leerlingen tegen verminderd schoolgeld en ook wel geheel kosteloos waren opgeno» men, en zulks met goede gevolgen, en tot ieders tevredenheid. Voor het Kennemer lyceum was nog geen over» leg daaromtrent gepleegd, doch spre» ker meende dat ook hier wel een der» gelijke regeling zou worden getroffen. Op een vraag of er werkelijk zoo weinig huiswerk op een lyceum ge» geven werd, antwoordde de heer De Vletter, ja, en dat zulks ook voldoen» de gebleken was, mits er maar goed in de schooltijden werd gewerkt. Op een desbetreffende vraag ant» woordde spreker, dat de Schoolraad een aantal door de leerlingen uit hun midden gekozen afgevaardigden was, dat met den rector vergaderde en de inzichten der leerlingen daarbij deed kennen. (Waarbij de laatstgenoemden hun wenschen nogal eens schijnen te kunnen doorzetten, want spreker ver» telde van een geval, dat de School» raad een schooltijd had weten te doen invoeren, welke hem, leeraar, veel te lang leek. Ziet hier, lezeressen, lezers, een en ander omtrent het lyceum»wezen in het algemeen, en omtrent het lyceum, in September te Bloemendaal te ope» ncn, in het bijzonder. Wie er meer van willen weten, kunnen niet beter doen dan bij den rector, den heer De Vletter eens aan te loopen. Hij houdt spreekuur des Woensdags en des Zaterdags van 3 tot 5 uur in het ge» bouw der Bloemen daalsche School» vereeniging. BLOEMENDAAL, Emmabloempjes. Het was Woens» dag de dag, dat de bekende Emma» kentafel noodde deze hem, en diende hem vleesch en aardappelen en een kom heete koffie voor. Daarna een pijp tabak, zoowaar. Toen hij over den ergsten schrik heen was, drong de zaligheid van dit alles tot hem door. Vadsig strekte hij zich achterover in zijn stoel uit en rookte, en peinsde. En zot dat het stond, maar dat verfom» faaide gezicht begon te glimlachen. Zoo zot, zoo zot, het leek wel of dit voor het eerst in zijn leven was. En die lach groeide aan tot een expressie van matelooze weelde. De oogappels kropen weg van de zaligheid, en dat verschrompelde, nu pimpelpaarse ge» zicht leek wel een reusachtige oude rimpelige appel, die in de zon ge» stoofd wordt. 's Anderen daags in den morgen liep het nog erger. Hij had als een marmot geslapen en in de keuken zich bloem wederom zooals andere jaren verkocht zou worden, door verschil» lende jonge dames en meisjes, die zich daarvoor beschikbaar hadden gesteld. Het weer was dien dag allertreurigst, 's Morgens stortregende het en was het heusch geen pretje, om er in te loopen. Trots dat alles, waren de bloe» menverkoopsters ijverig in de weer de Emmabloempjes aan den man te brengen. Met witte linten getooid en met een busje gewapend, in de andere haftd een mandje met de bloempjes, liepen zij rond te zien, naar degenen, die nog niet in het bezit waren van een Emmabloempje. Dat zij goed voor de zaak opkwamen, blijkt wel uit het volgende: Een heer loopt op de straat, een bloempje in zijn knoops» gat. Daar komt een verkoopstertje aan. Zij houdt den heer staande en vraagt of hij nog een bloempje wil koopen. De heer wijst op zijn knoops» gat. „O", zegt het verkoopstertje, „daar kan er nog wel een bij", en met» een steekt ze een tweede op zijn jas. De heer glimlacht en betaalt. Een eind verder iets dergelijks. Op het laatst is het ééne bloempje in het knoopsgat een heel bosje geworden. Gelukkig dat er menschen zijn, die voor zulke liefdadige doeleinden hun beurzen wijd openen. Bij Koninklijk Besluit is vergun» tiing verleend tot het aannemen der versierselen de l'officier de l'Instruc» tion publique de la France, aan onzen plaatsgenoot, den heer P. Otto. Woensdagavond is ten overstaan van notaris Bertling, uit Haarlem, het café en restaurant Rusthoek, gelegen bij het eindpunt der Electrische tram, bij opbod verkocht. Hoogste bieder was de heer Veenstra, die voor per» ceel I en 11 98,800 bood. Woensdag 28 April a.s. heeft de afslag plaats. Op een voordracht voor onderwij» zeres te Den Haag, komen voor de dames G. Wildervanck en M. J. T. Tjalsma, beiden alhier woonachtig. Een motorongeval. Toen Dins» dagmiddag een jongen met zijn broertje op den weg aan het spelen waren, kwam er een motorfiets aan» rijden. Het kleine jongentje merkte niets en speelde door. De groote broer zag het gevaar aankomen en wilde zijn broertje voor een aanrijding be» hoeden, met het gevolg dat hij zelf onder het motorrijwiel kwam. Het ongeval liep nogal tamelijk goed af. Met eenige kwetsuren kon de jongen zich huiswaarts begeven. De motor» wielrijder had bij dit ongeval geen schuld. Een gezellige avond der B. G. V. Het bestuur der Bloemendaalsche Gymnastiek»Vereeniging heeft voor haar leden en adspirant»leden een ge» zelligen avond georganiseerd, die Za» terdagavond in Hotel Vreeburg plaats had. De groote zaal van den heer Van Holst zag er recht feestelijk uit. Langs den muur waren guirlandes aangebracht van tulpen. Verschillen» de potten met planten er in, waren rondom versierd met bloemen. Ook op de tafeltjes stonden vaasjes met alweer zat gegeten, toen hij den heer des huizes tegen het lijf liep. Die heer was een zonderling, een soort filosoof op zijn manier. Kwade tongen fluister» den, dat hij zelfs boeken schreef. En of hij er kopij in zag, voor vandaag of morgen, voor tijd of eeuwigheid, om het even, hij interviewde den landloos per. En doeltreffend ook. Hij stak zijn neus diep in de ziel van dien schooier. En de kerel schreide en vertelde, ver» telde wat wij al weten: oud, vermoeid, afgesjouwd, eenzaam. Geen God of goed mensch. Geen steen om zijn hoofd op neer te leggen. En de rest De heer, die een zonderling was, nam het uitvaagsel toen als een soort van hulp»in»de»huishouding aan. Van dat oogenblik af was de land» looper geen landlooper meer. Tot groote tevredenheid van den heer des huizes stofte hij diens bibliotheek at, tulpen. Om half acht waren bijna alle leden en adspirantjes aanwezig. Na een hartelijk welkomstwoord van den voorzitter, den heer Kuneman, begon de pret. Ieder had bij het bin» nenkomen een papier ontvangen, waarop een Clublied stond. Dit lied was gemaakt door den leider der B. G. V. den heer P. A. Kok, die behalve gymnastiekleeraar, dichter is. Dit feestlied werd door allen op de wijze van het vroegere Oostenrijksche volkslied uit volle borst gezongen. Dadelijk zat er een feestelijke stem» ming in. Deze werd verhoogd door het aardige stukje, opgevoerd door eenige dames, getiteld: „De omgekeerde we» reld". Toen het gordijn weggetrokken werd, zagen de toeschouwers niet veel meer dan een aantal dameshoofden, boven een doek, die voor het tooneel gespannen was, uitsteken. Na het zingen van een lied, gebeurde er bij het refrein iets heel zonderlings. Plot» seling verdwenen de dameshoofden en werden vervangen door dames» beenen, die boven het doek uitstaken. Dit werd wel vier keer herhaald en geen enkele dame was er, die daarbij het evenwicht verloor. Dat zijn nog eens gymnasten, die net zoo goed op hun hoofden als op hun beenen kun» nen staan. Bij informatie bleken het imitatie»beenen te zijn. Neen, dan de opvoering van „De nieuwe dames» leden der B. G. V." uitgevoerd door heeren, die als dames verkleed waren, was ook om te proesten. Deze kwa» men zeker ook pas uit „De omgekeer» de wereld". Hun gezichten waren naar hun achterhoofd verhuisd en hun achterhoofd naar voren. De heer Kok, die van schrik ook een reuzen»neus had gekregen, commandeerde de hee» ren, ik bedoel de dames: armen voor» waarts, armen t achterwaarts, halve kniebuiging, enz. Het is te begrijpen, dat het precies was of alles andersom geschiedde. Daar waren warempel een troepje carnavalvierders uit Italië in Nederland verdwaald geraakt en stonden nu dood»leuk op de planken van het tooneel van den heer Van Holst te zingen en te dansen, dat het een lust was om te zien. Er waren heel aardige costuums bij. O.a. was er een echte Hollandsche soldaat, een pierrot en een pierrette, een voetbal» Ier, een padvinder, en nog meer. Dat deze kluchten in den smaak vielen en er onbedaarlijk om gelachen werd, is te begrijpen. Toen kwam de clou van dezen avond. De groote pantomime. Een waschvrouw met een grooten mand waschgoed verscheen ten too» neele, gevolgd door haar aanminnige dochter. Het bleek al spoedig dat bei» den niet erg bij de pinken waren, want ze hadden heel veel moeite het goed op de drooglijn te hangen. (Het hoog» rek dat voor deze pantomime was op» gesteld, werd ook als drooglijn ge» bruikt). Toen ze na heel veel beraad» slagingen het goed opgehangen had» den, vertrokken zij, het hondje, dat met hen mede was gekomen, achter» latende, om de wacht te houden. Het was een aardig beestje, geheel natuur» lijk nagebootst. Twee gymnasten, op hun wandeling, kregen spoedig het hoogrek in 't oog en konden niet na» laten, er gebruik van te maken. Spoe» dig werd het waschgoed er afgewipt en werden een paar mooie oefeninge» schepte kolen en stapelde turf, en deed honderden karweitjes, die aan een groot huis met al zijn romslomp vastzitten. En de maaltijden waren schier bedwelmend, en des nachts lag hij op een zacht, proper bed, en wilde hij eens verder denken, welnu, hij kon het, want zonder angst was zijn toe» komst: hij had een onbezorgden ouden dag. Kort en goed, de vent had een leven als een prins Of dusof dus de waanzin in zijn oude ziel gevaren was anders is het onbegrijpelijk voor een mensch met 'n gezond verstand, maar na nog geen week sloop de onverantwoordelijke zot op een nacht zijn warme bed uit en verliet het veilige, goede huis en den welvoorzienen disch, en versmeet alles, alles, ook zijn onbezorgden ouden dag En een, twee, bons, ging zijn stok van her op den hardbevrozen grond. En de vracht van zijn jaren be» tjes door hen gemaakt. Een oud man» netje, die was blijven staan kijken, sloeg zijn handen in elkaar over de reuzen»toeren die ze verrichtten en hij begreep terstond, dat het een paar leden van B. G. V. waren. Het oude mannetje werd door de gymnasten opgemerkt en hij moest of hij wilde of niet, op het rek. Met heel veel moeite heschen ze hem er op. Toen hij er boven op zat, of liever gezegd hing, kwam juist de dochter van de waschvrouw er aan en zag wat er gaande was. Spoedig ging zij Moe roepen. Beiden trachtten ze den ouden man van het rek te krijgen, wat echter niet zoo gemakkelijk ging. De oude bleek vlugger te zijn dan hij zich voor» deed. Na een vruchtelooze poging om hem te pakken te krijgen, werd Groot» moeder er bij gehaald. Grootmoeder kwam, zag en overwon. Ze haalde een revolver te voorschijn van klein mo» del, merk „Liliput", en schoot den ouden man van het rek af. Hij stortte gelijk een vogel uit de lucht ter aarde. Hevige ontsteltenis. Kunstmatige ademhaling, die toegepast werd, hielp niet. Bij een onderzoek werd een reu» zen»kogel gevonden, waarmee het oude mannetje getroffen was. De kogel paste niet erg in den loop van het liliputrevolvertje en men stond voor een groot raadsel. Eindelijk werd een brancard gehaald (die geen bodem bevatte) en de schijndoode er op gelegd. Zeer voorzichtig werd de brancard opgetild, waarbij de persoon in kwestie nog steeds op den grond lag. Zeer ontroerd en bedroefd zette de stoet zich in beweging met de leege brancard in het midden. De schijn» doode stond op en sloot zich, ook zeer bedroefd, achter den stoet aan, gevolgd door het hondje, dat er niet veel van begreep. Plotseling bemerk» ten de dragers dat de brancard leeg was en schrokken zoo geweldig, dat zij op den grond tuimelden, gevolgd door de anderen. Van den schrik be» komen zagen zij het oude mannetje gezond en wel weder in hun midden. Groote blijdschap over het weerzien. Een gezamenlijke rondedans en deze geestige en goed gespeelde pantomi» me was ten einde. Een luid applaus beloonde de moeite van de amateur» artisten. Tusschen de boven beschre» ven bedrijven door hadden er wed» strijden plaats voor de adspirantjes, waaraan mooie prijzen verbonden waren, zooals een mooi boek, een handkoffertje, handballen enz. De wedstrijden bestonden uit koekhap» pen, kaarshappen en nog meer zoo. Het koekhappen viel niet mee. Tel» kenmale als er door een jongen naar een stuk koek gehapt werd, dat aan 'n touwtje hing, gleed het stuk weg. Toch waren er vele jongens, die er een stuk afkregen. Het kaarshappen was ook zeer moeilijk. Een kaars, die in een emmer met water lag, moest door de jongens met den mond er uit ge» nomen worden. Begrijpelijkerwijze ging de kaars steeds naar onder. Er Drinkt slechts dit heerlijke Rein NATUURLIJKE Mineraalwater. KUNSTWATER IS NAMAAK. klemde hem weerom, en de kou zat op hem gelijk vanouds en beet. En de toekomst Angst. Haat. Honden. Steenen. Gespuis, de toekomst neep hem de keel -dichtEn hij had van her geen steen om het hoofd op neer te leggen. Weer schenen de sterren. En het was of er niets gebeurd was. In hun schijnsel liep de landlooper weer met zijn stok, die aldoor op de harde we» reld stiet, een, twee, bons, een, twee bons. Waarheen? Waarheen? Naar den boom. Niet ineens, neen, na jaren dolens, maar toch naar den boom, een, twee, bons, een, twee, bons, naar den boom, die ergens op aarde waihtte, en waaronder als een zieke hond hij eens eenzaam sterven zou. JOB STEYNEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 2