l_ V OPLOSSINGEN van de raadsels van 19 Juni. A. 1. een stuk van huis h een stuk van broekoe een stuk van zak k hoek. 2. Van 4 lucifers maak ik 55 op deze manier: 3. bestbestbeestleest. B. 1. bomboomroomloom toomzoom. 2. Een kat zit altijd omgekeerd (n.l. als een tak) in een boom. 3. HAM AAP VER VLA I E R A N T WEG BES NAP De naam van de stad is dus: „Hars lingen". De beste oplosser is EVA BENDERS, die de prijs aan ons kantoor, De Ges nestetweg 23, kan komen afhalen. Ditmaal wordt uitgeloofd: Een doosje luxe kinderpostpapier. CORRESPONDENTIE. EVA BENDERS. Ik heb je aardige briefje met ges noegen gelezen. Het was Vrijdag erg aardig en al de kinderen hebben flink hun best gedaan. Het was prachtig weer voor zoo'n openluchtdag hé? Je vindt het zeker heel naar dat je gauw vacantie krijgt, is het niet???? De prijs ligt al voor je klaar, kom hem maar gauw halen. JAN SLUITER. Hartelijk dank voor je troostrijke woorden in je briefje. Ik zal je raads eens opvolgen, misschien wordt het dan anders. Het berichtje in het vorig nummer, heeft, zooals je ziet, niet veel geholpen. Je raadsels zijn heel aardig en ik zal ze daarom met plezier plaatsen. Jammer dat de raadsels van je niet goed waren. Een volgende keer beter, niet waar? RAADSELS. A. 1. Ik ben een telwoord. Voeg een letter in me en ik ben een stuk boerengereedschap. Zet een letter achter me en ik ben een groot dorp met veel villa's in Utrecht. Raadsels, ingezonden door JAN SLUITER: 1. Welke rozen vindt men op de Noordzee? 2. In welke steden vindt men geen scholen? 2. Ie rij een stadsingang; 2e rij wat niet vet is; 3e rij waar moeder mee naait; 4e rij waarin vuur brandt; 5e rij wat een man soms om de kin heeft. Op de kruisjeslijn moet dan een viervoetig dier komen. 3. Wie kan dit lezen? Dea ppe Iva Itni etv erv and est am. B. (Voor de grooteren). 1. Welke bakker proeft nooit van zijn baksel? 2. Als er van een woord van vijf letters de eerste twe^ worden wegge nomen, blijft er maar één over hoe kan dat? 3. Hoeveel plaatsnamen staan er in dezen zin: „Om menschengeloop en de drukte tegen te gaan loopt de politie langs alle huizen en straten". Ik heb er liefst acht plaatsnamen in weggestopt. Halen jullie ze eens voor den dag? En nu nog een raadsel, dat mij ges zonden werd door een neefje: „Welk mensch kan er op bogen Dat hij arbeidt met vijf oogen? Ja, soms heeft hij er zeven noodig. Toch is geen enk'le overbodig". Wie kan mij dit raadsel oplossen? Ik heb 't gevonden. Maar hoe prets tig ik 't ook vind als jullie mij raads seis zenden (hoe meer hoe liever zelfs) toch ben ik blij als jullie 't antwoord er dan maar bij voegen. Lees eens: 10e had ver3t, ze had gl pop. Ze had zll gezien dat Fik de pop stuk beet in de kamer. Ze had den lOOadelijk hl getrokken. Nu was ze in 2strijd of ze Fik slaan zou. Ze w8te 1 oogenblik, toen liet ze den 3sten lOOroevig uit ontsnappen. Lees dit eens als een rijmpje: „Hoe is het mogelijk; dat gij dit niet rijmen kunt?" De soldaat en de slang. Een Engelsch soldaat, die in het les ger in Voorslndië diende, was eens tot acht dagen celstraf veroordeeld, omdat hij dronken was geweest gedus rende de inspectie. Toen hij op zekeren nacht zijn hars de legerstede opzocht, hoorde hij een geschuifel in zijn cel. Hij begon te vermoeden, wat er in zijn cel was binnengekomen, maar hij wist ook dat het te laat was om er iets aan te veranderen, al zou hij in de duisternis de opening kunnen vinden en ze sluiten. Hij lag dus doodstil en hoorde korten tijd later weer een ge schuifel en daarop de kille aanraking van een slang op zijn blooten voet. Hij hield zich doodstil cn verroerde zich niet, daar hij wist, dat zijn hulps geroep toch niet door den bewaker zou gehoord worden. Daar hij wist, dat een beweging of een aanraking de slang kon doen bijs ten, lag hij zoo stil als een muis. Ondertusschen kroop de verschriks kelijke metgezel, die van een flinke grootte was, over zijn voeten, beenen, lichaam en eindelijk over zijn gezicht. Gedurende een vol uur kroop het dier voors en achterwaarts over zijn geheele lichaam, totdat het ten laatste zich rustig vlak bij het hoofd van den soldaat neervlijde en oogenschijnlijk insliep. Tegen den morgenstond keek hij voorzichtig rond, stond voorzichtig op en ging naar den hoek van zijn cel, waar hij een steen zag liggen. Hij zag niets meer van de slang en begreep, dat ze onder zijn kussen lag. Hij drukte stevig met zijn knie op het kussen, maar liet den kop van het dier te voorschijn komen,dien hij met den steen verbrijzelde. Tegen het ontbijt, toen de deur van de cel gapend werd, gooide de gevan* gene de slang er buiten. Een officier, die het doode dier zag, vroeg, hoe het daar kwam. De gevangene vertelde alles waarop de officier vroeg hoe hij zich zoo stil had kunnen houden. „Ik wist," zei de soldaat, „dat een slang niemand aanraakt die haar niet eerst aanraakt; daarom liet ik ze maar over mij heen kruipen." De officier was zoo ingenomen met het dappere gedrag van den soldaat, dat hij hem eenige dagen gevangenis* straf kwijtschold.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 6