VICTORIA - WATER Plaatselijk Nieuws. Oberlahnstein. af, duizenden kleine roodachtige spinnen, ieder inet haar draad, op zijn schip zag aankomen wel een bewijs, dat deze .kleine acrobaten hun kunst verstaan. Door verschillende volken werd de oor sprong der herfstdraden verklaard, getuige de onderscheiden namen, met welke zij nog worden genoemd. Bracht men oudtijds de spinnende vrouw Holda of Berchta met dit eigenaardig verschijnsel in verband soms ook wel de drie spinnende maagden, herinnering aan de oude schikgodinnen later, na de invoering van het Christendom, toen veel van de Holda- mythe op Maria overging, bracht men met deze de herfstdraden in verband. Zoo spreken dan de Duitschers nog van Mariengarn, terwijl de legende zegt dat zij afkomstig zijn van den sluier, die haar bij haar hemelvaart ontgleed en toen uitgerafeld werd tot het bekende fijne rag. De Franschen hebben evenzoo hun fils de la Vierge, die zij echter ook filets de St.-Martin noemen, welke benaming wellicht ontleend is aan den heiligen Martinus, van wien we weten, dat hij eens zijn mantel door midden scheurde, om er een verkleumden arme de helft van te geven. Nog spreekt men van Alten-Weiber Sommer, om daarmede in tegenstelling met liet voor jaar waarin zich bij mooi weer soms derge lijke draden vertoonen, die dan Madchensom- mer heeten den nazomer aan te duiden, dewijl men meende dat in dezen tijd de vrouw tjes van dwergen zich bezig hielden met het weven dezer draden." Doch genoeg over de herfst thans, en wat daarmede verband houdt. Wij voor ons bewon deren dat algemeen gesmade jaargetijde al niet minder dan de andere. De herfst is mooi, de herfst is verrukkelijk, zoo goed als het heele jaar, zoo goed als de heele natuur verrukkelijk is. BLOEMENDAAL. Zondag j.l. was het 25 jaar geleden, dat Me vrouw Visser van Hazerswoude bescherm vrouwe werd van de Schietvereeniging „Ge neraal van Merlen". Die dag droeg voor deze Vereeniging een feestelijk karakter. Toen Me vrouw Visser ongeveer halfdrie het schietge- bouw, dat feestelijk versierd was, binnentrad, waren daar al de leden en het bestuur dier Ver eeniging tegenwoordig. Zij werd door den voor zitter toegesproken. Spreker wenschte aan het einde zijner rede dat zij nog lang getuige mocht wezen van den bloei der Schietvereeniging „Generaal van Merlen". Hierna werden haar eenige bloemstukken aangeboden. Na nog eeni- gen tijd op de schietbanen vertoefd te hebben, vertrok Mevrouw Visser, maar niet alvorens allen hartelijk dank gezegd te hebben voor de haar betoonde hulde. Maandagavond was het weer mis met onze verlichting. Om ongeveer kwart voor achten werden wij eensklaps io het donker gezet. Zoo wel bij de inwoners als op straat was de ver lichting uit. Het was werkelijk gevaarlijk voor degenen, die zich op straat bevonden, daar men geen hand voor oogen zien kon. kaartje niet te zien.... Zooals u wilt... Maar u weet toch zelf. dat mijn dienst het vordert... Wanneer mijn orders zoo niet waren, dan natuurlijk... U kunt het zelfs den chef vragen... Vraag het maar, als u wilt...." Podtjagin trekt zijn schouders op en verlaat den zieke. Aanvankelijk had hij het gevoel, dat*ie beleedigd en on* behoorlijk behandeld is; nadat hij dan echter twee, drie wagens is doorge* gaan, voelt hij in zijn hoofriconduc* teurs*borst een zekere onrust, die over* eenkomst heeft met gewetenswroe* ging. Natuurlijk, ik had den zieke niet moeten wekken, denkt hij. En toch treft mij daarvan geen schuld.... De menschen daar denken, dat ik het uit overmoed doe, uit verveling, en ze we= ten niet, dat de dienst het zoo voor* schrijft.... Als ze het niet willen gelooven, dan kan ik hen bij den chef brengen. Daar is het station. De trein stopt vijf minuten. Voor de derde bel treedt in den bovengenoemden wagon tweede klasse Podtjagin, achter hem met afgemeten schreden de stations* chef met de roode pet. „Deze heer hier," begint Podtjagin, „zegt, dat ik geen recht heb naar zijn kaartje te vragen en.... en voelt zich beleedigd. Ik verzoek u, chef, hem duidelijk te maken, of ik op grond van mijn dienstorders dit kaartje verlang of maar zoo uit eigen beweging. Mijnheer," voegt Podtjagin zich tot den mageren heer wendend erbij, „mijn* heer! U kunt hier den stationschef Een passeerende auto was dan ook voor de wandelaars een lichtstraal in de duisternis. Vele winkeliers hadden in hun etalages kaarsen of een petroleumlamp gezet, wat een eigenaardig effect maakte. Na twintig minuten was het de fect weer gevonden en was overal weer volop licht. Dinsdagavond was het niet veel beter. Ook nu ging het licht weer overal uit. Alleen bij de bewoners, de straatverlichting ondervond geen storing. Het defect duurde niet lang en weldra brandde het licht weer ont even laterweer uit te gaan. Gelukkig was dit maar voor korten tijd en kwam den verderen avond geen storing meer voor. Moet er gas komen? Een der oudste inwoners van Bloemendaal. Maandag j.l. vierde Mei. Siesen alhier haar 90sten verjaardag. 90 jaar is geen kleinigheid en het behoort wel tot de zeldzaamheden als iemand zoo hoogen leeftijd bereikt. Iedereen die Mej. Siesen kent, kan getuigen, dat zij nog zeer kras is voor haar leeftijd. Mej. S. woont hier al vele jaren, heeft Bloe mendaal nog gekend toen alles nog bosch was. Dat was de goede oude tijd. Degenen, die het wisten, kwamen haar op haar geboortedag geluk wenschen. Ook wij willen niet nalaten haar bij dezen geluk te wenschen en hopen, dat Mej. Siesen nog vele jaren in blakenden welstand en vreedzame rust hier blijve leven. Na eenige weken op reis te zijn geweest, is onze Burgemeester in de Gemeente terugge keerd en heeft zijn werkzaamheden hervat. Tot hoofd der school te Nieuw-Vennep is be noemd de heer J. G. van Zanten, thans onder wijzer aan de Bloentendaalsche Schoolvereni ging alhier. Bij een gehouden toelatingsexamen voor de eerste klasse der Rijkslandbouwschool te Schagen, is geslaagd onze plaatsgenoot de heer A. de Vries. Geen kleinigheid. Maandag reed een slee perswagen, bespannen met twee paarden, door ons dorp. Op den wagen bevond zich, naar het leek, een houten huis, dat bij nader onderzoek een kist bleek te zijn, waarin niet meer zat dan een spikspiinter nieuwe Buick-auto, die zoo van de fabriek kwam. Om op zoo'n manier auto's te verzenden, is niet bepaald gemakke lijk en zal ook wel niet goedkoop zijn. Naar wij vernemen, was dit vrachtje be stemd voor Gebrs. Beekman, auto- en rijwiel handelaren alhier. Een vechtpartij. Het was Maandagmiddag omstreeks halfvijf, dat er een vechtpartij ont stond in onze anders zoo rustige dorpstraat. De loopjongen van den heer W„ die voor een winkel stond, gaf het zoontje van den heer Van K. om onbekende redenen een draai om zijn ooren. Dit werd gezien door den broer van het ventje, die hevig verontwaardigd den loop jongen te lijf ging. Een vechtpartij ontstond, waarbij heel wat gevoelige klappen enz. wer den uitgedeeld. Plotseling kreeg de heldhaftige loopjongen zulk een duw van zijn tegenstander. vragen als u mij niet gelooft." De zieke krimpt ineen, als had men hem gestoken, slaat de oogen op, zet een klaaglijk gezicht en laat zich ach* terover vallen tegen den rug van de kussens*bank. „O, o! Ik heb een tweeden poe* der ingenomen en was juist ingesla* pen: daar is hij weer....weer! Ik smeek je: heb toch medelijden met me!" „U kunt met den chef spreken.... ben ik in mijn recht, als ik naar het kaartje vraag of niet?" „Dat is niet uit te houden! Hier heb je mijn kaartje! Daar! Ik wil er nog wel zes bij koopen; als je me maar rustig laat sterven! Ben je dan zelf nog nooit ziek geweest? Een gevoel* loos merk!" „Dat zijn chicanes!" merkt een heer in militaire uniform verontwaardigd op. „Anders kan ik mij dat voortdu* rende lastigvallen niet verklaren!" De stationschef trekt den hoofd* conducteur aan zijn arm en fluistert hem, voorhoofdfronsend toe: „laat hem toch met rust!" Podtjagin haalt zijn schouders op, gaat langzaam achter den chef om, naar buiten. Hoe zal men het dien naar den zin maken! denkt hij heelemaal verbluft. Ik roep voor zijn plezier den stations* chef opdat hij de zaak begrijpt en tot rust komt en dan scheldt hij! Het volgende station. De trein staat tien minuten stil. Voor de tweede bel, als Podtjagin aan het buffet staat en een glas selterwater drinkt, treden twee heeren op hem toe, de eene in dat hij al draaiende en tuimelende den winkel van den heer W. binnenrolde. Woedend ge worden over deze onzachte behandeling, vloog hij wederom den winkel uit en men begon weer met frisschen moed te „knokken' inmiddels naderde een electricien, alhier werkzaam, die het voor den loopjongen opnam en van K., die voor zijn broertje in de bres ge sprongen was, een gevoelige klap in het aan gezicht gaf. Nu werd de toestand voor van K. zeer netelig en als er niet nog iemand tus- schenbeide gekomen was, die de vechtlustigen scheidde, ware deze vechtpartij niet zonder ongelukken afgeloopen. Het voorval zal echter nog wel een staartje hebben. In het gebouw van de Bloeinendaalsclie Bchoolvereeniging alhier, zal vanwege de Ned. Protestantenbond, aid. Bloemendaal, een lezing gehouden worden. Als spreker zal optreden Ds. Klaver, uit Hoorn, inet het onderwerp: „Tagore als dichter van „Moeder en kind". Dr. Tagore, de beroemde Indische dichter, heeft ook ons land doorreisd en verschillende voordrachten gehouden. Ds. Klaver heeft hem goed leeren kennen en zijn gedichten volkomen begrepen. Hierdoor is Ds. Klaver in staat Tagore's ge dichten uitstekend te vertolken, daarbij is het te verwachten, dat Zondagmorgen half elf het gebouw goed bezet zal wezen. Het vendel van de Bloetnendaalsche Bur gerwacht heeft tweemaal achtereen den zilve ren beker, uitgeloofd door een plaatsgenoot, gewonnen. De zilveren beker is nu het eigen dom geworden onzer burgerwacht en zal eerst daags alhier tentoongesteld worden. Bosch en Duin. Op 2 October werd op voorstel van Mr. P. Tideman een Comité ge vormd, dat zou trachten eene Vereeniging te stichten tot het bouwen van Middenstandswo- nuigen in deze gemeente. In eene twee dagen later gehouden openbare vergadering werd df Vereeniging opgericht onder den naam „Woningbouwvereeniging „Bosch en Duin", spoedig daarna werden de statuten en het huishoudelijk reglement vastgesteld en de Ko ninklijke goedkeuring aangevraagd. Juist één jaar na de oprichting, n.l. j.l. Za terdag, mocht deze Vereeniging zich verheu gen in het feit, dat de eerste-steenlegging kon plaats vinden. Om half vier waren een groot aantal leden en belangstellenden aan de Korte Laan samen gekomen om bij deze kleine plechtigheid aan wezig te zijn. De Voorzitter, de Heer Prinsen Geerligs, heette de dames en heeren welkom. Spreker dankte den Heer Bispinck, als vertegenwoor diger van het Dagelijksch Bestuur der Ge meente, voor diens aanwezigheid en voor de medewerking van de zijde van het Gemeente bestuur. Vervolgens werden de architect, de opzichters, de aannemers en allen, die in meerdere of mindere mate bij den bouw be trokken waren, toegesproken. Een vluchtige opsomming werd gegeven van het lief en leed, van de hoopvolle verwachtingen en de bittere teleurstellingen, die de Vereeniging in het nog kortstondig bestaan te beurt vielen. Redenen uniform van een ingenieur, de andere in militaire kleeding. „Hoor eens, hoofdconducteurl" wendt zich de ingenieur tot Podtja* gin. „Aan uw gedrag tegenover den zieken reiziger hebben alle aanwezigen zich geërgerd. Ik ben de ingenieur Presitzki en deze heer hier is een over ste. Wanneer je niet je excuus maakt tegenover den reiziger, dan zullen wij bij den inspecteur van het verkeers* wezen, dien wij beiden kennen, ons beklag indienen." „Maar heeren. ik ben toch... U heeft toch...." begint Podtjagin buiten be* zinning. ..Uw uiteenzettingen wenschen wij niet te hooren. Maar wij waarschuwen U: wanneer je niet; om verontschuldi* ging vraagt, dan zullen wij het voor den reiziger opnemen. „Nu goed dan.... dan zal ik excuus vragen.... Voor mijn part." Een half uur later betreedt Podtja* gin weer den wagon; hij had intus* schen een excuus bedacht, dat den reiziger zou bevredigen en waarmee hij zichzelf niet kleineerde. „Mijnheer!" wendt hij zich tot den zieke. ..Mijnheer!" De zieke krimpt in* een en springt op. „Wat is er?" „Ik ....(hm, hoe was het ook weer?) ...U behoeft zich niet beleedigd te ge* voelen...." „Ach.... water...." kucht de zieke en grijpt naar zijn hart. „Ik had een der* den morphinepoeder ingenomen, was ingeslapen en... nu weer! O, o. tot klagen, zegt spreker, zijn er evenwel niet, daar er wellicht weinig bouwvereenigingen zullen worden aangetroffen, die in zoo'n korten tijd reeds zoover gevorderd zijn. Dank zij de voortvarende wijze van afdoening bij Rijk en Gemeente, mocht het gelukken zoo spoedig te slagen. Het zoontje van den Heer Pr. Geerligs nam nu, op verzoek van zijn vader, den versierden troffel ter hand en metselde den eersten steen. De Heer Bispinck voerde daarna het woord en wenschte namens het Bestuur der Ge meente Bloemendaal de Vereeniging geluk. De taak van het Gemeentebestuur aldus spre ker is veelal minder prettig, ook hier diende de Gemeente als stootblok tusschen Rijk en Vereeniging. Niettegenstaande de teleurstelling is het toch mogen gelukken een stuk werk tot stand te brengen, waarop we allen trotsch mogen zijn. Dat het zoover is gekomen, dankt spreker aan het doorzetten van het Bestuur en meer speciaal aan den Voorzitter, die onver moeid en met taaie volharding voor de zaak der Bouwvereeniging heeft gewerkt en nog steeds werkt. De leden gaven door applaus blijk van hun instemming met het gesprokene. Op voorstel van den. Voorzitter werd daar na een omwandeling gemaakt over de terrei nen, alwaar reeds verschillende bouwrainen waren uitgezet en de aanwezigheid van groote hoeveelheden materialen bij de leden de ge ruststelling kon opwekken, dat voor velen de „woningnood" eerlang zal zijn opgeheven. Het Bestuur noodigde de aanwezigen op een kopje thee in Hotel Zomerzorg. Men bleef daar nog een tijdje gezellig napraten. Raadsvergadering. Donderdag a.s., 14 October, komt onze Raad weder bijeen. VAN HIER EN DAAR. Heropening Schoenenmagazijn. Donderdag was 't 25 jaar geleden' dat de heer A. Veenstra zich in Haarlem vestigde als Mr. Schoenma ker en 10 jaar geleden dat hij aan den Jans- weg een Schoenenmagazijn opende. 't Kon echter zoo niet langer. Het perceel werd niet kleiner, doch ook niet grooter en daar het aantal clientèle wel veel grooter werd, moest raad worden geschaft. Er moest verbouwd worden en er is ver bouwd. Het heele perceel ging tegen den grond' en thans is er een prachtig gebouw van drie verdiepingen voor in de plaats. De winkelpui is sierlijk van afwerking en in een mooie mahoniehoutkleur gehouden. Met genoegen beschouwt men dan ook het fraaie perceel, hetwelk ontegenzeggelijk dit gedeelte van den Jansweg opfleurt. Dat de winkel zelf modern en gerieflijk voor klant en winkelier is ingericht, spreekt van zelf. In grooten getale staan de bekende schoe- nendoozen op de planken geschaard, niet al leen in den winkel, maar ook in het daarach ter gelegen magazijn. Er is dus keuze in over vloed, hetgeen echter ook noodig is omdat, gelijk de heer Veenstra mededeelde, de klanten zelfs komen uit Bcnnebroek, Heemstede, Scho ten enz., om van de lage prijzen en uitnemende qualiteit te profiteeren. Want groote omzet en kleine winst is het devies van den heer Veen stra, dit heeft zijn bedrijf groot gemaakt. wanneer zal die kwelling eindelijk ein* digen?" „Ik.... hm.... Pardon...." „Hoor eens laat mij aan het vol* gende station er uit. Dit langer te verdragen, gaat boven mijn kracht.... Ik.... ik sterf...." „Dat is gemeen, afchuwelijk!" roept het publiek opgewonden. Vooruit, eruit! Je zult voor die flauwe aardig* heid nog boeten. Eruit!" Podtjagin zwaait verschrikt met zijn opgeheven arm door de lucht en ver* Iaat den wagon. Hij gaat naar het dienstrijtuig, en zet zich uitgeput aan de tafel en jammert: „Nou wit een publiek! Hoe kan men het zoo ie* mand lastig maken! Hoe zou men nu idee hebben zijn plicht te doen en zich in te spannen! Het moet zeker zoover komen, dat men om niets meer geeft en zich aan den drank verslaaft.. Doet men niets, dan zijn ze woedend... Doet men wat dan zijn ze ook woe* dend... Het is maar het beste dat men drinkt." Podtjagin drinkt een halve flesch jenever in één slok uit en werpt alle gedachten aan arbeid, plicht en eer* lijkheid voor eens en voor altijd over boord. ANTON TSCHECHOW. Drinkt slechts dit heerlijke Rein NATUURLIJKE Mineraalwater KUNSTWATER IS NAMAAK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 2